Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 juni 2006
gepubliceerd op 18 september 2006

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs

bron
vlaamse overheid
numac
2006036352
pub.
18/09/2006
prom.
23/06/2006
ELI
eli/besluit/2006/06/23/2006036352/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JUNI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 77quater, § 3;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 51quater, § 3;

Gelet op het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 september 2004 betreffende onderwijsprojecten « Accent op talent », gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 28 april 2006;

Gelet op het overleg dat, ingevolge artikel 5 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, met de afgevaardigden van de inrichtende machten heeft plaats gehad op 19 april 2006;

Gelet op het advies van de Vlaamse Onderwijsraad, gegeven op 18 mei 2006;

Gelet op protocol nr. 597 van 23 juni 2006 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op protocol nr. 362 van 23 juni 2006 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat onderhavige regelgeving het voorwerp dient uit te maken van een bekrachtiging door het Vlaams Parlement nog vóór het zomerreces 2006, aangezien anders de tijdelijke projecten vanaf 1 september 2006 niet meer kunnen worden verder gezet en hieruit ernstige nefaste gevolgen zouden vloeien zowel voor het onderwijsbeleid in het algemeen als voor de concrete onderwijsorganisatie binnen de projectscholen in het bijzonder;

Gelet op het advies nr. 40.696/1 van de Raad van State, gegeven op 15 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Tijdelijke projecten op initiatief van onderwijsinstellingen Afdeling I. - Projecten vanaf het schooljaar 2005-2006

Artikel 1.§ 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, wordt ermee belast een oproep te lanceren bij de schoolbesturen of inrichtende machten van het basis- en secundair onderwijs om voorstellen van driejarige projecten, gespreid over de schooljaren 2005-2006 tot en met 2007-2008, in te dienen die in de lijn liggen van een van de speerpunten uit de « beleidsnota onderwijs 2004-2009 ». § 2. Ingediende projecten moeten zich focussen op minstens een van de volgende vier algemene themata : 1° talentontwikkeling : didactische werkvormen of overgang van basis- naar secundair onderwijs;2° beleidsvoerend vermogen;3° technologie;4° leren en werken. § 3. Via de specifieke inhoudelijke klemtonen die worden gelegd, moet elk project zich tot doel stellen een antwoord te bieden op minstens een van de volgende onderwijskundige vragen : 1° hoe kunnen scholen met meer vrije ruimte in het lessenrooster talenten van leerlingen ontdekken en ontwikkelen ?;2° hoe kunnen scholen samen met bedrijven technisch en beroepssecundair onderwijs op een moderne manier gestalte geven ?;3° hoe kan meer ruimte voor technologie in lagere en secundaire scholen leerlingen een bredere algemene vorming bieden ?;4° welke resultaten kunnen de flexibilisering van leertrajecten en de afbouw van de indeling in secundaire onderwijsvormen opleveren ?;5° waar kunnen scholen hefbomen vinden om zowel in te grijpen in het traditionele keuzegedrag van leerlingen en ouders als in hun eigen adviesgedrag ?.

Art. 2.§ 1. Projectvoorstellen worden bij de bevoegde administratie van het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap uiterlijk op 15 mei 2005 ingediend door een van de volgende personen : 1° de betrokken voorzitter of gemandateerde van het schoolbestuur of de inrichtende macht van een afzonderlijke onderwijsinstelling;2° de betrokken voorzitters of gemandateerden van de schoolbesturen of inrichtende machten van een groep van onderwijsinstellingen die vanuit de scholengemeenschap, de scholengroep of een ander samenwerkingsverband projectwerking beogen. § 2. Hoewel de projecten in eerste instantie op het basis- of secundair onderwijs betrekking moeten hebben, is het niet uitgesloten dat op verzoek van de schoolbesturen of inrichtende machten van de bij een project betrokken basis- of secundaire onderwijsinstellingen ook hogescholen of centra voor volwassenenonderwijs tot het project toetreden. § 3. Een dossier is pas ontvankelijk als het de stukken bevat die betrekking hebben op het overleg of de onderhandelingen over het projectvoorstel in de bevoegde lokale participatieve organen.

Art. 3.§ 1. Uit de ingediende voorstellen worden uiterlijk op 15 juni 2005 25 projecten geselecteerd door een commissie die is samengesteld uit : 1° twee leden van de Onderwijsinspectie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;2° twee ambtenaren van het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° één externe expert in pedagogische aangelegenheden en één externe expert in de problematiek van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, wijst de commissieleden aan. § 2. De commissie hanteert voor de projecten de volgende selectiecriteria : 1° de inhoudelijke relevantie en opportuniteit binnen het geheel van de bepalingen van artikel 1 en de overeenstemming met die bepalingen;2° de haalbaarheid van de vooropgestelde concrete doelstellingen, rekening houdend met schaalgrootte, tijdsduur, lokaal draagvlak, financierbaarheid en legitimiteit;3° de vaststelling of de afwijking van fundamentele onderwijsprincipes die borg staan voor onderwijskwaliteit en rechtszekerheid een kritieke succesfactor is in het project;4° de verwachtingen inzake organieke implementeerbaarheid van de projectresultaten, zowel onderwijskundig en pedagogisch-didactisch als budgettair;5° de participatie per project van een of meer onderwijsinstellingen, met een voorkeur voor meer onderwijsinstellingen (kwantiteit), en in voorkomend geval de intensiteit van de samenwerking tussen de betrokken onderwijsinstellingen (kwaliteit);6° de spreiding over het basisonderwijs (richtcijfer : tien projecten) en het secundair onderwijs (richtcijfer : vijftien projecten), al is een combinatie van beide mogelijk;7° de evalueerbaarheid, zowel intern als extern.

Art. 4.Een overzicht van de geselecteerde projecten met respectievelijk een volgnummer, de projectnaam, het algemene thema of de algemene thema's, vermeld in artikel 1, § 2, waaronder ressorterend, een korte inhoudelijke beschrijving en de deelnemende onderwijsinstellingen, staat in bijlage I die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 5.§ 1. Aan de projecten met volgnummer 1 tot en met 3 in bijlage I die bij dit besluit is gevoegd, wordt met ingang van 1 september 2005 tot en met 30 juni 2008 een halftijdse betrekking toegekend.

Aan de projecten met volgnummer 4 tot en met 9 in bijlage I die bij dit besluit is gevoegd, wordt met ingang van 1 september 2005 tot en met 30 juni 2008 driekwart van een voltijdse betrekking toegekend.

Voor de vermelde betrekking komen de volgende ambten in aanmerking : 1° in het gewoon basisonderwijs : a) kleuteronderwijzer;b) onderwijzer;c) leermeester godsdienst;d) leermeester niet-confessionele zedenleer;e) leermeester lichamelijke opvoeding;f) zorgcoördinator;g) ICT-coördinator;h) administratief medewerker;2° in het buitengewoon basisonderwijs : a) kleuteronderwijzer ASV (algemene sociale vorming);b) onderwijzer ASV;c) leermeester godsdienst;d) leermeester niet-confessionele zedenleer;e) leermeester ASV-specialiteit lichamelijke opvoeding;f) zorgcoördinator;g) ICT-coördinator;h) administratief medewerker. § 2. Aan de projecten met volgnummer 10 tot en met 16 in bijlage I die bij dit besluit is gevoegd, wordt met ingang van 1 september 2005 tot en met 30 juni 2008 een halftijdse betrekking toegekend.

Aan de projecten met volgnummer 17 tot en met 25 in bijlage I die bij dit besluit is gevoegd, wordt met ingang van 1 september 2005 tot en met 30 juni 2008 driekwart van een voltijdse betrekking toegekend.

Voor de vermelde betrekking komen de volgende ambten in aanmerking : 1° in het gewoon secundair onderwijs : a) leraar;b) godsdienstleraar;c) begeleider;2° in het buitengewoon secundair onderwijs : a) leraar;b) godsdienstleraar;c) begeleider;d) leraar ASV (algemene sociale vorming);e) leraar ASV-specialiteit lichamelijke opvoeding;f) leraar ASV-compensatietechnieken braille;g) leraar ASV-niet-confessionele zedenleer;h) leraar BGV (beroepsgerichte vorming). § 3. De betrekking strekt ertoe om de implementatie in alle bij het project betrokken onderwijsinstellingen te begeleiden en te ondersteunen. De betrekking wordt ingericht op basis van met uren-leraar, lestijden respectievelijk lesuren gelijkgestelde uren-leraar, lestijden respectievelijk lesuren, meer bepaald in de vorm van bijzondere pedagogische taken. § 4. De betrekking kan worden toegekend aan een of meer personeelsleden. Die personeelsleden worden toegewezen aan een of meer van de onderwijsinstellingen die aan het project deelnemen. § 5. De bij een project betrokken schoolbesturen of inrichtende machten beslissen samen enerzijds over de keuze van het ambt, vermeld in § 1 en § 2, en anderzijds over de toekenning respectievelijk de toewijzing, vermeld in § 4. Afdeling II. - Consolidatie, verdieping of heroriëntering van de

projecten Accent op talent

Art. 6.Met behoud van de toepassing van de bepalingen in artikel 1, § 1, wordt de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, ermee belast ook een oproep te lanceren bij de schoolbesturen of inrichtende machten van de projecten, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 september 2004 betreffende onderwijsprojecten « Accent op talent », gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005.

De bedoeling van die oproep is de betrokken schoolbesturen of inrichtende machten in de gelegenheid te stellen de tot en met 31 augustus 2006 lopende projecten met twee schooljaren (2006-2007 en 2007-2008) te verlengen op basis van, naar gelang van het geval, een inhoudelijke en vormelijke consolidatie, een uit- of verdieping dan wel een fundamentele heroriëntering, die moet ingaan vanaf het schooljaar 2005-2006.

De bepalingen over de strekking, de inhoud en de selectie van de projecten, vermeld in artikel 1 tot en met 3, blijven onverkort van toepassing.

Art. 7.Alle schoolbesturen of inrichtende machten, vermeld in artikel 6, hebben projectvoorstellen ingediend en de selectiecommissie heeft alle voorstellen in aanmerking genomen.

Een overzicht van die projecten met respectievelijk een volgnummer, de projectnaam, het algemene thema of de algemene thema's, vermeld in artikel 1, § 2, waaronder ressorterend, een korte inhoudelijke beschrijving en de deelnemende onderwijsinstellingen, staat in bijlage II die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 8.§ 1. Aan de projecten met volgnummer 1 tot en met 3 in bijlage II die bij dit besluit is gevoegd, wordt met ingang van 1 september 2005 tot en met 30 juni 2008 een halftijdse betrekking toegekend.

Aan de projecten met volgnummer 4 tot en met 16 in bijlage II die bij dit besluit is gevoegd, wordt met ingang van 1 september 2005 tot en met 30 juni 2008 driekwart van een voltijdse betrekking toegekend.

