Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 juli 2007
gepubliceerd op 31 augustus 2007

Besluit van de Vlaamse Regering tot het bepalen van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitvoering van artikel 8, § 5, 3°, van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen

bron
vlaamse overheid
numac
2007036478
pub.
31/08/2007
prom.
19/07/2007
ELI
eli/besluit/2007/07/19/2007036478/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot het bepalen van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitvoering van artikel 8, § 5, 3°, van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, inzonderheid op de artikelen 4, § 1, 1°, j) en 2°, a) en c), 8, § 5, 3°, 47, § 1, vierde lid, 48, § 1, tweede, derde, vierde en vijfde lid, § 2, eerste en derde lid, § 3, derde, vierde, vijfde en zesde lid, en § 4, 49, eerste lid, 3°, b), 1) en tweede lid, 50, 52, 54, tweede lid, 55 en 60, § 1, vierde lid en § 2, derde en vierde lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 december 2001, 17 februari 2006 en 30 juni 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister van begroting, gegeven op 7 juni 2007;

Gelet op het advies 43.266/3 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Mestdecreet : het Mestdecreet van 22 december 2006;2° vracht : één rit van aanbieder naar afnemer met een volledige vervoerscombinatie;3° burenregeling : een schriftelijke overeenkomst, als vermeld in artikel 49, 3°, b), van het Mestdecreet;4° vervoerdocument : een mestafzetdocument, als vermeld in artikel 48 van het Mestdecreet of een burenregeling of voor de transporten die vallen onder het toepassingsgebied van verordening nr.259/93, de documenten als vermeld in verordening nr. 259/93; 5° het GBCS : het GBCS, als vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;6° verordening nr.1774/2002 : de verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten; 7° minister van leefmilieu : de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu;8° AGR-GPS systeem : geheel van onder meer AGR-GPS apparatuur, software, processen en protocols die gebruikt worden om de nodige gegevens aangaande mesttransporten vanaf het transportmiddel via de GPSdienstverlener ter beschikking te stellen van de Mestbank;9° AGR-GPS apparatuur : geheel van apparaten, sensoren en instrumenten aanwezig op de transportmiddelen dat gegevens aangaande mesttransporten registreert en doorstuurt;10° AGR-GPS apparaat : het apparaat dat vast aanwezig is op het transportmiddel en dat op een automatische en voorgeprogrammeerde wijze de gegevens aangaande mesttransporten registreert en doorstuurt naar een GPSdienstverlener;11° GPS-dienstverlener : aanbieder van diensten, onafhankelijk van de erkende mestvoerder, die via een online verbinding gegevens van de AGR-GPS apparatuur ontvangt en doorstuurt naar de Mestbank;12° AGR-GPS : Automatische Gegevens Registratie-Global Position System;13° beschikking 94/774/EG : beschikking 94/774/EG van de Commissie van 24 november 1994 betreffende het model van een uniform begeleidend document als bedoeld in Verordening (EEG) nr 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende het toezicht en de controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap;14° kennisgever : de persoon als vermeld in artikel 2, g) van de verordening nr.259/93; 15° kennisgevingsformulier : kennisgevingsformulier als vermeld in de beschikking 94/774/EG;16° overbrengingsformulier : overbrengingsformulier als vermeld in de beschikking 94/774/EG;17° perceelsnummer : het nummer dat bij de laatste registratie van het betrokken perceel landbouwgrond in het GBCS aan dat perceel werd toegekend. HOOFDSTUK II. - De afzet en het vervoer van meststoffen Afdeling I. - Afzet

Art. 2.§ 1. De Mestbank zendt de landbouwers, meerdere keren per productiejaar, en minstens een eerste zending vóór 31 mei en een volgende zending vóór 31 juli, een overzicht per exploitatie van de verschillende op dat moment geregistreerde mestverhandelingen, die betrekking hebben op het lopende productiejaar en waarbij de landbouwer in kwestie, hetzij als aanbieder van meststoffen, hetzij als afnemer van meststoffen, betrokken was.

Er wordt enkel een overzicht, als vermeld in het eerste lid, verzonden wanneer : 1° hetzij er sinds de vorige zending, nieuwe mestverhandelingen zijn geregistreerd waarbij de landbouwer in kwestie, hetzij als aanbieder van meststoffen, hetzij als afnemer van meststoffen, betrokken was;2° hetzij er sinds de vorige zending, wijzigingen aangebracht zijn aan reeds geregistreerde mestverhandelingen waarbij de landbouwer in kwestie, hetzij als aanbieder van meststoffen, hetzij als afnemer van meststoffen, betrokken was. De geregistreerde mestverhandelingen, als vermeld in het eerste lid, betreffen al de mestverhandelingen waarvoor de Mestbank beschikt over documenten, als vermeld in de artikelen 47 tot en met 60 van het Mestdecreet, inclusief de inscharingscontracten.

De landbouwer die meent dat het overzicht foutief of onvolledig is, meldt dit aan de Mestbank, vergezeld van de nodige bewijsstukken. De minister van leefmilieu kan de vereisten bepalen waaraan een dergelijk bewijsstuk moet voldoen, evenals de wijze waarop deze melding dient te gebeuren. § 2. Vóór 1 maart van het volgend kalenderjaar, zendt de Mestbank aan elke betrokken landbouwer, een overzicht, per exploitatie, van al de bij de Mestbank geregistreerde mestverhandelingen, waarbij de landbouwer in kwestie, hetzij als aanbieder van meststoffen, hetzij als afnemer van meststoffen, betrokken was en die betrekking hebben op mestverhandelingen die uitgevoerd zijn geworden in het voorbije kalenderjaar. De landbouwer die meent dat het overzicht foutief of onvolledig is, meldt dit, binnen de maand na ontvangst van het jaaroverzicht, per aangetekend schrijven, aan de Mestbank. Wanneer de landbouwer binnen deze periode aan de Mestbank niets meldt, worden de op het jaaroverzicht vermelde gegevens geacht correct te zijn.

Elke betrokken landbouwer, als vermeld in het eerste lid, is elke landbouwer die hetzij als aanbieder van meststoffen, hetzij als afnemer van meststoffen, betrokken was bij minstens één bij de Mestbank geregistreerde mestverhandeling die betrekking had op een mestverhandeling die uitgevoerd is geworden in het voorbije kalenderjaar. § 3. In afwijking van § 1 en § 2, kan de minister van leefmilieu bepalen dat de Mestbank de verzending van de overzichten geheel of gedeeltelijk kan vervangen door een ter beschikkingstelling via elektronische weg.

Art. 3.§ 1. Het inscharingscontract, als vermeld in artikel 47 van het Mestdecreet, moet volgende gegevens vermelden : 1° de naam en de handtekening van de betrokken landbouwer wiens dieren op landbouwgronden van een andere landbouwer grazen, evenals het exploitatieadres en het Mestbanknummer van de exploitatie waar de dieren gehouden worden;2° de naam en de handtekening van de betrokken landbouwer die dieren van de landbouwer, als vermeld in 1°, op zijn landbouwgronden laat grazen evenals het exploitatieadres en het Mestbanknummer van de exploitatie waartoe de landbouwgronden behoren;3° het perceelsnummer of de perceelsnummers van de percelen waarop de dieren van de landbouwer, als vermeld in 1°, grazen of zullen grazen;4° per perceel of groep van percelen waarop de inscharing gebeurt of zal gebeuren : a) de diersoort waartoe de dieren die op het perceel of de percelen grazen of zullen grazen behoren;b) per diersoort, als vermeld in a), het aantal dieren dat op het perceel of de percelen graast of zal grazen;c) de begindatum en de einddatum van de geplande inscharingsperiode. De begindatum en einddatum moeten gelegen zijn binnen éénzelfde kalenderjaar. § 2. De inscharing wordt opgemaakt in 3 exemplaren. Eén exemplaar wordt hetzij per brief, hetzij per fax, hetzij door overhandiging aan de Mestbank tegen ontvangstbewijs, overgemaakt aan de Mestbank door de betrokken landbouwer, als vermeld in § 1, 1°. Eén exemplaar wordt bewaard door de betrokken landbouwer, als vermeld in § 1, 1°, en één exemplaar wordt bewaard door de betrokken landbouwer, als vermeld in § 1, 2°. § 3. Inscharingscontracten kunnen ten vroegste aan de Mestbank overgemaakt worden op de begindatum van de eerste inscharing, vermeld op het inscharingscontract en ten laatste veertien dagen na de begindatum van de eerste inscharing, vermeld op het inscharingscontract. Wanneer een inscharing later dan veertien dagen na de begindatum van de eerste inscharing, vermeld op het inscharingscontract, aan de Mestbank gemeld wordt, kan de Mestbank voor de berekening van de mestafzet en van de mestafname, de inscharingsperiode beperken. De minister van leefmilieu kan nadere regels bepalen omtrent de wijze waarop de Mestbank voor de berekening van de mestafzet en van de mestafname, de inscharingsperiode beperkt.

De Mestbank registreert elk overgemaakt inscharingscontract en geeft er een uniek identificatienummer aan, dat vervolgens overgemaakt wordt aan de landbouwers, als vermeld in § 1, 1° en 2°. § 4. Indien de inscharing niet of niet volledig wordt uitgevoerd zoals gemeld, dient zo snel mogelijk en ten laatste 20 kalenderdagen na het einde van de einddatum van de laatste inscharing, vermeld op het betreffende inscharingscontract, hetzij per aangetekend schrijven, hetzij per fax, hetzij door overhandiging aan de Mestbank tegen ontvangstbewijs, aan de Mestbank worden gemeld welk deel van de inscharing niet wordt uitgevoerd. Naast de vermelding van het deel van de inscharing dat niet wordt uitgevoerd, dienen ook minstens de volgende gegevens vermeld te worden : 1° het uniek identificatienummer van de inscharing die gewijzigd wordt, als vermeld in § 3, tweede lid;2° de handtekening van de landbouwer, als vermeld in § 1, 1°, en van de landbouwer, als vermeld in § 1, 2°. § 5. In afwijking van het voorgaande, kan de melding van de inscharing en de melding van het niet of niet volledig uitvoeren van de inscharing ook gebeuren door een melding via een daarvoor door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie. Afdeling II. - Het mestvervoer

Onderafdeling I. - Erkenning van mestvoerders

Art. 4.In uitvoering van artikel 48, § 1, van het Mestdecreet, worden er meerdere klassen van erkende mestvoerders onderscheiden, zijnde erkende mestvoerders klasse A, erkende mestvoerders klasse B, erkende mestvoerders klasse C, erkende mestvoerders klasse D en erkende mestvoerders klasse E.

