Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 21 april 2017
gepubliceerd op 19 juli 2017

Besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning van de beroepskwalificatie kinderbegeleider schoolgaande kinderen

bron
vlaamse overheid
numac
2017012850
pub.
19/07/2017
prom.
21/04/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 APRIL 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning van de beroepskwalificatie kinderbegeleider schoolgaande kinderen


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 16/07/2009 numac 2009035656 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwalificatiestructuur sluiten betreffende de kwalificatiestructuur, artikel 12, vervangen bij het decreet van 1 juli 2011;

Gelet op het erkenningsadvies van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen, gegeven op 20 maart 2017;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 maart 2017;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De beroepskwalificatie van kinderbegeleider schoolgaande kinderen, ingeschaald op niveau 4 van de Vlaamse kwalificatiestructuur, waarvan de beschrijving is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, wordt erkend.

Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 april 2017.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Ph. MUYTERS

Bijlage Beschrijving van de beroepskwalificatie van kinderbegeleider schoolgaande kinderen (0270) als vermeld in artikel 1. 1. GLOBAAL a.Titel Kinderbegeleider schoolgaande kinderen b. Definitie De kinderbegeleider schoolgaande kinderen begeleidt de kinderen van de basisschool buiten de schooltijd en draagt bij aan hun algemene ontwikkeling, dit in samenwerking met ouders, collega's en externen rekening houdend met de diversiteit in de samenleving teneinde het kind zich goed te laten voelen en de ouders als eerste opvoeders te ondersteunen.c. Niveau 4 d.Jaartal 2017 2. COMPETENTIES 2.1 Opsomming competenties BASISACTIVITEITEN - Gaat op een positieve, opbouwende manier om met alle kinderen, ouders, collega's en anderen (K130301 Id41350-c) - Respecteert elke persoon - Staat open voor verschillende meningen over opvoeding - Kent de eigen manier van omgaan met kinderen, ouders, collega's of anderen. Accepteert dat zijn manier verschillend kan zijn van deze van anderen. - Helpt kinderen om respect te tonen voor anderen - Laat kinderen in de opvang, tijdens de activiteiten op een positieve manier kennismaken met gelijkenissen en verschillen tussen kinderen, gezinnen en de wereld om hen heen - Respecteert de privacy van alle personen - Respecteert de thuistaal van elk kind - Observeert het gedrag van het kind, reflecteert hierover en stemt zijn handelen hierop af (K130301 Id18117-c) - Kijkt naar het gedrag van de kinderen en gaat na hoe ze zich voelen en of ze betrokken zijn op wat er om hen heen gebeurt - Bespreekt wat hij gezien heeft met een collega/de verantwoordelijke en past waar nodig zijn manier van omgaan met de kinderen aan - Vangt signalen van het kind op en bespreekt deze met collega's en de ouders - Herkent de symptomen van ziek zijn (koorts, diarree, braken) - Biedt kinderen een gevarieerde vrije tijd aan, stimuleert hun ontwikkeling, gaat uit van hun talenten en ondernemingszin (K130301 Id16735-c) - Kijkt naar de talenten van de kinderen en geeft hen op een leuke en uitdagende manier kansen om te spelen en zich te ontplooien - Geeft elk kind ruimte om op zijn eigen manier en volgens zijn interesses te spelen, dingen te ondernemen - Speelt mee en speelt in op datgene waarmee het kind bezig is, improviseert, is creatief en expressief - Bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en helpt enkel wanneer nodig - Biedt activiteiten aan op maat van de