Voor de vermelde betrekking komen de volgende ambten in aanmerking : 1° in het gewoon secundair onderwijs : a) leraar;b) godsdienstleraar;c) begeleider;2° in het buitengewoon secundair onderwijs : a) leraar;b) godsdienstleraar;c) begeleider;d) leraar ASV (algemene sociale vorming);e) leraar ASV-specialiteit lichamelijke opvoeding;f) leraar ASV-compensatietechnieken braille;g) leraar ASV-niet-confessionele zedenleer;h) leraar BGV (beroepsgerichte vorming). § 2. De betrekking strekt ertoe om de implementatie in alle bij het project betrokken onderwijsinstellingen te begeleiden en te ondersteunen. De betrekking wordt ingericht op basis van met uren-leraar respectievelijk lesuren gelijkgestelde uren-leraar respectievelijk lesuren, meer bepaald in de vorm van bijzondere pedagogische taken. § 3. De betrekking kan worden toegekend aan een of meer personeelsleden. Die personeelsleden worden toegewezen aan een of meer van de onderwijsinstellingen die aan het project deelnemen. § 4. De bij een project betrokken schoolbesturen of inrichtende machten beslissen samen enerzijds over de keuze van het ambt, vermeld in § 1, en anderzijds over de toekenning respectievelijk de toewijzing, vermeld in § 3. Afdeling III. - Gemeenschappelijke bepalingen

Onderafdeling I. - Opvolging, begeleiding en evaluatie

Art. 9.Bij het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wordt een stuurgroep opgericht die belast is enerzijds met de opvolging van de tijdelijke projecten en van de wijze van begeleiding en ondersteuning, en anderzijds met de taken, vermeld in artikel 11, § 2 en 3, en artikel 12.

Die stuurgroep is samengesteld uit : 1° afgevaardigden van het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;2° afgevaardigden van het Gemeenschapsonderwijs en van de representatieve verenigingen van de schoolbesturen of inrichtende machten;3° afgevaardigden van de pedagogische begeleidingsdiensten;4° afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties;5° externe experten. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, wijst de leden van de stuurgroep aan.

Art. 10.§ 1. Voor de duur van de tijdelijke projecten kunnen drie personeelsleden uit het onderwijs, met toepassing van artikel 77quater, § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs en artikel 51quater, § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, via een verlof wegens opdracht tijdelijk aangesteld worden bij het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Zij worden belast met de ondersteuning en de begeleiding van die tijdelijke projecten. § 2. Voor de duur van de tijdelijke projecten kunnen de pedagogische begeleidingsdiensten van het Gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs en het gesubsidieerd vrij onderwijs, met toepassing van artikel 77quater, § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs en artikel 51quater, § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, via een verlof wegens opdracht tijdelijk personeelsleden uit het onderwijs aanstellen waarvan het aantal overeenstemt met vier voltijdse betrekkingen. Zij worden belast met de ondersteuning en de begeleiding van die tijdelijke projecten.

Die vier betrekkingen worden als volgt verdeeld : 1° één betrekking voor het Gemeenschapsonderwijs;2° één betrekking voor het gesubsidieerd officieel onderwijs;3° twee betrekkingen voor het gesubsidieerd vrij onderwijs. Voor de uitoefening van hun opdracht wordt jaarlijks per betrekking een forfaitaire vergoeding toegekend van 3000 euro.

Art. 11.§ 1. Evaluatie van de tijdelijke projecten moet resulteren in beleidsbeslissingen over de wenselijkheid, de haalbaarheid en de budgettaire inpasbaarheid van wijzigingen in de vigerende wetgeving en regelgeving op het vlak van : 1° de structuur en organisatie van het basis- en secundair onderwijs;2° het administratief statuut van het personeel van het basis- en secundair onderwijs binnen het raam van de rechtspositieregeling. § 2. Voor zover tijdelijke projecten verband houden met een of meer aspecten van het leerproces, wordt de evaluatie uitgevoerd door de Onderwijsinspectie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Aan de hand van schooldoorlichtingen of andere gerichte instrumenten wordt de evaluatie cumulatief opgebouwd. De evaluatie wordt afgerond in het laatste schooljaar van de projectperiode.

Het Gemeenschapsonderwijs, de representatieve verenigingen van de schoolbesturen of inrichtende machten, de pedagogische begeleidingsdiensten en de representatieve vakorganisaties worden vooraf in kennis gesteld van het door de Onderwijsinspectie gehanteerde instrumentarium en worden bij de evaluatie betrokken.

Het geheel van de evaluatieresultaten en de daaruit voortvloeiende beleidsaanbevelingen maakt het voorwerp uit van een rapport onder de verantwoordelijkheid van de stuurgroep, vermeld in artikel 9, dat aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, wordt bezorgd. § 3. Voor zover tijdelijke projecten verband houden met een of meer aspecten van arbeidsorganisatie en arbeidsvoorwaarden, wordt de evaluatie uitgevoerd door de bevoegde administratie van het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Aan de hand van gerichte instrumenten wordt de evaluatie cumulatief opgebouwd. De evaluatie wordt afgerond in het laatste schooljaar van de projectperiode.

Het Gemeenschapsonderwijs, de representatieve verenigingen van de schoolbesturen of inrichtende machten en de representatieve vakorganisaties worden vooraf in kennis gesteld van het door de administratie gehanteerde instrumentarium en worden bij de evaluatie betrokken.

Het geheel van de evaluatieresultaten en de daaruit voortvloeiende beleidsaanbevelingen maakt het voorwerp uit van een rapport onder de verantwoordelijkheid van de stuurgroep, vermeld in artikel 9, dat aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, wordt bezorgd. § 4. De schoolbesturen of inrichtende machten en de onderwijsinstellingen zullen hun medewerking verlenen aan de evaluatie van de tijdelijke projecten waarin ze participeren.

Onderafdeling II. - Afwijkingen van wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen

Art. 12.§ 1. In artikel 13, § 1, 14, § 1 en 15, § 1, gaat een exhaustieve opsomming van alle mogelijke afwijkingen van de vigerende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen binnen de tijdelijke projecten.

Gelet op het in artikel 1 gestelde en gelet op het feit dat ze zich allen binnen het leerplichtonderwijs situeren, worden de tijdelijke projecten als één geïntegreerd tijdelijk project beschouwd voor wat betreft de motivering van de noodzaak tot afwijkingen van de vigerende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen. Desbetreffende motivering, zoals vermeld in artikel 13, § 2, 14, § 2 en 15, § 2, geldt per afzonderlijke afwijking of per cluster van verwante afwijkingen doch is eenvormig voor alle tijdelijke projecten die deze afwijking(en) mogen toepassen.

In de bijlage III die bij dit besluit is gevoegd, worden de afwijkingen vermeld die, geput uit de exhaustieve lijst, per afzonderlijk project mogen worden toegepast. Het betrokken project wordt aangeduid door middel van een verwijzing naar het volgnummer van dit project in de bijlage I of II, naargelang van het geval, die bij dit besluit is gevoegd; voor wat betreft de afwijkingen wordt verwezen naar de betrokken punten in artikel 13, § 1, 14, § 1, of 15, § 1, naargelang van het geval. Opdat deze afwijkingen vanaf het schooljaar 2006-2007 verder mogen worden toegepast, is het noodzakelijk dat aan de stuurgroep, vermeld in artikel 9, de stukken worden bezorgd die betrekking hebben op het overleg of de onderhandelingen die terzake in de bevoegde lokale participatieve organen opnieuw en vóór de aanvang van desbetreffend schooljaar, hebben plaats gevonden.

Ook een eventuele bijsturing van een tijdelijk project die, onverminderd artikel 13, § 1, 14, § 1, en 15, § 1, leidt tot toepassing van andere afwijkingen dan deze vastgesteld in bijlage III, dient steeds het voorwerp van overleg of onderhandelingen in de bevoegde lokale participatieve organen uit te maken. Aan de stuurgroep, vermeld in artikel 9, zal deze bijsturing worden meegedeeld en zullen de stukken worden bezorgd die betrekking hebben op het overleg of de onderhandelingen die terzake hebben plaats gevonden. § 2. Als de bevoegde inspectie, verificatie of administratie of als de stuurgroep, vermeld in artikel 9, echter de toepassing van een afwijking vaststelt die manifest geen verband houdt met de eigenheid en concrete doelstellingen van het project, dan moet, mits beslissing van deze stuurgroep, aan die afwijking binnen een redelijke termijn een einde worden gesteld. Een redelijke termijn houdt rekening met de belangen van leerlingen én personeel en vrijwaart het intrinsieke van het project.

Art. 13.§ 1. Voor de scholen en leerlingen van het basisonderwijs gelden de hiernavolgende bepalingen : 1° in afwijking van artikel 20, § 2, 2°, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 : het deelnemen aan onderwijsactiviteiten in andere scholen binnen hetzelfde project, mits het voorafgaandelijk meegedeeld is aan de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of de leerling in rechte of in feite onder hun bewaring hebben.In voorkomend geval blijft het principe gelden dat een leerling slechts in één school ingeschreven kan zijn; 2° in afwijking van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 betreffende de integratie van leerlingen met een matige of ernstige mentale handicap in het gewoon lager en secundair onderwijs : tien extra leerlingen met een fysieke handicap komen in aanmerking.Die leerlingen vallen buiten de beschreven voorrangsregeling voor de kinderen met een matige of ernstige mentale beperking. De begeleiding voor die tien leerlingen wordt verstrekt vanuit een school voor buitengewoon onderwijs van type 4. Alle documenten zijn op type 4 en de fysieke beperking gericht. De ondersteuning bedraagt drie lestijden; 3° in afwijking van artikel 153sexies, § 3, § 4 en § 5, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 : het overdragen van de puntenenveloppen om een zorgbeleid te voeren, en om ICT-ondersteuning en administratieve ondersteuning te bieden van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs binnen hetzelfde project.Punten die worden overgedragen dienen geput uit het aantal punten dat in aanmerking komt voor overdracht naar de scholengemeenschap. Deze punten kunnen in het secundair onderwijs aangewend worden voor ondersteunend personeel zoals bepaald in het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs. § 2. De noodzaak tot afwijking wordt als volgt gemotiveerd : 1° voor wat betreft artikel 13, § 1, 1° : lesbijwoning over meerdere onderwijsinstellingen heen biedt de gelegenheid de opgebouwde expertise van elke afzonderlijke instelling ten voordele van het leer- en opvoedingsproces van de jongere te benutten;2° voor wat betreft artikel 13, § 1, 2° : door middel van inclusie kan de talentontwikkeling van kinderen met een fysieke handicap worden bevorderd;3° voor wat betreft artikel 13, § 1, 3° : de rol van het ondersteunend personeelskader kan voor een project een kritische succesfactor zijn. Punten beleids- en ondersteunend personeel overdraagbaar maken van het basis- naar het secundair onderwijs kan daarbij in onderwijsniveauoverschrijdende projecten een adequaat hulpmiddel zijn.