Art. 5.§ 1. Erkende mestvoerders klasse A mogen uitsluitend de volgende mesttransporten over de weg uitvoeren : 1° in het geval van een transport van dierlijke mest of andere meststoffen vanuit een exploitatie naar landbouwgronden behorende tot diezelfde exploitatie : alle transporten over de weg, ongeacht of de laadplaats of de losplaats van het transport in het Vlaamse Gewest gelegen is;2° in het geval van een transport van dierlijke mest of andere meststoffen vanuit een exploitatie naar landbouwgronden behorende tot een andere exploitatie, wanneer de mestvoerder bij de Mestbank minstens bekend is als de exploitant van een van de twee betrokken exploitaties : alle transporten over de weg, op voorwaarde dat de laadplaats in het Vlaamse Gewest gelegen is, en de losplaats : a) ofwel eveneens in het Vlaamse Gewest gelegen is;b) ofwel, wanneer het een transport van dierlijke mest betreft dat een goedkeuring heeft gekregen in het kader van verordening nr.259/93 en verordening nr. 1774/2002, gelegen is in een gemeente die grenst aan het Vlaamse Gewest of op maximaal 75 km afstand van de laadplaats; 3° in het geval van een transport van dierlijke mest of andere meststoffen vanuit een exploitatie naar landbouwgronden behorende tot een andere exploitatie, wanneer de mestvoerder bij de Mestbank niet bekend is als de exploitant van een van de betrokken exploitaties : enkel transporten naar landbouwgronden gelegen in hetzij de gemeente waar de laadplaats gelegen is, hetzij gemeentes die grenzen aan de gemeente waar de laadplaats gelegen is, en dit op voorwaarde dat de laadplaats en de losplaats in het Vlaamse Gewest gelegen zijn;4° in het geval van een transport van dierlijke mest of andere meststoffen vanuit een exploitatie naar een verzamelpunt, een bewerkings- of een verwerkingseenheid, wanneer de mestvoerder bij de Mestbank niet bekend is als de exploitant van de betrokken exploitatie, noch als de uitbater van het betrokken verzamelpunt, bewerkings- of verwerkingseenheid : enkel transporten naar verzamelpunten, bewerkings- of verwerkingseenheden, gelegen in hetzij de gemeente waar de laadplaats gelegen is, hetzij gemeentes die grenzen aan de gemeente waar de laadplaats gelegen is, en dit op voorwaarde dat de laadplaats en de losplaats in het Vlaamse Gewest gelegen zijn;5° in het geval van een transport van dierlijke mest of andere meststoffen vanuit een exploitatie naar een verzamelpunt, een bewerkings- of een verwerkingseenheid, wanneer de mestvoerder bij de Mestbank hetzij bekend is als de exploitant van de betrokken exploitatie, hetzij als de uitbater van het betrokken verzamelpunt, bewerkings- of verwerkingseenheid : alle transporten over de weg, op voorwaarde dat de laadplaats en de losplaats in het Vlaamse Gewest gelegen zijn;6° in het geval van een transport van dierlijke mest of andere meststoffen vanuit een verzamelpunt, een bewerkingseenheid, een verwerkingseenheid of een uitbating waar andere meststoffen geproduceerd worden, naar landbouwgronden behorende tot een exploitatie, wanneer de mestvoerder bij de Mestbank hetzij bekend is als de uitbater van het betrokken verzamelpunt, bewerkingseenheid of verwerkingseenheid, hetzij als de betrokken producent van andere meststoffen, hetzij als de exploitant van de betrokken exploitatie : alle transporten over de weg, op voorwaarde dat de laadplaats en de losplaats in het Vlaamse Gewest gelegen zijn;7° in het geval van een transport van dierlijke mest of andere meststoffen vanuit een verzamelpunt, een bewerkingseenheid, een verwerkingseenheid of een uitbating waar andere meststoffen geproduceerd worden, naar landbouwgronden behorende tot een exploitatie, wanneer de mestvoerder bij de Mestbank noch bekend is als de uitbater van het betrokken verzamelpunt, bewerkingseenheid of verwerkingseenheid, noch als de betrokken producent van andere meststoffen, noch als de exploitant van de betrokken exploitatie : enkel transporten naar landbouwgronden, gelegen in hetzij de gemeente waar de laadplaats gelegen is, hetzij gemeenten die grenzen aan de gemeente waar de laadplaats gelegen is, en dit op voorwaarde dat de laadplaats en de losplaats in het Vlaamse Gewest gelegen zijn. § 2. Erkende mestvoerders klasse B mogen uitsluitend de volgende mesttransporten uitvoeren : 1° alle transporten als vermeld in § 1;2° alle andere mesttransporten over de weg waarvan oorsprong en bestemming in het Vlaamse Gewest gelegen zijn; § 3. Erkende mestvoerders klasse C mogen alle mesttransporten over de weg uitvoeren, ongeacht of de oorsprong of de bestemming gelegen zijn in het Vlaamse Gewest. § 4. Erkende mestvoerders klasse D mogen enkel mesttransporten over het water, met binnenschepen uitvoeren. § 5. Erkende mestvoerders klasse E mogen uitsluitend transporten over de weg uitvoeren, die aan elk van de volgende voorwaarden voldoen : 1° het betreft een transport van onbewerkte pluimveemest of onbewerkte paardenmest;2° het transport moet goedgekeurd zijn in het kader van verordening nr.259/93 en verordening nr. 1774/2002; 3° ofwel is de oorsprong van het transport in het Vlaamse Gewest en de bestemming buiten het Vlaamse Gewest gelegen, ofwel is de oorsprong buiten het Vlaamse Gewest en de bestemming in het Vlaamse Gewest gelegen.

Art. 6.Een erkend mestvoerder, ongeacht de klasse waartoe hij behoort, moet op ieder moment voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° a) als het een natuurlijke persoon betreft : de Belgische nationaliteit of de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie bezitten;b) als het een rechtspersoon betreft : opgericht zijn in overeenstemming met de Belgische wetgeving of met die van een andere lidstaat van de Europese Unie en haar hoofdzetel of haar hoofdvestiging hebben binnen de Europese Unie;2° voldoen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen in verband met de uitoefening van de werkzaamheid waarvoor de erkenning wordt gevraagd;3° voldoen aan de sociale en fiscale verplichtingen;4° beschikken over de nodige informatica- en telefonieverbindingen met de Mestbank, zodat de mestvoerder op ieder moment bereikbaar is, zowel met een fax, als met een door de Mestbank goedgekeurde informaticaverbinding. Een erkend mestvoerder, mag, in de drie aan de ingangsdatum van de erkenning voorafgaande jaren, evenals gedurende de looptijd van de erkenning : a) geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen in het kader van het Mestdecreet, van de verordening nr.1774/2002 of van de verordening nr. 259/93; b) in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden als transporteur of als landbouwer, geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen in de lidstaat waar de aanvrager onderdaan van is;c) geen schorsing of intrekking van de erkenning als erkende mestvoerder of een wijziging van klasse van erkende mestvoerder, als sanctie, hebben opgelopen. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de voorwaarde, als vermeld in het tweede lid, zowel in hoofde van de rechtspersoon zelf als in hoofde van éénieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt, vervuld te zijn.

Art. 7.Een erkend mestvoerder klasse B moet op ieder moment bij de Kruispuntenbank van ondernemingen ingeschreven zijn met de vermelding van de code die overeenstemt met de handelsactiviteit « Uitvoeren van landbouwwerken voor rekening van derden » of « Goederenvervoer langs de weg voor rekening van derden ».

Een erkend mestvoerder klasse C of klasse E moet op ieder moment bij de Kruispuntenbank van ondernemingen ingeschreven zijn met de vermelding van de code die overeenstemt met de handelsactiviteit « Goederenvervoer langs de weg voor rekening van derden ».

Art. 8.Elk transportmiddel dat door een erkende mestvoerder klasse B of klasse C ingezet wordt voor het vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen, dient op elk moment, AGR-GPS compatibel te zijn, als vermeld in artikel 10.

Art. 9.§ 1. Wanneer, een in de erkenningsbeslissing opgenomen transportmiddel plots en onverwacht, ten gevolge van een ongeval of technische mankement, tijdelijk niet meer geschikt is voor het transport van meststoffen, kan de Mestbank de toestemming verlenen om een ander transportmiddel tijdelijk te gebruiken, ter vervanging van het defect voertuig.

De erkende mestvoerder dient hiervoor bij de Mestbank een aanvraag in te dienen, die minstens volgende gegevens moet bevatten : 1° de nummerplaat, het chassisnummer, het merk en het type van het transportmiddel dat tijdelijk defect is;2° de reden en de te verwachten duur van de ongeschiktheid van het betrokken transportmiddel;3° de plaats waar het betrokken transportmiddel hersteld wordt;4° de nummerplaat, het chassisnummer, het merk en het type van het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk ongeschikte transportmiddel, zal ingeschakeld worden. De Mestbank antwoordt, per brief, per fax of per e-mail, binnen de werkdag of zij akkoord kan gaan met de vervanging. De Mestbank kan bijkomende voorwaarden verbinden aan haar akkoord. § 2. De erkende mestvoerder mag het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk defecte transportmiddel, zal ingeschakeld worden, pas inschakelen na goedkeuring van de Mestbank, als vermeld in § 1, derde lid. Elk vervoer van meststoffen met dit transportmiddel, dient steeds vergezeld te zijn van de goedkeuring van de Mestbank.

Een transportmiddel kan maximaal gedurende 14 kalenderdagen gebruikt worden ter vervanging van een defect voertuig. Deze periode van 14 kalenderdagen gaat in de dag na de goedkeuring van de vervanging door de Mestbank. § 3. Het transportmiddel dat ter vervanging van een tijdelijk defecte transportmiddel gebruikt wordt, komt gedurende de periode van vervanging, in de plaats van het tijdelijk defecte transportmiddel en alle rechten en plichten die verbonden zijn aan het gebruik van het tijdelijk defecte transportmiddel gaan tijdelijk over op het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk defecte transportmiddel gebruikt wordt.

In afwijking van het eerste lid, is het niet vereist dat, wanneer het tijdelijk defect transportmiddel, AGR-GPS compatibel moet zijn, als vermeld in de artikelen 8 en 10, ook het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk ongeschikt transportmiddel gebruikt wordt, AGR-GPS compatibel moet zijn.

Art. 10.Een transportmiddel is AGR-GPS compatibel wanneer het beschikt over AGR-GPS apparatuur, die deel uitmaakt van een operationeel AGR-GPS systeem. De signalen uitgestuurd door de AGR-GPS apparatuur moeten via een computerserver, beheerd door een GPS-dienstverlener, rechtstreeks en onmiddellijk verstuurd worden naar de Mestbank.