kinderen en met een bepaalde uitdaging of moeilijkheidsgraad - Moedigt het kind aan tot initiatief - Organiseert en begeleidt activiteiten - Ondersteunt het kind bij al zijn activiteiten (co 02190) - Laat ruimte voor vrij spel en biedt keuzemogelijkheden - Speelt gericht mee (bijvoorbeeld voetballen) - Brengt iets vernieuwends aan bij het spel - Tilt en draagt de jonge kinderen - Werkt op kindhoogte - Neemt deel aan de spel- en bewegingsactiviteiten van de kinderen - Kijkt en luistert naar de kinderen en speelt hierop in - Praat veel met de kinderen op alle momenten van de dag en maakt gebruik van een rijke taal (spreekt in volzinnen en geen kindertaal) - Zet een kind aan tot nieuwe, onbekende activiteiten (grenzen verleggen) - Communiceert met de kinderen, ouders en anderen - Zorgt voor structuur tijdens het opvangmoment - Zorgt ervoor dat de dagindeling duidelijk is voor het kind - Geeft kansen aan kinderen om hun sociale vaardigheden te oefenen, stimuleert positieve contacten tussen de kinderen onderling en stelt grenzen (co 02191) - Toont interesse en is alert voor wat er zich in de groep afspeelt - Zorgt voor een positieve sfeer in de groep - Stimuleert positieve en respectvolle contacten tussen kinderen onderling - Geeft kinderen ruimte om verdraagzaam te leren samen spelen - Stelt grenzen en leert kinderen omgaan met grenzen en het nemen van verantwoordelijkheden - Geeft kinderen inspraak in wat ze tijdens hun vrije tijd doen (of niet doen) - Herkent de sociaal-emotionele behoeften van het kind en speelt hierop in (K130301 Id16778-c) - Geeft elk kind het gevoel dat hij /zij welkom is en erbij hoort - Benadert elk kind op een positieve manier - Merkt op als een kind bang, boos, blij of verdrietig is en verwoordt de gevoelens van het kind - Reageert gepast als kinderen er nood aan hebben, geeft hen elk de nodige aandacht - Ziet probleemgedrag (bv. pesten) en conflicten (ruzie maken), en speelt hier gepast op in - Zorgt voor een stimulerende, veilige, hygiënische en gezonde speelomgeving voor kinderen (K130301 Id9513-c) - Richt de ruimte in met speelhoeken die aansluiten bij de interesses van en diversiteit onder de kinderen - Zorgt voor een veilige omgeving en voor veilig materiaal voor kinderen - Past de basisprincipes ter preventie van ziekte en ter bevordering van de gezondheid toe - Gaat adequaat om met onverwachte situaties - Handelt volgens de voorgeschreven procedures als de veiligheid van een kind in gevaar is - Werkt samen met ouders en erkent hen als eerste opvoeder (K130301 Id41361-c) - Erkent en waardeert de ouders als eerste opvoeder - Stelt vragen over de aanpak en de gewoonten van het kind en over de verwachtingen van de ouders ten aanzien van de opvang - Overlegt met de ouders over een aanpak van het kind in de opvang - Vertelt hoe het kind zich voelt in de opvang en waarmee het bezig is geweest - Werkt samen met ouders op basis van vertrouwen - Vraagt feedback aan de ouders over de opvang en gaat hier constructief mee om - Luistert actief naar bezorgdheden, klachten of problemen van de ouders - Stelt ouders onderling aan elkaar voor en stimuleert ontmoeting tussen ouders - Werkt samen met anderen in functie van de opvang van het kind (K130301 Id23310-c) - Werkt activiteiten uit met medewerkers van organisaties en scholen in de buurt - Wisselt informatie uit - Neemt met kinderen (en/of ouders) deel aan activiteiten in de buurt - Werkt op vraag van ouders samen met anderen (bv. als een kind specifieke zorg nodig heeft) : past gemaakte afspraken toe, wisselt informatie en ervaringen uit, overlegt over de aanpak van het kind - Werkt samen, geeft feedback en maakt afspraken (K130301 Id41355-c) - Overlegt met collega's, verantwoordelijke, over