Art. 14.§ 1. Voor de scholen en leerlingen van het secundair onderwijs gelden de hiernavolgende bepalingen : 1° in afwijking van artikel 2 van het koninklijk besluit nr.2 van 21 augustus 1978 tot vaststelling van het maximumaantal lestijden per week in het voltijds secundair onderwijs, en van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2002 met betrekking tot de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3 : het niet-opleggen van een maximumaantal wekelijkse lestijden per structuuronderdeel voor financiering of subsidiëring; 2° in afwijking van artikel 48, 2°, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, en van artikel 4, § 2, e n artikel 5, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs : het laten volgen van lessen door leerlingen in andere onderwijsinstellingen die aan hetzelfde project deelnemen, mits het voorafgaandelijk meegedeeld is via het schoolreglement en mits instemming van de betrokken leraars van de andere onderwijsinstellingen.In voorkomend geval : a) blijft het principe van de unieke inschrijving in één onderwijsinstelling en structuuronderdeel onverkort vooropstaan;b) zijn de leraars van de andere onderwijsinstellingen, voor zover ze niet tot dezelfde inrichtende macht behoren, die aan de leerling hebben lesgegeven ambtshalve raadgevend in de begeleidende en delibererende klassenraad van de onderwijsinstelling van inschrijving;c) zijn de leraars van de andere onderwijsinstellingen, voor zover ze wel tot dezelfde inrichtende macht behoren, die aan de leerling hebben lesgegeven ambtshalve stemgerechtigd in de begeleidende en delibererende klassenraad van de onderwijsinstelling van inschrijving;3° in afwijking van artikel 48, 2°, van hetzelfde decreet van 31 juli 1990 : het flexibel, al dan niet leerjaaroverschrijdend, invullen of differentiëren van wekelijkse lessentabellen naar periode, leerlingengroep of individuele leerling, mits de toelatings- of begeleidende klassenraad voor leerlingen een gunstige beslissing heeft genomen.In voorkomend geval : a) blijft het principe van de unieke inschrijving in één onderwijsinstelling en structuuronderdeel onverkort vooropstaan;b) moeten de leerplandoelstellingen bereikbaar blijven;4° in afwijking van artikel 48, 2°, van hetzelfde decreet van 31 juli 1990 : het individueel vrijstellen van het volgen van bepaalde programmaonderdelen van een bepaald structuuronderdeel, dat al dan niet wordt overgezeten, mits de toelatingsklassenraad een gunstige beslissing neemt omdat de leerling al geslaagd is voor die programmaonderdelen in het secundair onderwijs.In voorkomend geval moet de gedeeltelijk alternatieve wekelijkse lessentabel minstens achtentwintig lestijden omvatten; 5° in afwijking van artikel 48, 2°, van hetzelfde decreet van 31 juli 1990 : het individueel vrijstellen van het volgen van bepaalde programmaonderdelen in het derde leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs, georganiseerd in de vorm van een specialisatiejaar, mits de toelatingsklassenraad een gunstige beslissing neemt op basis van elders verworven competenties of kwalificaties.In voorkomend geval moet de gedeeltelijk alternatieve wekelijkse lessentabel minstens achtentwintig lestijden omvatten; 6° in afwijking van artikel 48, 2°, van hetzelfde decreet van 31 juli 1990 : het spreiden van het programma in het derde leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs, georganiseerd in de vorm van een specialisatiejaar, over twee schooljaren.In voorkomend geval : a) wordt na het eerste schooljaar slechts een attest van regelmatige lesbijwoning uitgereikt;b) wordt voor de normering inzake financiering of subsidiëring, rationalisatie en programmatie de leerling elk schooljaar voor een halve eenheid in aanmerking genomen;7° in afwijking van artikel 49, 1°, van hetzelfde decreet van 31 juli 1990 : het uitbreiden van de tweejarige structuur van de eerste graad naar een driejarige structuur, mits het voorafgaandelijk meegedeeld is via het schoolreglement.In voorkomend geval : a) is voor inschrijving, elk schooljaar opnieuw en telkens na kennisname van het gemotiveerde advies van de toelatingsklassenraad, het voorafgaande schriftelijke akkoord vereist van de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerling onder hun bewaring hebben;b) wordt het derde leerjaar geacht zich te bevinden op het niveau van het tweede leerjaar van de eerste graad, dat is opgebouwd uit basisopties;c) wordt het oriënteringsattest van het eerste respectievelijk het tweede leerjaar vervangen door een attest van regelmatige lesbijwoning, dat van rechtswege toelating verleent tot het tweede respectievelijk het derde leerjaar voor zover dat leerjaar onder de toepassing van de afwijkende regeling valt;d) wordt aan elke leerling, voor zover hij het nog niet in zijn bezit heeft, op het einde van het eerste leerjaar een getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt;e) wordt aan elke leerling op het einde van het derde leerjaar een getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs uitgereikt, samen met een oriënteringsattest A of B;f) beslist de delibererende klassenraad van het eerste respectievelijk het tweede leerjaar alsnog om een oriënteringsattest toe te kennen aan elke leerling die het leerjaar heeft beëindigd en die voor het einde van de eerste graad overstapt naar een onderwijsinstelling die of een structuuronderdeel dat niet onder toepassing van de afwijkende regeling valt;8° in afwijking van artikel 50, § 5, 6°, van hetzelfde decreet van 31 juli 1990 : het invoeren, ongeacht de graad, de onderwijsvorm of het structuuronderdeel, van aspecten van modulaire onderwijsinrichting zoals die zijn opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 betreffende het experimenteel secundair onderwijs volgens een modulair stelsel;9° in afwijking van artikel 51, laatste gedachtestreepje, van hetzelfde decreet van 31 juli 1990, en van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2002 inzake de organisatie van onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het gewoon voltijds secundair onderwijs : het organiseren van een tweede onthaaljaar, voorbehouden aan leerlingen die het eerste onthaaljaar hebben gevolgd.In voorkomend geval : a) omvat de wekelijkse lessentabel maximaal vierendertig lestijden, waaronder 1) twee lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer, eigen cultuur en religie of cultuurbeschouwing (de laatste twee vakken zijn voorbehouden aan het vrij onderwijs);2) minstens acht lestijden Nederlands voor het schooljaar 2005-2006, respectievelijk minstens acht lestijden Nederlands voor nieuwkomers voor de schooljaren 2006-2007 en 2007-2008. De overige lestijden worden door de klassenraad ingevuld afhankelijk van de individuele leerling; b) vindt de studiebekrachtiging plaats naar analogie van de studiebekrachtiging in een leerjaar van de eerste graad afhankelijk van de individuele leerling;c) worden geen specifieke uren-leraar toegekend;d) wordt voor de toepassing van alle andere wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen het tweede onthaaljaar gelijkgesteld aan het eerste onthaaljaar;10° in afwijking van artikel 53, § 1, en artikel 54, § 1 en § 3, van hetzelfde decreet van 31 juli 1990 : het niet-koppelen van de respectieve basisvormingen van de eerste graad aan een minimumaantal wekelijkse lestijden;11° in afwijking van artikel 57, § 3, van hetzelfde decreet van 31 juli 1990 : het aanwenden van uren-leraar voor de aanwerving van voordrachtgevers ten belope van maximaal 5 % van het voor de onderwijsinstelling beschikbare pakket uren-leraar.In voorkomend geval wordt de vergoeding van die voordrachtgevers geregeld conform de bepalingen, vigerend in het deeltijds beroepssecundair onderwijs; 12° in afwijking van artikel 64ter, § 1, 2°, van hetzelfde decreet van 31 juli 1990 : het aanvaarden van alle vormen van tewerkstelling op contractuele basis, ongeacht de duur van de individuele contracten, maar in totaal tussen 1 september en 30 juni van het schooljaar in kwestie vier volledige maanden bestrijkend, in het kader van de financiering of subsidiëring van leerlingen tussen 18 en 25 jaar in het deeltijds beroepssecundair onderwijs;13° in afwijking van artikel 15ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket « uren-leraar » in het voltijds secundair onderwijs : het realiseren van wekelijkse lessentabellen, met eventuele vakkenintegratie, op basis van met lesuren gelijkgestelde uren, meer bepaald in de vorm van bijzondere pedagogische taken;14° in afwijking van artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende inrichting van het deeltijds beroepssecundair onderwijs : het vrij spreiden van de lessen van een tweejarige opleiding in het deeltijds beroepssecundair onderwijs in het kader van de schooljaarorganisatie, mits na twee schooljaren een totaal van twaalfhonderd lestijden wordt bereikt;15° in afwijking van artikel 7, § 1, artikel 28 en 38 van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs : het zonder normering programmeren van structuuronderdelen onder bestaande benamingen, nieuwe benamingen of een benaming proeftuin en, met uitzondering van de eerste graad, de rangschikking van die structuuronderdelen binnen de bestaande studiegebieden of in een studiegebied proeftuin.In voorkomend geval : a) moet het aldus opgerichte structuuronderdeel worden afgebouwd na beëindiging van het tijdelijke project, tenzij andersluidende overheidsbeslissing;b) wordt, zo het structuuronderdeel een nieuwe benaming of de benaming proeftuin draagt, als leerlingencoëfficiënt binnen de vaststellingsmodaliteiten van de lerarenomkadering de coëfficiënt genomen van het structuuronderdeel dat inhoudelijk het dichtst aanleunt bij het geprogrammeerde structuuronderdeel;16° in afwijking van artikel 98, § 1, en artikel 98bis, § 1, van hetzelfde decreet van 14 juli 1998 : het overdragen van punten ondersteunend personeel van het secundair onderwijs naar het basisonderwijs binnen hetzelfde project.Deze punten kunnen in het basisonderwijs aangewend worden voor beleids- en ondersteunend personeel zoals bepaald in het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997; 17° in afwijking van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 1999 betreffende de studiegebieden en structuuronderdelen in het secundair onderwijs : het organiseren van tweepolige structuuronderdelen in de derde graad van het algemeen secundair onderwijs op basis van alle mogelijke combinaties van bestaande polen;18° in afwijking van bijlage III tot en met XXXIV bij hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 1999 : het herindelen van bestaande structuuronderdelen binnen bestaande studiegebieden;19° in afwijking van artikel 8, § 4, van het decreet van 18 januari 2002 betreffende de eindtermen, de ontwikkelingsdoelen en de specifieke eindtermen in het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en het besluit van de Vlaamse Regering van 26 november 1996 tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen voor het secundair onderwijs : het hanteren van leerplannen zonder de vigerende goedkeuringsmodaliteiten in aanmerking te nemen;20° in afwijking van artikel 2, 1°, e), van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2002 inzake de organisatie van onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het gewoon voltijds secundair onderwijs : het definiëren van een anderstalige nieuwkomer als een leerling die uiterlijk op 31 december na de aanvang van het schooljaar enerzijds minstens elf jaar is en anderzijds geen achttien jaar geworden is.In voorkomend geval worden, louter voor de leerlingen die op basis van de vermelde afwijking instromen, geen specifieke uren-leraar toegekend; 21° in afwijking van artikel 6, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs : het toelaten als regelmatige leerling tot het eerste leerjaar A zonder het zesde leerjaar van het lager onderwijs te hebben gevolgd mits : a) de toelatingsklassenraad een gunstige beslissing neemt op basis van screening van de leerling;b) de personen akkoord gaan die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerling onder hun bewaring hebben;22° in afwijking van artikel 24, § 1, van hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 : het toelaten als regelmatige leerling tot het derde leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs, georganiseerd in de vorm van een specialisatiejaar, mits de toelatingsklassenraad een gunstige beslissing neemt op basis van elders verworven competenties of kwalificaties;23° in afwijking van hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 : het uitstellen van delibererende klassenraden in de eerste, de tweede respectievelijk de derde graad tot het einde van het tweede leerjaar van de graad in kwestie.In voorkomend geval : a) wordt het oriënteringsattest van het eerste leerjaar van de graad in kwestie vervangen door een attest van regelmatige lesbijwoning, dat van rechtswege toelating verleent tot het tweede leerjaar van die graad voor zover dat leerjaar onder toepassing van de afwijkende regeling valt.Bij dat attest wordt de eventuele beslissing van de begeleidende klassenraad gevoegd om in het hoger leerjaar een aangepast leertraject te volgen; b) beslist de delibererende klassenraad van het eerste leerjaar van de graad in kwestie alsnog om een oriënteringsattest toe te kennen aan elke leerling die het leerjaar heeft beëindigd en die voor het einde van de graad overstapt naar een onderwijsinstelling die of een structuuronderdeel dat niet onder toepassing van de afwijkende regeling valt;c) wordt in de eerste graad aan elke leerling, voor zover hij het nog niet in zijn bezit heeft, een getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt op het einde van het eerste leerjaar;24° in afwijking van hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 : het toelaten als regelmatige leerling tot een hoger leerjaar niettegenstaande tekorten voor bepaalde programmaonderdelen, mits de toelatingsklassenraad een gunstige beslissing neemt in overleg met de delibererende klassenraad van het leerjaar waaruit de leerling komt.In voorkomend geval : a) moeten de tekorten worden weggewerkt voor het einde van de graad waarbinnen het hoger leerjaar zich bevindt;b) wordt de uitreiking van een oriënteringsattest vervangen door de uitreiking van een attest van regelmatige lesbijwoning in afwachting van het wegwerken van de tekorten;c) beslist de delibererende klassenraad van het leerjaar waarin een attest van regelmatige lesbijwoning werd uitgereikt alsnog om een oriënteringsattest toe te kennen aan elke leerling die, zonder dat de tekorten zijn weggewerkt, overstapt naar een onderwijsinstelling die of een structuuronderdeel dat niet onder de toepassing van de afwijkende regeling valt;d) wordt in de eerste graad aan elke leerling, voor zover hij het nog niet in zijn bezit heeft, een getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt op het einde van het eerste leerjaar;25° in afwijking van artikel 56, § 1, van hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 : het niet-organiseren van een geïntegreerde proef op het einde van het schooljaar mits tijdens het schooljaar permanent geïntegreerd wordt gewerkt. § 2. De noodzaak tot afwijking wordt als volgt gemotiveerd : 1° voor wat betreft artikel 14, § 1, 1°, 2°, 3° en 10° : het flexibel samenstellen van leerprogramma's impliceert de mogelijkheid tot het doorbreken van de rigide indeling in graden, leerjaren, onderwijsvormen, studiegebieden en structuuronderdelen;flexibiliteit betekent ook de mogelijkheid tot spreiding van studiebelasting en tot alternerende lesbijwoning over meerdere onderwijsinstellingen heen.

