Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 februari 2013
gepubliceerd op 24 april 2013

Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitwerking van de uitzonderingen voor educatieve demonstraties en wetenschappelijke proefnemingen in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006

bron
vlaamse overheid
numac
2013035349
pub.
24/04/2013
prom.
08/02/2013
ELI
eli/besluit/2013/02/08/2013035349/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 FEBRUARI 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitwerking van de uitzonderingen voor educatieve demonstraties en wetenschappelijke proefnemingen in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 16.3.10, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, en 16.3.17, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007;

Gelet op het Mestdecreet van 22 december 2006, artikel 4, § 1, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010, en § 3, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2008, artikel 8, § 5, gewijzigd bij het decreet van 6 mei 2011, artikel 13, § 11, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2008, artikel 22, § 3, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2008, artikel 47, § 1, tweede en derde lid, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010, en § 5, ingevoegd bij het decreet van 6 mei 2011, artikel 48, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008, 19 december 2008, 23 december 2010 en 6 mei 2011, artikel 49, § 1, tweede, derde en vierde lid, vervangen bij het decreet van 6 mei 2011, artikel 50, § 1, en § 2, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2008 en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010, artikel 51, artikelen 52, 54 en 55, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010, artikel 56, artikel 58, artikel 59, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2010 en 6 mei 2011, en artikel 60, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008 en 23 december 2010;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot het bepalen van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitvoering van artikel 8, § 5, 3°, van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2008 betreffende nadere regels rond tuinbouw ter uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 december 2012;

Gelet op advies 52.554/3 van de Raad van State, gegeven op 29 januari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° AGR-GPS : het Automatische Gegevens Registratie-Global Positioning System;2° AGR-GPS-apparaat : het apparaat dat vast aanwezig is op het transportmiddel en dat op een automatische en voorgeprogrammeerde wijze de gegevens van mesttransporten registreert en doorstuurt naar een GPS-dienstverlener;3° AGR-GPS-apparatuur : het geheel van apparaten, sensoren en instrumenten aanwezig op de transportmiddelen dat gegevens van mesttransporten registreert en doorstuurt;4° AGR-GPS-systeem : het geheel van onder meer AGR-GPS-apparatuur, software, processen en protocols die gebruikt worden om de nodige gegevens van mesttransporten vanaf het transportmiddel via de GPS-dienstverlener ter beschikking te stellen van de Mestbank;5° burenregeling : een schriftelijke overeenkomst als vermeld in artikel 49, § 1, tweede lid, 1°, van het Mestdecreet van 22 december 2006;6° derogatiebedrijf : een bedrijf dat met toepassing van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2011 betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een derogatie aan de bemestingsnormen als vermeld in artikel 13 van het Mestdecreet van 22 december 2006, een derogatie heeft aangevraagd;7° erkende mestvoerder : een door de Mestbank erkende mestvoerder als vermeld in artikel 48, § 1, van het Mestdecreet van 22 december 2006.8° erkend verzender : een door de Mestbank erkende aanbieder van meststoffen als vermeld in artikel 60 van het Mestdecreet van 22 december 2006;9° GPS-dienstverlener : de aanbieder van diensten, onafhankelijk van de erkende mestvoerder en de Mestbank, die via een online verbinding gegevens van de AGR-GPS-apparatuur ontvangt en doorstuurt naar de Mestbank;10° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid;11° verordening nr.1069/2009 : de verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002; 12° vracht : één rit van aanbieder naar afnemer met een volledige vervoerscombinatie. HOOFDSTUK 2. - De afzet en het vervoer van meststoffen Afdeling 1. - Afzet

Art. 2.§ 1. De Mestbank zendt de landbouwers, meerdere keren per kalenderjaar, en minimaal een eerste zending vóór 31 mei en een volgende zending vóór 31 juli, een overzicht per exploitatie van de verschillende op dat moment geregistreerde mestverhandelingen, die betrekking hebben op het lopende kalenderjaar en waarbij de landbouwer in kwestie, hetzij als aanbieder van meststoffen, hetzij als afnemer van meststoffen, betrokken was.

Er wordt alleen een overzicht als vermeld in het eerste lid, verzonden als er sinds de vorige zending nieuwe mestverhandelingen zijn geregistreerd waarbij de landbouwer in kwestie betrokken was.

De geregistreerde mestverhandelingen, vermeld in het eerste lid, zijn al de mestverhandelingen waarvoor de Mestbank beschikt over documenten als vermeld in artikel 47 tot en met 60 van het Mestdecreet van 22 december 2006, inclusief de inscharingscontracten.

De landbouwer die meent dat het overzicht foutief of onvolledig is, meldt dit aan de Mestbank, samen met de nodige bewijsstukken. De minister kan de vereisten bepalen waaraan een dergelijk bewijsstuk moet voldoen, evenals de wijze waarop deze melding moet gebeuren. § 2. Vóór 1 maart van het volgende kalenderjaar zendt de Mestbank aan elke betrokken landbouwer een overzicht, per exploitatie, van al de bij de Mestbank geregistreerde mestverhandelingen, waarbij een van de exploitanten van de landbouwer in kwestie, hetzij als aanbieder van meststoffen, hetzij als afnemer van meststoffen, betrokken was en die betrekking hebben op mestverhandelingen die uitgevoerd zijn geworden in het voorbije kalenderjaar. De landbouwer die meent dat het overzicht foutief of onvolledig is, meldt dit, binnen een maand na ontvangst van het jaaroverzicht, per aangetekende brief, aan de Mestbank. Als de landbouwer binnen deze periode aan de Mestbank niets meldt, worden de op het jaaroverzicht vermelde gegevens geacht correct te zijn.

Elke betrokken landbouwer als vermeld in het eerste lid, is elke landbouwer waartoe minstens één exploitant behoort die hetzij als aanbieder van meststoffen, hetzij als afnemer van meststoffen, betrokken was bij minimaal één bij de Mestbank geregistreerde mestverhandeling die betrekking had op een mestverhandeling die uitgevoerd werd in het voorbije kalenderjaar. § 3. In afwijking van paragraaf 1 en 2, kan de minister bepalen dat de Mestbank de verzending van de overzichten geheel of gedeeltelijk kan vervangen door een terbeschikkingstelling via elektronische weg en kan de nadere regels hieromtrent bepalen.

Art. 3.§ 1. Het inscharingscontract, vermeld in artikel 47, § 1, derde lid, van het Mestdecreet van 22 december 2006, vermeldt de volgende gegevens : 1° de naam, de handtekening en het exploitantnummer van de betrokken exploitant wiens dieren op landbouwgronden van een andere exploitant grazen, evenals het exploitatieadres en het exploitatienummer van de exploitatie waar de dieren gehouden worden;2° de naam, de handtekening en het exploitantnummer van de betrokken exploitantdie dieren van de exploitant, vermeld in punt 1°, op zijn landbouwgronden laat grazen evenals het exploitatieadres en het exploitatienummer van de exploitatie waartoe de landbouwgronden behoren;3° het aantal dieren, gespecificeerd per diercategorie, van de exploitant, vermeld in punt 1°, dat op het perceel of de percelen van de exploitant, vermeld in punt 2°, graast of zal grazen;4° de begindatum en de einddatum van de geplande inscharingsperiode. De begindatum en einddatum moeten gelegen zijn binnen hetzelfde kalenderjaar. § 2. De inscharing wordt opgemaakt in 3 exemplaren. Eén exemplaar wordt hetzij per brief, hetzij per fax, hetzij door overhandiging aan de Mestbank tegen ontvangstbewijs, overgemaakt aan de Mestbank door de betrokken exploitant, vermeld in paragraaf 1, 1°. Eén exemplaar wordt bewaard door de betrokken exploitant, vermeld in paragraaf 1, 1°, en één exemplaar wordt bewaard door de betrokken exploitant, vermeld in paragraaf 1, 2°.

In afwijking van het eerste lid, kunnen inscharingscontracten ook per e-mail aan de Mestbank overgemaakt worden onder de volgende voorwaarden : 1° de e-mail moet verstuurd worden naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres;2° aan de e-mail is een ingescande versie van het inscharingscontract gevoegd;3° het origineel van het ingescandeinscharingscontract wordt bewaard door de betrokken exploitant, vermeld in paragraaf 1, 1° ;4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van het overgemaakte inscharingscontract bevestigd heeft. § 3. Inscharingscontracten kunnen niet eerder aan de Mestbank overgemaakt worden dan op de begindatum van de eerste inscharing, vermeld op het inscharingscontract en uiterlijk veertien dagen na de begindatum van de eerste inscharing, vermeld op het inscharingscontract. Als een inscharing later dan veertien dagen na de begindatum van de eerste inscharing, vermeld op het inscharingscontract, aan de Mestbank gemeld wordt, kan de Mestbank voor de berekening van de mestafzet en van de mestafname, de inscharingsperiode beperken.

De minister kan nadere regels bepalen omtrent de wijze waarop de Mestbank voor de berekening van de mestafzet en van de mestafname, de inscharingsperiode beperkt.

De Mestbank registreert elk overgemaakt inscharingscontract en geeft er een uniek identificatienummer aan, dat vervolgens bezorgd wordt aan de exploitanten, vermeld in paragraaf 1, 1° en 2°. § 4. Als de inscharing niet of niet volledig wordt uitgevoerd zoals gemeld, moet zo snel mogelijk en uiterlijk twintig kalenderdagen na de einddatum van de laatste inscharing, vermeld op het inscharingscontract in kwestie, aan de Mestbank worden gemeld welk deel van de inscharing daadwerkelijkwordt uitgevoerd. De melding van het niet of niet volledig uitvoeren van een inscharing gebeurt hetzij per aangetekende brief, hetzij per fax, hetzij door overhandiging aan de Mestbank tegen ontvangstbewijs. Naast de vermelding van het deel van de inscharing dat daadwerkelijkwordt uitgevoerd, worden ook minimaal de volgende gegevens vermeld : 1° het unieke identificatienummer van de inscharing die gewijzigd wordt, vermeld in paragraaf 3, derde lid;2° de handtekening van de exploitant, vermeld in paragraaf 1, 1°, en van de exploitant, vermeld in paragraaf 1, 2°. In afwijking van het eerste lid, kan de melding van het niet of niet volledig uitvoeren van de inscharing ook per e-mail aan de Mestbank overgemaakt worden onder de volgende voorwaarden : 1° de e-mail moet verstuurd worden naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres;2° aan de e-mail is een ingescande versie van de melding gevoegd, waarop de gegevens, vermeld in het eerste lid, genoteerd zijn;3° het origineel van de ingescande melding wordt bewaard door de betrokken exploitant, vermeld in paragraaf 1, 1° ;4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van de overgemaakte melding bevestigd heeft. § 5. In afwijking van paragraaf 2 en 4 kan de melding van de inscharing en de melding van het niet of niet volledig uitvoeren van de inscharing ook gebeuren door een melding via een daarvoor door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie. De minister kan de nadere regels hieromtrent bepalen.

Art. 4.Na afloop van elke overdracht, vermeld in artikel 47, § 5, van het Mestdecreet van 22 december 2006, wordt er een overdrachtsdocument opgemaakt. Het overdrachtsdocument, vermeld in artikel 47, § 5, van het voormelde decreet, vermeldt minstens de volgende gegevens : 1° de naam, het adres, het exploitatienummer en het exploitantnummer van de aanbieder van de meststoffen;2° de naam, het adres en het uitbatingsnummer van de afnemer van de meststoffen;3° de soort, de vorm en de meststoffencode van de dierlijke mest of andere meststoffen die overgedragen werden;4° de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die overgedragen is, uitgedrukt in ton;5° de datum of de periode gedurende dewelke de overdracht is gebeurd;6° de samenstelling van de overgedragen meststoffen, uitgedrukt in kg N en in kg P2O5. De periode gedurende dewelke de overdracht, vermeld in het eerste lid, is gebeurd, moet steeds binnen éénzelfde kalenderjaar vallen en kan maximaal het volledige kalenderjaar omvatten.

Als de samenstelling van de overgedragen meststoffen gebeurt op basis van een of meerdere analyses van de betrokken meststoffen, dan moeten de overeenkomstige analyseverslagen bij het overdrachtsdocument gevoegd worden.

Een kopie van elk overdrachtsdocument wordt uiterlijk op 10 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de betrokken overdracht van meststoffen gebeurde, overgemaakt aan de Mestbank, hetzij per aangetekende brief, hetzij per fax, hetzij door overhandiging aan de Mestbank tegen ontvangstbewijs.

In afwijking van het vierde lid kunnen overdrachtsdocumenten ook per e-mail aan de Mestbank overgemaakt worden onder de volgende voorwaarden : 1° de e-mail moet verstuurd worden naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres;2° aan de e-mail is een ingescande versie van het overdrachtsdocument gevoegd;3° het origineel van het ingescande overdrachtsdocument wordt bewaard door de betrokken uitbater, vermeld in het eerste lid, 2° ;4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van het overgemaakte overdrachtsdocument bevestigd heeft. De minister kan nadere regels bepalen.