de aanpak en opvolging van kinderen (individu of groep) - Bespreekt met collega 's, verantwoordelijke, het omgaan met ouders - Houdt rekening met de gevoeligheden en de verscheidenheid aan mensen - Geeft conflicten tijdig aan en maakt ze bespreekbaar - Geeft en aanvaardt feedback - Reflecteert over de werking en draagt bij tot het verbeteren van de kinderopvang (K130301 Id41357-c) - Stelt het eigen handelen in vraag - Luistert actief - Bekijkt een probleem door de bril van de verschillende betrokken personen (bijvoorbeeld het kind, zijn ouders, een collega) - Zoekt in overleg met collega's, pedagogisch ondersteuner naar een gezamenlijke oplossing - Verbetert het eigen handelen - Bedenkt samen met collega's verbeterpunten voor de werking van de buitenschoolse opvang - Begeleidt de kinderen bij hun aankomst en afhaalmoment (J130401 Id17965-c) - Geeft nieuwe kinderen in de opvang de kans om te wennen en maakt hen wegwijs - Heet elk kind welkom en neemt afscheid als het weg gaat. - Vertelt aan ouders hoe het kind zich voelt in de opvang en waarmee hij/zij bezig is geweest - Noteert de aanwezigheden - Organiseert en begeleidt eetmomenten (vieruurtje, (eventueel) lunch op woensdagmiddag) (co 02192) - Herkent de behoeften van kinderen aan eten, drinken en stemt de praktische organisatie hierop af - Organiseert het eetmoment voor een groep kinderen - Hanteert voedings- en dieetvoorschriften voor het kind - Begeleidt eetmomenten volgens de leeftijd, ontwikkeling en mogelijkheden van de kinderen - Helpt de kleuter om zelfstandig te eten, te drinken - Stemt de duur van het eetmoment af op de behoeften van het kind - Heeft tijdens het eetmoment aandacht voor de beleving van het kind - Organiseert rust- en bewegingsmomenten (co 02193) - Herkent de behoeften van een kind aan rust - Zorgt ervoor dat kinderen die er nood aan hebben, kunnen rusten of hun huiswerk kunnen maken - Herkent de behoeften van kinderen aan beweging en geeft hen hiertoe de ruimte - Stimuleert de kinderen tot bewegen - Geeft kinderen ruimte om rond te hangen, niets te doen, vrij te spelen - Zorgt voor de kinderen in functie van hun behoeften (co 02194) - Past de verzorging aan de behoeften van het kind aan - Ziet wat er gebeurt en speelt er op in - Geeft elk kind individuele aandacht - Reageert rechtvaardig op conflictsituaties - Helpt het kind om voor zichzelf te zorgen - Helpt -in samenspraak met de ouders - om de kleuter zindelijk te worden 2.2 Beschrijving competenties/activiteiten adhv de descriptorelementen 2.2.1 Kennis - Basiskennis over verschillende opvoedingsvisies - Basiskennis over vormen van kinderopvang - Basiskennis van groepsprocessen - Basiskennis van organisaties waarmee je in de kinderopvang samenwerkt - Basiskennis van de lokale context waarin kinderen opgroeien - Basiskennis van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind - Basiskennis van inrichten van stimulerende speelomgeving voor schoolgaande kinderen - Basiskennis van pedagogie - Kennis van de principes over omgaan met diversiteit in de kinderopvang : verschillende achtergronden, maatschappelijk kwetsbare gezinnen, kinderen met een beperking - Kennis van deontologisch handelen in de kinderopvang - Kennis over de basisbehoeften en de algemene ontwikkeling van schoolgaande kinderen - Kennis over communicatie met ouders in de kinderopvang - Kennis over welbevinden en betrokkenheid van kinderen - Kennis van ziektepreventie en gezondheidsbevordering bij kinderen (dieet, culturele achtergrond of opvattingen) - Kennis van procedures om de veiligheid van de kinderen te garanderen - Kennis van levensreddend handelen van 0 tot 12 jaar - Kennis van heffen en tillen van jonge kinderen - Kennis van ontwikkeling van kinderen uit