Door deze opportuniteiten moeten persoonlijke talenten, competenties en interesses van leerlingen optimaal tot ontwikkeling kunnen komen, waardoor leermotivatie wordt gestimuleerd. Op deze wijze kan een voedingsbodem worden gecreëerd voor een studieloopbaan waarin veelvuldige school- of studieverandering, leerachterstand, overzitten en, tenslotte, ongekwalificeerde uitstroom maximaal worden teruggedrongen. Door handhaving van principes zoals eindtermen/ontwikkelingsdoelen en minimale basisvorming en door behoud van de reguliere eindstudiebekrachtiging, wordt het evenwicht bewaakt tussen een dynamisch en vernieuwend onderwijs « op maat » enerzijds en onderwijskwaliteit en civiele onderwijseffecten anderzijds; 2° voor wat betreft artikel 14, § 1, 4° : het hanteren van een ruimer lokaal vrijstellingenbeleid moet in een meer efficiënte en effectieve tijdsbesteding resulteren.Door de lesverstrekking te focussen op programmaonderdelen die voor de betrokken leerling nieuw zijn of remediëring vereisen, kan zijn belangstelling gewekt blijven en kunnen zijn tekorten worden weggewerkt, zijnde essentiële elementen voor een optimale studieloopbaan; 3° voor wat betreft artikel 14, § 1, 5°, 6°, 22° : de specialisatiejaren van de derde graad technisch en kunstsecundair onderwijs worden bevolkt door leerlingen die reeds gediplomeerd en niet meer leerplichtig zijn.Specialisatiejaren zijn kwalificatieverhogend, worden gewaardeerd door het bedrijfsleven en bevorderen de tewerkstellingsperspectieven. De aantrekkingskracht van deze specialiatiejaren optillen door maatregelen op het vlak van toeleiding en invulling, maar ook door opleiding én werk combineerbaar te maken, kan positieve effecten sorteren voor (potentiële) werknemers en werkgevers; 4° voor wat betreft artikel 14, § 1, 7° : de eerste graad secundair onderwijs is een scharniergraad tussen het lager en secundair onderwijs en belangrijk in de opstap en studiekeuze naar de hogere leerjaren.Falen in de eerste graad kan structureel negatieve gevolgen hebben voor de verdere studieloopbaan, zodat bij uitstek in deze graad preventief dient opgetreden te worden. Uitbreiding van twee naar drie leerjaren met doorstroomgarantie moet meer ruimte geven voor leerplanafwerking en individuele opvang en begeleiding en vermijdt het emotioneel geladen zittenblijven; 5° voor wat betreft artikel 14, § 1, 8° : door het volledig secundair onderwijslandschap toegankelijk te maken voor modulaire onderwijsaspecten, kan een groei worden gerealiseerd in gekwalificeerde uitstroom, in afstemming op de arbeidsmarkt, in transparantie van het onderwijsaanbod, in tussentijdse succesbelevingen van leerlingen en in hun stimulans tot levenslang leren;6° voor wat betreft artikel 14, § 1, 9° en 20° : door de strikte begrenzing weg te nemen dat onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers een eenjarige opleiding is en voorbehouden voor plus 12-jarigen, kan het rendement van deze specifieke onderwijsvoorziening worden verhoogd.Hieronder wordt dan verstaan dat nieuwkomers, na een intensief taalbad, ook « op leeftijd » in het secundair onderwijs kunnen stappen respectievelijk dat nieuwkomers via een tweede onthaaljaar nog steeds intensief taalonderricht kunnen krijgen, waardoor ze nadien over betere slaagkansen beschikken; 7° voor wat betreft artikel 14, § 1, 11° : onderwijsinstellingen en lerarenteams staan voor de permanente uitdaging om de leerstof op een boeiende en eigentijdse wijze te verwerken.Inschakeling van schoolexterne voordrachtgevers, die het onderwijs levensechter maken en een horizonverruimende dimensie aanbrengen, kadert in het streven naar gepaste pedagogisch-didactische werkvormen. Omgekeerd kan confrontatie met het onderwijsproces ook voor voordrachtgevers een meerwaarde genereren, zodat een win-win situatie ontstaat; 8° voor wat betreft artikel 14, § 1, 12° en 14° : deeltijds beroepssecundair onderwijs voor al dan niet leerplichtigen is pas zinvol indien zowel de leer- als de werkervaringscomponent aanwezig zijn.Een meer gerichte afstemming van het onderwijs op (bedrijfs)economische behoeften en realiteiten, kan hiertoe substantieel bijdragen; 9° voor wat betreft artikel 14, § 1, 13° : leerstofpakketten catalogeren in vakken en daarop een vakkenrubricering toepassen, gebeurt in de huidige stand van zaken vooral uit hoofde van personeelsregelgeving.Onderwijstrends gaan echter steeds vaker in de richting van integratie van vakken, met onder meer multidisciplinaire of thematische aanpak en vervaging van het strikte onderscheid tussen theorie en praktijk. Les- en verwante onderwijsopdrachten onder de noemer van bijzondere pedagogische taken plaatsen, kan uitkomst bieden om onderwijskundige vernieuwingen te verzoenen met toepassing van de vigerende personeelsregelgeving. Daarenboven biedt de techniek van de met lesuren gelijkgestelde uren, waaronder bijzondere pedagogische taken ressorteren, de mogelijkheid aan de inrichtende macht om het inzetten van, rekening houdend met ervaring, deskundigheid en motivatie, het juiste personeelslid op de juiste plaats op te voeren; 10° voor wat betreft artikel 14, § 1, 15° : onderwijs moet gelijke tred kunnen houden met socio-economische, technologische, maatschappelijke en demografische ontwikkelingen.Programmatie van het opleidingenaanbod is één van de instrumenten hiertoe. Door programmaties procedure- en normloos te maken, kunnen onderwijsverstrekkers deze techniek eenvoudiger hanteren; 11° voor wat betreft artikel 14, § 1, 16° : de rol van het beleids- en ondersteunend personeelskader, desgevallend toegespitst op specifieke ambten binnen dit kader, kan voor een project een kritische succesfactor zijn.Punten ondersteunend personeel overdraagbaar maken van het secundair naar het basisonderwijs kan daarbij in onderwijsniveauoverschrijdende projecten een adequaat hulpmiddel zijn; 12° voor wat betreft artikel 14, § 1, 17° en 18° : het huidig opleidingenaanbod ligt, gerangschikt in studiegebieden, limitatief en eenduidig voor alle onderwijsinrichters vast.Herkaveling van dit aanbod, onder meer in functie van belangstellingsdomeinen, kan de transparantie ervan verhogen, de attractiviteit van onderwijsinstellingen/opleidingen doen toenemen, studiekeuzes verbeteren en de schoolorganisatie optimaliseren; 13° voor wat betreft artikel 14, § 1, 19° : vooraleer leerplannen, als leidraad voor lesgevers, kunnen worden toegepast, dient een gefaseerde goedkeuringsprocedure te worden doorlopen tot op overheidsniveau.Het opheffen van deze procedure kan bijdragen tot meer zekerheid voor de leerplanmakers, grondigere voorbereiding van implementatie door de gebruikers en snellere bijsturing bij gewijzigde omstandigheden of nieuwe noodwendigheden. Onverkort behoud van het principe van de eindtermen/ontwikkelingsdoelen moet borg staan voor onderwijskwaliteit; 14° voor wat betreft artikel 14, § 1, 21° : toegang van leerlingen tot het eerste leerjaar (A) van het secundair onderwijs is momenteel gebaseerd op het beginsel van vrij naadloze instroom vanuit de lagere school.Deze formele voorwaarde kan nochtans een miskenning inhouden van de intrinsieke capaciteiten van de jongere en daardoor zijn secundaire studieloopbaan nodeloos remmen. Aan de hand van een bijkomende instappiste, kan een mogelijks terechte startpositie worden bedongen; 15° voor wat betreft artikel 14, § 1, 23°, 24° en 25° : leerlingenevaluatie en de daarop aansluitende studiebekrachtiging is leerjaargebonden.Slagen is meestal noodzakelijk om de horizontale of verticale overstap naar het hoger leerjaar te kunnen zetten. Van situaties waarin leerlingen vaak niet op alle programmaonderdelen tekorten hebben of waarin leerplannen alsom meer graad- en niet jaarplannen zijn, maakt de bestaande regelgeving op de onderwijsorganisatie al te veel abstractie. Door aan onderwijsinrichters en inzonderheid klassenraden meer alternatieven inzake evaluatie te verlenen, kan deze evaluatie meer op de concrete schoolpraktijk worden geënt en, niet in het minst, kunnen leerlingen meer vanuit hun verdiensten dan vanuit hun gebreken worden benaderd.