De minister kan bepalen dat het overdrachtsdocument of het analyseverslag, vermeld in het derde lid, aan de Mestbank overgemaakt moet worden via een door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie. De minister kan de nadere regels hieromtrent bepalen. Afdeling 2. - Het mestvervoer

Onderafdeling 1. - Erkenning van mestvoerders

Art. 5.Een erkende mestvoerder moet op ieder moment voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° over de juiste hoedanigheid beschikken, zijnde : a) als het een natuurlijke persoon betreft : de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten;b) als het een rechtspersoon betreft : opgericht zijn in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat van de Europese Unie en haar hoofdzetel of haar hoofdvestiging hebben binnen de Europese Unie;2° voldoen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen in verband met de uitoefening van de werkzaamheid waarvoor de erkenning wordt gevraagd;3° voldoen aan de sociale en fiscale verplichtingen;4° beschikken over de nodige informatica- en telefonieverbindingen met de Mestbank, zodat de mestvoerder op ieder moment bereikbaar is, zowel met een fax, als met een internetverbinding;5° als de erkende mestvoerder de Belgische nationaliteit bezit, ingeschreven zijn bij de Kruispuntbank van Ondernemingen. Een erkende mestvoerder mag, in de drie aan de ingangsdatum van de erkenning voorafgaande jaren, en gedurende de looptijd van de erkenning : 1° geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006, van de verordening nr. 1069/2009 of van de verordening nr. 1013/2006; 2° in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden als transporteur of als landbouwer, geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen in de lidstaat waar de aanvrager onderdaan van is;3° geen intrekking van de erkenning als erkende mestvoerder, als sanctie, hebben opgelopen. Als het een rechtspersoon betreft, moeten de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, zowel in hoofde van de rechtspersoon zelf als in hoofde van eenieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt, vervuld zijn.

Art. 6.Elk transportmiddel dat door een erkende mestvoerder ingezet wordt voor het vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen, moet op elk moment, AGR-GPS-compatibel zijn.

Een transportmiddel is AGR-GPS-compatibel als vermeld in het eerste lid, als het beschikt over AGR-GPS-apparatuur, die deel uitmaakt van een operationeel AGR-GPS-systeem. De signalen uitgestuurd door de AGR-GPS-apparatuur moeten via een computerserver, beheerd door een GPS-dienstverlener, rechtstreeks en onmiddellijk verstuurd worden naar de Mestbank.

De Mestbank kan steeds verzoeken een testbericht te sturen om de operationaliteit van het AGR-GPS-systeem na te gaan.

Als de erkende mestvoerder wijzigingen aanbrengt aan zijn AGR-GPS-systeem of verandert van GPS-dienstverlener moet hij de Mestbank hiervan zo snel mogelijk en uiterlijk de werkdag voorafgaand aan de ingebruikname van het gewijzigde AGR-GPS-systeem of van de andere GPS-dienstverlener, per fax of per e-mail op de hoogte stellen.

De minister kan de nadere regels bepalen omtrent het AGR-GPS-systeem, onder meer over de specificaties hiervan, en bepaalt de vereisten waaraan een GPS-dienstverlener moet voldoen.

In afwijking van het tweede, derde en vierde lid, kan de minister, voor het transport van meststoffen over het water, een ander systeem van online positiebepaling opleggen.

Art. 7.§ 1. Als een erkend transportmiddel plots en onverwacht, door een ongeval of technisch mankement, tijdelijk niet meer geschikt is voor het transport van meststoffen, kan de Mestbank de toestemming verlenen om een ander transportmiddel tijdelijk te gebruiken, ter vervanging van het defecte transportmiddel.

De erkende mestvoerder dient hiervoor bij de Mestbank een aanvraag in die minimaal de volgende gegevens bevat : 1° de nummerplaat, het chassisnummer, het merk en het type van het transportmiddel dat tijdelijk defect is;2° de reden en de verwachte duur van de ongeschiktheid van het betrokken transportmiddel;3° de plaats waar het betrokken transportmiddel hersteld wordt;4° de nummerplaat, het chassisnummer, het merk en het type van het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk defecte transportmiddel ingeschakeld zal worden. § 2. De Mestbank antwoordt, per brief, per fax of per e-mail, binnen een werkdag na ontvangst van een aanvraag als vermeld in paragraaf 1, tweede lid, of zij de vervanging goedkeurt. De Mestbank kan bijkomende voorwaarden verbinden aan haar goedkeuring.

De erkende mestvoerder mag het transportmiddel dat ter vervanging van een tijdelijk defect transportmiddel ingeschakeld zal worden, pas inschakelen na de goedkeuring van de Mestbank, vermeld in het eerste lid. Elk vervoer van meststoffen met dit transportmiddel moet steeds vergezeld zijn van de goedkeuring van de Mestbank.

De goedkeuring van de Mestbank vermeldt de periode gedurende dewelke het transportmiddel dat ter vervanging van een tijdelijk defect transportmiddel ingeschakeld wordt, gebruikt mag worden. Die periode kan maximaal 14 kalenderdagen bedragen. § 3. Het transportmiddel dat ter vervanging van een tijdelijk defect transportmiddel gebruikt wordt, komt gedurende de periode van vervanging in de plaats van het tijdelijk defecte transportmiddel.

Alle rechten en plichten die verbonden zijn aan het gebruik van het tijdelijk defecte transportmiddel gaan tijdelijk over op het transportmiddel dat ter vervanging van een tijdelijk defect transportmiddel gebruikt wordt.

In afwijking van het eerste lid moet het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk defecte transportmiddel gebruikt wordt, niet AGR-GPS-compatibel zijn.

Als het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk defecte transportmiddel gebruikt wordt, AGR-GPS-compatibel is, moet de erkende mestvoerder bij elk transport van meststoffen met dat voertuig, gebruikmaken van het AGR-GPS-systeem. In afwijking van het eerste lid, moet de erkende mestvoerder, als het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk defecte transportmiddel gebruikt wordt een trekkend voertuig betreft dat niet AGR-GPS-compatibel is, bij elk transport van meststoffen met dat voertuig, het begin- en einduur van elke vracht op het mestafzetdocument vermelden. § 4. De Mestbank kan de goedkeuring, vermeld in paragraaf 2, intrekken en kan bijkomende voorwaarden verbinden aan haar goedkeuring. De Mestbank brengt de betrokken erkende mestvoerder hiervan op de hoogte per brief, per fax of per e-mail. De intrekking van de goedkeuring of de bijkomende voorwaarden gaan in de dag na de verzending van de brief, fax of e-mail.

In afwijking van het eerste lid heeft een intrekking van de goedkeuring of een oplegging van bijkomende voorwaarden die gebeurt naar aanleiding van terreinvaststellingen, onmiddellijke uitwerking.

De Mestbank brengt de betrokken erkende mestvoerder hiervan op het moment van de vaststelling op de hoogte en stuurt de erkende mestvoerder uiterlijk de volgende werkdag de bevestiging van de intrekking van de goedkeuring of van de bijkomende voorwaarden.

Art. 8.§ 1. Als de AGR-GPS-apparatuur plots en onverwacht, door een technisch mankement dat niet onmiddellijk te herstellen is, niet meer correct functioneert, kan de Mestbank de toestemming verlenen om het transportmiddel waarin de niet meer correct functionerende AGR-GPS-apparatuur geïnstalleerd is, toch voorlopig verder te gebruiken voor het transport van meststoffen. De erkende mestvoerder dient hiervoor bij de Mestbank een door hemzelf en door zijn dienstverlener ondertekende aanvraag in die de volgende gegevens bevat : 1° de nummerplaat, het chassisnummer, het merk en het type van het transportmiddel waarin de niet meer correct functionerende AGR-GPS-apparatuur geïnstalleerd is;2° het AGR-nummer, vermeld in artikel 14, tweede lid, van het betrokken AGR-GPS-apparaat;3° een omschrijving van het technische mankement;4° de datum waarop de niet meer correct functionerende AGR-GPS-apparatuur vermoedelijk hersteld zal zijn. § 2. De Mestbank antwoordt, per brief, per fax of per e-mail, binnen een werkdag na ontvangst van een aanvraag als vermeld in paragraaf 1, of zij het voorlopig verder gebruiken van het transportmiddel waarin de niet meer correct functionerende AGR-GPS-apparatuur geïnstalleerd is, goedkeurt. De Mestbank kan bijkomende voorwaarden verbinden aan haar goedkeuring.

Als de Mestbank de aanvraag, vermeld in paragraaf 1, goedkeurt, geeft ze de periode aan gedurende dewelke het betrokken transportmiddel gebruikt mag worden zonder correct functionerende AGR-GPS-apparatuur.

Deze periode kan maximaal zeven kalenderdagen bedragen. Gedurende deze periode : 1° wordt het transportmiddel in kwestie beschouwd als een AGR-GPS-compatibel transportmiddel als vermeld in paragraaf 1;2° moet op het mestafzetdocument het begin- en einduur van elke vracht genoteerd worden;3° moet elk vervoer van meststoffen met het betrokken transportmiddel steeds vergezeld zijn van de goedkeuring van de Mestbank. De erkende mestvoerder mag het transportmiddel waarin de niet meer correct functionerende AGR-GPS-apparatuur geïnstalleerd is, pas verder gebruiken na goedkeuring van de Mestbank als vermeld in het tweede lid. § 3. De Mestbank kan de goedkeuring, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, intrekken of kan bijkomende voorwaarden verbinden aan haar goedkeuring. De Mestbank brengt de betrokken erkende mestvoerder hiervan op de hoogte per brief, per fax of per e-mail. De intrekking van de goedkeuring of de bijkomende voorwaarden gaan in de dag na de verzending van de brief, fax of e-mail.

In afwijking van het eerste lid heeft een intrekking van de goedkeuring of een oplegging van bijkomende voorwaarden die gebeurt naar aanleiding van terreinvaststellingen, onmiddellijke uitwerking.

De Mestbank brengt de betrokken erkende mestvoerder hiervan op het moment van de vaststelling op de hoogte en stuurt de erkende mestvoerder uiterlijk de volgende werkdag de bevestiging van de intrekking van de goedkeuring of van de bijkomende voorwaarden.

Art. 9.§ 1. Eenieder die een erkenning wil als mestvoerder, en eenieder die een al bestaande erkenning als mestvoerder wil wijzigen of hernieuwen, dient een aanvraag in bij de Mestbank. Deze aanvraag wordt per aangetekende brief ingediend bij of tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de Mestbank.

In afwijking van het eerste lid kan de minister bepalen dat een aanvraag tot erkenning geheel of gedeeltelijk op digitale wijze ingediend kan worden. § 2. Er moet een aanvraag als vermeld in paragraaf 1, ingediend worden voor : 1° elke eerste aanvraag tot erkenning als erkende mestvoerder;2° elke hernieuwing van een bestaande erkenning als erkende mestvoerder die ofwel al vervallen is, ofwel weldra zal vervallen;3° elke wijziging van de transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen die de erkende mestvoerder gebruikt voor het transport of de opslag van dierlijke mest of andere meststoffen.De vervanging van een tijdelijk ongeschikt transportmiddel als vermeld in artikel 7, wordt niet beschouwd als een wijziging van de transportmiddelen die een erkende mestvoerder gebruikt voor het transport of de opslag van dierlijke mest of andere meststoffen.

De aanvrager moet de kosten betalen die verbonden zijn aan de behandeling van de aanvraag. Voor aanvragen als vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, worden de kosten vastgesteld op honderd euro. Voor aanvragen als vermeld in het eerste lid, 3°, worden de kosten vastgesteld op vijftig euro. In afwijking van hetgeen in dit lid bepaald is aangaande de dossierkosten, zijn er geen kosten verbonden aan de aanvraag, vermeld in het eerste lid, 3°, als de aanvraag alleen betrekking heeft op het schrappen van transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen, uit de erkenning.

De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de aanvrager de aanvraag indient. Het verschuldigde bedrag moet gestort worden op de hiervoor bestemde rekening van de Vlaamse Landmaatschappij.