de basisschool op fysiek, psychisch, sociaal-relationeel, emotioneel, communicatief, creatief en moreel vlak - Kennis van observatietechnieken voor de kinderopvang - Kennis van animatie- en spelvormen met schoolgaande kinderen - Kennis van de basisinrichting van stimulerende leefomgeving voor schoolgaande kinderen (interessante hoeken, infrastructuur en uitrusting (materialen)) - Kennis van basismethoden voor (zelf-)reflectie - Kennis van informatiebronnen (sites om spelactiviteiten op te zoeken, bijscholingen,...) - Kennis van taalstimulering en van het omgaan met meertaligheid - Kennis van Nederlands (Kan zich spontaan uitdrukken. Zij/hij kan een conversatie voeren met de kinderen en kan rapporteren aan anderen. Kan korte verslagen en mededelingen noteren) 2.2.2 Vaardigheden Cognitieve vaardigheden - Het kunnen respecteren van elke persoon - Het kunnen openstaan voor verschillende meningen over opvoeding - Het kunnen inzicht hebben in de eigen manier van omgaan met kinderen, ouders, collega's of anderen en het kunnen accepteren dat zijn manier verschillend kan zijn van deze van anderen - Het kunnen helpen van kinderen om respect te tonen voor anderen - Het kunnen kinderen laten kennismaken in de opvang tijdens de activiteiten op een positieve manier, met gelijkenissen en verschillen tussen kinderen, gezinnen en de wereld om hen heen - Het kunnen respecteren van de privacy van alle personen - Het kunnen respecteren van de thuistaal van elk kind - Het kunnen kijken naar het gedrag van de kinderen en het kunnen nagaan hoe ze zich voelen en of ze betrokken zijn op wat er om hen heen gebeurt- - Het kunnen opvangen van signalen van het kind en dit kunnen bespreken met collega's en met de ouders - Het kunnen herkennen van de symptomen van ziek zijn (koorts, diarree, braken) - Het kunnen kijken naar de talenten van de kinderen en het kunnen geven van kansen om te spelen en zich te ontplooien op een leuke en uitdagende manier - Het kunnen geven van ruimte aan kinderen om op hun eigen manier en volgens hun interesses te spelen en dingen te ondernemen - Het kunnen mee- en inspelen op datgene waarmee het kind bezig is - Het kunnen improviseren, creatief en expressief zijn op datgene waarmee het kind bezig is - Het kunnen bevorderen van de zelfstandigheid van de kinderen en hen enkel kunnen helpen wanneer nodig - Het kunnen aanbieden van activiteiten op maat van kinderen en met een bepaalde uitdaging of moeilijkheidsgraad - Het kunnen aanmoedigen van het kind tot het nemen van initiatief - Het kunnen organiseren en begeleiden van activiteiten - Het kunnen ruimte laten voor vrij spel en het kunnen bieden van keuzemogelijkheden. - Het kunnen meespelen (bijvoorbeeld voetballen) op gerichte wijze - Het kunnen aanbrengen van iets vernieuwends bij het spel. - Het kunnen deelnemen aan de spel- en bewegingsactiviteiten van het kind - Het kunnen praten met het kind op alle momenten van de dag waarbij gebruikt gemaakt wordt van een rijk taalaanbod (spreekt in volzinnen en geen kindertaal) - Het kunnen aanzetten van een kind tot nieuwe, onbekende activiteiten (grenzen verleggen) - Het kunnen communiceren met de kinderen, ouders en anderen - Het kunnen zorgen voor structuur en regelmaat doorheen de dag - Het kunnen zorgen dat de dagindeling duidelijk is voor het kind - Het kunnen zorgen voor een positieve sfeer in de groep - Het kunnen stimuleren van de positieve en respectvolle contacten tussen kinderen onderling - Het kunnen geven van ruimte aan het kind om verdraagzaam te leren samen spelen - Het kunnen stellen van grenzen aan het kind - Het kunnen aanleren aan het kind hoe het kan omgaan met grenzen en het nemen van verantwoordelijkheden - Het kunnen inspraak geven aan kinderen in