Art. 15.§ 1. Voor de personeelsleden van het basisonderwijs en het secundair onderwijs gelden de hiernavolgende bepalingen : 1° het schoolbestuur of de inrichtende macht kan voor de aanstelling van een vastbenoemd personeelslid via een verlof om tijdelijk een andere opdracht uit te oefenen, afwijken van de volgorde van artikel 34, § 1, A, 6°, B, 6°, en C, 6°, van artikel 36, § 2, A, 4°, B, 4°, en C, 4°, en van artikel 36bis, § 2, A, 4°, B, 8°, en C, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage;2° in het gemeenschapsonderwijs kan de raad van bestuur bij gemotiveerde beslissing afwijken van artikel 28 en 28bis van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs;3° in het gesubsidieerd onderwijs kan het schoolbestuur of de inrichtende macht bij gemotiveerde beslissing afwijken van artikel 33, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs. § 2. De noodzaak tot afwijking wordt als volgt gemotiveerd : 1° voor wat betreft artikel 15, § 1, 1° : vast benoemde personeelsleden die voor de duur van het project een andere opdracht uitoefenen dan hun opdracht van vaste benoeming moeten hiervoor een verlof nemen om tijdelijk een andere opdracht uit te oefenen.De scholen zijn verplicht om voorrang te geven aan tijdelijke personeelsleden alvorens vastbenoemden met een verlof aan te stellen.

Dit beperkt hun mogelijkheid om voor het project het personeelslid aan te stellen dat beschikt over de beste capaciteiten en ook om dit personeelslid te behouden voor de duur van het project. De projectscholen krijgen daarom de mogelijkheid om voorrang te geven aan hun eigen vast benoemde personeelsleden boven tijdelijke personeelsleden; 2° voor wat betreft artikel 15, § 1, 2° : tijdelijke personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs die ingezet worden in het project worden beschermd voor de duur van het project.Zonder de afwijking loopt de projectschool het risico dat een ander personeelslid uit de scholengemeenschap kandideert en benoemd wordt in de betrekking, waardoor het project in gevaar komt; 3° voor wat betreft artikel 15, § 1, 3° : tijdelijke personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs die ingezet worden in het project worden beschermd voor de duur van het project.Zonder de afwijking loopt de projectschool het risico dat een ander personeelslid uit de scholengemeenschap kandideert en benoemd wordt in de betrekking, waardoor het project in gevaar komt. HOOFDSTUK II. - Tijdelijke projecten op initiatief van de overheid Afdeling I. - Project onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers

in het deeltijds beroepssecundair onderwijs

Art. 16.§ 1. Gedurende de schooljaren 2005-2006 tot en met 2007-2008 wordt in het deeltijds beroepssecundair onderwijs een tijdelijk project onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers georganiseerd. § 2. De organisatie van onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het deeltijds beroepssecundair onderwijs is een afwijking van artikel 49, 5°, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.

Art. 17.Voor de toepassing van de bepalingen over dit tijdelijke project wordt verstaan onder : 1° anderstalige nieuwkomer : een leerling die aan al de volgende voorwaarden voldoet : a) niet meer voltijds leerplichtig zijn;b) voor wat betreft het schooljaar 2005-2006 : niet de Belgische of Nederlandse nationaliteit bezitten;voor wat betreft de schooljaren 2006-2007 en 2007-2008 : maximum één jaar ononderbroken in België verblijven; c) het Nederlands niet als moedertaal hebben;d) voor wat betreft het schooljaar 2005-2006 : geen volledig schooljaar onderwijs gevolgd hebben in een Nederlandstalige onderwijsinstelling;voor wat betreft de schooljaren 2006-2007 en 2007-2008 : maximaal negen maanden ingeschreven zijn of geweest zijn, de maanden juli en augustus niet inbegrepen, in een onderwijsinstelling met het Nederlands als onderwijstaal; e) het Nederlands onvoldoende beheersen om een alternerend systeem van deeltijds leren en deeltijds werken met goed gevolg te doorlopen;f) op 31 december na de aanvang van het schooljaar de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde kan voor uitzonderlijke individuele gevallen afwijking verlenen van de voorwaarden, vermeld in b), d) en f); 2° onthaalonderwijs : een specifiek en tijdelijk onderwijsaanbod dat anderstalige nieuwkomers voorbereidt op een betere doorstroming naar het reguliere arbeidscircuit.Dit onderwijsaanbod is gericht op taalvaardigheid, inburgering en zelfredzaamheid.

Art. 18.§ 1. Het tijdelijke project kan worden georganiseerd in één centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs dat behoort tot het Gemeenschapsonderwijs, één centrum dat behoort tot het gesubsidieerd officieel onderwijs en twee centra die behoren tot het gesubsidieerd vrij onderwijs.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, wijst de centra aan op voorstel van de inrichtende machten of hun representatieve verenigingen, rekening houdend met de volgende criteria : 1° de relatieve grootte van de leerlingenpopulatie van het centrum;2° de vestiging van het centrum in een gebied waar kansarmoede en socio-economische achterstelling meer uitgesproken aanwezig zijn;3° de aanpak van het centrum voor de invulling van de tewerkstellingscomponent voor deeltijds lerenden en de bereikte tewerkstellingsratio;4° de samenwerking met een instelling voor voltijds secundair onderwijs die onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers aanbiedt en ter zake expertise heeft opgebouwd;5° de visie van het centrum op de organisatie van onthaalonderwijs en de vooropgestelde acties tot implementatie ervan, vastgelegd in een raamplan. § 2. Toetreding tot het tijdelijke project is alleen mogelijk in de schooljaren 2005-2006 en 2006-2007. § 3. Voor de organisatie van het tijdelijke project moeten per 1 oktober van het schooljaar in kwestie minstens vijftien anderstalige nieuwkomers in het centrum zijn ingeschreven.

Art. 19.§ 1. Het onthaalonderwijs kan zowel worden geïntegreerd in een of meer beroepsopleidingen die door het centrum worden verstrekt als worden aangeboden in een afzonderlijke opleiding. § 2. Het onthaalonderwijs omvat vijftien wekelijkse lestijden, georganiseerd op een van de volgende wijzen : 1° als een pakket van algemene, technische of praktische vakken, waaronder alleszins minstens acht lestijden Nederlands voor het schooljaar 2005-2006, respectievelijk minstens acht lestijden Nederlands voor nieuwkomers voor de schooljaren 2006-2007 en 2007-2008;2° als een integratie van algemene, technische of praktische vakken met bijzondere nadruk op de component Nederlandse taal, georganiseerd in de vorm van met lesuren gelijkgestelde uren, meer bepaald bijzondere pedagogische taken;3° een combinatie van de wijzen, vermeld in 1° en 2°.

Art. 20.Naast het in aanmerking nemen van de anderstalige nieuwkomers op de gebruikelijke tellingsdatum bij de vaststelling van de organieke personeelsformatie, wordt voor de uitvoering van het project een pakket extra uren-leraar toegekend conform de volgende modaliteiten : 1° 3,4 uren-leraar per anderstalige nieuwkomer met een maximum van vijfenveertig anderstalige nieuwkomers per centrum;2° toekenning voor de maand september van het schooljaar in kwestie op basis van het aantal anderstalige nieuwkomers op de laatste lesdag van die maand;3° toekenning vanaf 1 oktober van het schooljaar in kwestie, met behoud van de toepassing van de bepalingen in artikel 18, § 3, op basis van het aantal anderstalige nieuwkomers op de eerste lesdag van die maand;4° herberekening van het pakket bij stijging of daling van het aantal anderstalige nieuwkomers met vier eenheden of een veelvoud daarvan in de loop van het schooljaar, te rekenen vanaf de maand oktober. Afdeling II. - Project diplomering in het deeltijds beroepssecundair

onderwijs

Art. 21.§ 1. Gedurende de schooljaren 2006-2007 en 2007-2008 wordt in het deeltijds beroepssecundair onderwijs een tijdelijk project diplomering georganiseerd. § 2. De uitreiking van het diploma van secundair onderwijs respectievelijk het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs in het deeltijds beroepssecundair onderwijs is een afwijking van artikel 84bis, § 1, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, en van artikel 2 en 7, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende inrichting van het deeltijds beroepssecundair onderwijs.

Art. 22.§ 1. Het tijdelijke project kan worden georganiseerd in één centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs dat behoort tot het Gemeenschapsonderwijs, één centrum dat behoort tot het gesubsidieerd officieel onderwijs en twee centra die behoren tot het gesubsidieerd vrij onderwijs.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, wijst de centra aan die het tijdelijke project mogen organiseren op voorstel van de inrichtende machten of hun representatieve verenigingen, rekening houdend met de volgende criteria : 1° de bewijsvoering door het centrum dat de materiële en de infrastructurele vereisten en de technologische knowhow voor de beroepsgerichte vormingscomponent dermate specifiek zijn dat, met het oog op kwaliteitsvol onderwijs, een beroep moet worden gedaan op de bedrijfswereld via het stelsel van werknemersleercontracten;2° de goedkeuring door een commissie van een concreet plan, ingediend door het centrum, tot samenwerking met het bedrijf dat voor de desbetreffende beroepsgerichte vormingscomponent zal zorgen. De commissie is samengesteld uit : 1° twee leden van de Onderwijsinspectie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;2° twee ambtenaren van de dienst Beroepsopleiding van het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° twee externe experten. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, wijst de commissieleden aan. § 2. Toetreding tot het tijdelijke project is alleen mogelijk in het schooljaar 2006-2007.

