gepubliceerd op 27 december 2016
Ministerieel besluit houdende een oproep tot indiening van steunaanvragen als vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende steun voor innovaties in de landbouw
VLAAMSE OVERHEID
Landbouw en Visserij
14 DECEMBER 2016. - Ministerieel besluit houdende een oproep tot indiening van steunaanvragen als vermeld in artikel 7 van het
besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
24/04/2015
pub.
22/05/2015
numac
2015035618
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun voor innovaties in de landbouw
sluiten betreffende steun voor innovaties in de landbouw
DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 9, eerste lid, 1° en 4°, en tweede lid;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/04/2015 pub. 22/05/2015 numac 2015035618 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun voor innovaties in de landbouw sluiten betreffende steun voor innovaties in de landbouw, artikel 7;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 oktober 2016;
Gelet op advies 60.266/3 van de Raad van State, gegeven op 14 november 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit :
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder besluit van 24 april 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/04/2015 pub. 22/05/2015 numac 2015035618 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun voor innovaties in de landbouw sluiten betreffende steun voor innovaties in de landbouw.
Art. 2.Het budget, vermeld in artikel 7, eerste lid, 1°, van het besluit van 24 april 2015, wordt voor de oproep 2017 vastgelegd op 7.682.622 euro. Het voormelde bedrag wordt voor 50% gefinancierd met Europese PDPO III-middelen en voor 50% gefinancierd met Vlaamse PDPO III-middelen.
Art. 3.De periode waarin de steunaanvragen ingediend worden, vermeld in artikel 7, eerste lid, 2°, van het besluit van 24 april 2015, loopt van 2 januari 2017 tot en met 31 maart 2017. De steunaanvragen worden ingediend via het e-loket.
Art. 4.Ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, 2°, van het besluit van 24 april 2015 geeft de aanvrager de volgende informatie door via het e-loket: 1° een beschrijving van de achtergrond en de probleemstelling of uitdaging;2° een beschrijving van het innovatiedoel;3° gegevens over de technologische vernieuwing, het proces en, als dat van toepassing is, het beoogde product;4° een plan van aanpak;5° gegevens over de aanvrager en de projectpartners;6° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de economische duurzaamheid van het bedrijf of de sector;7° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de ecologische duurzaamheid van het bedrijf of de sector;8° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de sociale duurzaamheid van het bedrijf of de sector;9° als dat van toepassing is, een beschrijving van de bijdrage van het project, of van de mogelijke resultaten ervan, aan de samenwerking in de keten of aan de ketenoverschrijdende samenwerking;10° als dat van toepassing is, een beschrijving van de link van het project met Europees partnerschap voor innovatie (EIP) - operationele groepen of demoprojecten;11° een inschatting van de projectkosten, ingedeeld volgens de rubrieken van artikel 4, eerste lid, van het voormelde besluit.
Art. 5.De periode waarin de uitgaven gedaan worden, vermeld in artikel 7, eerste lid, 3°, van het besluit van 24 april 2015, duurt drie jaar vanaf de kennisgeving van de selectie van het project.
Art. 6.De investeringsfocus, vermeld in artikel 7, tweede lid, 1°, van het besluit van 24 april 2015, ligt op de veehouderij en de groente- en fruitsector.
Van het beschikbare budget, vermeld in artikel 2, van dit besluit, wordt 3.000.000 euro voorbehouden voor innovatieve projecten binnen de veehouderij en 3.000.000 euro voor innovatieve projecten binnen de groente- en fruitsector.
Van het beschikbare budget, vermeld in artikel 2, van dit besluit, is 1.682.622 euro beschikbaar buiten de investeringsfocussen, vermeld in het tweede lid.
Als binnen de investeringsfocussen onvoldoende aanvragen de minimumscore behalen om het budget volledig te benutten, wordt het niet-benutte deel van het budget beschikbaar buiten de focussen.
Art. 7.De maximale subsidie per aanvraag, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het besluit van 24 april 2015, bedraagt 200.000 euro.
De minimale investeringsuitgaven per aanvraag, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het voormelde besluit, bedragen 25.000 euro.
Art. 8.De uitgaven, vermeld in artikel 7, tweede lid, 3°, a), van het besluit van 24 april 2015, bestaan voor maximaal 20% uit de algemene kosten, vermeld in artikel 4, eerste lid, 4°, van het voormelde besluit.
Art. 9.De uitgaven, vermeld in artikel 7, tweede lid, 3°, a), van het besluit van 24 april 2015, kunnen alleen betrekking hebben op investeringen die in aanmerking komen voor de investeringssteun, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014 betreffende steun aan de investeringen en aan de overname in de landbouw, als het gaat om een belangrijke innovatieve aanpassing van de techniek, die voldoende onderbouwd is in de projectaanvraag.
Art. 10.Ter uitvoering van artikel 7, tweede lid, 3°, b), van het besluit van 24 april 2015, komen alleen de landbouwers, vermeld in artikel 6, eerste lid, 1°, van het voormelde besluit, als kandidaat-begunstigden in aanmerking.
Art. 11.De aanvrager voegt de volgende documenten bij de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 7, tweede lid, 4°, a), van het besluit van 24 april 2015, die ingediend wordt via het e-loket, toe: 1° een aparte projectboekhouding en administratie, bijgehouden tijdens de looptijd van het project;2° een verklaring waarin de aanvrager ermee akkoord gaat om op eenvoudig verzoek van de bevoegde entiteit zijn medewerking te verlenen aan evaluatieonderzoeken;3° een eindrapport waarin de projectresultaten in minimaal drie en maximaal vijf bladzijden beschreven worden.
Art. 12.Het beoordelingscollege, vermeld in artikel 9, derde lid, van het besluit van 24 april 2015, bestaat uit experten van het beleidsdomein Landbouw en Visserij.
Het beoordelingscollege kent scores toe aan de verschillende selectiecriteria en legt een minimumscore vast. Alleen projecten die de minimumscore behalen, komen in aanmerking voor steun.
Brussel, 14 december 2016 De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, Joke SCHAUVLIEGE