wat ze wensen te doen of niet te doen - Het kunnen geven van een goed gevoel aan elk kind dat hij /zij welkom is en erbij hoort - Het kunnen benaderen van elk kind op een positieve manier - Het kunnen opmerken als een kind bang, boos, blij of verdrietig is en het kunnen verwoorden van de gevoelens van het kind - Het kunnen reageren op gepaste wijze als kinderen er nood aan hebben en hen individueel de nodige aandacht kunnen geven - Het kunnen inrichten van de ruimte met speelhoeken die aansluiten bij de interesses van en diversiteit onder de kinderen - Het kunnen zorgen voor een veilige omgeving en voor veilig materiaal voor kinderen - Het kunnen toepassen van de basisprincipes ter preventie van ziekte en ter bevordering van de gezondheid - Het kunnen erkennen en waarderen van ouders als eerste opvoeder - Het kunnen vragen stellen over de aanpak en de gewoonten van het kind (eten, drinken, slapen, spelen, troosten, zindelijk worden...) en over de verwachtingen van ouders ten aanzien van de opvang - Het kunnen overleggen met de ouders over een aanpak van het kind in de opvang en over de verwachtingen van ouders ten aanzien van de opvang. - Het kunnen overleggen met ouders over een aanpak van het kind in de opvang - Het kunnen vertellen hoe het kind zich voelt in de opvang en waarmee het bezig is geweest - Het kunnen samenwerken met ouders op basis van vertrouwen - Het kunnen vragen van feedback aan ouders over de opvang en er constructief mee kunnen omgaan - Het kunnen luisteren op actieve wijze naar wensen, bezorgdheden, klachten of problemen van ouders - Het kunnen voorstellen van ouders aan elkaar en het kunnen stimuleren van ontmoeting tussen ouders - Het kunnen uitwerken van activiteiten met medewerkers van organisaties en scholen in de buurt - Het kunnen uitwisselen van informatie - Het kunnen deelnemen met kinderen (en/of ouders) aan activiteiten in de buurt - Het kunnen samenwerken met anderen (bv. als een kind specifieke zorg nodig heeft) op vraag van ouders : het kunnen toepassen van gemaakte afspraken, het kunnen uitwisselen van informatie en ervaringen, het kunnen overleggen over de aanpak van het kind - Het kunnen rekening houden met gemaakte afspraken, op vraag van de ouders, en het met hen kunnen overleggen over de aanpak van het kind - Het kunnen overleggen met collega's, verantwoordelijke over de aanpak en opvolging van het kind - Het kunnen bespreken met collega 's en verantwoordelijke over het omgaan met ouders - Het kunnen rekening houden met de gevoeligheden en de verscheidenheid aan mensen - Het kunnen geven en aanvaarden van feedback - Het kunnen in vraag stellen van het eigen handelen - Het kunnen luisteren naar alle actoren op actieve wijze - Het kunnen bekijken van een probleem door de bril van de verschillende betrokken personen (bijvoorbeeld het kind, zijn ouders, een collega,...) - Het kunnen zoeken in overleg met collega's en de verantwoordelijke naar een gezamenlijke oplossing - Het kunnen verbeteren van het eigen handelen - Het kunnen bedenken van verbeterpunten voor de werking van de buitenschoolse kinderopvang en dit in samenspraak met collega's - Het kunnen kansen geven aan nieuwe kinderen in de opvang om te wennen aan de opvang en hen wegwijs te maken - Het kunnen welkom heten van elk kind en het kunnen afscheid nemen van het kind als het weg gaat - Het kunnen vertellen aan ouders hoe het kind zich voelt in de opvang en waarmee hij/zij bezig is geweest - Het kunnen herkennen van de behoeften van het kind aan eten, drinken en het hierop kunnen afstemmen van de praktische organisatie - Het kunnen organiseren van het eetmoment voor een groep kinderen - Het kunnen hanteren van voedings- en dieetvoorschriften voor het kind - Het