Art. 23.§ 1. In het tijdelijke project kunnen, in combinatie met werknemersleercontracten, eenjarige opleidingen worden georganiseerd die leiden tot het diploma van secundair onderwijs respectievelijk het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs. § 2. In die opleidingen worden minstens twaalf wekelijkse lestijden besteed aan de basisvorming, die bestaat uit algemene vakken waaronder alleszins : 1° godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing of eigen cultuur en religie (de laatste twee vakken zijn voorbehouden aan het vrij onderwijs);2° Nederlands;3° maatschappelijke vorming of geschiedenis en aardrijkskunde;4° lichamelijke opvoeding. Twee of meer van die vakken kunnen worden geïntegreerd als project algemene vakken.

Voor die vakken gelden de eindtermen, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 20 september 2002 tot vaststelling van de eindtermen van het derde leerjaar van de derde graad van het gewoon beroepssecundair onderwijs, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2002.

Art. 24.§ 1. Om als regelmatige leerling tot de eenjarige opleiding in het tijdelijke project te kunnen worden toegelaten, moet aan al de volgende voorwaarden zijn voldaan : 1° houder zijn van een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs of gelijkwaardig;2° geslaagd zijn in het tweede leerjaar van de derde graad van het voltijds technisch of beroepssecundair onderwijs;3° een gunstige beslissing van de klassenraad. § 2. De regelmatige leerling die toegelaten wordt op basis van het geslaagd zijn in het tweede leerjaar van de derde graad van het voltijds beroepssecundair onderwijs, kan in het tijdelijke project in aanmerking komen voor het diploma van secundair onderwijs.

De regelmatige leerling die toegelaten wordt op basis van het geslaagd zijn in het tweede leerjaar van de derde graad van het voltijds technisch secundair onderwijs, kan in het tijdelijke project in aanmerking komen voor het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs. Afdeling III. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 25.De dienst Beroepsopleiding van het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap is, in overleg met de pedagogische begeleidingsdiensten, belast met de ondersteuning en begeleiding van de tijdelijke projecten, vermeld in afdeling I en II.

Art. 26.§ 1. De evaluatie van het tijdelijke project, vermeld in afdeling I, moet resulteren in een beleidsbeslissing over de wenselijkheid, de haalbaarheid en de budgettaire inpasbaarheid van wijzigingen in de vigerende wetgeving en regelgeving met het oog op structurele inbedding van onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het deeltijds beroepssecundair onderwijs.

De evaluatie van het tijdelijke project, vermeld in afdeling II, moet resulteren in een beleidsbeslissing over de wenselijkheid en de haalbaarheid van wijzigingen in de vigerende wetgeving en regelgeving met betrekking tot de studiebekrachtiging in het deeltijds beroepssecundair onderwijs. § 2. Aangezien de tijdelijke projecten verband houden met een of meer aspecten van het leerproces, wordt de evaluatie uitgevoerd door de Onderwijsinspectie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Aan de hand van schooldoorlichtingen of andere gerichte instrumenten wordt de evaluatie cumulatief opgebouwd. De evaluatie wordt afgerond in het laatste schooljaar van de projectperiode.

Het geheel van de evaluatieresultaten en de daaruit voortvloeiende beleidsaanbevelingen maakt het voorwerp uit van een rapport dat aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, wordt bezorgd. § 3. De inrichtende machten en de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs zullen hun medewerking verlenen aan de evaluatie van de tijdelijke projecten waarin ze participeren. § 4. Het Gemeenschapsonderwijs, de representatieve verenigingen van de inrichtende machten, de pedagogische begeleidingsdiensten en de representatieve vakorganisaties worden vooraf in kennis gesteld van het door de Onderwijsinspectie gehanteerde instrumentarium en worden bij de evaluatie betrokken. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 27.Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 september 2004 betreffende onderwijsprojecten « Accent op talent », gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005, wordt opgeheven.

Art. 28.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 maart 2005, met uitzondering van : 1° de bepalingen van hoofdstuk II voor zover ze betrekking hebben op het project diplomering in het deeltijds beroepssecundair onderwijs die uitwerking hebben met ingang van 15 maart 2006;2° artikel 27 dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2005. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 augustus 2008.

Art. 29.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 juni 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

BIJLAGE I 1. Inclusief onderwijs ook voor type 4-leerlingen algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : Dit project is een initiatief om de talentontwikkeling voor alle kinderen, ook voor gehandicapten, te bevorderen.Het project speelt zich af in het kader van inclusief onderwijs en het integreren van kinderen met een neuromotorische handicap. Tussen de scholen wordt samengewerkt op pedagogisch en didactisch vlak. Zo wordt tegemoetgekomen aan de vraag naar inclusiemogelijkheden voor type 4-leerlingen zodat ouders een echte keuze kunnen maken voor gewoon onderwijs. Dit project is een voorbeeld van een verschuiving van middelen van buitengewoon onderwijs naar gewoon onderwijs. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. Tech tech toppie algemeen thema : technologie beschrijving : Met dit project willen de scholen een nieuwe aanpak uitbouwen van technologische opvoeding binnen het reguliere onderwijs, zowel in samenwerking met bedrijven als met lerarenopleiding.De initiatiefnemers willen leerkrachten initiëren in de didactiek van technologie door middel van nascholingen. Die nascholingen zullen zowel in samenwerking met bedrijven, zoals het onderzoekscentrum IMEC, als met de katholieke hogeschool van Leuven georganiseerd worden. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3. Bruggen bouwen algemeen thema : talentontwikkeling;technologie beschrijving : Dit project stimuleert de samenwerking tussen basisonderwijs en secundair onderwijs. Hiermee willen de scholen actieve werkvormen, zoals hoekenwerk, projectwerking, overbrengen van basisonderwijs naar secundair onderwijs. Dat gebeurt via nascholing om zo de talenten van de leerlingen en ook van de leerkrachten maximaal te ontwikkelen. Nadruk ligt op de evenwaardigheid van competenties, maar speciale aandacht gaat in dit project naar de component techniek en technologie in alle fases van de ontwikkeling door middel van de technologiekoffer, de mobiele werkplaats en het in beeld brengen van het technologische proces. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4. Resultaten halen via mensen voor mensen algemeen thema : beleidsvoerend vermogen beschrijving : In dit project willen de deelnemende scholen via competentiemanagement het personeel op zijn juiste plaats in de school proberen te zetten.Ze willen dat bereiken door het totale menselijke potentieel optimaal te coachen. De zeven verschillende deelprojecten (missie en visie, competentieprofielen, werving, selectie en onthaal, functioneren en beoordelen, loopbaanontwikkeling en vorming, training en opleiding) lopen gelijktijdig en beogen vanuit verschillende perspectieven hetzelfde doel. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 5. Samenwerkingsplatform Frans en brugklas 1B algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : In dit project willen de deelnemende scholen vanuit het vak Frans de bestaande acties rond uitwisseling tussen basisonderwijs en secundair onderwijs uitbreiden en de afstand tussen basisonderwijs en secundair onderwijs verkleinen in samenwerking met een lerarenopleiding. In het eerste jaar secundair onderwijs wil men de taalachterstand vaststellen en remediëren dankzij een taalportfolio en taalpaspoort.

Het gaat hier over competentieleren en responsabilisering voor de lerende leerkracht en leerling. Deelnemende scholen beogen structurele veranderingen te realiseren. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 6. Handen uit de mouwen in de technotheek algemeen thema : technologie beschrijving : De deelnemende scholen willen de professionaliteit van hun leerkrachten verhogen door hen plezier en inzicht te laten verwerven in technologie en wetenschap.Samen met de expertise vanuit het buitengewoon onderwijs werd een technotheek opgericht. Zij willen de materialen en activiteiten uit die technotheek verder uitwerken voor alle leerkrachten en leerlingen van de basisschool. Die nieuwe aanpak past in het « anders kiezen » waarbij de ouders (vaak zelf technisch onderlegd) nauw betrokken worden. Hier is sprake van een didactische én pedagogische werking van de scholengemeenschap. De scholengemeenschap wordt zo méér dan louter een administratief samenwerkingsverband. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 7. Techniek = overall algemeen thema : technologie beschrijving : De deelnemende basisscholen willen in dit project de technologische opvoeding als afzonderlijk vak (buiten wereldoriëntatie) oprichten en vergelijken met een sterk uitgebouwde technologische opvoedingscomponent binnen wereldoriëntatie. Verschillende activiteiten rond technologie worden uitgewerkt. De scholen zullen onderzoeken welke effecten (voor- en nadelen) en invloeden die activiteiten hebben op de technische vaardigheid van de kinderen en op het keuzegedrag. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 8. 't Scharnier algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : Het project richt zich tot verschillende scholen van verschillende niveaus (buitengewoon en gewoon basisonderwijs, buitengewoon en gewoon secundair onderwijs, hoger onderwijs). Bedoeling is een methodologie te ontwikkelen over hoe schoolkansarmoede het best aangepakt kan worden. De scholen zullen proberen door leerbegeleiding thuis de ouders er meer bij te betrekken. Aspirant-leerkrachten of sociaal verpleegkundigen worden ingeschakeld - onder begeleiding van het projectteam - om kennis te maken met de problematiek. Het project wil uit de ervaringen in de kansarme gezinnen ook aanzetten geven tot structurele veranderingen in de school. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 9. Gewoon buitengewoon algemeen thema : beleidsvoerend vermogen;talentontwikkeling beschrijving : Dit project werkt aan een betere aansluiting van gewoon op buitengewoon basisonderwijs binnen de mogelijkheden van de scholengemeenschap basisonderwijs-buitengewoon basisonderwijs. Het is de bedoeling om alle leerlingen op basis van hun talenten zo ver mogelijk te krijgen. Voor de realisatie worden acties ondernomen op alle niveaus : school, leerkracht, leerling en scholengemeenschap. Op het leerlingenniveau werken de scholen met gedifferentieerde leertrajecten die vertrekken vanuit duidelijke operationele doelen, gekoppeld aan interne en externe professionalisering van leerkrachten.