Art. 10.§ 1. Bij elke eerste aanvraag tot erkenning als erkende mestvoerder, vermeld in artikel 9, § 2, eerste lid, 1°, van dit besluit, verstrekt de aanvrager minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een eerste aanvraag tot erkenning als erkende mestvoerder;2° de identificatiegegevens van de aanvrager, namelijk : a) als het een natuurlijke persoon betreft : de naam, de voornaam, het woonadres, het telefoonnummer, het faxnummer, het ondernemingsnummer en het e-mailadres;b) als het een rechtspersoon betreft : de naam, de maatschappelijke zetel, het telefoonnummer, het faxnummer, het ondernemingsnummer en het e-mailadres, en de naam en de hoedanigheid van de persoon of personen die hetzij juridisch aansprakelijk zijn voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleden;3° het werkadres als het een natuurlijke persoon betreft, of de exploitatiezetel als het een rechtspersoon betreft;4° het merk, het type, het effectieve laadvermogen, de nummerplaat en het chassisnummer van alle transportmiddelen die voor het vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen ingezet zullen worden met voor elk van deze transportmiddelen de aanduiding of het betrokken transportmiddel geschikt is voor het transport van vloeibare of van vaste mestsoorten;5° een kopie van de volledige inschrijvingsbewijzen van alle transportmiddelen die voor het vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen zullen worden ingezet;6° de capaciteit van elke tijdelijk verplaatsbare opslag, die gebruikt wordt voor de opslag van dierlijke mest of andere meststoffen, met voor elk van deze opslagen het merk, het type en het chassisnummer van de opslag;7° het merk, het type en het versienummer van elk AGR-GPS-apparaat waarover de aanvrager beschikt en de nummerplaat van het transportmiddel waarop het AGR-GPS-apparaat in kwestie geïnstalleerd is;8° het merk, het type en het versienummer van elke sensor die deel uitmaakt van de AGR-GPS-apparatuur en in voorkomend geval de nummerplaat van het transportmiddel waarop de sensor in kwestie geïnstalleerd is;9° de naam en het adres van de GPS-dienstverlener waarop een beroep zal worden gedaan om de nodige gegevens van de mesttransporten, die verstuurd worden vanuit de transportmiddelen, te ontvangen en door te sturen naar de Mestbank;10° het bewijs van storting of overschrijving van de dossierkosten, vermeld in artikel 9, § 2, tweede lid;11° een bewijs, niet ouder dan één maand, afgegeven door de bevoegde overheid waaruit blijkt dat de aanvrager in de drie voorafgaande jaren : a) geen strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006, van de verordening nr.1069/2009 of van de verordening nr. 1013/2006; b) in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden als transporteur of als landbouwer, geen strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen in de lidstaat waar de aanvrager onderdaan van is;12° als een rechtspersoon de aanvraag doet : een afschrift van de oprichtingsakte evenals van alle wijzigingsakten tot op de datum van de aanvraag;13° een verklaring op eer dat de gegevens vermeld in de aanvraag correct zijn, ondertekend door de aanvrager.Als de aanvrager een rechtspersoon betreft, wordt dit ondertekend door eenieder die hetzij juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt.

In afwijking van het eerste lid, 4°, moet voor transportmiddelen bestemd voor het vervoer over het water, niet de nummerplaat en het chassisnummer vermeld worden, maar wel de naam of de kenspreuk en het nummer van de meetbrief.

Als de aanvrager een rechtspersoon betreft, moet, zowel wat betreft de rechtspersoon zelf als wat betreft eenieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt, een bewijs als vermeld in het eerste lid, 11°, bij de aanvraag gevoegd worden. § 2. Bij elke hernieuwing van een bestaande erkenning als erkende mestvoerder, vermeld in artikel 9, § 2, eerste lid, 2°, verstrekt de aanvrager minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een hernieuwing van een bestaande erkenning als erkende mestvoerder;2° de identificatiegegevens van de erkende mestvoerder, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres;3° de gegevens of documenten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 10°, 11° en 13° ;4° de gegevens of documenten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2° tot en met 9° en 12°, als die sinds een vorige aanvraag als vermeld in artikel 9, § 2, eerste lid, nieuw of gewijzigd zijn. § 3. Bij elke wijziging van de transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen die een erkende mestvoerder gebruikt voor het transport of de opslag van dierlijke mest of andere meststoffen, vermeld in artikel 9, § 2, eerste lid, 3°, verstrekt de aanvrager minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een wijziging van de transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen die de erkende mestvoerder gebruikt voor het transport of de opslag van dierlijke mest of andere meststoffen;2° de identificatiegegevens van de erkende mestvoerder, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres;3° de gegevens of documenten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 4° tot en met 9°, die betrekking hebben op de nieuwe transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen;4° de gegevens of documenten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 10° en 13° ;5° de gegevens of documenten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, 3°, 11° en 12°, als die sinds een vorige aanvraag als vermeld in artikel 9, § 2, eerste lid, nieuw of gewijzigd zijn. Als de aanvraag alleen betrekking heeft op het schrappen van transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen, uit de erkenning, moet de aanvrager in afwijking van het eerste lid, minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank overmaken : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om het schrappen van transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen uit de erkenning;2° de identificatiegegevens van de aanvrager, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres;3° het merk, het type, het chassisnummer en in voorkomend geval de nummerplaat van elk transportmiddel of elke verplaatsbare opslag die de aanvrager uit de erkenning wil schrappen. § 4. De aanvrager moet, als de Mestbank erom verzoekt, ook alle andere documenten voorleggen die zij nodig acht.

Art. 11.§ 1. Als de aanvraag, vermeld in artikel 9, § 1, onvolledig is, meldt de Mestbank dit per aangetekende brief aan de aanvrager binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag. Bij ontstentenis van melding binnen deze termijn wordt de aanvraag als volledig beschouwd.

Als de aanvrager een melding van onvolledigheid ontvangt, moet hij binnen dertig kalenderdagen per aangetekende brief, de ontbrekende gegevens aan de Mestbank overmaken. § 2. De Mestbank brengt de aanvrager per aangetekende brief binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 9, § 1, in kennis van haar beslissing. Als de Mestbank met toepassing van paragraaf 1, eerste lid, aan de aanvrager gemeld heeft dat de aanvraag onvolledig was, brengt de Mestbank de aanvrager per aangetekende brief binnen negentig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 9, § 1, in kennis van haar beslissing.

Bij met redenen omklede aangetekende brief, gericht aan de aanvrager van de erkenning, kan de Mestbank de termijn, vermeld in het eerste lid, eenmalig verlengen met een periode van dertig kalenderdagen.

In afwijking van het eerste lid wordt bij een hernieuwing van een bestaande erkenning als erkende mestvoerder die nog niet vervallen is, de beslissing van de Mestbank niet eerder dan één maand voor het verstrijken van de lopende erkenningstermijn gemeld. § 3. Als de erkenning wordt toegekend, wordt dat gemeld via een erkenningsbeslissing. In die erkenningsbeslissing worden alle transportmiddelen en alle tijdelijk verplaatsbare opslagen opgesomd waarvoor de erkenning geldt. Een mestvoerder is slechts erkend voor de transportmiddelen en de tijdelijk verplaatsbare opslagen die vermeld zijn in de erkenningsbeslissing. § 4. Als de erkenning wordt geweigerd, wordt dat gemeld via een weigeringsbeslissing met vermelding van de wijze waarop daartegen beroep kan worden ingesteld.

Art. 12.§ 1. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 11, § 2, kan de aanvrager per aangetekende brief met bericht van ontvangst beroep instellen bij de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij. De indiener van het beroep moet de kosten betalen die verbonden zijn aan de behandeling van het beroep. De kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 11, § 2, wordt geacht gebeurd te zijn op de derde werkdag die volgt op de dag dat de betrokken beslissing aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de aanvrager het tegendeel bewijst.

Deze kosten worden vastgesteld op honderd euro. Het verschuldigde bedrag moet gestort worden op de hiervoor bestemde rekening van de Vlaamse Landmaatschappij. Als het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, worden de kosten teruggestort.

De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de aanvrager het beroep indient. § 2. De gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij deelt per aangetekende brief zijn beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het beroep.

Art. 13.Een erkenning als mestvoerder wordt voor een periode van maximaal 5 jaar verleend.

Een aanvraag tot hernieuwing van de erkenning als mestvoerder als vermeld in artikel 9, § 2, eerste lid, 2°, kan niet eerder dan honderdtwintig kalenderdagen vóór het verstrijken van de lopende erkenningstermijn ingediend worden.

Art. 14.De Mestbank geeft aan de erkende mestvoerder een kenteken af voor elk transportmiddel en tijdelijk verplaatsbare opslag dat vermeld is in de erkenningsbeslissing. Dit kenteken wordt op de voorruit van elk trekkend voertuig en op een goed zichtbare plaats op aanhangwagens en tijdelijk verplaatsbare opslagen aangebracht.

De Mestbank geeft aan elke erkende mestvoerder een AGR-nummer af voor elk AGR-GPS-apparaat waarover de erkende mestvoerder beschikt.

De aard, de afmetingen en het uitzicht van het kenteken of van de kentekens, en de vorm van het AGR-nummer, worden vastgesteld door de minister.

De Mestbank publiceert op de website van de Vlaamse Landmaatschappij een lijst van erkende mestvoerders.

Art. 15.§ 1. Elke erkende mestvoerder moet steeds de volgende voorwaarden naleven : 1° dierlijke mest of andere meststoffen steeds transporteren met erkende transportmiddelen;2° de erkende mestvoerder waarvan het trekkend voertuig is opgenomen in de erkenningsbeslissing, moet steeds op het mestafzetdocument vermeld staan als erkende mestvoerder en is steeds verantwoordelijk voor het transport;3° in de laadruimte van de erkende transportmiddelen geen andere afvalstoffen, vermeld in bijlage III, IV en V van de verordening nr. 1013/2006, dan dierlijke mest of andere meststoffen, transporteren; 4° per telefoon, fax en internet bereikbaar zijn. Als de erkende mestvoerder een rechtspersoon is, moet de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 1°, nageleefd worden door de erkende mestvoerder zelf en door eenieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt. In afwijking van het eerste lid, 1°, mag een erkende mestvoerder ook dierlijke mest of andere meststoffen transporteren met transportmiddelen waarvoor hij van de Mestbank de toestemming heeft verkregen om deze tijdelijk te gebruiken ter vervanging van een defect voertuig als vermeld in artikel 7. Bij een vervanging van een trekkend voertuig, moet de erkende mestvoerder die het betrokken trekkend voertuig tijdelijk gebruikt, op het mestafzetdocument vermeld staan als erkende mestvoerder en is hij ook verantwoordelijk voor het transport. § 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 3°, mogen in de laadruimte van erkende transportmiddelen andere afvalstoffen, vermeld in bijlage III, IV en V van de verordening nr. 1013/2006, dan dierlijke mest of andere meststoffen, getransporteerd worden, op voorwaarde dat de laadruimte op adequate wijze gereinigd wordt. De laadruimte van een erkend transportmiddel waarin men tevoren andere afvalstoffen, vermeld in bijlage III, IV en V van de verordening nr. 1013/2006, dan dierlijke mest of andere meststoffen, getransporteerd heeft, moet gereinigd worden voordat men weer dierlijke mest of andere meststoffen mag vervoeren in die laadruimte.

De erkende mestvoerder moet, als de Mestbank hierom verzoekt, het nodige bewijs van deze reiniging kunnen voorleggen.

De minister kan bepalen wat onder op adequate wijze reinigen en onder het nodige bewijs van deze reiniging, wordt verstaan.

In afwijking van het eerste lid, kan de minister bepalen dat bepaalde afvalstoffen, vermeld in bijlage III, IV en V van de verordening nr. 1013/2006, niet vervoerd mogen worden in de laadruimte van een erkend transportmiddel. § 3. Het uitlenen, al dan niet mits betaling, van erkende transportmiddelen, andere dan trekkende voertuigen, aan niet erkende mestvoerders is niet toegestaan.

Het uitlenen, al dan niet mits betaling, van erkende trekkende voertuigen, is niet toegestaan, ongeacht of de betrokken voertuigen uitgeleend worden aan erkende of aan niet erkende mestvoerders. § 4. Erkende mestvoerders moeten bij elk transport van dierlijke mest of andere meststoffen gebruikmaken van het AGR-GPS-systeem, met uitzondering van transporten die plaatsvinden : 1° in uitvoering van een door de Mestbank verleende goedkeuring als vermeld in artikel 7, § 2, eerste lid, waarbij aan de erkende mestvoerder is toegestaan om tijdelijk een niet AGR-GPS-compatibel transportmiddel te gebruiken ter vervanging van een tijdelijk ongeschikt transportmiddel;2° in uitvoering van een door de Mestbank verleende goedkeuring als vermeld in artikel 8, § 2, eerste lid, waarbij aan de erkende mestvoerder is toegestaan om tijdelijk transporten uit te voeren met een transportmiddel waarvan de AGR-GPS-apparatuur niet meer correct functioneert. De minister kan de nadere regels bepalen omtrent het gebruik van het AGR-GPS-systeem.

Art. 16.Als de Mestbank vaststelt dat de mestvoerder niet, niet geheel of niet meer voldoet aan de voorwaarden tot erkenning, vermeld in artikel 5, zal zij de erkende mestvoerder de verplichting opleggen om zich op straffe van schorsing of intrekking van de erkenning, binnen een termijn van drie maanden, in regel te stellen en het bewijs hiervan te leveren.

Met behoud van de toepassing van artikel 63 van het Mestdecreet van 22 december 2006 kan de Mestbank de erkende mestvoerder die de bepalingen van het voormelde decreet en haar uitvoeringsbesluiten, de verordening nr. 1013/2006, de verordening nr. 1069/2009 of de regelgeving van het land of regio van bestemming overtreedt of verzuimt na te leven, de volgende sancties opleggen : 1° een aangetekende brief die geldt als waarschuwing;2° een schorsing van de erkenning;3° een intrekking van de erkenning;4° het schorsen van een of meerdere transportmiddelen uit de erkenning.De betrokken transportmiddelen worden hierdoor niet langer beschouwd als erkende transportmiddelen.

Art. 17.§ 1. De beslissing van de Mestbank tot het opleggen van een sanctie als vermeld in artikel 16, eerste en tweede lid, wordt aan de mestvoerder meegedeeld per aangetekende brief.