kunnen begeleiden van het eetmoment van het kind volgens zijn leeftijd, ontwikkeling en mogelijkheden - Het kunnen afstemmen van de duur van het eetmoment op de behoeften van het kind - Het kunnen aandacht hebben tijdens het eetmoment voor de beleving van het kind - Het kunnen herkennen van de behoefte aan rust van het kind - Het kunnen zorgen dat kinderen die er nood aan hebben, kunnen rust of hun huiswerk kunnen maken - Het kunnen herkennen van de behoefte van kinderen aan beweging en hen hiertoe de ruimte kunnen geven - Het kunnen stimuleren van het kind tot bewegen - Het kunnen ruimte geven aan kinderen om rond te hangen, niets te doen, vrij te spelen - Het kunnen aanpassen van de verzorging aan de behoeften van het kind - Het kunnen zien welke behoefte het kind heeft en hierop kunnen inspelen - Het kunnen geven van individuele aandacht aan elk kind - Het kunnen reageren op conflictsituaties op rechtvaardige wijze - Het kunnen helpen, in samenspraak met de ouders, om de kleuter zindelijk te laten worden Probleemoplossende vaardigheden - Het kunnen bespreken van wat hij gezien heeft met een collega/de verantwoordelijke en het kunnen aanpassen van zijn manier van omgaan met het kind waar nodig - Het kunnen kijken en luisteren naar het kind en hierop kunnen inspelen - Het kunnen tonen van interesse en het alert kunnen zijn voor wat er zich in de groep afspeelt - Het kunnen zien van probleemgedrag (bv. bijten,...) en conflicten (ruzie maken) en hierop gepast kunnen inspelen - Het kunnen omgaan met onverwachte situaties op adequate wijze - Het kunnen handelen volgens de voorgeschreven procedures als de veiligheid van een kind in gevaar is - Het kunnen aangeven van conflicten en ze kunnen bespreekbaar maken Motorische vaardigheden - Het kunnen tillen en dragen van het jonge kind - Het kunnen werken op kindhoogte - Het kunnen noteren van de aanwezigheden - Het kunnen helpen van de kleuter om zelfstandig te eten, te drinken - Het kunnen helpen van het kind om voor zichzelf te zorgen - Het kunnen aanpassen van de verzorging aan de behoeften van het kind 2.2.3 Context Omgevingscontext - Het beroep wordt uitgeoefend binnen een omgeving waar de kinderbegeleider structuur aanbrengt voor de kinderen. - De kinderbegeleider gaat om met een verscheidenheid aan kinderen, gezinnen, externen en collega's. - De kinderbegeleider werkt in de gezinsopvang of in de groepsopvang. - De kinderbegeleider in groepsopvang (groep van minimaal 9 kinderen) werkt in team onder leiding van verantwoordelijke. - De kinderbegeleider gezinsopvang (groep maximaal tot en met 8 kinderen) kan beroep doen op de verantwoordelijke. - In de buitenschoolse groepsopvang wordt er meestal gewerkt met deeltijdse jobs, met een variabel, onderbroken (voor schooltijd, na schooltijd) uurrooster. - Tijdens schoolvakanties zijn kinderen een hele dag in de opvang. - In de gezinsopvang kunnen er naast schoolgaande kinderen ook baby's en peuters opgevangen worden. - Het aantal kinderen en de groepssamenstelling verandert van het moment en de activiteit. Sommige kinderen komen uitsluitend tijdens de vakantie. Andere komen een beperkt aantal dagen. - De kinderbegeleider werkt samen met verschillende groepen : bijvoorbeeld met de kinderen en met de ouders - De leeftijden van de kinderen variëren tussen de 2½ jaar en het moment waarop de kinderen de basisschool verlaten, Als er ook baby's en peuters gelijktijdig worden opgevangen, is de variëteit nog groter. - In de opvang zijn er soms kinderen met een beperking/ specifieke ontwikkelingsbehoefte. - De kinderbegeleider begeleidt de kinderen op weg van en naar de school. - Na een schooldag kunnen kinderen in de opvang nood hebben aan rust of aan ruimte om zich af te reageren.