De aansturing wordt formeel geregeld op het niveau van de scholengemeenschap. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 10. Accent op kleurrijk talent algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : In dit project willen de deelnemers intercultureel onderwijs aanpakken vanuit de bodem.Via een sterk uitgewerkt inschrijvingsbeleid willen ze de diversiteit van de leerlingenpopulatie bevorderen en een sterk uitgebouwde leerlingenbegeleiding (crisisopvang, eerstelijnsopvang ...) opzetten.

Het laatste deelproject wil de opgebouwde knowhow (zorgbeleid in het algemeen, intercultureel onderwijs in het bijzonder) delen met een brede waaier aan interne en externe partners op alle onderwijsniveaus. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 11. De brug algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : Het project vertrekt van de aansluiting van basisonderwijs op secundair onderwijs en betrekt daarbij de problematiek van anders leren en van technologische opvoeding.Hier werken de scholen met initiatieven rond de overgang van basisonderwijs naar secundair onderwijs en didactische werkvormen. Ze stemmen de leerplannen van verschillende niveaus en richtingen op elkaar af, en het secundair onderwijs en basisonderwijs werken samen rond technologische opvoeding. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 12. Zelfsturende teams algemeen thema : beleidsvoerend vermogen beschrijving : Dit project is een voorbeeld van professioneel management.Scholen willen door zelfsturende teams op te zetten de leerkrachten er in team voor verantwoordelijk maken om de gestelde doelen te bereiken. Ze willen onderzoeken hoe die leerkrachtenteams zichzelf kunnen sturen. Zelfsturende teams worden onder andere opgezet binnen vakoverschrijdende (project)werking in algemeen secundair onderwijs, technisch secundair onderwijs en beroepssecundair onderwijs (begeleid zelfstandig leren in open leercentrum, vrije ruimte derde graad, geïntegreerd proefteam). deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 13. Uitbouw van een doorzichtig, flexibel en beroepsgericht opleidingsaanbod binnen het tertiair onderwijs in social profit en lichaamszorg algemeen thema : leren en werken beschrijving : Dit project wil samenwerkingsverbanden creëren tussen instellingen van deeltijds beroepssecundair onderwijs, volwassenenonderwijs en vierde graad beroepssecundair onderwijs. Tevens willen de deelnemers ook het instroombeleid harmoniseren en professionaliseren, het doorstroombeleid vanuit een geïntegreerde visie uitwerken met coherente en complementaire leerwegen en ook de uitstroom afhankelijk van de behoeften op het werkveld optimaliseren. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 14. Competentieontwikkelend leren in haarzorg/haarstilist algemeen thema : talentontwikkeling;leren en werken beschrijving : In dit project willen de deelnemers leerlijnen (waar de groei in competentie zichtbaar wordt gemaakt) ontwikkelen voor de studierichting haarzorg/haarstilist. Bovendien willen ze een portfolio ontwikkelen voor competentieontwikkeling via integrale opdrachten en een instrument uitbouwen voor de rapportering van de competentieontwikkeling in haarzorg/ haarstilist. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 15. Onderwijs op maat van lerenden (kansen van het tertiair onderwijs) algemeen thema : leren en werken beschrijving : Dit project wil het onderwijsaanbod binnen een groter samenwerkingsverband (bij aanvang scholengemeenschap en hoger onderwijs, later ook met het avondonderwijs, het stadsbestuur en bedrijven) organiseren zodat de lerende altijd een kans op doorstromen krijgt.De lerende kan op die manier de ideale vooropleiding krijgen om zo de juiste plaats te vinden binnen het bedrijfsleven. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 16. Pont algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : Het project sluit aan bij beide aspecten van anders leren en anders evalueren, zowel voor algemene vakken als voor technische en praktijkvakken, in alle graden technisch secundair onderwijs en beroepssecundair onderwijs.Nieuw is dat leerlingen een VCA-attest (= veiligheid, gezondheid en milieu checklist aannemers) kunnen behalen binnen het reguliere onderwijs. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 17. Accent op stedelijk talent algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : Dit project omvat vijf deelprojecten.Voor elk deelproject hebben zich een aantal scholen, verspreid over Vlaanderen, geëngageerd. Een eerste deelproject maakt een instap in een driejarige eerste graad mogelijk. In het tweede deelproject wil men door een schakelklas op te zetten (na de eerste graad) de startkansen van jongeren in de tweede graad optimaliseren. Andere deelprojecten willen een flexibele invulling voor een tweejarig leertraject eerste graad A- en B-stroom uitwerken. Het laatste deelproject wil een aangepast individueel vervolgtraject voor de ex-anderstalige nieuwkomer opzetten. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 18. Meer werk(ervaring) voor CDO-leerlingen en synergie CDO en CVO algemeen thema : leren en werken beschrijving : In dit project willen de deelnemers de werkervaring van jongeren vergroten, knowhow verwerven bij het samenwerken met uitzendkantoren, knowhow opbouwen over de synergie deeltijds beroepssecundair onderwijs en volwassenenonderwijs, opleidingsprogramma's en beoordelingsproeven afstemmen op elkaar en een leerlingenvolgsysteem aanpassen. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 19. L2W3 algemeen thema : talentontwikkeling;leren en werken beschrijving : Dit project is ontstaan uit een zoekproces naar een meer optimale organisatie van het volledige bovenbouwonderwijs. De deelnemers willen het onderwijsaanbod herstructureren in belangstellingsgebieden. Om te vermijden dat oude beschotten door nieuwe worden vervangen, wil men zo veel mogelijk bruggen creëren tussen de verschillende belangstellingsgebieden. L2W3 slaat op het uitbouwen van een leef- en leergemeenschap (een brede vorming die het theoretische overstijgt) Wetenschappen met het accent op de derde graad. Bovendien willen de scholen samenwerkingsverbanden met de socio-economische partners opzetten. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 20. Competentieontwikkelend leren in de praktijk algemeen thema : talentontwikkeling;leren en werken beschrijving : Dit project wil leerlijnen en doelen voor integrale opdrachten ontwikkelen. De integrale opdrachten beogen competentieontwikkelend leren in sociale en technische wetenschappen in de tweede en derde graad te realiseren. Daarbij moet een portfolio het mogelijk maken dat de leerling, het leerkrachtenteam en de ouders de groei in competentie kunnen volgen over de tweede en derde graad sociale en technische wetenschappen heen. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 21. Overgang van basis- naar secundair onderwijs : continuïteit van zorg en methodiek algemeen thema : beleidsvoerend vermogen beschrijving : Doel van dit project is zorg en methodiek aan elkaar koppelen door de zorglijn van basisonderwijs naar secundair onderwijs en het projectmatig werken vanuit het basisonderwijs door te trekken naar het secundair onderwijs.De scholen doen een nulmeting om de leerwinst te kunnen meten. De expertise vanuit het basisonderwijs wordt doorgetrokken naar het secundair onderwijs. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 22. Een centrum voor leren en werken algemeen thema : leren en werken beschrijving : Dit project is een netoverschrijdend samenwerkingsverband dat een voltijdse structuur wil uitbouwen met een bijzondere aandacht voor de niet-gekwalificeerde uitstroom naar de arbeidsmarkt.De deelnemers willen de problemen en behoeften in Antwerpen grootschalig aanpakken door een gemeenschappelijk loket (binnen leren en werken) op te zetten, waar de drie systemen naast elkaar voorkomen om zo voldoende uitwisseling mogelijk te maken. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 23. Maak het met technologie algemeen thema : technologie;talentontwikkeling beschrijving : Doel van dit project is het technologie leren bij leerlingen in het basisonderwijs te verstevigen met het oog op het bewust worden van belangstellingsgebieden en anders kiezen. De nascholingen van de leerkrachten van het basisonderwijs, en het ontwikkelen van nieuwe didactische technologische opvoedingspakketten vinden plaats in samenwerking met een technische school. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 24. Integrale begeleiding van de leerling via verticale werklijn basisonderwijs-secundair onderwijs-tewerkstelling algemeen thema : technologie;talentontwikkeling; leren en werken beschrijving : Via dit project willen de participanten evolueren naar een brede middenschool en tevens een andere organisatie van het aanbod in de bovenbouw bewerkstelligen. Verschillende initiatieven worden genomen om zo te werken aan een imagocorrectie van het technisch onderwijs. Drie deelprojecten worden uitgewerkt. Het eerste deelproject beoogt de pedagogische en didactische expertise van het basisonderwijs te laten doorstromen naar het secundair onderwijs. Het tweede deelproject is gericht op het afbouwen van de beschotten tussen de verschillende onderwijsvormen (studieaanbod herorganiseren op basis van belangstellingsgebieden, bepaalde studierichtingen van het technisch secundair onderwijs en het algemeen secundair onderwijs samen organiseren). Het laatste deelproject wil een win-win samenwerking uitbouwen tussen de onderwijs- en bedrijfswereld. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 25. Overbruggen algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : Met het eerste deelproject tien voor taal willen de deelnemers de doorstroming optimaliseren voor taalzwakke leerlingen (anderstalige nieuwkomers, leerlingen die als thuistaal niet het Nederlands hebben en taalzwakke autochtonen). Het tweede deelproject vier op één rij wil de doorstroming van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs optimaliseren door een niveauoverstijgende vierjarige cyclus op te richten (de derde graad basisonderwijs en eerste graad secundair onderwijs worden samengezet).

Het derde deelproject blokken wil bereiken dat leerlingen met diverse leerstijlen en leercompetenties via aangepaste werkvormen toch succesvol het secundair onderwijs doorlopen. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs Brussel, 23 juni 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

BIJLAGE II 1. Zelfstandig leren bevorderen door ICT- en vakkenintegratie : de olievlek algemeen thema : talentontwikkeling;leren en werken beschrijving : De participanten in dit project hebben al veel ervaring opgedaan in het gebruik van nieuwe werkvormen. Ze werken met vakkenintegratie in de vakken : economie, aardrijkskunde, biologie, wetenschappelijk werk, technologische opvoeding en fysica. Hier wordt gebouwd aan een concrete en bruikbare integratie van informatie- en communicatietechnologie voor leerlingen en leerkrachten. Leerlingen leren hierdoor begeleid zelfstandig leren : elk in zijn eigen tempo en onder individuele begeleiding. Leerkrachten groeien in hun opdracht als teamspeler en coach. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. 4L4us (levenslang leren voor leerlingen en leerkrachten) algemeen thema : talentontwikkeling;leren en werken beschrijving : De scholen plannen de competenties van leerlingen technisch secundair onderwijs en beroepssecundair onderwijs te versterken door levensecht onderwijs in algemene vakken en door contacten met het bedrijfsleven. Ze willen een intensief nascholingsbeleid voeren in samenwerking met de bedrijfswereld.