De beslissing tot schorsing of intrekking, vermeld in artikel 16, eerste en tweede lid, 2° en 3°, wordt binnen 14 dagen na verzending van de aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, bekendgemaakt in minimaal twee vakbladen.

In afwijking van het tweede lid worden beslissingen tot schorsing voor een periode van maximaal twee weken niet bekendgemaakt in de vakbladen. § 2. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing, vermeld in paragraaf 1, kan de erkende mestvoerder per aangetekende brief met bericht van ontvangst bij de minister beroep instellen tegen de beslissing tot schorsing of intrekking. Ter delging van de kosten van dit beroep moet de erkende mestvoerder honderd euro storten op de hiervoor bestemde rekening van de Vlaamse Landmaatschappij. Als het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, worden de kosten teruggestort. De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de erkende mestvoerder het beroep indient. De kennisgeving van de beslissing, vermeld in paragraaf 1, wordt geacht gebeurd te zijn op de derde werkdag die volgt op de dag dat de betrokken beslissing aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de aanvrager het tegendeel bewijst.

De minister deelt per aangetekende brief zijn beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het beroep. Als de minister binnen deze termijn de indiener van het beroep niet in kennis gesteld heeft van zijn beslissing is het beroep ingewilligd.

Als het beroep geheel of gedeeltelijk wordt ingewilligd, wordt het resultaat van de beroepsprocedure, vermeld in het tweede lid, bekendgemaakt in minimaal twee vakbladen. § 3. Het door de erkende mestvoerder ingediende beroep, schorst de aangevochten beslissing niet.

Art. 18.De Mestbank kan aan de erkende mestvoerders op elk moment alle bescheiden met betrekking tot het transport ter inzage vragen of een kopie ervan opvragen ter controle.

Onderafdeling 2. Vervoer van meststoffen

Art. 19.§ 1. Bij de voorafgaandelijke melding, vermeld in artikel 48, § 3, van het Mestdecreet van 22 december 2006, van een vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen, door de erkende mestvoerder, via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, worden de volgende gegevens meegedeeld : 1° de soort, de vorm en de meststoffencode van de dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd worden;2° het aantal vrachten dat men gaat uitvoeren;3° per vracht, de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd zal worden, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N;4° de identificatiegegevens van de aanbieder van de meststoffen, namelijk de naam en het adres van de aanbieder van de meststoffen en ofwel het exploitatienummer en het exploitantnummer van de aanbieder van de meststoffen, ofwel het uitbatingsnummer van de aanbieder van de meststoffen;5° de identificatiegegevens van de afnemer van de meststoffen, namelijk de naam en het adres van de afnemer van de meststoffen en ofwel het exploitatienummer en het exploitantnummer van de afnemer van de meststoffen, ofwel het uitbatingsnummer van de afnemer van de meststoffen;6° de naam, het adres en het uitbatingsnummer van de erkende mestvoerder die het transport gaat uitvoeren;7° de datum van het vervoer;8° de gemeentes van de laad- en losplaats;9° de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen;10° als de laad- of de losplaats een tijdelijk verplaatsbare opslag is die beschikt over een kenteken als vermeld in artikel 14, eerste lid, van dit besluit, het nummer van dit kenteken. Onder de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen als vermeld in het eerste lid, 9°, wordt verstaan dat met de meststoffen een van de volgende handelingen wordt gesteld : 1° met de meststoffen wordt onmiddellijk een bemesting uitgevoerd;2° de meststoffen worden verder bewerkt of verwerkt;3° de meststoffen worden eerst op de exploitatie van de afnemer opgeslagen. Als de afnemer de meststoffen eerst op zijn exploitatie opslaat als vermeld in het tweede lid, 3°, moet ook het type opslag meegedeeld worden.

In afwijking van het eerste lid, 4°, moet, als de aanbieder van de meststoffen niet beschikt over hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer : 1° en de laadplaats gelegen is buiten het Vlaamse Gewest, de naam en het adres als enige identificatiegegevens van de aanbieder vermeld worden;2° en de laadplaats niet gelegen is buiten het Vlaamse Gewest, de aanbieder eerst hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer aanvragen. In afwijking van het eerste lid, 5°, moet, als de afnemer van de meststoffen niet beschikt over hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer : 1° en de vervoerde meststoffen afgezet worden in tuinen, parken of plantsoenen of buiten het Vlaamse Gewest, de naam en het adres als enige identificatiegegevens van de afnemer vermeld worden;2° en de vervoerde meststoffen niet afgezet worden in tuinen, parken of plantsoenen of buiten het Vlaamse Gewest, de afnemer eerst hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer aanvragen. § 2. De erkende mestvoerder moet per vracht dierlijke mest of andere meststoffen één melding uitvoeren, en niet meer dan één.

In afwijking van het eerste lid moet slechts één enkele melding uitgevoerd worden als er op dezelfde dag verschillende vrachten van een en dezelfde mestsoort zullen plaatsvinden, met een en hetzelfde transportmiddel, tussen dezelfde aanbieder en dezelfde afnemer en naar dezelfde losplaats. Het verschil tussen het aantal reëel gereden vrachten en het aantal gemelde vrachten mag niet meer dan 4 zijn. § 3. De erkende mestvoerder die een transport van dierlijke mest of andere meststoffen wil melden, vult de gegevens, vermeld in paragraaf 1, in op het via het internetloket ter beschikking gestelde meldingsformulier en verzendt het volledig ingevulde meldingsformulier vervolgens via het internetloket.

Er gebeurt een beperkte automatische controle van het gemelde transport op basis van de op het meldingsformulier ingevulde gegevens.

Als uit die controle blijkt dat het gemelde transport niet conform de regelgeving zal gebeuren, wordt er een automatisch transportverbod opgelegd. De internetapplicatie geeft aan dat het transport verboden is en vermeldt de oorzaak van het transportverbod. Het transport blijft verboden, tenzij de Mestbank, per fax, brief of e-mail, het gemelde transport alsnog goedkeurt.

De automatische controle, vermeld in het tweede lid, is beperkt. Het feit dat de internetapplicatie niet aangeeft dat het gemelde transport verboden is, houdt geen bevestiging in vanwege de Mestbank dat het transport wel conform de regelgeving uitgevoerd zal worden. De erkende mestvoerder moet zorgen dat de dierlijke mest of andere meststoffen vervoerd worden conform de regelgeving.

Onder regelgeving als vermeld in het tweede en derde lid, verstaat men de bepalingen van het Mestdecreet van 22 december 2006 en zijn uitvoeringsbesluiten, van de verordening (EG) nr. 1069/2009, van de regelgeving van de plaats van bestemming wat betreft mesttransporten waarvan de plaats van bestemming buiten het Vlaamse Gewest is gelegen en van de verordening nr. 1013/2006. § 4. Als het meldingsformulier succesvol verzonden is, creëert de internetapplicatie automatisch het bijbehorende mestafzetdocument, dat de erkende mestvoerder via de internetapplicatie moet afdrukken. Voor elke melding wordt slechts één mestafzetdocument gecreëerd, dat betrekking heeft op één vracht. In afwijking hiervan, heeft het mestafzetdocument dat hoort bij een melding als vermeld in paragraaf 2, tweede lid, betrekking op meerdere vrachten. Tijdens het transport is het mestafzetdocument in het transportvoertuig aanwezig. Het mestafzetdocument moet getoond worden op elk verzoek van een met toezicht belaste ambtenaar of van een officier van de gerechtelijke politie.

Na afloop van het transport worden op het mestafzetdocument, vermeld in het eerste lid, de volgende gegevens vermeld : 1° per vracht, de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die reëel vervoerd werd, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N;2° als het mestafzetdocument hoort bij een melding als vermeld in paragraaf 2, tweede lid, wordt ook het aantal reëel gereden vrachten vermeld. De per vracht reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, vermeld in het tweede lid, 1°, mag maximaal 20 % afwijken van de gemelde hoeveelheid, uitgedrukt in ton, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°.

Als het mestafzetdocument hoort bij een melding als vermeld in paragraaf 2, tweede lid, wordt de reëel vervoerde hoeveelheid, per vracht, vermeld in het tweede lid, 1°, bepaald door het gemiddelde te nemen van de reëel vervoerde hoeveelheid van de verschillende vrachten waarop het betrokken mestafzetdocument betrekking heeft.

De minister kan voor bepaalde transporten verplichten dat de per vracht reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, vermeld in het tweede lid, 1°, bepaald moet worden door een weging of een volumemeting. § 5. De erkende mestvoerder zorgt dat het mestafzetdocument, vermeld in paragraaf 4, waarop de gegevens, vermeld in paragraaf 4, zijn ingevuld, ondertekend wordt door : 1° de afnemer van de meststoffen;2° de aanbieder van de meststoffen;3° de erkende mestvoerder zelf. Op minstens één exemplaar van het mestafzetdocument moet de originele handtekening van de drie partijen staan.

De erkende mestvoerder zorgt ervoor dat bij de drie partijen binnen zestig dagen na het transport, een exemplaar van het mestafzetdocument aanwezig is, met hetzij daarop de originele handtekening van de drie partijen, hetzij een kopie of doordruk van het exemplaar met de originele handtekeningen. Elke partij bewaart haar exemplaar van het mestafzetdocument. De erkende mestvoerder bewaart een exemplaar van het mestafzetdocument met de originele handtekeningen van de drie partijen.

In afwijking van het tweede lid kan de minister bepalen dat het digitaal ondertekenen van het mestafzetdocument mogelijk is via een door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie.

De minister kan bepalen dat de aanbieder of de afnemer van de meststoffen, voorafgaand aan het transport, al hun instemming verleend moeten hebben met het geplande transport en kan hieromtrent de nadere regels bepalen. § 6. Als na de melding, vermeld in paragraaf 1, het gemelde vervoer niet kan doorgaan, meldt de erkende mestvoerder het gemelde transport onmiddellijk af via de door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie. De afmelding gebeurt uiterlijk de werkdag die volgt op de dag dat het transport volgens de melding zou doorgaan. § 7. De erkende mestvoerder meldt het transport uiterlijk de zevende dag die volgt op de dag waarop het transport plaatsvond, na via de internetapplicatie. Bij die namelding vermeldt hij de gegevens, vermeld in paragraaf 4, tweede lid. § 8. In afwijking van paragraaf 1 tot en met 7, geldt voor de erkende mestvoerder die, met toepassing van artikel 7 of 8, transporten uitvoert met een transportmiddel dat niet AGR-GPS-compatibel is als vermeld in artikel 6, dat : 1° bij meldingen als vermeld in paragraaf 2, tweede lid, het verschil tussen het aantal reëel gereden vrachten en het aantal gemelde vrachten niet meer dan 1 mag zijn;2° bovenop de gegevens, vermeld in paragraaf 4, tweede lid, op het mestafzetdocument ook het begin- en einduur van het transport genoteerd moet worden.Als het mestafzetdocument hoort bij een melding als vermeld in paragraaf 2, tweede lid, moet het begin- en einduur van elke vracht vermeld worden, waarbij duidelijk vermeld moet worden over welke vracht het gaat; 3° het afmelden van een transport dat niet kon doorgaan moet gebeuren uiterlijk op de dag dat het transport volgens de melding zou doorgaan.

Art. 20.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder erkend laboratorium : een laboratorium dat krachtens artikel 62, § 6, van het Mestdecreet van 22 december 2006 erkend is geworden. § 2. De hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd zal worden, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, vermeld in artikel 19, § 1, eerste lid, 3°, en de reëel vervoerde hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, vermeld in artikel 19, § 4, tweede lid, 1°, kan bepaald worden op basis van een van de volgende gegevens : 1° de forfaitaire stikstof- en fosforsamenstellingscijfers;2° de resultaten van een analyse van de betrokken meststoffen;3° een analyse van de vervoerde meststoffen, waarvan de resultaten op het moment van het transport nog niet bekend zijn. De minister kan de forfaitaire stikstof- en fosforsamenstellingscijfers bepalen. § 3. Als het een transport betreft van dierlijke mest naar een derogatiebedrijf, moet de erkende mestvoerder, in afwijking van paragraaf 2, de hoeveelheid dierlijke mest die vervoerd zal worden, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, vermeld in artikel 19, § 1, eerste lid, 3°, en de reëel vervoerde hoeveelheid dierlijke mest, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, vermeld in artikel 19, § 4, tweede lid, 1°, bepalen via de resultaten van een analyse van de betrokken meststoffen als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°.

De verplichting, vermeld in het eerste lid, geldt niet, als het een van de volgende transporten betreft : 1° een transport van dunne fractie die beschikt over een dunnefractieattest als vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2011 betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een derogatie aan de bemestingsnormen als vermeld in artikel 13 van het Mestdecreet van 22 december 2006;2° een transport van effluent die beschikt over een effluentattest als vermeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2011 betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een derogatie aan de bemestingsnormen als vermeld in artikel 13 van het Mestdecreet van 22 december 2006;3° een transport vanuit een exploitatie naar dezelfde exploitatie of naar een andere exploitatie die deel uitmaakt van hetzelfde bedrijf. § 4. Als de erkende mestvoerder de hoeveelheid meststoffen die vervoerd zal worden en de reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen bepaalt op basis van de resultaten van een analyse van de betrokken meststoffen als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°, moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden : 1° het betreft een analyse van de betrokken meststoffen uitgevoerd door een erkend laboratorium;2° de analyse is maximaal één jaar oud op de dag van het transport. Als de aanbieder op de dag van het transport over verschillende analyses beschikt als vermeld in punt 1°, moet hij de resultaten van de meest recente analyse gebruiken; 3° de aanbieder van de meststoffen moet de analyse minimaal vijf kalenderjaren, na de dag van het transport, bewaren;4° elke bij het transport betrokken partij kan tot een periode van twaalf maanden na het transport een kosteloos afschrift van de analyse vragen bij de aanbieder van de meststoffen.De aanbieder van de meststoffen moet het afschrift binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de vraag, overmaken.