De Mestbank kan steeds verzoeken een testbericht te sturen om de operationaliteit van het AGR-GPS systeem na te gaan.

De minister van leefmilieu kan de nadere regels bepalen omtrent het AGR-GPS systeem, onder meer aangaande de specificaties hiervan.

Art. 11.Niemand kan tegelijk bij twee verschillende nog geldige erkenningen als erkende mestvoerder betrokken zijn.

In afwijking van het eerste lid, kan men wel tegelijk betrokken zijn bij een nog geldige erkenning als erkende mestvoerder klasse D, en bij een nog geldige erkenning als erkende mestvoerder, van een andere klasse dan klasse D. De volgende personen worden geacht betrokken te zijn bij een erkenning, als vermeld in het eerste en het tweede lid : 1° de erkende mestvoerder zelf;2° in het geval de erkende mestvoerder een rechtspersoon is, éénieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt.

Art. 12.§ 1. Eenieder die erkend wenst te worden als mestvoerder, evenals eenieder die een reeds bestaande erkenning als mestvoerder wenst te wijzigen of te hernieuwen, dient een aanvraag bij de Mestbank in te dienen. Deze aanvraag wordt per aangetekende brief ingediend of tegen ontvangstbewijs overhandigd bij de provinciale afdeling van de Mestbank die bevoegd is voor het ambtsgebied waar de woonplaats van de mestvoerder, of indien het een rechtspersoon betreft, de maatschappelijke zetel, gelegen is.

Ligt de woonplaats, of indien het een rechtspersoon betreft, de maatschappelijke zetel, buiten het Vlaamse Gewest, dan wordt de aanvraag per aangetekende brief ingediend of tegen ontvangstbewijs overhandigd bij de hen toegewezen provinciale afdeling van de Mestbank. § 2. Er moet een aanvraag, als vermeld in § 1, ingediend worden voor : 1° elke eerste aanvraag tot erkenning als erkende mestvoerder;2° elke hernieuwing van een bestaande erkenning als erkende mestvoerder die ofwel reeds vervallen is, ofwel weldra zal vervallen;3° elke verandering van klasse;4° elke wijziging van de transportmiddelen waarover een reeds erkende mestvoerder beschikt.De vervanging van een tijdelijk ongeschikt transportmiddel, als vermeld in artikel 9, wordt echter niet aanzien als een wijziging van de transportmiddelen waarover een reeds erkende mestvoerder beschikt.

De aanvrager dient de kosten te betalen die verbonden zijn aan de behandeling van de aanvraag. Voor aanvragen, als vermeld in het eerste lid, 1°, 2° en 3°, worden de kosten vastgesteld op honderd (100) euro.

Voor aanvragen, als vermeld in het eerste lid, 4°, worden de kosten vastgesteld op vijftig (50) euro.

Het verschuldigde bedrag moet gestort worden op de hiervoor bestemde rekening van de Vlaamse Landmaatschappij - MiNa.

De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de aanvrager de aanvraag indient. § 3. Elke aanvrager dient, bij zijn aanvraag, ten minste de volgende gegevens aan de Mestbank te verstrekken : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft of het gaat om : a) een eerste aanvraag tot erkenning als erkende mestvoerder;b) een hernieuwing van een bestaande erkenning;c) een verandering van klasse;d) een wijziging van de transportmiddelen waarover een reeds erkende mestvoerder beschikt.2° de identificatiegegevens van de aanvrager, zijnde : a) als het een natuurlijke persoon betreft : de naam, de voornaam, het woonadres, het telefoon-, het fax- en het ondernemingsnummer en het e-mailadres;b) als het een rechtspersoon betreft : de naam, de maatschappelijke zetel, het telefoon-, het fax- en het ondernemingsnummer en het e-mailadres, en de naam en de hoedanigheid van de persoon of personen die hetzij juridisch aansprakelijk zijn voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleden;3° het werkadres, ingeval het een natuurlijke persoon betreft, of de exploitatiezetel, ingeval het een rechtspersoon betreft;4° het merk, het type, het effectieve laadvermogen, de nummerplaat en het chassisnummer van alle transportmiddelen die voor het vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen ingezet zullen worden evenals voor elk van deze transportmiddelen de aanduiding of het betrokken transportmiddel geschikt is voor het transport van vloeibare of van vaste mestsoorten;5° de capaciteit van verplaatsbare, tijdelijke opslag van dierlijke mest of andere meststoffen.In voorkomend geval dienen het merk, het type en het chassisnummer van deze opslag te worden opgegeven. § 4. Bij elke aanvraag die betrekking heeft op een erkenning als erkende mestvoerder klasse B of klasse C, dient de aanvrager bijkomend volgende gegevens over te maken aan de Mestbank : 1° het merk, het type en het versienummer van elk AGR-GPS apparaat waarover de aanvrager beschikt;2° voor elk AGR-GPS apparaat de nummerplaat van het transportmiddel waarop het desbetreffende AGR-GPS apparaat geïnstalleerd is;3° de naam en het adres van de GPS-dienstverlener waarop een beroep zal worden gedaan om de nodige gegevens aangaande de mesttransporten, die verstuurd worden vanuit de transportmiddelen, te ontvangen en door te sturen naar de Mestbank.

Art. 13.§ 1. Bij elke aanvraag tot erkenning, als vermeld in artikel 12, § 2, ongeacht de klasse waarop de aanvraag betrekking heeft, dienen de hierna vermelde documenten te worden gevoegd : 1° het bewijs van storting of overschrijving van de dossierkosten, als vermeld in artikel 12, § 2, tweede lid;2° een bewijs, niet ouder dan één maand, afgegeven door de bevoegde overheid waaruit blijkt dat de aanvrager in de drie voorafgaande jaren, geen strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen : a) in het kader van het Mestdecreet, van de verordening nr.1774/2002 of van de verordening nr. 259/93; b) in de lidstaat waar de aanvrager onderdaan van is;3° in geval de aanvrager een rechtspersoon betreft : een verklaring op eer dat de gegevens vermeld in de aanvraag correct zijn, ondertekend door eenieder die hetzij juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt. Wanneer de aanvrager een rechtspersoon betreft, dient, zowel voor wat betreft de rechtspersoon zelf als voor wat betreft éénieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt, een bewijs, als vermeld in het eerste lid, 2°, bij de aanvraag gevoegd te worden. § 2. Bij elke eerste aanvraag tot erkenning, als vermeld in artikel 12, § 2, 1°, ongeacht de klasse waarop de aanvraag betrekking heeft, dienen de hierna vermelde documenten te worden gevoegd : 1° als een rechtspersoon de aanvraag doet : een afschrift van de oprichtingsakte evenals van alle wijzigingsakten tot op de datum van de aanvraag;2° een kopie van de volledige inschrijvingsbewijzen van alle transportmiddelen die voor het vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen zullen worden ingezet. § 3. Bij elke eerste aanvraag tot erkenning, als vermeld in artikel 12, § 2, 1°, als erkende mestvoerder klasse B, evenals bij elke verandering van klasse, als vermeld in artikel 12, § 2, 3°, naar erkende mestvoerder klasse B, dient één van de volgende documenten te worden gevoegd : 1° het bewijs van registratie als aannemer van land- en tuinbouwwerken overeenkomstig artikel 400 van het Wetboek van inkomstenbelasting/1992 en het artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van het besluit van 28 december 1994 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de arbeiders;2° een afschrift van de vergunningen « nationaal vervoer » of « communautair vervoer » voor alle transportmiddelen;3° een afschrift van de met de vergunning « nationaal vervoer » of « communautair vervoer », als vermeld onder b), gelijkgestelde vergunning overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat waar de aanvrager gevestigd is, als de woonplaats of de maatschappelijke zetel van de aanvrager buiten België gelegen is. § 4. Bij elke eerste aanvraag tot erkenning, als vermeld in artikel 12, § 2, 1°, als erkende mestvoerder klasse C of klasse E, evenals bij elke verandering van klasse, als vermeld in artikel 12, § 2, 3°, naar erkende mestvoerder klasse C of klasse E, dient hetzij een afschrift van de vergunning « communautair vervoer » voor alle transportmiddelen, hetzij als de woonplaats of maatschappelijke zetel van de aanvrager buiten België is gelegen, een afschrift van de met de vergunning « communautair vervoer » gelijkgestelde vergunning overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat waar de aanvrager gevestigd is, te worden gevoegd. § 5. Bij elke eerste aanvraag tot erkenning, als vermeld in artikel 12, § 2, 1°, als erkende mestvoerder klasse D, evenals bij elke verandering van klasse, als vermeld in artikel 12, § 2, 3°, naar erkende mestvoerder klasse D, dienen de hierna vermelde documenten te worden gevoegd : 1° een afschrift van het stuurbrevet of een gelijkwaardig getuigschrift;2° het binnenvaartuig dient overeenkomstig het KB van 01 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften van binnenschepen voorzien te zijn van : a) hetzij van het certificaat van onderzoek volgens het reglement betreffende het onderzoek van Rijnschepen;b) hetzij van het communautair certificaat volgens de bepalingen van de Richtlijn 82/714/EEG van de Raad van 4 oktober 1982;3° het binnenvaartuig dient voorzien te zijn van een geldige exploitatievergunning, indien zulke vergunning vereist is overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 juli 1976 betreffende de financiering van het Instituut voor het Transport langs de Binnenwateren;4° het binnenvaartuig dient voorzien te zijn van een verklaring of document bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 mei 1993 houdende bepaalde voorwaarden tot deelname aan het vervoer over de scheepvaartwegen van het Rijk. § 6. In afwijking van § 3, § 4 en § 5, moeten in geval van een verandering van klasse, als vermeld in artikel 12, § 2, 3°, bij de aanvraag enkel de documenten gevoegd worden die ofwel niet overgemaakt zijn geworden bij een voorgaande erkenning als erkende mestvoerder, ofwel die gewijzigd zijn ten opzichte van de voorgaande erkenning als erkende mestvoerder.

Bij een aanvraag, als vermeld in artikel 12, § 2, 2° of 4°, moeten enkel de documenten gevoegd worden die nieuw of gewijzigd zijn ten opzichte van de voorgaande erkenning als erkende mestvoerder. § 7. De aanvrager dient, zo de Mestbank erom verzoekt, ook alle andere documenten voor te leggen die zij nodig acht.

Art. 14.§ 1. Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, als vermeld in artikel 12, § 1, meldt de Mestbank per aangetekende brief aan de aanvrager of de aanvraag volledig is. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen deze termijn wordt de aanvraag als volledig beschouwd. § 2. De aanvrager wordt binnen dertig kalenderdagen na de kennisgeving van volledigheid van de aanvraag of na het verstrijken van de in § 1 bedoelde termijn, per aangetekende brief in kennis gesteld van de beslissing van de Mestbank.