Verschillende acties worden ondernomen om het levenslang leren te bevorderen, zowel bij de leerlingen als bij de leerkrachten. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3. Projectonderwijs in TSO en BSO algemeen thema : technologie;leren en werken beschrijving : Het deelproject mobiele schooltjes is zeer bekend. De scholen werken aan competentiegericht leren binnen een krachtige leeromgeving in technisch secundair onderwijs en beroepssecundair onderwijs. Ze werken heel goed samen met de nijverheid wat leidt tot krachtig projectmatig onderwijs met internationale contacten. Binnen dit project wil men alle kinderen uit het basisonderwijs uit de regio laten kennismaken met techniek in de schoolateliers in het kader van technologische opvoeding. Bovendien willen de participanten praktische workshops uitbouwen in samenwerking met het sensibilisatieteam van de vzw mobilschool. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4. Leren leren en leren kiezen in een verticaal en horizontaal continuüm algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : Dit project heeft als doel leerlingen sleutelcompetenties te doen verwerven via competentiegericht onderwijs van kleuterschool tot einde secundair onderwijs.Het onderwijsaanbod wordt in de scholengroep op een flexibele wijze georganiseerd zodat individuele leertrajecten mogelijk worden en zo veel mogelijk leerlingen een kwalificatie halen. Acties worden opgezet om techniek en technologische opvoeding tot volwaardige vormingscomponenten uit te bouwen. Elke leraar binnen de scholengroep heeft inspraak in zijn totaalopdracht via functiebeschrijvingen, functioneringsgesprekken en functiegesprekken. Op die manier wil men groeien naar een schoolopdracht voor de leraar. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 5. VOSmin algemeen thema : talentontwikkeling;leren en werken beschrijving : Dit project werkt rond het verminderen van de ongekwalificeerde leerlingenuitstroom en de voortijdige schooluitval.

De participanten gebruiken daarbij een leerlinggerichte methodiek (de leerling bepaalt mee het leerproces) en een aangepaste leeromgeving (contractwerk, hoekenwerk, open leercentrum). Op die manier willen ze komen tot het verhogen van het welbevinden bij de leerlingen.

Daarnaast werken ze ook aan een meer maatschappelijke relevante invulling van de algemene en technische vakken in het beroepsonderwijs en in de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 6. Talentontwikkeling van 2,5 tot 18 algemeen thema : talentontwikkeling;technologie beschrijving : In dit project zetten de deelnemers hun Accent op talent-werking verder : een gestructureerde onderwijsvernieuwing met als doel het creëren van een zo efficiënt mogelijke leeromgeving voor elke individuele leerling. Dat moet de leerlingen toelaten talenten te ontdekken en maximaal te ontwikkelen. Daarnaast willen de scholen een geïntegreerde leerlijn technologie uitwerken in het basisonderwijs met aanknopingspunten naar het secundair onderwijs. Bovendien willen ze werken met een niveauoverschrijdende portfolio met het oog op een optimale schoolloopbaanbegeleiding. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 7. Talenten (H)erkennen algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : Dit project is sterk gericht op het anders kiezen.De scholen willen een betere studiekeuze bereiken door een brede middenschool uit te werken en het onderwijsaanbod te herstructureren in belangstellingsgebieden in de tweede en derde graad. Ze willen leraars verder professionaliseren en als teamspelers laten fungeren door vak- en overleggroepen op te zetten (zowel verticaal als horizontaal). Ten slotte willen ze dat elke leerling tegen het einde van het secundair onderwijs het zelfstandig leren als basiscompetentie heeft verworven. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 8. Bloemen groeien niet door er aan te trekken algemeen thema : talentontwikkeling;leren en werken beschrijving : De didactische vernieuwing in deze scholen concentreert zich op het creëren van een krachtige leeromgeving voor jongeren in beroepssecundair onderwijs en technisch secundair onderwijs. Ze doen dat door meer projectmatig te werken, PAV (project algemene vakken) en de technische en praktische vakken beter op elkaar af te stemmen, en te zorgen voor degelijke stages en gelegenheden tot werkplaatsleren.

Na twee jaar is al duidelijk dat die veranderingen zorgen voor meer leerplezier, meer motivatie en minder vervroegde uitstroom van de leerlingen. In de proeftuinen willen de scholen de werking voortzetten en ze willen de werking uitbreiden naar andere studierichtingen en andere onderwijsniveaus. Om de waterval en de daarmee gepaard gaande ontgoocheling en demotivatie bij leerlingen tegen te gaan, is een goede studiekeuze en studieoriëntering noodzakelijk. Dat mag niet uitgesteld worden tot de jongere veertien jaar is, maar moet starten in de basisschool. Daarom zal de school samenwerken met basisscholen uit de regio. In de loop van de volgende jaren zullen doe-activiteiten voor de basisschool ontwikkeld worden die de kennis van en de zin in technologie vergroten. Daarnaast zal een beter overleg tussen leerkrachten basisonderwijs en secundair onderwijs ertoe leiden dat de onderwijsniveaus beter bij elkaar aansluiten en dat er een betere begeleiding bij de studiekeuze wordt aangeboden. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 9. De A(ntwerpse)-tuin algemeen thema : talentontwikkeling;leren en werken beschrijving : De betrokkenen werken aan : de schoolse achterstand en uitval verkleinen, de leermotivatie verhogen, levenslang leren stimuleren, beschotten afbouwen, het aantal gekwalificeerde leerlingen vergroten door anders sturen, leren en kiezen. Dit project bouwt al enkele jaren aan een intense samenwerking tussen basis- en secundair onderwijs. De scholen doen dat via een continu nascholingssysteem binnen de scholengemeenschap, ze betrekken er elk jaar nieuwe leerkrachten bij zodat de innovatie jaarlijks een groter draagvlak krijgt. Ze stimuleren de naadloze overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs door autonome middenscholen die qua pedagogische en didactische aanpak aansluiten bij het basisonderwijs.

Ze werken aan een uitgewerkte schoolloopbaanbegeleiding, gebaseerd op de gelijkwaardigheid van competenties en leerdomeinen. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 10. Bree als Leerstad algemeen thema : talentontwikkeling;leren en werken beschrijving : De initiatiefnemers werken aan sleutelcompetenties in een brede eerste graad en aan beroepsgerichte competenties in de tweede en derde graad. Dat willen ze bereiken door verschillende deelprojecten : competentieleren in verschillende vakken, competentieleren in verschillende vakdoorbrekende projecten (zoals een tuin ontwerpen, voorstellen en uitwerken voor andersvaliden), werkplekleren in de praktijk en competentieleren voor leraren. Ze hebben een zeer sterk extern netwerk uitgebouwd, zowel met de onderwijswereld (basisonderwijs, hogeschool en internationale partnerscholen) als met de bedrijfswereld. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 11. Meervoudige intelligentie : talenten omzetten in competenties algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : De opzet is een verantwoord keuzeproces in de tweede en derde graad stimuleren door contacten tussen basisonderwijs en secundair onderwijs, en door samenwerking rond technologische opvoeding in basisonderwijs en secundair onderwijs.Leerlingen uit het basisonderwijs volgen les in het secundair onderwijs in verschillende disciplines : van Latijn tot bakkerij en houtbewerking. De scholen willen er steeds meer voor zorgen dat de expertise (materialen, methodieken) die uitgebouwd werd in het basisonderwijs ingang vindt in het secundair onderwijs. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 12. Koopa-project algemeen thema : talentontwikkeling;technologie; beleidsvoerend vermogen; leren en werken beschrijving : De deelnemers aan het project willen een volledige reorganisatie van het scholenaanbod in de zin van een brede eerstegraadsschool en bovenbouwscholen, gegroepeerd volgens studiedomeinen en belangstellingsgebieden. Dat moet leiden tot de afbouw van de beschotten, een betere studiekeuze en de opwaardering van technische opleidingen. Door een planmatige aanpak, een duidelijke visie en een goede communicatie met alle partijen realiseren de secundaire scholen hier een inhoudelijke en structurele verandering die een betere talentontwikkeling van alle lerenden mogelijk maakt. De brede eerstegraadsscholen sluiten methodisch beter aan bij de derde graad van het basisonderwijs en laten leerlingen hun eigen interesses en talenten zelfstandig ontdekken en exploreren. Nadien kunnen die leerlingen, goed geadviseerd, terecht in een van de bovenbouwscholen die telkens studierichtingen aanbieden binnen één belangstellingsgebied. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 13. Proeftuinproject Sint-Nicolaas algemeen thema : talentontwikkeling;technologie; beleidsvoerend vermogen beschrijving : Dit project onderneemt acties om de leervertraging te bestrijden door een uitdagende leeromgeving te creëren. Er wordt vooral gewerkt aan betere oriëntering van leerlingen binnen het ruime studieaanbod. In de toekomst zal extra aandacht worden gegeven aan technologie als algemeen vormende component. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 14. De ideale schoolstructuur als epicentrum van krachtige niveau- en netoverschrijdende onderwijsactiviteiten algemeen thema : talentontwikkeling;leren en werken; beleidsvoerend vermogen beschrijving : Dit project werkt verder aan een volledige reorganisatie van het scholenaanbod. De volgende structuur wordt binnen de scholengemeenschap opgezet : eerstegraadsscholen en bovenbouwscholen die het onderwijsaanbod in belangstellingsgebieden herstructureren. De bovenbouwscholen hebben een zeer goed extern netwerk uitgebouwd met de bedrijfswereld. Door een inhoudelijke en structurele verandering op te zetten binnen de scholengemeenschap maken zij een betere talentontwikkeling van lerenden mogelijk. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 15. Dicht de kloof algemeen thema : talentontwikkeling beschrijving : Dit project heeft zich binnen Accent op talent vooral gericht op het ontwikkelen van een doelstellingenrapport, waarbij ook de attitudes van de leerling mee opgenomen worden.Binnen het project willen de deelnemers zich ook focussen op een betere doorstroming tussen basisonderwijs en secundair onderwijs. Dat zal leiden tot andere didactische werkvormen in het secundair onderwijs waardoor de talenten van jongeren beter georiënteerd en ontwikkeld kunnen worden. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 16. Kwaliteitsgericht (be)sturen algemeen thema : talentontwikkeling;beleidsvoerend vermogen beschrijving : Dit project werkt vooral rond competentiegericht leren binnen een krachtige leeromgeving in technisch secundair onderwijs en beroepssecundair onderwijs, met veel aandacht voor de kwaliteit van de besturingsprocessen. Er werd reeds een basisonderwijs-secundair onderwijs-fiche ontwikkeld in het kader van een objectievere leerlingenoriëntering. Geïntegreerde activiteiten leiden tot minigeïntegreerde proeven aan het einde van de eerste en de tweede graad beroepssecundair onderwijs/technisch secundair onderwijs.

In de nieuwe beroepsafdeling crea en techniek wil men een polyvalente opleiding voor een uitvoerende job in de dienstensector aanbieden. deelnemende onderwijsinstellingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs Brussel, 23 juni 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

BIJLAGE III Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs Brussel, 23 juni 2006 De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^