In afwijking van het eerste lid, 2°, mag voor transporten van een verwerkingseenheid of bewerkingseenheid of naar een verwerkingseenheid of bewerkingseenheid, de analyse maximaal drie maanden oud zijn op de dag van het transport.

In afwijking van het eerste lid, kan de minister bepalen dat de hoeveelheid meststoffen die vervoerd zal worden en de reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen berekend mogen worden op basis van de resultaten van verschillende, recente analyses van de betrokken meststoffen en kan hieromtrent nadere regels bepalen.

De minister kan nader bepalen wat onder analyse van de betrokken meststoffen als vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verstaan en kan, in afwijking van het eerste lid, 2°, bepalen dat voor bepaalde types van transporten, een recentere analyse vereist is en bepaalt hieromtrent de nadere regels. § 5. In afwijking van artikel 19, § 1, eerste lid, 3°, moet de erkende mestvoerder, als hij de hoeveelheid meststoffen die vervoerd zal worden, wil bepalen op basis van een analyse van de vervoerde meststoffen waarvan de resultaten op het moment van het transport nog niet bekend zijn bij de voorafgaandelijke melding, vermeld in artikel 19, § 1, eerste lid, 3°, de hoeveelheid mest die vervoerd zal worden, alleen uitdrukken in ton, en duidt hij aan dat de stikstof- en fosforsamenstelling van de meststoffen bepaald zal worden op basis van een analyse waarvan de resultaten nog niet bekend zijn.

Zodra de analyseresultaten bekend zijn, berekent de erkende mestvoerder op basis van de uitgevoerde analyse, de reëel vervoerde hoeveelheid dierlijke mest, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, vermeld in artikel 19, § 4, tweede lid, 1°.

In afwijking van artikel 19, § 7, mag de erkende mestvoerder, bij de namelding die hoort bij een voorafgaandelijke melding als vermeld in het eerste lid, wat betreft de reëel vervoerde hoeveelheid dierlijke mest, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, vermelden dat de analyse nog niet beschikbaar is. Zodra de erkende mestvoerder over de analyse beschikt en uiterlijk op de 40ste dag na de dag van het transport moet de reëel vervoerde hoeveelheid dierlijke mest, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, en berekend op basis van de uitgevoerde analyse, via de internetapplicatie gemeld worden. In afwijking hiervan moeten voor transporten die plaatsvinden in de periode van 15 november tot en met 31 december, deze gegevens uiterlijk op 14 januari van het volgende productiejaar via de internetapplicatie gemeld worden.

Als de hoeveelheid meststoffen die vervoerd zal worden en de reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen bepaald wordt op basis van een analyse van de vervoerde meststoffen waarvan de resultaten op het moment van het transport nog niet bekend zijn als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 3°, moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden : 1° het betreft een analyse van de vervoerde meststoffen, uitgevoerd door een erkend laboratorium;2° de opdrachtgever van de analyse zorgt dat de resultaten van de analyse zo snel mogelijk aan de erkende mestvoerder worden overgemaakt;3° de opdrachtgever van de analyse moet de analyse minimaal vijf kalenderjaren bewaren;4° elke bij het transport betrokken partij kan tot een periode van twaalf maanden na het transport een kosteloos afschrift van de analyse vragen bij de opdrachtgever van de analyse.De opdrachtgever van de analyse moet het afschrift binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de vraag, overmaken.

De minister kan nader bepalen wat onder analyse van de vervoerde meststoffen als vermeld in het vierde lid, 1°, wordt verstaan. § 6. De minister kan nadere regels stellen en kan bepalen, dat voor transporten waarvoor de vervoerde hoeveelheid meststoffen bepaald wordt op basis van een analyse, de analyseresultaten automatisch aan de Mestbank doorgegeven moeten worden door het betrokken erkende laboratorium, via een door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie.

De minister kan bepaalde aanbieders of afnemers van meststoffen verplichten om voor de aanvoer of de afvoer van meststoffen, gebruik te maken van hetzij de forfaitaire stikstof- en fosforsamenstellingscijfers, hetzij de resultaten van een analyse van de betrokken meststoffen, hetzij de resultaten van verschillende analyses van de betrokken meststoffen, hetzij een analyse van de vervoerde meststoffen, waarvan de resultaten op het moment van het transport nog niet bekend zijn.

Art. 21.In afwijking van artikel 19 kan de melding, de namelding en de afmelding, gebeuren via fax als de erkende mestvoerder, door overmacht, geen toegang heeft tot de internetapplicatie. In dat geval moet de erkende mestvoerder van de Mestbank eerst de toestemming krijgen om de melding, de namelding of de afmelding via fax te doen.

De erkende mestvoerder dient daarvoor een verzoek in bij de Mestbank, waarbij hij de oorzaak van de overmacht aanduidt. De toestemming van de Mestbank aan de erkende mestvoerder om de melding, de namelding of de afmelding, via fax te doen, wordt door de Mestbank, per fax of per e-mail verleend. De Mestbank duidt ook de periode aan gedurende dewelke de erkende mestvoerder de melding, de namelding of de afmelding, via fax mag doen.

In afwijking van het eerste lid kan de Mestbank, als ze merkt dat er problemen zijn met de toegang tot de internetapplicatie, op eigen initiatief en zonder dat de erkende mestvoerder hiervoor een verzoek heeft ingediend, aan alle of welbepaalde erkende mestvoerders, per fax of e-mail, de toestemming verlenen om de melding, de namelding of de afmelding via fax te doen.

Voor meldingen die met toepassing van het eerste en het tweede lid, uitgevoerd zijn per fax, moet ook de bijbehorende namelding of afmelding via fax gebeuren.

De minister kan nadere regels stellen en kan de wijze bepalen waarop de aanbieder van bepaalde meststoffen de melding of de afmelding, via fax, moet uitvoeren.

Art. 22.§ 1. De burenregeling moet de volgende gegevens vermelden : 1° de naam, de handtekening en ofwel het exploitantnummer, het exploitatienummer en het exploitatieadres, ofwel het uitbatingsnummer en het uitbatingsadres van de aanbieder van de dierlijke mest of de spuistroom;2° de naam, de handtekening en ofwel het exploitantnummer, het exploitatienummer en het exploitatieadres, ofwel het uitbatingsnummer en het uitbatingsadres van de afnemer van de dierlijke mest of de spuistroom;3° de gemeente of gemeentes waar de dierlijke mest of de spuistroom gelost zal worden;4° het jaar en de periode waarin de burenregeling uitgevoerd zal worden.Deze periode moet steeds gelegen zijn binnen één kalenderjaar; 5° de aanduiding of het een transport van dierlijke mest of van spuistroom betreft, evenals de vermelding van de hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, in kg N en in kg P2O5, die vervoerd zal worden.Als het een transport van dierlijke mest betreft, moet ook de soort dierlijke mest en de vorm van de dierlijke mest, vermeld worden. Als de dierlijke mest of de spuistroom in verschillende gemeentes gelost zal worden, wordt er per gemeente aangeduid welke soort en welke hoeveelheid dierlijke mest of spuistroom er gelost zal worden.

Als de meststoffen bestemd zijn voor bepaalde, door de minister aangeduide afnemers, wordt op de burenregeling, vermeld in het eerste lid, ook het perceelsnummer of de perceelsnummers van de percelen waarop de mest gespreid zal worden, vermeld.

In het tweede lid wordt verstaan onder perceelsnummer : het nummer dat bij de laatste registratie van het betrokken perceel landbouwgrond in het GBCS aan dat perceel werd toegekend. Onder GBCS wordt het GBCS, vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid verstaan. § 2. Voor transporten van mest, als vermeld in artikel 49, § 1, eerste lid, 3°, c), d), e), f), en g), van het Mestdecreet van 22 december 2006, moet de dierlijke mest of de spuistroom gelost worden in de gemeente waar de exploitatie of de uitbating van de aanbieder van de dierlijke mest of de spuistroom ligt of in een aangrenzende gemeente.

Voor het bepalen van de gemeente waar de exploitatie of de uitbating van de aanbieder van de dierlijke mest of de spuistroom gelegen is, kijkt men ofwel naar het exploitatieadres van de exploitatie, ofwel naar het uitbatingsadres van de uitbating. § 3. De burenregeling wordt opgemaakt in drie exemplaren. Eén exemplaar wordt hetzij per brief, hetzij per fax, hetzij door overhandiging aan de Mestbank tegen ontvangstbewijs, overgemaakt aan de Mestbank door de aanbieder als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°. Eén exemplaar wordt bewaard door de aanbieder, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, en één exemplaar wordt bewaard door de afnemer, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°.

In afwijking van het eerste lid, kunnen burenregelingen ook per e-mail aan de Mestbank overgemaakt worden onder de volgende voorwaarden : 1° de e-mail moet verstuurd worden naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres;2° aan de e-mail is een ingescande versie van de burenregeling gevoegd;3° het origineel van de ingescande burenregeling wordt bewaard door de betrokken aanbieder, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° ;4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van de overgemaakte burenregeling bevestigd heeft. § 4. Meldingen van burenregelingen kunnen niet eerder aan de Mestbank gemeld worden dan op 1 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de burenregeling uitgevoerd zal worden.

De Mestbank registreert elke overgemaakte burenregeling en geeft er een uniek identificatienummer aan. Als de burenregeling betrekking heeft op verschillende mestsoorten of op dierlijke mest of spuistroom die in verschillende gemeentes gelost zal worden, kan er per mestsoort of per gemeente een afzonderlijk identificatienummer gegeven worden.

De Mestbank zendt aan de aanbieder en de afnemer, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, een bewijs van de registratie van de overgemaakte burenregeling waarop het unieke identificatienummer of de unieke identificatienummers vermeld zijn. Tijdens elk vervoer in uitvoering van de overgemaakte burenregeling heeft de bestuurder van het transportmiddel een kopie van het door de Mestbank verzonden bewijs van de registratie van de overgemaakte burenregeling bij zich. § 5. Als de burenregeling niet wordt uitgevoerd zoals gemeld, moet zo snel mogelijk en uiterlijk één maand na het einde van de in de betrokken burenregeling vermelde periode, hetzij per aangetekende brief, hetzij per fax, hetzij door overhandiging aan de Mestbank tegen ontvangstbewijs, aan de Mestbank worden gemeld welk deel van de burenregeling niet wordt uitgevoerd. Naast de vermelding van het deel van de burenregeling dat niet wordt uitgevoerd, moeten ook minimaal de volgende gegevens vermeld worden : 1° het unieke identificatienummer van de burenregeling die gewijzigd wordt, vermeld in paragraaf 4, tweede lid;2° de handtekening van de aanbieder en van de afnemer, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°. In afwijking van het eerste lid wordt, voor burenregelingen, ter uitvoering waarvan een of meer meldingen als vermeld in paragraaf 9, moeten gebeuren, de burenregeling ambtshalve door de Mestbank beperkt tot het deel van de burenregeling waarvoor er meldingen en nameldingen als vermeld in paragraaf 9, zijn en moet er door de betrokkene geen melding als vermeld in het eerste lid, meer gebeuren.

In afwijking van het eerste lid, kan de melding van het niet of niet volledig uitvoeren van de burenregeling ook per e-mail aan de Mestbank overgemaakt worden onder de volgende voorwaarden : 1° de e-mail moet verstuurd worden naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres;2° aan de e-mail is een ingescande versie van de melding gevoegd, waarop de gegevens, vermeld in het eerste lid, genoteerd zijn;3° het origineel van de ingescande melding wordt bewaard door de betrokken aanbieder, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° ;4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van de overgemaakte melding bevestigd heeft. § 6. In afwijking van de paragrafen drie tot en met vijf, kan de melding van de burenregeling en de melding van het niet of niet volledig uitvoeren van de burenregeling ook gebeuren door een melding via een door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie.

De minister kan nadere regels stellen. § 7. Voor dierlijke mest die wordt vervoerd naar een derogatiebedrijf, moet de hoeveelheid, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, vóór het transport worden bepaald op basis van de resultaten van een analyse die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20, § 3.

Deze paragraaf is niet van toepassing op : 1° het vervoer van dunne fractie die beschikt over een dunnefractieattest als vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2011 betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een derogatie aan de bemestingsnormen als vermeld in artikel 13 van het Mestdecreet van 22 december 2006;2° het vervoer van effluent die beschikt over een effluentattest als vermeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2011 betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een derogatie aan de bemestingsnormen als vermeld in artikel 13 van het Mestdecreet van 22 december 2006;3° het vervoer van dierlijke mest vanuit een exploitatie naar dezelfde exploitatie of naar een andere exploitatie die deel uitmaakt van hetzelfde bedrijf. § 8. Het vervoer van dierlijke mest of spuistroom ter uitvoering van artikel 49 van het Mestdecreet van 22 december 2006, moet gebeuren door een mestvoerder die niet betrokken is bij een erkenning als erkende mestvoerder.