Bij met redenen omkleed aangetekend schrijven, gericht aan de aanvrager van de erkenning, kan de Mestbank de in het eerste lid vermelde termijn van dertig kalenderdagen eenmalig verlengen met een periode van dertig kalenderdagen.

In afwijking van het eerste lid, wordt ingeval van een hernieuwing van de erkenning, de beslissing van de Mestbank ten vroegste één maand voor het verstrijken van de lopende termijn gemeld. § 3. Als de erkenning wordt toegekend, wordt dit gemeld via een erkenningsbeslissing waarvan het model vastgelegd is door de minister van leefmilieu. In deze erkenningsbeslissing worden alle transportmiddelen en alle tijdelijk verplaatsbare opslagen opgesomd waarvoor de erkenning geldt. Een mestvoerder is slechts erkend voor de transportmiddelen en de tijdelijk verplaatsbare opslagen die vermeld zijn in de erkenningsbeslissing. § 4. Als de erkenning wordt geweigerd, wordt dit gemeld via een weigeringsbeslissing met vermelding van de wijze waarop hiertegen beroep kan worden ingesteld. § 5. Als de Mestbank binnen de in § 2 gestelde termijnen de aanvrager niet in kennis gesteld heeft van de beslissing inzake de erkenning als mestvoerder, is de erkenning stilzwijgend verleend voor een periode van 1 jaar, te rekenen vanaf het verstrijken van de in § 2 vermelde termijnen.

Art. 15.§ 1. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de in artikel 14, § 2, bedoelde beslissing kan de aanvrager per aangetekende brief met bericht van ontvangst beroep instellen bij de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij. De indiener van het beroep dient de kosten te betalen die verbonden zijn aan de behandeling van het beroep.

Deze kosten worden vastgesteld op honderd (100) euro. Het verschuldigde bedrag moet gestort worden op de hiervoor bestemde rekening van de Vlaamse Landmaatschappij - MiNa. In geval het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, worden de kosten teruggestort.

De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de aanvrager het beroep indient. § 2. De gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij deelt per aangetekende brief zijn beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het beroep. § 3. Als de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij binnen de in § 2 gestelde termijn de indiener van het beroep niet in kennis gesteld heeft van de beslissing inzake het beroep betreffende de erkenning als mestvoerder, is de erkenning stilzwijgend verleend voor een periode van één jaar, te rekenen vanaf het verstrijken van de in § 2 vermelde termijn.

Art. 16.§ 1. Een erkenning als mestvoerder wordt voor een periode van maximaal 5 jaar verleend. § 2. Een aanvraag tot hernieuwing, als vermeld in artikel 12, van de erkenning als mestvoerder kan pas worden ingediend ten vroegste 120 kalenderdagen vóór het verstrijken van de lopende erkenningstermijn.

Art. 17.§ 1. De Mestbank geeft aan de erkende mestvoerder een kenteken af voor elk transportmiddel en tijdelijk verplaatsbare opslag dat vermeld is in de erkenningsbeslissing. Dit kenteken dient op de voorruit van elk trekkend voertuig en op een goed zichtbare plaats op aanhangwagens en tijdelijk verplaatsbare opslagen te worden aangebracht. § 2. De Mestbank geeft aan elke erkende mestvoerder die verplicht is om te beschikken over AGR-GPS compatibele transportmiddelen een AGR-nummer af voor elk AGR-GPS apparaat waarover de erkende mestvoerder beschikt. Dit AGR-nummer dient op een goed zichtbare plaats op het AGR-GPS apparaat te worden aangebracht. Indien er niet voldoende ruimte is op het AGR-GPS apparaat om het AGR-nummer aan te brengen, mag het AGR-nummer ook op een goed zichtbare plaats in de directe nabijheid van het AGR-GPS apparaat worden aangebracht. § 3. De aard, de afmetingen en het uitzicht van het kenteken of van de kentekens, evenals van het AGR-nummer, worden vastgesteld door de minister van leefmilieu.

Art. 18.§ 1. Elke erkende mestvoerder moet steeds volgende voorwaarden naleven : 1° dierlijke mest of andere meststoffen steeds transporteren met erkende transportmiddelen.De erkende mestvoerder waarvan het trekkend voertuig is opgenomen in de erkenningsbeslissing, moet steeds op het vervoerdocument vermeld staan als erkend mestvoerder en is steeds verantwoordelijk voor het transport; 2° in de laadruimte van de erkende transportmiddelen geen andere afvalstoffen, als vermeld in bijlage II, III en IV van de verordening nr.259/93, dan dierlijke mest of andere meststoffen, transporteren; 3° per telefoon, fax en internet bereikbaar te zijn. In afwijking van het eerste lid, 1°, mag een erkende mestvoerder ook dierlijke mest of andere meststoffen transporteren met transportmiddelen waarvoor hij van de Mestbank de toestemming heeft verkregen om deze tijdelijk te gebruiken ter vervanging van een defect voertuig, als vermeld in artikel 9. In geval het een vervanging van een trekkend voertuig betreft, moet de erkende mestvoerder die het betrokken trekkend voertuig tijdelijk gebruikt, op het vervoerdocument vermeld staan als erkend mestvoerder en is hij ook verantwoordelijk voor het transport. § 2. In afwijking van § 1, eerste lid, 2°, mogen in de laadruimte van erkende transportmiddelen andere afvalstoffen, als vermeld in bijlage II, III en IV van de verordening nr. 259/93, dan dierlijke mest of andere meststoffen, getransporteerd worden, op voorwaarde dat de laadruimte op adequate wijze gereinigd wordt. De laadruimte van een erkend transportmiddel waarin men tevoren andere afvalstoffen, als vermeld in bijlage II, III en IV van de verordening nr. 259/93, dan dierlijke mest of andere meststoffen getransporteerd heeft, dient gereinigd te worden voordat men terug dierlijke mest of andere meststoffen mag vervoeren in die laadruimte.

De erkende mestvoerder moet, wanneer de Mestbank hierom verzoekt, het nodige bewijs aangaande deze reiniging kunnen voorleggen.

De minister van leefmilieu kan bepalen wat onder op adequate wijze reinigen en onder het nodige bewijs aangaande deze reiniging, wordt verstaan. De minister van leefmilieu kan, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat bepaalde afvalstoffen, als vermeld in bijlage II, III en IV van de verordening nr. 259/93, niet vervoerd mogen worden in de laadruimte van een erkend transportmiddel. § 3. Het uitlenen, al dan niet mits betaling, van erkende transportmiddelen, andere dan trekkende voertuigen, aan niet erkende mestvoerders is niet toegelaten.

Het uitlenen, al dan niet mits betaling, van erkende trekkende voertuigen, is niet toegelaten, ongeacht of de betrokken voertuigen uitgeleend worden aan erkende of aan niet erkende mestvoerders. § 4. Erkende mestvoerders klasse B en C moeten bij elk transport van meststoffen gebruik maken van het AGR-GPS systeem.

De minister van leefmilieu kan de nadere regels bepalen omtrent het gebruik van het AGR-GPS systeem.

Art. 19.§ 1. Als de Mestbank vaststelt dat de mestvoerder niet, niet geheel of niet meer voldoet aan de voorwaarden tot erkenning, als vermeld in de artikelen 6 en 7, zal zij de erkende mestvoerder de verplichting opleggen om zich op straffe van schorsing of intrekking van de erkenning, binnen een termijn van drie maand, in regel te stellen en het bewijs hiervan te leveren. § 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 63 van het Mestdecreet kan de Mestbank de erkende mestvoerder die de bepalingen van het Mestdecreet en haar uitvoeringsbesluiten, de verordening nr. 259/93, de verordening nr. 1774/2002 of de regelgeving van het land of regio van bestemming overtreedt of verzuimt na te leven, de volgende sancties opleggen : 1° een aangetekende brief die geldt als waarschuwing;2° een schorsing van de erkenning;3° een intrekking van de erkenning.

Art. 20.§ 1. De beslissing van de Mestbank tot het opleggen van een sanctie, als vermeld in artikel 19, § 1 en § 2, wordt aan de mestvoerder meegedeeld per aangetekende brief.

De beslissing tot schorsing of intrekking wordt binnen 14 dagen na verzending van de in het eerste lid vermelde aangetekende brief bekend gemaakt in minstens twee vakbladen. § 2. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de in § 1, bedoelde beslissing kan de erkende mestvoerder per aangetekende brief met bericht van ontvangst bij de minister van leefmilieu beroep instellen tegen de beslissing tot schorsing of intrekking. Ter delging van de kosten van dit beroep dient de erkende mestvoerder honderd (100) euro te storten op de hiervoor bestemde rekening van de Vlaamse Landmaatschappij - MiNa. In geval het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, worden de kosten teruggestort. De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de erkende mestvoerder het beroep indient.

De minister van leefmilieu deelt per aangetekende brief zijn beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het beroep. Als de minister van leefmilieu binnen deze termijn de indiener van het beroep niet in kennis gesteld heeft van zijn beslissing is het beroep ingewilligd.

Het resultaat van de beroepsprocedure, als vermeld in het tweede lid, wordt bekend gemaakt in minstens twee vakbladen. § 3. Het door de erkende mestvoerder ingediende beroep, schorst de aangevochten beslissing niet.

Art. 21.De Mestbank kan aan de erkende mestvoerders op elk moment alle bescheiden met betrekking tot het transport ter inzage vragen of een kopie ervan opvragen ter controle.

Onderafdeling II. - Vervoer van meststoffen

Art. 22.§ 1. Bij de voorafgaandelijke melding, als vermeld in artikel 48, § 3, van het Mestdecreet, van een vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen, door de erkende mestvoerder, via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, moeten de volgende gegevens meegedeeld worden : 1° de soort, de vorm en indien van toepassing de specifieke meststoffencode van de dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd worden;2° het aantal vrachten dat men gaat uitvoeren;3° per vracht, de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd wordt, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N;4° de naam, het mestbanknummer en het bijhorend adres van de aanbieder en van de afnemer van de meststoffen;5° de naam, het adres en het mestbanknummer van de mestvoerder;6° de datum van het vervoer;7° de gemeentes van de laad- en losplaats;8° de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen;9° indien de laad- of de losplaats een tijdelijk verplaatsbare opslag is die beschikt over een kenteken, als vermeld in artikel 17, § 1, dient het nummer van dit kenteken meegegeven te worden. Onder de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen, als vermeld in het eerste lid, 8°, wordt verstaan dat moet meegedeeld worden of de afnemer : 1° hetzij met de meststoffen onmiddellijk een bemesting zal uitvoeren;2° hetzij de meststoffen verder zal bewerken of verwerken;3° hetzij deze eerst gedurende enige tijd op zijn exploitatie zal opslaan.In het geval dat de afnemer de meststoffen eerst gedurende enige tijd op zijn exploitatie zal opslaan, dient eveneens het type opslag meegedeeld te worden. § 2. De erkende mestvoerder moet per vracht dierlijke mest of andere meststoffen één melding uitvoeren, en niet meer dan één.