Handelingscontext - De kinderbegeleider gaat empathisch om met kinderen en ouders. - De kinderbegeleider is betrouwbaar en werkt loyaal samen met collega's en externen. - De kinderbegeleider handelt integer en ethisch. - De kinderbegeleider verdeelt zijn aandacht tussen de zorg voor één kind en het aandacht hebben voor de groep. - De kinderbegeleider bouwt een vertrouwensrelatie op met de kinderen. - De kinderbegeleider bekijkt de ontwikkeling van kinderen als een geheel en verbindt de zorg- en pedagogische activiteiten. - De kinderbegeleider stelt zich flexibel op. - De kinderbegeleider is georganiseerd en kan gestructureerd werken. - De kinderbegeleider neemt initiatief. - De kinderbegeleider werkt ergonomisch en kan kinderen tillen en dragen en werkt op kindhoogte. - Het werken met een groep kinderen vergt stressbestendigheid om tegemoet te komen aan de behoeften van de verschillende kinderen. - De kinderbegeleider is alert om de veiligheid van de kinderen te garanderen en de risico's op ongevallen te beperken. - De kinderbegeleider neemt een sensitief- responsieve basishouding aan : de signalen en de behoeften van de kinderen opmerken, juist interpreteren en er op een gepaste manier op ingaan. 2.2.4 Autonomie Is zelfstandig in - het stellen van prioriteiten tijdens de dagelijkse werking op basis van de signalen en de behoeften van de kinderen - het indelen van eigen werkzaamheden - het organiseren van activiteiten - structurerend te werken Is gebonden aan - procedures - opvangplan - de eigenheid van het kind - gemaakte afspraken met ouders, teamleden, de organisator, de pedagogisch ondersteuners Doet beroep op - de ouders voor het uitwisselen van de dagelijkse informatie over het welzijn van het kind - de verantwoordelijke om afspraken te maken over de aanpak van een kind, de afspraken bij ziekte, ongeval van een kind - de verantwoordelijke als er klachten zijn, een crisis - de verantwoordelijke voor vragen over de praktische organisatie - collega's om informatie uit te wisselen en af te toetsen - deskundigen als het gaat over de aanpak van kinderen met specifieke zorgbehoeften 2.2.5 Verantwoordelijkheid - Het positief en op een opbouwende manier omgaan met kinderen, ouders, collega's, anderen - Het gedrag van het kind observeren, hierover reflecteren en zijn handelen hierop afstemmen - Het aanbieden van een gevarieerde vrije tijd aan kinderen, het stimuleren van hun ontwikkeling door uit te gaan van hun talenten en ondernemingszin - Het ondersteunen van het kind bij al zijn activiteiten - Het geven van kansen aan kinderen om hun sociale vaardigheden te oefenen, het stimuleren van positieve contacten tussen de kinderen onderling en het stellen van grenzen - Het herkennen van de sociaal-emotionele behoeften van het kind en hierop inspelen - Het zorgen voor een stimulerende, veilige, hygiënische en gezonde speelomgeving voor de kinderen - Het samenwerken met ouders en het erkennen van ouders als eerste opvoeder - Het samenwerken met anderen in functie van de opvang van het kind - Het samenwerken, feedback geven en afspraken maken - Het reflecteren over de werking en bijdragen tot het verbeteren van de kinderopvang - Het begeleiden van de kinderen bij hun aankomst en afhaalmoment - Het organiseren en begeleiden van de eetmomenten - Het organiseren van rust- en bewegingsmomenten - Het zorgen voor de kinderen in functie van hun behoeften 2.3 Attesten 2.3.1 Wettelijke Attesten o Een uittreksel uit het strafregister, model 2 o Een attest medische geschiktheid o Een attest kennis van levensreddend handelen bij kinderen 2.3.2 Vereiste Attesten Geen vereisten. 2.3.3 Instapvoorwaarden Geen vereisten.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 tot erkenning van de beroepskwalificatie kinderbegeleider schoolgaande kinderen.

Brussel, 21 april 2017.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Ph. MUYTERS

^