De volgende personen worden geacht betrokken te zijn bij een erkenning als erkende mestvoerder : 1° de erkende mestvoerder zelf;2° als de erkende mestvoerder een rechtspersoon is, eenieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt. § 9. De melding, vermeld in artikel 49, § 1, tweede lid, 6°, van het Mestdecreet van 22 december 2006, gebeurt via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket. Bij de melding worden de volgende gegevens vermeld : 1° het unieke identificatienummer van de burenregeling die uitgevoerd wordt;2° de datum waarop het transport in het kader van de burenregeling uitgevoerd zal worden;3° de hoeveelheid meststoffen die vervoerd zullen worden, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N, met vermelding van het aantal geplande vrachten en het aantal ton dat per vracht vervoerd zal worden. In afwijking van het eerste lid kan de melding gebeuren via fax als de aanbieder of de afnemer, door overmacht, geen toegang hebben tot de internetapplicatie.

Na afloop van elk transport wordt uiterlijk de zevende dag na de datum, vermeld in het eerste lid, 2°, aan de Mestbank, via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, gemeld hoeveel meststoffen er vervoerd zijn, zoals vastgesteld door de weging, vermeld in paragraaf 10, en wordt de samenstelling van de vervoerde meststoffen meegedeeld. De minister kan bepalen dat de samenstelling van de vervoerde meststoffen, voor alle of bepaalde meststoffen moet gebeuren op basis van de forfaitaire stikstof- en fosforsamenstellingscijfers of op basis van een of meerdere analyses van de betrokken meststoffen, dat de betrokken analyseverslagen aan de Mestbank overgemaakt moeten worden en de wijze waarop dat moet gebeuren.

Als de aanbieder of de afnemer door overmacht geen toegang hebben tot de internetapplicatie, wordt de termijn waarbinnen de melding vermeld in het derde lid, moet gebeuren, verlengd tot uiterlijk de zevende dag na de datum waarop de aanbieder of de afnemer weer toegang heeft tot de internetapplicatie.

De minister kan de nadere regels bepalen. § 10. De weging, vermeld in artikel 49, § 1, eerste lid, 3°, f) en g), van het Mestdecreet van 22 december 2006, gebeurt via een weegbrug. In afwijking hiervan mag voor transporten van vloeibare meststoffen, de weging gebeuren op basis van een debietmeter.

Het resultaat van de weging wordt genoteerd op het register, vermeld in artikel 24, § 3, van het voormelde decreet.

De minister bepaalt nadere regels omtrent de weging en de wijze waarop de resultaten van de weging genoteerd moeten worden.

Art. 23.§ 1. De aanbieder van meststoffen die met toepassing van artikel 50, § 1, of § 2, van het Mestdecreet van 22 december 2006, dierlijke mest of andere meststoffen afvoert of laat afvoeren, houdt een register bij, waarin hij per transport de volgende gegevens vermeldt : 1° de soort, de vorm en in voorkomend geval de specifieke meststoffencode van de dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd worden;2° per vracht, de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd wordt, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N;3° de datum van het vervoer;4° de naam, het adres, het rijksregisternummer en de handtekening van de afnemer van de meststoffen. Als met een transport met toepassing van artikel 50, § 1 of § 2, van het voormelde decreet, meststoffen naar meerdere afnemers vervoerd worden, moeten op het register, vermeld in het eerste lid, de gegevens per afnemer vermeld worden en moet er vermeld worden welke afnemers met hetzelfde transport meststoffen ontvingen. § 2. Als een aanbieder van meststoffen met toepassing van artikel 50, § 1, van het voormelde decreet jaarlijks meer dan honderdzestig kg P2O5 uit meststoffen wil afvoeren of als een afnemer van meststoffen met toepassing van artikel 50, § 1, van het voormelde decreet jaarlijks meer dan honderdzestig kg P2O5 uit meststoffen wil afnemen, is dat alleen toegestaan voor bepaaldemeststoffen.

De minister bepaalt de meststoffen waarvoor meer dan honderdzestig kg P2O5 uit meststoffen kan afgevoerd of aangevoerd worden. § 3. Ter uitvoering van artikel 50 van het voormelde decreet mag jaarlijks per landbouwer maximaal honderdzestig kg P2O5 uit meststoffen worden afgevoerd of aangevoerd.

Art. 24.§ 1. Een exploitant die met toepassing van artikel 52, 2°, a), van het Mestdecreet van 22 december 2006 de op zijn exploitatie geproduceerde dierlijke mest wil invoeren vanuit Nederland of uitvoeren naar Nederland, moet zich als grensboer laten registreren bij de Mestbank.

De exploitant die een registratie als grensboer wil, dient hiervoor bij de Mestbank, per aangetekende brief, een aanvraag in. Deze aanvraag is alleen ontvankelijk als de landbouwer waartoe de exploitant behoort, aan zijn aangifteplicht van het voorgaande aanslagjaar heeft voldaan.

Bij de aanvraag, vermeld in het tweede lid, verstrekt de exploitant minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° de Vlaamse identificatiegegevens van de exploitant, namelijk de naam van de exploitant, het adres van de exploitatie, het exploitatienummer, het exploitantnummer en het landbouwernummer van de landbouwer waartoe de exploitant behoort;2° de Nederlandse identificatiegegevens van de exploitant;3° de soort, de vorm en de specifieke meststoffencode van de dierlijke mest die vervoerd wordt;4° de aanduiding of de mest in Nederland of in het Vlaamse Gewest geproduceerd wordt;5° de aanduiding of de mest in Nederland of in het Vlaamse Gewest opgebracht zal worden;6° een kopie van de meest recente aangifte van landbouwgronden en dieren, aangaande de exploitant, vermeld in punt 2°. In de aanvraag, vermeld in het tweede lid, verklaart de exploitant in te stemmen met de uitwisseling van gegevens aangaande zijn bedrijf tussen de Mestbank en de bevoegde autoriteiten in Nederland. De Mestbank kan die gegevens gebruiken voor de opvolging van de registratie als grensboer en van de transporten die in het kader van deze registratie als grensboer uitgevoerd worden.

De minister kan in onderling overleg met de bevoegde autoriteit van Nederland, bijkomende voorwaarden vaststellen om een registratie als grensboer te verkrijgen en kan de gegevens bepalen die tussen de Mestbank en de bevoegde autoriteiten in Nederland uitgewisseld worden. § 2. De Mestbank deelt haar beoordeling over de ontvankelijke en volledige aanvragen mee binnen dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag. Als de Mestbank binnen voormelde termijn aan de exploitant niet heeft geantwoord, wordt de aanvraag geacht te zijn goedgekeurd.

De registratie als grensboer wordt verleend voor minimaal één kalenderjaar en maximaal vijf kalenderjaren. § 3. De minister kan, in onderling overleg met de bevoegde autoriteiten van Nederland, een vereenvoudigde aanvraagprocedure ontwikkelen voor exploitanten die hun registratie als grensboer, willen hernieuwen.

Art. 25.De grensboer die met toepassing van artikel 52, 2°, a), van het Mestdecreet van 22 december 2006, op zijn exploitatie geproduceerde dierlijke mest wil invoeren vanuit Nederland of uitvoeren naar Nederland, kan hetzij het transport zelf uitvoeren met eigen transportmiddelen, hetzij daarvoor een beroep doen op een erkende mestvoerder.

Als de grensboer erkend is als erkende mestvoerder of voor het grensoverschrijdende transport een beroep doet op een erkende mestvoerder, zijn voor het grensoverschrijdende transport van dierlijke mest met toepassing van artikel 52, 2°, a), van het voormelde decreet, de bepalingen, vermeld in artikel 19, 20 en 21, van dit besluit, van overeenkomstige toepassing.

Als de grensboer het grensoverschrijdende transport van dierlijke mest uitvoert met eigen transportmiddelen, maakt de exploitant voor het transport een grensboerdocument op. Voor de opmaak van het grensboerdocument en de uitvoering van het transport zijn de bepalingen, vermeld in artikel 19, 20 en 21, van dit besluit, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat : 1° de grensboer de opgelegde verplichtingen, vermeld in artikel 19, 20 en 21, van dit besluit, aan de erkende mestvoerder, zelf moet nakomen;2° er slechts één exemplaar van het grensboerdocument opgemaakt moeten worden;3° de voorwaarden, vermeld in artikel 19, § 8, van dit besluit, van toepassing zijn. De minister kan extra gegevens vermelden die op het grensboerdocument, vermeld in het derde lid, ingevuld moeten worden.

Art. 26.De minister kan in onderling overleg met de bevoegde autoriteiten van andere aangrenzende gewesten of van andere aangrenzende landen, andere dan Nederland, de voorwaarden bepalen waaronder landbouwers van wie het bedrijf gedeeltelijk in het Vlaamse Gewest en gedeeltelijk buiten het Vlaamse Gewest, doch niet in Nederland, gelegen is, dierlijke mest kunnen uitvoeren of invoeren naar de tot het bedrijf behorende landbouwgronden.

Art. 27.In dit artikel wordt verstaan onder : 1° kennisgever : de persoon, vermeld in artikel 2, 15),van de verordening nr.1013/2006; 2° kennisgevingsformulier : het kennisgevingsdocument, vermeld in bijlage I, A, bij verordening nr.1013/2006; 3° vervoersdocument : het vervoersdocument, vermeld in bijlage I, B, bij verordening nr.1013/2006.

De kennisgeving, vermeld in verordening nr. 1013/2006, gebeurt per post, op het volgende adres : Vlaamse Landmaatschappij, Afdeling Mestbank, Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel.

Bij uitvoer met toepassing van verordening nr. 1013/2006, wordt per afzonderlijke ontvanger als vermeld in vak 10 van het kennisgevingsformulier, een afzonderlijk kennisgevingsformulier opgemaakt.

In vak 9 van het kennisgevingsformulier wordt voor elke betrokken producent van dierlijke mest, het exploitatienummer en het exploitantnummer genoteerd.

Op het vervoersdocument wordt : 1° in vak 9 voor elke betrokken producent van dierlijke mest, het exploitatienummer en het exploitantnummer genoteerd;2° in vak 12 de mestsoort, de mestsamenstelling en de hoeveelheid mest, uitgedrukt in ton, in kg N en in kg P2O5, genoteerd. De Mestbank behandelt de ontvangen kennisgevingen, overeenkomstig de bepalingen van verordening nr. 1013/2006.

Met toepassing van artikel 29 van verordening nr. 1013/2006, moet de kennisgever de volgende bedragen betalen aan de Mestbank, ter delging van de administratieve kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de kennisgevings- en toezichtprocedure : 7,50 euro per kennisgevingsformulier en 2,50 euro per vervoersdocument, exclusief port- en bankkosten. De bedragen moeten gestort worden op het daarvoor bestemde rekeningnummer van de Vlaamse Landmaatschappij met de vermelding « aanvraag EVOA ».

Overeenkomstig artikel 6, lid 3, van verordening nr. 1013/2006 wordt een borgsom of een gelijkwaardige verzekering, door de kennisgever of door een andere natuurlijke of rechtspersoon namens de kennisgever, gestort respectievelijk gesloten voor elke overbrenging van dierlijke mest waarvoor een kennisgeving is verplicht.

De bevoegde autoriteiten stellen in onderling overleg het bedrag van de borgsomof van het te verzekeren risico vast, op basis van de volgende parameters : 1° de aard van de over te brengen hoeveelheid dierlijke mest;2° de hoeveelheid van de over te brengen dierlijke mest, uitgedrukt in kg P2O5, kg N en ton dierlijke mest;3° de normale kosten voor het vervoer, de verwijdering of de nuttige toepassing van de dierlijke mest;4° de kosten verbonden aan de terugzending van de dierlijke mest naar het rechtsgebied van de staat van herkomst;5° de opslagkosten voor 90 dagen. De minister kan nadere regels vaststellen om het bedrag te berekenen van de bankgarantie of het te verzekeren risico.

De Mestbank zorgt voor de vrijgave van de borgsom, zodra voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6, punt 5 tot en met 8, van verordening 1013/2006.

In geval van uitvoer van dierlijke mest, verbindt de kennisgever, vermeld in vak 1 van de kennisgeving, als hij niet tegelijkertijd producent van de dierlijke mest is als vermeld in vak 9 van de kennisgeving, er zich toe de producent binnen veertig dagen na transport een kopie te bezorgen van het vervoersdocument van het transport.

De minister kan controleposten aanwijzen voor de controle tijdens de overbrenging van dierlijke mest binnen de Gemeenschap als vermeld in artikel 50, punt 3, d, van verordening nr. 1013/2006.

De personeelsleden van de Mestbank, aangeduid met toepassing van artikel 16.3.1., § 1, 1°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, kunnen met toepassing van artikel 16.3.17 van het voormelde decreet transporten van dierlijke mest en andere meststoffen die niet conform het Mestdecreet van 22 december 2006 zijn ingevoerd, terugsturen naar het land van herkomst.