In afwijking van het eerste lid, dient slechts één enkele melding uitgevoerd worden wanneer er op éénzelfde dag verschillende vrachten van één en dezelfde mestsoort zullen plaatsvinden, met één en hetzelfde transportmiddel, tussen eenzelfde aanbieder en eenzelfde afnemer en naar eenzelfde losplaats. Het verschil tussen het aantal reëel gereden vrachten en het aantal gemelde vrachten mag niet meer dan 1 zijn. Wanneer de erkende mestvoerder die het transport uitvoert, gebruik maakt van het AGR-GPS systeem, mag in afwijking hiervan, het verschil tussen het aantal reëel gereden vrachten en het aantal gemelde vrachten niet meer dan 4 zijn. § 3. De erkende mestvoerder die een transport van dierlijke mest of andere meststoffen wil melden, vult de gegevens als vermeld in § 1, in op het via het internetloket ter beschikking gestelde meldingsformulier, en verzendt het volledig ingevulde meldingsformulier vervolgens via het internetloket.

Er gebeurt een beperkte automatische controle van het gemelde transport op basis van de op het meldingsformulier ingevulde gegevens.

Wanneer uit deze controle blijkt dat het gemelde transport niet conform de regelgeving zal gebeuren, wordt er een automatisch transportverbod opgelegd. De internetapplicatie geeft aan dat het transport verboden is, evenals de oorzaak van het transportverbod. Het transport blijft verboden, tenzij de Mestbank, per fax, brief of e-mail, het gemelde transport alsnog heeft goedgekeurd.

De automatische controle, als vermeld in het tweede lid, is beperkt.

Het feit dat de internetapplicatie niet aangeeft dat het gemelde transport verboden is, houdt geen bevestiging in vanwege de Mestbank dat het transport wel conform de regelgeving zal uitgevoerd worden. De erkende mestvoerder dient er steeds zorg voor te dragen dat de dierlijke mest of andere meststoffen vervoerd worden conform de regelgeving.

Onder regelgeving, als vermeld in het tweede en derde lid, verstaat men de bepalingen van het Mestdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, van de verordening (EG) nr. 1774/2002, van de regelgeving van de plaats van bestemming voor wat betreft mesttransporten waarvan de plaats van bestemming buiten het Vlaamse Gewest is gelegen of van de verordening nr. 259/93. § 4. Wanneer het meldingsformulier succesvol verzonden is, creëert de internetapplicatie automatisch het bijhorende mestafzetdocument, dat de erkende mestvoerder via de internetapplicatie dient af te drukken.

Voor elke melding wordt slechts één mestafzetdocument gecreëerd, dat betrekking heeft op één vracht. In afwijking hiervan, heeft het mestafzetdocument dat hoort bij een melding, als vermeld in § 2, tweede lid, betrekking op meerdere vrachten.

Het mestafzetdocument bestaat uit drie delen, zijnde de luiken A, B en C. De erkende mestvoerder dient elk van deze luiken te handtekenen en deze eveneens te laten handtekenen door de aanbieder en de afnemer van de meststoffen. Op het mestafzetdocument moeten eveneens de volgende gegevens vermeld worden : 1° het begin- en einduur van elke vracht;2° de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die reëel vervoerd werd, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N.De reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, mag maximaal 20% afwijken van de gemelde hoeveelheid, uitgedrukt in ton; 3° in geval het mestafzetdocument hoort bij een melding, als vermeld in § 2, tweede lid, en er bijgevolg met één mestafzetdocument verschillende vrachten gereden worden, dient eveneens het aantal reëel gereden vrachten vermeld te worden. In geval de meststoffen bestemd zijn voor bepaalde, door de minister van leefmilieu aangeduide afnemers, dient op het mestafzetdocument, als vermeld in het tweede lid, eveneens het perceelsnummer of de perceelsnummers van de percelen waarop de mest zal gespreid worden, vermeld worden.

In geval het mestafzetdocument hoort bij een melding, als vermeld in § 2, tweede lid, en er bijgevolg met één mestafzetdocument verschillende vrachten gereden worden, dient bij de aanduiding van het begin- en einduur, als vermeld in het tweede lid, 1°, duidelijk vermeld te worden over welke vracht het gaat.

In afwijking van het tweede lid, 1°, moet, bij transporten van meststoffen waarbij de erkende mestvoerder gebruik maakt van het AGR-GPS systeem, het begin- en einduur van elke vracht niet op het mestafzetdocument vermeld worden. § 5. Wanneer voor een transport van dierlijke mest of andere meststoffen een mestafzetdocument opgemaakt dient te worden, dient dit mestafzetdocument tijdens het transport in het transportvoertuig aanwezig te zijn. Elk luik van het mestafzetdocument moet voorafgaandelijk aan het vervoer ondertekend zijn door zowel de aanbieder van de meststoffen als de erkende mestvoerder. Het mestafzetdocument moet getoond worden op elk verzoek van een met toezicht belaste ambtenaar of van een officier van de gerechtelijke politie.

Het luik A van het mestafzetdocument dient door de erkende mestvoerder te worden bewaard.

Het luik B van het mestafzetdocument wordt door de erkende mestvoerder, binnen de zestig dagen na het transport naar de aanbieder van de meststoffen verstuurd, die het luik B bewaart.

Het luik C van het mestafzetdocument wordt door de erkende mestvoerder, binnen de zestig dagen na het transport naar de afnemer van de meststoffen verstuurd, die het luik C bewaart. § 6. Als na de melding, als vermeld in artikel 22, het gemelde vervoer niet kan doorgaan of niet kan doorgaan zoals gemeld, dient de erkende mestvoerder het gemelde transport onmiddellijk af te melden via de door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie. De afmelding dient ten laatste te gebeuren op de dag dat het transport volgens de melding zou doorgaan. Wanneer de erkende mestvoerder die het transport uitvoert gebruik maakt van het AGR-GPS systeem, dient in afwijking hiervan, de afmelding uiterlijk de werkdag volgend op de dag dat het transport volgens de melding zou doorgaan, te gebeuren. § 7. De erkende mestvoerder, dient het transport uiterlijk de werkdag volgend op de dag waarop het transport plaatsvond, na te melden via de internetapplicatie. Bij deze namelding vermeldt hij de gegevens, als vermeld in § 4, tweede lid, 2° en 3° en § 4, derde lid.

Art. 23.In afwijking van artikel 22, kan de melding, de namelding en de afmelding, in uitzonderlijke gevallen, ook gebeuren via fax wanneer de erkende mestvoerder, ten gevolge van overmacht, geen toegang heeft tot de internetapplicatie. In dit geval moet de erkende mestvoerder van de Mestbank eerst de toestemming krijgen om de melding, de namelding of de afmelding via fax te doen. De erkende mestvoerder dient hiertoe een verzoek in bij de Mestbank, waarbij hij de oorzaak van de overmacht aanduidt. De toestemming van de Mestbank aan de erkende mestvoerder om de melding, de namelding of de afmelding, via fax te doen, wordt door de Mestbank, per fax of per e-mail verleend.

De Mestbank duidt eveneens de periode aan gedurende dewelke de erkende Mestvoerder de melding, de namelding of de afmelding, via fax mag doen.

In afwijking van het eerste lid, kan de Mestbank, wanneer ze merkt dat er problemen zijn met de toegang tot de internetapplicatie, op eigen initiatief en zonder dat de erkende mestvoerder hiervoor een verzoek heeft ingediend, aan alle of welbepaalde erkende mestvoerders, per fax of e-mail, de toestemming verlenen om de melding, de namelding of de afmelding via fax te doen.

Art. 24.§ 1. De burenregeling moet volgende gegevens vermelden : 1° de naam, de handtekening, het Mestbanknummer en het bijhorend exploitatieadres van de aanbieder van de dierlijke mest;2° de naam, de handtekening, het Mestbanknummer en het bijhorend exploitatieadres van de afnemer van de dierlijke mest;3° de gemeente of gemeentes waar de dierlijke mest gelost zal worden;4° het jaar en de periode waarin de burenregeling uitgevoerd zal worden.Deze periode moet steeds gelegen zijn binnen één kalenderjaar; 5° de soort dierlijke mest, de vorm van de dierlijke mest en de hoeveelheid dierlijke mest, uitgedrukt in ton, in kg N en in kg P2O5, die vervoerd zal worden.In geval de dierlijke mest in verschillende gemeentes gelost zal worden, dient er per gemeente aangeduid te worden welke soort en welke hoeveelheid dierlijke mest er gelost zal worden.

In geval de meststoffen bestemd zijn voor bepaalde, door de minister van leefmilieu aangeduide afnemers, dient op de burenregeling, als vermeld in het eerste lid, eveneens het perceelsnummer of de perceelsnummers van de percelen waarop de mest zal gespreid worden, vermeld worden. § 2. Wanneer de exploitatie van de afnemer van de dierlijke mest gelegen is in verschillende gemeenten, wordt aan de voorwaarde van gelegen te zijn in dezelfde gemeente of een aangrenzende gemeente als de exploitatie van de aanbieder, voldaan wanneer de dierlijke mest bestemd is om gelost te worden in een gemeente die dezelfde of aangrenzend is, aan de gemeente waar de exploitatie van de aanbieder van de dierlijke mest gelegen is. Voor het bepalen van de gemeente waar de exploitatie van de aanbieder van de dierlijke mest gelegen is, kijkt men naar het exploitatieadres van deze exploitatie. § 3. De burenregeling wordt opgemaakt in 3 exemplaren. Eén exemplaar wordt hetzij per brief, hetzij per fax, hetzij door overhandiging aan de Mestbank tegen ontvangstbewijs, overgemaakt aan de Mestbank door de aanbieder, als vermeld in § 1, 1°. Eén exemplaar wordt bewaard door de aanbieder, als vermeld in § 1, 1°, en één exemplaar wordt bewaard door de afnemer, als vermeld in § 1, 2°. § 4. Meldingen van burenregelingen kunnen ten vroegste aan de Mestbank gemeld worden op 1 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de burenregeling zal uitgevoerd worden.

