Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 24 april 2015
gepubliceerd op 22 mei 2015

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun voor innovaties in de landbouw

bron
vlaamse overheid
numac
2015035618
pub.
22/05/2015
prom.
24/04/2015
ELI
eli/besluit/2015/04/24/2015035618/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 APRIL 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun voor innovaties in de landbouw


De Vlaamse Regering, Gelet op verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad, gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013;

Gelet op het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 9, eerste lid, 1° en 4°, en tweede lid;

Gelet op het gezamenlijk advies van de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij en de Minaraad over de maatregelen in het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmaperiode 2014-2020, gegeven op 4 en 5 december 2013;

Gelet op de goedkeuring van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling 2014-2020 door de Europese Commissie, gegeven op 13 februari 2015;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 mei 2014;

Gelet op advies 56.555/3 van de Raad van State, gegeven op 15 juli 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij;2° innovatie: de implementatie van nieuwe of significant verbeterde producten of diensten, processen, technieken, wijzen van vermarkten of organisatiestructuren die het potentieel hebben de economische kracht van de landbouwsector te versterken en waarvoor investeringen vereist zijn;3° landbouwer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die als hoofdactiviteit voor professionele doeleinden landbouwproducten kweekt, opkweekt of teelt, en waarvan het bedrijf, de maatschappelijke zetel of de exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest ligt;4° landbouwproducten: de producten, opgenomen in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, exclusief visserijproducten;5° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid.

Art. 2.Het hoofd van het Departement Landbouw en Visserij kan de aangelegenheden die conform dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan onder de bevoegdheid van het departement vallen, subdelegeren aan personeelsleden van het departement die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau. HOOFDSTUK 2. - Innovatiesteun

Art. 3.Binnen de grenzen van de daarvoor bestemde begrotingskredieten wordt steun verleend aan innovaties in de landbouw op het vlak van productie, verwerking of afzet.

Art. 4.De uitgaven die in aanmerking komen voor steun, zijn noodzakelijk om een innovatie in de landbouw te realiseren en kunnen betrekking hebben op: 1° de ontwikkeling, constructie of verwerving, inclusief leasing, van onroerende goederen;2° de ontwikkeling, constructie of verwerving, inclusief leasing, van installaties, machines en uitrusting;3° de ontwikkeling of verwerving van software en sturingsprogramma's, verbonden aan de uitgaven, vermeld in punt 1° en 2° ;4° de algemene kosten, verbonden aan de uitgaven, vermeld in punt 1°, 2° en 3°, zoals onderzoeks-, studie- en begeleidingskosten en resultaatsmetingen. De investeringen, verbonden aan de uitgaven, vermeld in het eerste lid, 1°, 2° en 3°, liggen in het Vlaamse Gewest en zijn daar operationeel.

Uitgaven komen alleen in aanmerking voor steun als de activiteit waarop de uitgaven betrekking hebben, start nadat de aanvraag voor steun, die volgt op een oproep als vermeld in artikel 7, plaatsvindt.

Met de start van een activiteit wordt het eerste van een van de volgende tijdstippen bedoeld: 1° de effectieve start van ontwikkelings-, constructie- of bouwwerkzaamheden;2° de effectieve levering van goederen of diensten;3° de eerste verbintenis waaruit onomkeerbaarheid van de uitgaven volgt. Een uitzondering vormen voorbereidende werkzaamheden en activiteiten, zoals de aanvraag van vergunningen, de uitvoering van haalbaarheidsstudies, het inwinnen van advies, de verwerving van grond.

Art. 5.De toegekende steun bedraagt 40% voor de uitgaven zoals vermeld in artikel 4 en wordt uitbetaald in de vorm van een kapitaalpremie.

Art. 6.De volgende kandidaat-begunstigden komen in aanmerking: 1° de landbouwers;2° de groepen van landbouwers. In het eerste lid, 2°, wordt verstaan onder groep van landbouwers: een rechtspersoon die aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° de hoofdactiviteit betreft een van de volgende activiteiten: a) de kweek, opkweek of teelt van landbouwproducten, of de respectieve ontwikkeling en verbetering daarvan;b) de verwerking of afzet van die landbouwproducten of van landbouwproducten die voor minstens 50% afkomstig zijn van de vennoten die landbouwer zijn, of de respectieve ontwikkeling en verbetering van die verwerking of afzet;2° minstens de helft van de vennoten is landbouwer en meer dan de helft van het stemrecht is in hun handen;3° de maatschappelijke zetel of de exploitatiezetel ligt in het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK 3. - Organisatie van de steunverlening

Art. 7.De minister doet periodiek een oproep tot indiening van steunaanvragen en bepaalt daarbij: 1° het budget dat vastgelegd is voor steun;2° de periode waarin de steunaanvraag moet worden ingediend en de modaliteiten van de steunaanvraag;3° de periode waarin de uitgaven moeten worden gerealiseerd. De minister kan per oproep: 1° in een investeringsfocus of -thema voorzien;2° de maximale subsidie en de minimale of de maximale investeringsuitgaven per kandidaat-begunstigde of per aanvraag bepalen;3° bijkomende voorwaarden, specificaties of beperkingen opleggen die betrekking hebben op: a) de uitgaven, vermeld in artikel 4;b) de kandidaat-begunstigden, vermeld in artikel 6;4° bijkomende voorwaarden of specificaties opleggen die betrekking hebben op: a) de steun- en de betalingsaanvraag;b) de selectiecriteria, vermeld in artikel 9.

Art. 8.De kandidaat-begunstigde die de steun, vermeld in artikel 5, wil verkrijgen dient daarvoor een aanvraag in bij de bevoegde entiteit via het e-loket.

In het eerste lid wordt verstaan onder e-loket: het elektronische loket voor de aanvraag van steun dat ontwikkeld en beheerd wordt door de bevoegde entiteit. HOOFDSTUK 4. - Selectiecriteria

Art. 9.De ingediende aanvragen worden beoordeeld en gewaardeerd aan de hand van de volgende selectiecriteria: 1° de mate van innovatie;2° de mate van economische, sociale of ecologische impact;3° de mate waarin het project concreet, realistisch en uitvoerbaar is;4° de mate waarin de investering aansluit bij een samenwerking in de keten of ketenoverschrijdend. De aanvragen met de hoogste waardering komen bij voorrang voor steun in aanmerking.

Voor de beoordeling van de steunaanvragen op basis van de selectiecriteria kan de minister een beoordelingscollege van experten instellen. HOOFDSTUK 5. - Controles en uitbetaling van de steun

Art. 10.De toegekende steun wordt uitbetaald in maximaal twee schijven na de indiening van een aanvraag tot uitbetaling: 1° een eerste schijf kan worden uitbetaald na de voorlegging van facturen en betalingsbewijzen die minstens 30% en maximaal 75% van de toegekende steun vertegenwoordigen;2° het saldo of de totaliteit van de steun wordt uitbetaald na de voorlegging van alle resterende facturen en betalingsbewijzen en nadat een controle ter plaatse heeft plaatsgevonden en aan alle voorwaarden is voldaan. HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling

Art. 11.De steun mag niet worden gecumuleerd met andere steun met betrekking tot dezelfde uitgaven.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 april 2015.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

^