Art. 28.§ 1.De Mestbank kan, naast het automatische transportverbod, vermeld in artikel 19, § 3, ook op andere wijzen transportverboden opleggen. De Mestbank stelt de betrokkene in kennis van dat transportverbod per aangetekende brief, per e-mail of per fax. In de kennisgeving van het transportverbod wordt vermeld voor welke transporten of voor welke meststoffen dat verbod geldt en voor welke termijn.

De Mestbank kan het opleggen van een transportverbod ook afhankelijk maken van de naleving van extra voorwaarden. § 2. Als de Mestbank met toepassing van artikel 49, § 1, derde lid, van het Mestdecreet van 22 december 2006, aan een aanbieder of afnemer van meststoffen, oplegt om de transporten van de types, vermeld in artikel 49, § 1, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet, te laten uitvoeren door een erkende mestvoerder, brengt ze de betrokken aanbieder of afnemer per aangetekende brief daarvan op de hoogte. In haar kennisgeving kan de Mestbank de verplichting om transporten te laten uitvoeren door een erkende mestvoerder, beperken tot een aantal van de types van transporten, vermeld in artikel 49, § 1, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet, of tot een of meerdere burenregelingen. § 3. Als de Mestbank met toepassing van artikel 54, tweede lid, van het voormelde decreet, de aanvoer van dierlijke mest of andere meststoffen, naar een bedrijf, een mestverzamelpunt, een bewerkingseenheid of een verwerkingseenheid, verbiedt behalve na voorafgaande en schriftelijke toestemming van de Mestbank, brengt ze het betrokken bedrijf, het betrokken mestverzamelpunt, de betrokken bewerkingseenheid of de betrokken verwerkingseenheid, daarvan bij aangetekende brief op de hoogte.

Na de oplegging van het transportverbod, vermeld in het eerste lid, moet de betrokken afnemer, voorafgaand aan elke aanvoer van dierlijke mest of andere meststoffen en ongeacht of die aanvoer met een erkende mestvoerder gebeurt of niet, eerst de toestemming aan de Mestbank vragen. Om die toestemming te verkrijgen, maakt hij aan de Mestbank de gegevens, vermeld in artikel 19, § 1, eerste lid, over met de vermelding op welke wijze en door wie het transport uitgevoerd zal worden.

De Mestbank beoordeelt elke vraag, vermeld in het tweede lid, en kan extra gegevens vragen. Als de Mestbank instemt met het geplande transport, brengt ze de betrokkene daarvan op de hoogte. De Mestbank kan haar toestemming afhankelijk maken van de naleving van extra voorwaarden.

Art. 29.§ 1. Voor een invoer of uitvoer van dierlijke mest of andere meststoffen die niet valt onder het toepassingsgebied van artikel 52, 2°, van het Mestdecreet van 22 december 2006, en waarvoor hetzij het land of de regio van oorsprong, hetzij het land of de regio van bestemming, een expliciete en voorafgaande toestemming, vereist, moet de erkende mestvoerder een aanvraag indienen.

Als het Vlaamse Gewest de regio van bestemming is, is een expliciete en voorafgaande toestemming vereist voor elke invoer van dierlijke mest of andere meststoffen, die niet valt onder het toepassingsgebied van artikel 52, 2°, van het voormelde decreet.

De minister bepaalt de gegevens die op deze aanvraag vermeld moeten worden. § 2. De aanvraag wordt in tweevoud opgemaakt en door de erkende mestvoerder, vóór het vervoer, aan de Mestbank verzonden. § 3. De Mestbank geeft haar beoordeling betreffende de aanvraag voor een periode van twaalf maanden. Een aanvraag kan pas aan de Mestbank ter beoordeling voorgelegd worden, drie maanden vóór het ingaan van de periode van twaalf maanden. De minister kan bepalen dat voor bepaalde types van transport, de beoordeling van de Mestbank een langere periode geldig is. § 4. De Mestbank deelt haar beoordeling over de voorgelegde aanvraag mee binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de datum van ontvangst van de volledige aanvraag.

Als de aanvraag onvolledig is, stuurt de Mestbank de aanvraag aan de aanvrager terug, binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag.

Als de Mestbank voor de beoordeling van een voorgelegde aanvraag het advies of de goedkeuring van een andere bevoegde autoriteit moet verkrijgen, wordt de termijn van dertig dagen, vermeld in het eerste lid, geschorst tot de Mestbank het advies of de goedkeuring heeft ontvangen.

De erkende mestvoerder krijgt een exemplaar met de beoordeling van de Mestbank terug. Het andere exemplaar wordt bewaard door de Mestbank. § 5. De erkende mestvoerder betaalt per aanvraag aan de Mestbank een bedrag van 15 euro, exclusief bank- en portkosten, als aandeel in de administratieve kosten.

De verschuldigde bedragen, vermeld in het eerste lid, worden gestort op het daarvoor bestemde rekeningnummer van de Vlaamse Landmaatschappij met de vermelding « aanvraagformulieren voor invoer of uitvoer ». § 6. De minister kan controleposten aanwijzen voor de controle tijdens de overbrenging van dierlijke mest of andere meststoffen binnen de Europese Unie. § 7. De personeelsleden van de Mestbank, aangeduid met toepassing van artikel 16.3.1., § 1, 1°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, kunnen met toepassing van artikel 16.3.17 van het voormelde decreet transporten van dierlijke mest en andere meststoffen die niet conform het Mestdecreet van 22 december 2006 zijn ingevoerd, terugsturen naar het land van herkomst. § 8. De erkende mestvoerder die mest invoert of uitvoert in uitvoering van een goedgekeurde aanvraag, maakt hiervoor eveneens een mestafzetdocument als vermeld in artikel 48 van het Mestdecreet van 22 december 2006, op. Op het mestafzetdocument is het nummer van de goedgekeurde aanvraag vermeld.

Art. 30.Ter uitvoering van artikel 60 van het Mestdecreet van 22 december 2006, moeten de volgende meststoffen niet vervoerd worden door erkende mestvoerders : 1° gehygiëniseerde producten, die aan de volgende voorwaarden voldoen : a) bewerkt of verwerkt zijn in een installatie die over een erkenning in het kader van verordening nr.1069/2009 beschikt; b) in de installatie, vermeld in punt a), een thermische behandeling hebben ondergaan van minimaal 1 uur op 70 ° C of een gelijkaardig, in het kader van verordening nr.1069/2009 goedgekeurd procedé; c) afgezet worden buiten het Vlaamse Gewest of in tuinen, parken of plantsoenen;2° champosten gedroogde andere meststoffen afkomstig van een vergistingsinstallatie, op voorwaarde dat deze meststoffen afgezet worden buiten het Vlaamse Gewest of in tuinen, parken of plantsoenen;3° schuimaarde, champignonsubstraat, GFT-compost en groencompost.

Art. 31.§ 1. De aanbieder van de meststoffen, vermeld in artikel 30, die deze meststoffen niet wil laten vervoeren door erkende mestvoerders, vraagt een erkenning aan als erkend verzender.

Een erkend verzender moet op ieder moment beschikken over de nodige informatica- en telefonieverbindingen met de Mestbank, zodat de erkende verzender op ieder moment bereikbaar is, zowel met een fax, als met een internetverbinding, en hij moet aan een van de volgende voorwaarden voldoen : 1° op minstens één locatie meststoffen als vermeld in artikel 30, produceren;2° een mestopslag uitbaten, waar meststoffen als vermeld in artikel 30, opgeslagen worden.Als er meststoffen als vermeld in artikel 30, 1°, worden opgeslagen, moet de mestopslag beschikken over een erkenning als opslagbedrijf, in het kader van verordening nr. 1069/2009.

Een erkend verzender mag, in de drie aan de ingangsdatum van de erkenning voorafgaande jaren, en gedurende de looptijd van de erkenning : 1° geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006 of van de verordening nr. 1069/2009; 2° in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden als producent van meststoffen als vermeld in artikel 30, als uitbater van een mestopslag of als landbouwer geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen in de lidstaat waar de aanvrager onderdaan van is;3° geen intrekking van de erkenning als erkend verzender, als sanctie, hebben opgelopen. Als het een rechtspersoon betreft, moeten de voorwaarden, vermeld in het derde lid, zowel in hoofde van de rechtspersoon zelf als in hoofde van eenieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt, vervuld zijn. § 2. Een erkenning als erkend verzender heeft steeds betrekking op een of meerdere meststoffen als vermeld in artikel 30, die allen geproduceerd of opgeslagen worden op dezelfde locatie. Als de aanvrager van de erkenning op meerdere locaties meststoffen als vermeld in artikel 30, produceert of opslaat, vraagt hij voor elke locatie een afzonderlijke erkenning als erkend verzender aan. § 3. Een erkend verzender mag alleen transporten laten uitvoeren vanuit de uitbating, gelegen binnen België, die opgenomen is in zijn erkenningsbeslissing.

Een erkend verzender mag alleen transporten laten uitvoeren die betrekking hebben op meststoffen die vermeld staan in zijn erkenningsbeslissing als vermeld in artikel 33, § 3.

Art. 32.§ 1. Eenieder die erkend wil worden als erkend verzender en eenieder die een al bestaande erkenning als erkend verzender wil wijzigen of hernieuwen, dient een aanvraag bij de Mestbank in. Die aanvraag wordt per aangetekende brief ingediend bij of tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de Mestbank. § 2. Er moet een aanvraag als vermeld in paragraaf 1, ingediend worden voor : 1° elke eerste aanvraag tot erkenning als erkend verzender;2° elke hernieuwing van een bestaande erkenning als erkend verzender die ofwel al vervallen is, ofwel weldra zal vervallen;3° elke schrapping of uitbreiding van meststoffen. De aanvrager moet de kosten betalen die verbonden zijn aan de behandeling van de aanvraag. Voor aanvragen als vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, worden de kosten vastgesteld op honderd euro. Voor aanvragen als vermeld in het eerste lid, 3°, worden de kosten vastgesteld op vijftig euro. In afwijking van hetgeen in dit lid bepaald is aangaande de dossierkosten, zijn er geen kosten verbonden aan de aanvraag, vermeld in het eerste lid, 3°, als de aanvraag alleen betrekking heeft op het schrappen van producten uit de erkenning.

Het verschuldigde bedrag moet gestort worden op de daarvoor bestemde rekening van de Vlaamse Landmaatschappij.

De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de aanvrager de aanvraag indient. § 3. Elke aanvrager verstrekt, bij zijn aanvraag, ten minste de volgende gegevens aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een eerste aanvraag tot erkenning als erkend verzender;2° de identificatiegegevens van de aanvrager, namelijk : a) als het een natuurlijke persoon betreft : de naam, de voornaam, het woonadres, het telefoon-, het fax- en het ondernemingsnummer en het e-mailadres;b) als het een rechtspersoon betreft : de naam, de maatschappelijke zetel, het telefoon-, het fax- en het ondernemingsnummer en het e-mailadres, en de naam en de hoedanigheid van de persoon of personen die hetzij juridisch aansprakelijk zijn voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleden;3° hetzij het adres van de locatie, vermeld in artikel 31, § 1, tweede lid, 1°, en het uitbatingsnummer van de locatie in kwestie, hetzij het adres van de mestopslag, vermeld in artikel 31, § 1, tweede lid, 2°, en het uitbatingsnummer van de mestopslag in kwestie;4° voor elke meststof die op de locatie, vermeld in artikel 31, § 1, tweede lid, 1° of 2°, geproduceerd of opgeslagen wordt en die men wil vervoeren als erkend verzender, het soort meststof en de eraan toegekende meststoffencode;5° het bewijs van storting of overschrijving van de dossierkosten, vermeld in paragraaf 2, tweede lid;6° een bewijs, niet ouder dan één maand, afgegeven door de bevoegde overheid waaruit blijkt dat de aanvrager in de drie voorafgaande jaren, geen strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen in het kader van : a) het Mestdecreet van 22 december 2006 of van de verordening nr. 1069/2009; b) de uitoefening van zijn werkzaamheden als producent van meststoffen als vermeld in artikel 30, als uitbater van een mestopslag of als landbouwer;7° als de aanvrager een rechtspersoon betreft, een afschrift van de oprichtingsakte evenals van alle wijzigingsakten tot op de datum van de aanvraag;8° een verklaring op eer dat de gegevens vermeld in de aanvraag correct zijn, ondertekend door de aanvrager.Als de aanvrager een rechtspersoon betreft, wordt dit ondertekend door eenieder die hetzij juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt.