De Mestbank registreert elke overgemaakte burenregeling en geeft er een uniek identificatienummer aan. De Mestbank zendt aan de aanbieder en de afnemer, als vermeld in § 1, 1° en 2°, een bewijs van de registratie van de overgemaakte burenregeling waarop het uniek identificatienummer vermeld is. Tijdens elk vervoer in uitvoering van de overgemaakte burenregeling heeft de bestuurder van het transportmiddel een kopie van het door de Mestbank verzonden bewijs van de registratie van de overgemaakte burenregeling bij zich. § 5. Indien de burenregeling niet of niet volledig wordt uitgevoerd zoals gemeld, dient zo snel mogelijk en ten laatste 1 maand na het einde van de in de betrokken burenregeling vermelde periode, hetzij per aangetekend schrijven, hetzij per fax, hetzij door overhandiging aan de Mestbank tegen ontvangstbewijs, aan de Mestbank worden gemeld welk deel van de burenregeling niet wordt uitgevoerd. Naast de vermelding van het deel van de burenregeling dat niet wordt uitgevoerd, dienen ook minstens de volgende gegevens vermeld te worden : 1° het uniek identificatienummer van de burenregeling die gewijzigd wordt, als vermeld in § 4, tweede lid;2° de handtekening van de aanbieder en van de afnemer, als vermeld in § 1, 1° en 2°. § 6. In afwijking van het voorgaande, kan de melding van de burenregeling en de melding van het niet of niet volledig uitvoeren van de burenregeling ook gebeuren door een melding via een door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie.

Art. 25.§ 1. De aanbieder van meststoffen die, in uitvoering van artikel 50 van het Mestdecreet, dierlijke mest of andere meststoffen afvoert of laat afvoeren met een transportmiddel met een nuttig laadvermogen lager dan 500 kg, dient een register bij te houden, waarin hij per transport de volgende gegevens vermeld : 1° de soort, de vorm en indien van toepassing de specifieke meststoffencode van de dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd worden;2° per vracht, de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd wordt, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N;3° de datum van het vervoer;4° de naam, het adres, het rijksregisternummer en de handtekening van de afnemer van de meststoffen;5° de naam, het adres, het rijksregisternummer en de handtekening van de bestuurder van het transportmiddel waarmee het transport gebeurt. Wanneer een aanbieder van meststoffen in uitvoering van artikel 50 van het Mestdecreet jaarlijks meer dan 160 kg P2O5 uit meststoffen wil afvoeren of wanneer een afnemer van meststoffen in uitvoering van artikel 50 van het Mestdecreet jaarlijks meer dan 160 kg P2O5 uit meststoffen wil afnemen, is dit enkel toegestaan voor bepaalde, door de minister van leefmilieu aangeduide, meststoffen. § 2. In uitvoering van artikel 50, 3°, van het Mestdecreet mag jaarlijks per landbouwer maximaal 160 kg P2O5 uit meststoffen worden afgevoerd of aangevoerd met een transportmiddel met een nuttig laadvermogen lager dan 500 kg.

Art. 26.Elk invoer vanuit Nederland of elke uitvoer naar Nederland van dierlijke mest, met toepassing van artikel 52, 2°, a), van het Mestdecreet kan geschieden in afwijking van de bepalingen van artikel 48 van het Mestdecreet, voor zover voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden : 1° het betreft invoer vanuit Nederland of uitvoer naar Nederland van dierlijke mest vanuit een bepaald bedrijf naar de tot hetzelfde bedrijf behorende landbouwgronden;2° de landbouwer zorgt voor het vervoer, met zijn eigen transportmiddelen;3° tijdens het vervoer is de landbouwer, in geval het uitvoer naar Nederland betreft, in het bezit van de erkenning als grensoverschrijdend veeteeltbedrijf, als vermeld in de artikel 27, § 1, en in geval het invoer vanuit Nederland betreft, van het door de bevoegde Nederlandse overheid overhandigde bewijs, als vermeld in artikel 27, § 2. Wanneer de landbouwer als vermeld in het eerste lid, eveneens erkend is als erkende mestvoerder, dient hij, telkens hij dierlijke mest invoert vanuit Nederland of uitvoert naar Nederland met toepassing van artikel 52, 2°, a), van het Mestdecreet, een mestafzetdocument, als vermeld in artikel 48 van het Mestdecreet, op te maken, waarop hij hetzij het nummer van de erkenning als grensoverschrijdend veeteeltbedrijf, als vermeld in artikel 27, § 1, vermelden, hetzij de gegevens van het door de bevoegde Nederlandse overheid overhandigde bewijs van landbouwactiviteit, als vermeld in artikel 27, § 2, vermeldt.

Art. 27.§ 1. De landbouwer die een erkenning als grensoverschrijdend veeteeltbedrijf wenst te bekomen, dient hiervoor bij de Mestbank, per aangetekend schrijven, een aanvraag in. Deze aanvraag is enkel ontvankelijk wanneer de landbouwer aan zijn aangifteplicht van het voorgaande aanslagjaar heeft voldaan. Bij deze aanvraag voegt de landbouwer een bewijs waaruit blijkt dat het bedrijf gedeeltelijk in en gedeeltelijk buiten het Vlaamse Gewest gelegen is.

De minister van leefmilieu stelt in onderling overleg met de bevoegde autoriteit van Nederland, de bijkomende voorwaarden vast om een erkenning als grensoverschrijdend veeteeltbedrijf te bekomen.

De Mestbank dient haar beoordeling over de ontvankelijke aanvragen mee te delen binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst ervan. Indien de Mestbank binnen voormelde termijn aan de landbouwer niet heeft geantwoord, wordt de aanvraag geacht te zijn goedgekeurd, op voorwaarde dat de landbouwer kan bewijzen dat de Mestbank de aanvraag reeds meer dan 30 dagen in haar bezit heeft.

De erkenning als grensoverschrijdend veeteeltbedrijf wordt verleend voor minimum één en maximaal drie kalenderjaren. § 2. De minister van leefmilieu stelt in onderling overleg met de bevoegde autoriteiten van Nederland de wijze vast waarop landbouwers kunnen aantonen dat ze in Nederland een exploitatie uitbaten waartoe dieren behoren en kan hieromtrent bijkomende voorwaarden bepalen.

Art. 28.De minister van leefmilieu kan in onderling overleg met de bevoegde autoriteiten van andere aangrenzende gewesten of van andere aangrenzende landen, andere dan Nederland, de voorwaarden bepalen waaronder landbouwers wiens bedrijf gedeeltelijk in het Vlaamse Gewest en gedeeltelijk buiten het Vlaamse Gewest, doch niet in Nederland, gelegen is, dierlijke mest kunnen uitvoeren of invoeren naar de tot het bedrijf behorende landbouwgronden.

Art. 29.§ 1. De kennisgeving, als vermeld in verordening nr. 259/93, dient te gebeuren op een van de volgende manieren : 1° hetzij per post, op het volgende adres : Vlaamse Landmaatschappij, Afdeling Mestbank, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel;2° hetzij per telefax;3° hetzij via informatica of telefonische verbindingen, conform de instructies van de Mestbank. § 2. Ingeval van uitvoer overeenkomstig verordening nr. 259/93, dient per afzonderlijk ophaalpunt, zoals te vermelden in vak 10 van het kennisgevingsformulier, een afzonderlijk kennisgevingsformulier te worden opgemaakt. § 3. In afwijking van de bepalingen van § 2, is het de kennisgever toegestaan in vak 10 van het kennisgevingsformulier de vermelding « diverse; zie bijlage » aan te brengen, voor zover aan elk van volgende voorwaarden is voldaan : 1° als bijlage aan het kennisgevingsformulier is een lijst toegevoegd, met vermelding, per afzonderlijk ophaalpunt, van de naam, het adres, het Mestbanknummer van het ophaalpunt, de mestsoort en de mestsamenstelling;2° op het overbrengingsfomulier is ter gelegenheid van de voorafgaande melding, als vermeld in artikel 8, tweede lid van verordening nr. 259/93, het Mestbanknummer vermeld van het ophaalpunt waaruit de mest wordt opgehaald; dit gebeurt door, als toevoeging in vak 13, de volgende zinsnede te vermelden « afkomstig van... » gevolgd door het betrokken Mestbanknummer, de mestsoort, de mestsamenstelling en de hoeveelheid mest, uitgedrukt in ton, in kg N en in kg P2O5. § 4. In geval van invoer als vermeld in verordening nr. 259/93, dient per afzonderlijke ontvanger, zoals te vermelden in vak 2 van het kennisgevingsformulier, een afzonderlijk kennisgevingsformulier te worden opgemaakt. § 5. Overeenkomstig artikel 6, achtste lid en artikel 15, elfde lid van verordening nr. 259/93, zendt de Mestbank de kennisgevingen die betrekking hebben op de uitvoer van dierlijke mest of andere meststoffen zelf aan de bevoegde autoriteiten van bestemming. De ontvanger en de bevoegde autoriteiten van doorvoer krijgen hiervan een afschrift, tenzij zij zelf bezwaren heeft tegen de overbrenging, op grond van artikel 7, vierde lid van verordening nr. 259/93. § 6. Met toepassing van artikel 33 van verordening nr. 259/93, dient de kennisgever volgende bedragen te betalen aan de Mestbank, ter delging van de administratieve kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de kennisgevings- en toezichtprocedure : 7,50 euro per kennisgevingsformulier en 2,50 euro per overbrengingsformulier, exclusief port- en bankkosten. De bedragen dienen gestort te worden op het hiervoor bestemde rekeningnummer van de Vlaamse Landmaatschappij - MiNa met de vermelding « formulieren E.E.G ». § 7. Met toepassing van artikel 27 van verordening nr. 259/93 is de kennisgever, in geval van uitvoer overeenkomstig verordening nr. 259/93, of de ontvanger, in geval van invoer overeenkomstig verordening nr. 259/93, ertoe gehouden een bankgarantie of een verzekering af te sluiten ten gunste van de Mestbank om de kosten te dekken van het vervoer, de verwijdering of de nuttige toepassing die de Mestbank desgevallend zal moeten maken. § 8. De Mestbank stelt het bedrag van de bankgarantie of van het te verzekeren risico vast, op basis van de volgende parameters : 1° de aard van de over te brengen hoeveelheid dierlijke mest;2° de hoeveelheid van de over te brengen dierlijke mest, uitgedrukt in kg P2O5, kg N en ton dierlijke mest;3° de normale kosten voor het vervoer, de verwijdering of de nuttige toepassing van de dierlijke mest;4° de kosten verbonden aan de terugzending van de dierlijke mest naar het rechtsgebied van de staat van herkomst. § 9. De minister van leefmilieu kan nadere regelen vaststellen om het bedrag te berekenen van de bankgarantie of het te verzekeren risico. § 10. Met toepassing van artikel 27, tweede lid van verordening nr. 259/93, geeft de Mestbank de toestemming om de gestelde bankgaranties binnen de week te lichten na : 1° hetzij ontvangst van de in voornoemde bepalingen bedoelde verklaring, die betrekking hebben op het laatste transport van een goedgekeurde kennisgeving;2° hetzij na het verstrijken van de geldigheidsduur van de toestemming tot grensoverschrijdende overbrenging, indien de werkelijk vervoerde hoeveelheid kleiner is dan de hoeveelheid die overwogen werd in het kennisgevingsformulier, en op voorwaarde dat de resterende overbrengingsformulieren aan de Mestbank werden teruggestuurd. § 11. Met toepassing van artikel 39, eerste lid van verordening nr. 259/93, kan de minister van leefmilieu na overleg met de federale minister van Financiën, douanekantoren aanwijzen via dewelke elke invoer overeenkomstig verordening nr. 259/93, of uitvoer overeenkomstig verordening nr. 259/93 vanuit of naar staten die geen lid zijn van de Europese Unie moet verlopen. § 12. In geval van uitvoer van dierlijke mest, verbindt de kennisgever, als vermeld in vak 1 van de kennisgeving, indien hij niet tegelijkertijd producent van de dierlijke mest is als vermeld in vak 10 van de kennisgeving, er zich toe de producent binnen de 40 dagen na transport een kopie te bezorgen van het overbrengingsformulier van het transport. § 13. De minister van leefmilieu kan controleposten aanwijzen voor de controle tijdens de overbrenging van dierlijke mest binnen de Gemeenschap, zoals bedoeld in artikel 30, tweede lid, laatste gedachtenstreep van verordening nr. 259/93. § 14. De ambtenaren van de Mestbank, aangeduid in uitvoering van artikel 15, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, kunnen met toepassing van artikel 62, § 1, 2°, van het Mestdecreet, de politie opvorderen om transporten van dierlijke en andere meststoffen die niet conform het Mestdecreet zijn ingevoerd, terug te sturen naar het land van herkomst.

Art. 30.De Mestbank kan, naast het automatisch transportverbod, als vermeld in artikel 22, § 3, ook op andere wijzen transportverboden opleggen. De Mestbank stelt de betrokkene in kennis van dit transportverbod via aangetekend schrijven, per e-mail of per fax. In de kennisgeving van het transportverbod wordt vermeld voor welke transporten of voor welke meststoffen dit verbod geldt en voor welke termijn.

Art. 31.§ 1. De erkende mestvoerder die een invoer of een uitvoer van dierlijke mest of andere meststoffen, die niet valt onder het toepassingsgebied van verordening nr. 259/93, wenst uit te voeren, maakt hiervoor een aanvraag op. De minister van leefmilieu bepaalt de gegevens die op deze aanvraag vermeld moeten worden. § 2. De aanvraag wordt in drievoud opgemaakt en door de erkende mestvoerder, vóór het vervoer, aan de Mestbank verzonden. De erkende mestvoerder en de afnemer krijgen een exemplaar met de beoordeling van de Mestbank terug. Het derde exemplaar wordt bewaard door de Mestbank. § 3. De Mestbank geeft haar beoordeling betreffende de aanvraag voor maximaal één kalenderjaar. Aanvragen die betrekking hebben op een bepaald kalenderjaar, kunnen pas aan de Mestbank ter beoordeling voorgelegd worden vanaf 1 december van het voorgaande kalenderjaar. § 4. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op invoer, dient de Mestbank haar beoordeling over de voorgelegde aanvraag mee te delen binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst ervan. Indien de Mestbank binnen voormelde termijn geen antwoord aan de erkende mestvoerder heeft verstrekt, wordt de aanvraag geacht te zijn goedgekeurd, op voorwaarde dat de erkende mestvoerder kan bewijzen dat de Mestbank de aanvraag al meer dan 30 dagen in haar bezit heeft.

Wanneer de aanvraag betrekking heeft op uitvoer, dient de Mestbank de voorgelegde aanvraag over te maken aan de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming. § 5. De erkende mestvoerder betaalt per aanvraag aan de Mestbank een bedrag van 7,50 euro, exclusief bank- en portkosten, als aandeel in de administratieve kosten. De verschuldigde bedragen dienen gestort te worden op het hiervoor bestemde rekeningnummer van de Vlaamse Landmaatschappij - MiNa met de vermelding « aanvraagformulieren voor invoer of uitvoer ». § 6. De minister van leefmilieu kan na overleg met de federale minister van Financiën, douanekantoren aanwijzen via dewelke de invoer vanuit of naar staten die geen lid zijn van de Europese Unie moet verlopen. § 7. De minister van leefmilieu kan controleposten aanwijzen voor de controle tijdens de overbrenging van dierlijke mest of andere meststoffen binnen de Gemeenschap. § 8. De ambtenaren van de Mestbank, aangeduid in uitvoering van artikel 15, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, kunnen met toepassing van artikel 62, § 1, 2°, van het Mestdecreet, de politie opvorderen om transporten van dierlijke en andere mest die niet conform het Mestdecreet zijn ingevoerd, terug te sturen naar het land van herkomst. § 9. De erkende mestvoerder die mest invoert in uitvoering van een goedgekeurde aanvraag tot invoer, dient hiervoor eveneens een mestafzetdocument, als vermeld in artikel 48 van het Mestdecreet, op te maken. Tijdens het transport dient zowel het mestafzetdocument als de goedgekeurde aanvraag tot invoer in het transportvoertuig aanwezig te zijn.

Art. 32.In uitvoering van artikel 60 van het Mestdecreet, moeten volgende meststoffen niet vervoerd worden door erkende mestvoerders : 1° gehygiëniseerde producten, die aan de volgende voorwaarden voldoen : a) bewerkt of verwerkt zijn in een installatie die over een erkenning in het kader van verordening nr.1774/2002 beschikt; b) in de installatie, als vermeld in a), een thermische behandeling hebben ondergaan van minstens 1 u op 70°C of een gelijkaardig, in het kader van verordening nr.1774/2002 goedgekeurd procédé; c) afgezet worden buiten het Vlaamse Gewest of in tuinen en parken;2° schuimaarde.

Art. 33.§ 1. Wanneer men de meststoffen, als vermeld in artikel 32, niet wenst te vervoeren door erkende mestvoerders, dient de aanbieder van de meststoffen, een aanvraag in te dienen.

De aanvraag, als vermeld in artikel 60 van het Mestdecreet, wordt door de Mestbank onderzocht op de volgende voorwaarden : 1° op één of meerdere locaties worden meststoffen, als vermeld in artikel 32, geproduceerd door de aanbieder van de meststoffen.Wanneer de aanvraag betrekking heeft op meststoffen, als vermeld in artikel 32, 1°, moet de locatie waar de meststoffen geproduceerd worden, in België gelegen zijn; 2° de aanbieder van bepaalde meststoffen beschikt over de nodige informatica- en telefonieverbindingen met de Mestbank, zodat de aanbieder van meststoffen op ieder moment bereikbaar is, zowel met een fax, als met een door de Mestbank goedgekeurde informaticaverbinding. § 2. De aanvraag heeft steeds betrekking op één of meerdere meststoffen, als vermeld in artikel 32, die allen geproduceerd worden op dezelfde locatie. Indien de aanbieder van de meststoffen op meerdere locaties meststoffen, als vermeld in artikel 32, produceert, dient hij voor elke locatie een afzonderlijke aanvraag in te dienen. § 3. Niemand kan tegelijk betrokken zijn bij een aanvraag als vermeld in § 1 en als erkende mestvoerder klasse A. De volgende personen worden geacht betrokken te zijn bij een erkenning als erkende mestvoerder klasse A, als vermeld in het eerste lid : 1° de erkende mestvoerder zelf;2° in het geval de erkende mestvoerder een rechtspersoon is, éénieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt. De volgende personen worden geacht betrokken te zijn bij een aanvraag als vermeld in § 1 : 1° de aanvrager zelf;2° in het geval de aanvrager een rechtspersoon is, éénieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt.

Art. 34.§ 1. De aanvraag wordt per aangetekende brief ingediend of tegen ontvangstbewijs overhandigd bij de provinciale afdeling van de Mestbank die bevoegd is voor het ambtsgebied waar de locatie, als vermeld in artikel 33, § 1, tweede lid, 1°, van de aanbieder van de meststoffen gelegen is. § 2. Er moet een aanvraag, als vermeld in § 1, ingediend worden voor elke verandering of uitbreiding van producten. § 3. Elke aanvrager dient, bij zijn aanvraag, ten minste de volgende gegevens aan de Mestbank te verstrekken : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft of het gaat om : a) een eerste aanvraag;b) een verandering of uitbreiding van producten;2° de identificatiegegevens van de aanvrager, zijnde : a) als het een natuurlijke persoon betreft : de naam, de voornaam, het woonadres, het telefoon-, het fax- en het ondernemingsnummer en het e-mailadres;b) als het een rechtspersoon betreft : de naam, de maatschappelijke zetel, het telefoon-, het fax- en het ondernemingsnummer en het e-mailadres, en de naam en de hoedanigheid van de persoon of personen die hetzij juridisch aansprakelijk zijn voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleden;3° het adres van de locatie, als vermeld in artikel 33, § 1, tweede lid, 1°;4° de maximale jaarlijkse productiecapaciteit op de locatie, als vermeld in artikel 33, § 1, tweede lid, 1°;5° voor elke meststof die op de locatie, als vermeld in artikel 33, § 1, tweede lid, 1°, geproduceerd wordt en die men wenst te vervoeren als aanbieder van bepaalde meststoffen, het soort meststof en de eraan toegekende mestbankcode. § 4. Indien de aanvrager een rechtspersoon betreft dan dient bij de aanvraag een verklaring op eer te worden toegevoegd dat de gegevens vermeld in de aanvraag correct zijn en ondertekend door eenieder die hetzij juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt. § 5. Als de aanvraag een verandering van meststof of uitbreiding met meststoffen betreft, moeten enkel de gegevens die gewijzigd zijn ten opzichte van de voorgaande aanvraag overgemaakt worden aan de Mestbank. § 6. De aanvrager dient, zo de Mestbank erom verzoekt, ook alle andere documenten voor te leggen die zij nodig acht.

Art. 35.§ 1. Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, als vermeld in artikel 34, § 1, meldt de Mestbank per aangetekende brief aan de aanvrager of de aanvraag volledig is. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen deze termijn wordt de aanvraag als volledig beschouwd. § 2. De aanvrager wordt binnen dertig kalenderdagen na de kennisgeving van volledigheid van de aanvraag of na het verstrijken van de in § 1 bedoelde termijn, per aangetekende brief in kennis gesteld van de beslissing van de Mestbank.

Bij met redenen omkleed aangetekend schrijven, gericht aan de aanvrager, kan de Mestbank de in het eerste lid vermelde termijn van dertig kalenderdagen eenmalig verlengen met een periode van dertig kalenderdagen.

Art. 36.De Mestbank kan, in uitvoering van artikel 62, § 1, 1° van het Mestdecreet, aan de transporteurs die in opdracht van de aanbieder van bepaalde meststoffen transporten uitvoeren, op elk moment alle bescheiden met betrekking tot het transport ter inzage vragen of een kopie ervan opvragen ter controle.

Art. 37.Een aanbieder van bepaalde meststoffen mag enkel transporten laten uitvoeren die betrekking hebben op meststoffen die vermeld staan in de beslissing van de Mestbank, als vermeld in artikel 35, § 2.

Art. 38.§ 1. De aanbieder van bepaalde meststoffen die een transport, als vermeld in artikel 37, wil laten uitvoeren, moet per transport de volgende gegevens via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, melden : 1° de soort, de vorm en indien van toepassing de specifieke meststoffencode van de dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd worden;2° de naam en het adres van de afnemer van de meststoffen.Evenals indien de afnemer over een mestbanknummer beschikt, diens mestbanknummer; 3° de naam en het adres van de transportfirma die het transport zal uitvoeren, evenals de nummerplaat van het transportmiddel waarmee het transport zal uitgevoerd worden;4° de datum van het vervoer;5° de losplaats;6° de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen. Onder de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen, als vermeld in het eerste lid, 6°, wordt verstaan dat moet meegedeeld worden of de afnemer : 1° hetzij met de meststoffen onmiddellijk een bemesting zal uitvoeren;2° hetzij de meststoffen verder zal bewerken of verwerken;3° hetzij deze eerst gedurende enige tijd op zijn exploitatie zal opslaan.In het geval dat de afnemer de meststoffen eerst gedurende enige tijd op zijn exploitatie zal opslaan, dient eveneens het type opslag meegedeeld te worden. § 2. Wanneer de gegevens, als vermeld in § 1, succesvol gemeld zijn, creëert de internetapplicatie automatisch het bijhorende verzenddocument, dat de aanbieder van bepaalde meststoffen via de internetapplicatie dient af te drukken. Voor elke melding wordt slechts één verzenddocument gecreëerd, dat betrekking heeft op één vracht.

Het verzenddocument bestaat uit drie delen, zijnde de luiken A, B en C. De aanbieder van bepaalde meststoffen dient elk van deze luiken te handtekenen en deze eveneens te laten handtekenen door de chauffeur die het transport zal uitvoeren. § 3. Het luik A van het verzenddocument dient door de aanbieder van bepaalde meststoffen te worden bewaard.

Het luik B van het mestafzetdocument wordt door de afnemer bewaard.

Het luik C van het verzenddocument wordt door de transporteur die het transport heeft uitgevoerd bewaard. § 4. Als na het verzenden van de gegevens, als vermeld in § 1, het transport niet kan doorgaan of niet kan doorgaan zoals gemeld, dient de aanbieder van bepaalde meststoffen het gemelde transport onmiddellijk af te melden via de internetapplicatie. De afmelding dient ten laatste te gebeuren op de dag dat het transport normaal gezien op de losplaats zou aankomen. § 5. De aanbieder van bepaalde meststoffen, dient het transport uiterlijk de werkdag volgend op de dag waarop het transport plaatsvond, na te melden via de internetapplicatie. Bij deze namelding vermeldt hij de reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton.

Wanneer de aanbieder van bepaalde meststoffen ten gevolge van overmacht, geen toegang heeft tot de internetapplicatie en de namelding niet kan uitvoeren binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, dient hij, van zodra hij terug toegang heeft tot de internetapplicatie, de namelding alsnog uit te voeren.

Art. 39.In afwijking van artikel 38, kan de melding en de afmelding, in uitzonderlijke gevallen, ook gebeuren via fax wanneer de aanbieder van bepaalde meststoffen, ten gevolge van overmacht, geen toegang heeft tot de internetapplicatie. In dit geval moet de aanbieder van bepaalde meststoffen van de Mestbank eerst de toestemming krijgen om de melding of de afmelding via fax te doen. De aanbieder van bepaalde meststoffen dient hiertoe een verzoek in bij de Mestbank, waarbij hij de oorzaak van de overmacht aanduidt. De toestemming van de Mestbank aan de aanbieder van bepaalde meststoffen om de melding of de afmelding, via fax te doen, wordt door de Mestbank, per fax of per e-mail verleend. De Mestbank duidt eveneens de periode aan gedurende dewelke de aanbieder van bepaalde meststoffen de melding of de afmelding, via fax mag doen.

In afwijking van het eerste lid, kan de Mestbank, wanneer ze merkt dat er problemen zijn met de toegang tot de internetapplicatie, op eigen initiatief en zonder dat de aanbieder van bepaalde meststoffen hiervoor een verzoek heeft ingediend, aan alle of welbepaalde aanbieders van bepaalde meststoffen, per fax of e-mail, de toestemming verlenen om de melding of de afmelding via fax te doen.

De overmacht, als vermeld in het eerste lid, kan zowel veroorzaakt worden door het feit dat de aanbieder van bepaalde meststoffen tijdelijk geen toegang meer heeft tot het internet, als door het feit dat de door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie tijdelijk niet beschikbaar is.

De minister van leefmilieu kan nadere regels stellen en kan de wijze bepalen waarop de aanbieder van bepaalde meststoffen de melding of de afmelding, via fax, dient uit te voeren.

Art. 40.De Mestbank stelt modelformulieren vast voor de meldingen, de nameldingen, de afmeldingen, de aanvragen, de burenregeling en het inscharingscontract, als vermeld in dit hoofdstuk. HOOFDSTUK III. - Afwijkingen op de periodes die niet geschikt zijn voor het op of in de bodem brengen van meststoffen, voor wat betreft educatieve demonstraties of wetenschappelijke proefnemingen

Art. 41.In uitvoering van artikel 8, § 5, 3°, van het Mestdecreet, dient eenieder die, in het kader van educatieve demonstraties en wetenschappelijke proefnemingen, meststoffen wil opbrengen in afwijking van de bepalingen van artikel 8, § 2, 1° van het Mestdecreet, hiervoor een gemotiveerde aanvraag in te dienen bij de minister van leefmilieu. In deze aanvraag moeten minstens de volgende gegevens vermeld worden : 1° de dag of de periode waarvoor men de afwijking wenst te bekomen;2° de exploitatie of exploitaties waartoe de betrokken percelen landbouwgrond behoren;3° een nadere omschrijving van de betrokken educatieve demonstratie of wetenschappelijke proefneming;4° indien van toepassing, de identificatiegegevens van de betrokken erkende mestvoerder. Deze aanvraag moet minstens 15 dagen voor de dag of voor de aanvang van de periode waarvoor men de afwijking wenst te bekomen, ingediend worden. De toestemming van de minister van leefmilieu om meststoffen op te brengen in afwijking van de bepalingen van artikel 8, § 1 tot en met § 4, wordt door de minister van leefmilieu, per brief, per fax of per e-mail verleend. De aanvrager dient, zo de minister van leefmilieu erom verzoekt, ook alle andere gegevens mee te delen die zij nodig acht. HOOFDSTUK IV. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 42.De artikelen 19 tot en met 40 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, worden opgeheven.

Art. 43.Mestvoerders die beschikken over een nog geldige erkenning als erkende mestvoerder klasse A, erkende mestvoerder klasse B, erkende mestvoerder klasse C of erkende mestvoerder klasse D, die verleend werd in uitvoering van de artikelen 19 tot en met 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen worden voor de resterende duur van hun erkenning respectievelijk aanzien als erkende mestvoerder klasse A, erkende mestvoerder klasse B, erkende mestvoerder klasse C of erkende mestvoerder klasse D, als vermeld in de artikelen 4 tot en met 21. Zij dienen voor de resterende duur van hun erkenning te voldoen aan de, in dit besluit, voor hun respectievelijke klasse bepaalde, voorwaarden, als vermeld in de artikelen 4 tot en met 21.

Art. 44.In afwijking van artikel 8 moeten de transportmiddelen die door een erkende mestvoerder klasse B ingezet worden voor het vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen, pas vanaf 1 november 2007, AGR-GPS compatibel te zijn, als vermeld in artikel 10.

Elke mestvoerder die erkend is als mestvoerder klasse B, dient vóór 1 november 2007 de gegevens als vermeld in artikel 12, § 4, per aangetekende brief aan de Mestbank mee te delen.

De Mestbank schorst de erkenning van een mestvoerder klasse B die deze gegevens niet tijdig of niet volledig overgemaakt heeft of waarvan blijkt dat zijn transportmiddelen niet AGR-GPS compatibel zijn, als vermeld in artikel 10. Wanneer de erkende mestvoerder de gegevens alsnog overmaakt of aantoont dat zijn transportmiddelen wel AGR-GPS compatibel zijn, als vermeld in artikel 10, wordt de schorsing van de erkenning opgeheven.

Wanneer na onderzoek door de Mestbank blijkt dat niet alle transportmiddelen vermeld in de erkenningsbeslissing AGR-GPS compatibel zijn, als vermeld in artikel 10, kan de Mestbank de erkenning van de mestvoerder klasse B gedeeltelijk schorsen voor wat betreft de transportmiddelen die niet voldoen aan deze voorwaarden.

Art. 45.In afwijking van artikel 18, § 1, 3°, moet de erkende mestvoerder pas vanaf 1 januari 2008 per internet en e-mail bereikbaar zijn.

Art. 46.§ 1. In afwijking van artikel 22 en 23, heeft de erkende mestvoerder, in 2007, de keuze om de melding en de afmelding, hetzij te doen via de internetapplicatie, als vermeld in artikel 22, hetzij te doen via fax, waarvan het modelformulier door de Mestbank kan worden vastgesteld. § 2. In afwijking van artikel 22 en 23, bestaat het mestafzetdocument in 2007, uit vier delen, zijnde de luiken A, B, C en D. Het luik A van het mestafzetdocument dient door de erkende mestvoerder binnen de veertig kalenderdagen na de datum van vervoer aan de Mestbank gezonden te worden.

Het luik B van het mestafzetdocument dient door de erkende mestvoerder te worden bewaard.

Het luik C van het mestafzetdocument wordt door de erkende mestvoerder, binnen de veertig dagen na het transport naar de aanbieder van de meststoffen verstuurd, die het luik C bewaard.

Het luik D van het mestafzetdocument wordt door de erkende mestvoerder, binnen de veertig dagen na het transport naar de afnemer van de meststoffen verstuurd, die het luik D bewaard.

Art. 47.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 48.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 juli 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister voor Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Mevr. H. CREVITS

^