Als de aanvrager een rechtspersoon betreft, wordt, zowel wat betreft de rechtspersoon zelf als wat betreft eenieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt, een bewijs als vermeld in het eerste lid, 6°, bij de aanvraag gevoegd. § 4. Bij elke hernieuwing van een bestaande erkenning als erkend verzender verstrekt de aanvrager minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een hernieuwing van een bestaande erkenning als erkend verzender;2° de identificatiegegevens van de erkende verzender, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres;3° de gegevens en documenten, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 5°, 6° en 8° ;4° de documenten, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 7°, als die sinds een vorige aanvraag als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, nieuw of gewijzigd zijn. Een aanvraag tot hernieuwing van de erkenning als erkend verzender, kan niet eerder dan honderdtwintig kalenderdagen vóór het verstrijken van de lopende erkenningstermijn ingediend worden. § 5. Bij elke wijziging van de meststoffen waarvoor een erkend verzender erkend is, verstrekt de aanvrager minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een wijziging van de meststoffen waarvoor een erkend verzender erkend is;2° de identificatiegegevens van de erkende verzender, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres;3° de oplijsting van de meststoffen die de aanvrager aan de erkenning wil toevoegen, met voor elk van deze meststoffen de gegevens, vermeld in paragraaf 3, 4° ;4° de oplijsting van de meststoffen die de aanvrager uit de erkenning wil schrappen, met voor elk van deze meststoffen de gegevens, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 4° ;5° de documenten, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 5° en 8° ;6° de documenten, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 6° en 7°, als die sinds een vorige aanvraag als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, nieuw of gewijzigd zijn. Als de aanvraag alleen betrekking heeft op het schrappen van meststoffen uit de erkenning, moet de aanvrager, in afwijking van het eerste lid, minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank overmaken : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om het schrappen van meststoffen uit de erkenning;2° de identificatiegegevens van de aanvrager, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres;3° de oplijsting van de meststoffen die de aanvrager uit de erkenning wil schrappen, met voor elk van die meststoffen de gegevens, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 4°. § 6. De aanvrager moet, als de Mestbank erom verzoekt, ook alle andere documenten voorleggen die zij nodig acht.

Art. 33.§ 1. Als de aanvraag, vermeld in artikel 32, § 1, onvolledig is, meldt de Mestbank dat per aangetekende brief aan de aanvrager binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag. Bij ontstentenis van melding binnen deze termijn wordt de aanvraag als volledig beschouwd.

Als de aanvrager een melding van onvolledigheid ontvangt, moet hij binnen dertig kalenderdagen per aangetekende brief, de ontbrekende gegevens aan de Mestbank overmaken. § 2. De Mestbank brengt de aanvrager per aangetekende brief binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 32, § 1, in kennis van haar beslissing. Als de Mestbank, overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, aan de aanvrager gemeld heeft dat de aanvraag onvolledig was, brengt de Mestbank de aanvrager per aangetekende brief binnen negentig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 32, § 1, in kennis van haar beslissing.

Bij een met redenen omklede aangetekende brief, gericht aan de aanvrager van de erkenning, kan de Mestbank de termijn, vermeld in het eerste lid, eenmalig verlengen met een periode van dertig kalenderdagen.

In afwijking van het eerste lid, wordt bij een hernieuwing van een bestaande erkenning als erkend verzender die nog niet vervallen is, de beslissing van de Mestbank niet eerder dan één maand voor het verstrijken van de lopende erkenningstermijn gemeld. § 3. Als de erkenning wordt toegekend, wordt dat gemeld via een erkenningsbeslissing. In die erkenningsbeslissing wordt de uitbating vermeld, evenals de producten waarvoor de erkenning geldt. § 4. Als de erkenning wordt geweigerd, wordt dat gemeld via een weigeringsbeslissing met vermelding van de wijze waarop daartegen beroep kan worden ingesteld. § 5. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing, vermeld in paragraaf 2, kan de aanvrager per aangetekende brief met bericht van ontvangst beroep instellen bij de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij. De indiener van het beroep moet de kosten betalen die verbonden zijn aan de behandeling van het beroep. De kennisgeving van de beslissing, vermeld in paragraaf 2 wordt geacht gebeurd te zijn op de derde werkdag die volgt op de dag dat de betrokken beslissing aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de aanvrager het tegendeel bewijst.

Deze kosten worden vastgesteld op honderd euro. Het verschuldigde bedrag moet gestort worden op de daarvoor bestemde rekening van de Vlaamse Landmaatschappij. Als het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, worden de kosten teruggestort.

De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de aanvrager het beroep indient.

De gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij deelt per aangetekende brief zijn beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het beroep. § 6. Een erkenning als erkend verzender wordt voor een periode van maximaal vijf jaar verleend. § 7. De Mestbank publiceert op de website van de Vlaamse Landmaatschappij een lijst van erkende verzenders.

Art. 34.§ 1. Als de Mestbank vaststelt dat de erkende verzender niet, niet geheel of niet meer voldoet aan de voorwaarden tot erkenning, vermeld in artikel 31, zal zij de erkende verzender de verplichting opleggen om zich op straffe van schorsing of intrekking van de erkenning, binnen een termijn van drie maanden, in regel te stellen en het bewijs daarvan te leveren. § 2. Met behoud van de toepassing van artikel 63 van het Mestdecreet van 22 december 2006 kan de Mestbank de erkende verzender die de bepalingen van het voormelde decreet en haar uitvoeringsbesluiten, de verordening nr. 1013/2006, de verordening nr. 1069/2009 of de regelgeving van het land of regio van bestemming overtreedt of verzuimt na te leven, de volgende sancties opleggen : 1° een aangetekende brief die geldt als waarschuwing;2° een schorsing van de erkenning;3° een intrekking van de erkenning;4° het schorsen van een of meerdere producten uit de erkenning.De betrokken producten mogen hierdoor niet langer vervoerd worden door de erkende verzender. § 3. De beslissing van de Mestbank tot het opleggen van een sanctie als vermeld in paragraaf 1 en 2, wordt aan de erkende verzender meegedeeld per aangetekende brief.

De beslissing tot schorsing of intrekking van de erkenning wordt binnen veertien dagen na verzending van de aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, bekendgemaakt in minimaal twee vakbladen.

In afwijking van het tweede lid worden beslissingen tot schorsing voor een periode van maximaal twee weken niet bekendgemaakt in de vakbladen. § 4. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing, vermeld in paragraaf 3, kan de erkende verzender per aangetekende brief met bericht van ontvangst bij de minister beroep instellen tegen de beslissing tot schorsing of intrekking van de erkenning. Ter delging van de kosten van dit beroep stort de erkende verzender honderd euro op de daarvoor bestemde rekening van de Vlaamse Landmaatschappij. Als het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, worden de kosten teruggestort. De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de erkende verzender het beroep indient. De kennisgeving van de beslissing, vermeld in paragraaf 3 wordt geacht gebeurd te zijn op de derde werkdag die volgt op de dag dat de betrokken beslissing aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de aanvrager het tegendeel bewijst.

De minister deelt per aangetekende brief zijn beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het beroep. Als de minister binnen deze termijn de indiener van het beroep niet in kennis gesteld heeft van zijn beslissing is het beroep ingewilligd.

Als het beroep geheel of gedeeltelijk wordt ingewilligd, wordt het resultaat van de beroepsprocedure, vermeld in het tweede lid, bekendgemaakt in minimaal twee vakbladen. § 5. Het door de erkende verzender ingediende beroep, schorst de aangevochten beslissing niet.

Art. 35.De Mestbank kan aan de transporteurs die in opdracht van de erkende verzender transporten uitvoeren, op elk moment alle bescheiden met betrekking tot het transport ter inzage vragen of een kopie ervan opvragen ter controle.

Art. 36.§ 1. De erkende verzender die in uitvoering van zijn erkenning meststoffen als vermeld in artikel 30, wil laten transporteren, moet voorafgaandelijk aan elk transport de volgende gegevens via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, melden : 1° de soort, de vorm en de meststoffencode van de dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd worden;2° de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd wordt, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N;3° de identificatiegegevens van de afnemer van de meststoffen, namelijk : a) de naam en het adres van de afnemer van de meststoffen;b) ofwel het exploitatienummer en het exploitantnummer van de afnemer van de meststoffen, ofwel het uitbatingsnummer van de afnemer van de meststoffen 4° de naam en het adres van de transportfirma die het transport zal uitvoeren, evenals de nummerplaat van het transportmiddel waarmee het transport uitgevoerd zal worden;5° de datum van het vervoer;6° de gemeentes van de laad- en losplaats;7° de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen. Onder de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen, vermeld in het eerste lid, 7°, wordt verstaan dat de meststoffen een van de volgende handelingen ondergaan : 1° met de meststoffen wordt onmiddellijk een bemesting uitgevoerd;2° de meststoffen worden verder bewerkt of verwerkt;3° de meststoffen worden eerst op de exploitatie van de afnemer opgeslagen.Als de afnemer de meststoffen eerst op zijn exploitatie opslaat, moet ook het type opslag meegedeeld worden.

In afwijking van het eerste lid, 3°, b), moet, als de afnemer van de meststoffen niet beschikt over hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer : 1° en de vervoerde meststoffen afgezet worden in tuinen, parken of plantsoenen of buiten het Vlaamse Gewest, de naam en het adres als enige identificatiegegevens van de afnemer vermeld worden;2° en de vervoerde meststoffen niet afgezet worden in tuinen, parken of plantsoenen of buiten het Vlaamse Gewest, de afnemer eerst hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer aanvragen. § 2. De erkende verzender die een transport van dierlijke mest of andere meststoffen wil melden, vult de gegevens, vermeld in paragraaf 1, in op het via het internetloket ter beschikking gestelde meldingsformulier en verzendt het volledig ingevulde meldingsformulier vervolgens via het internetloket.

Er gebeurt een beperkte automatische controle van het gemelde transport op basis van de op het meldingsformulier ingevulde gegevens.

Als uit die controle blijkt dat het gemelde transport niet conform de regelgeving zal gebeuren, wordt er een automatisch transportverbod opgelegd. De internetapplicatie geeft aan dat het transport verboden is en vermeldt de oorzaak van het transportverbod. Het transport blijft verboden, tenzij de Mestbank, per fax, brief of e-mail, het gemelde transport alsnog goedkeurt.

De automatische controle, vermeld in het tweede lid, is beperkt. Het feit dat de internetapplicatie niet aangeeft dat het gemelde transport verboden is, houdt geen bevestiging in vanwege de Mestbank dat het transport wel conform de regelgeving uitgevoerd zal worden. De erkende verzender moet zorgen dat de dierlijke mest of andere meststoffen vervoerd worden conform de regelgeving.

Onder regelgeving als vermeld in het tweede en derde lid, verstaat men de bepalingen van het Mestdecreet van 22 december 2006 en zijn uitvoeringsbesluiten, van de verordening (EG) nr. 1069/2009, van de regelgeving van de plaats van bestemming wat betreft mesttransporten waarvan de plaats van bestemming buiten het Vlaamse Gewest is gelegen en van de verordening nr. 1013/2006. § 3. Als het meldingsformulier succesvol verzonden is, creëert de internetapplicatie automatisch het bijbehorende verzenddocument, dat de erkende verzender via de internetapplicatie moet afdrukken. Voor elke melding wordt slechts één verzenddocument gecreëerd, dat betrekking heeft op één vracht. Tijdens het transport is het verzenddocument in het transportvoertuig aanwezig. Het verzenddocument moet getoond worden op elk verzoek van een met toezicht belaste ambtenaar of van een officier van de gerechtelijke politie. § 4. Na afloop van het transport wordt op het verzenddocument, vermeld in paragraaf 3, vermeld hoeveel dierlijke mest of andere meststoffen reëel vervoerd werd, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N. Deze reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen mag maximaal 20 % afwijken van de gemelde hoeveelheid, uitgedrukt in ton, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°.

De minister kan voor bepaalde transporten verplichten dat de per vracht reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, vermeld in het eerste lid, bepaald moet worden door een weging of een volumemeting. § 5. De erkende verzender zorgt dat het verzenddocument, vermeld in paragraaf 3, waarop de gegevens, vermeld in paragraaf 4, zijn ingevuld, ondertekend wordt door : 1° de afnemer van de meststoffen;2° de chauffeur die het transport uitvoert;3° de erkende verzender zelf. Op minstens één exemplaar van het verzenddocument moet de originele handtekening van de drie partijen staan.

De erkende verzender zorgt ervoor dat bij de drie partijen binnen zestig dagen na het transport, een exemplaar van het verzenddocument aanwezig is, met hetzij daarop de originele handtekening van de drie partijen, hetzij een kopie of doordruk van het exemplaar met de originele handtekeningen. Elke partij bewaart haar exemplaar van het verzenddocument. De erkende verzender bewaart een exemplaar van het verzenddocument met de originele handtekeningen van de drie partijen.

In afwijking van het tweede lid kan de minister bepalen dat het digitaal ondertekenen van het verzenddocument mogelijk is via een door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie.

De minister kan bepalen dat de aanbieder of de afnemer van de meststoffen, voorafgaand aan het transport, al hun instemming verleend moeten hebben met het geplande transport en kan hieromtrent de nadere regels bepalen. § 6. Als na de melding, vermeld in paragraaf 1, het gemelde vervoer niet kan doorgaan, meldt de erkende verzender het gemelde transport onmiddellijk af via de door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie. De afmelding gebeurt uiterlijk op de dag dat het transport volgens de melding zou doorgaan. § 7. De erkende verzender meldt het transport uiterlijk de zevende dag die volgt op de dag waarop het transport plaatsvond, na via de internetapplicatie. Bij die namelding vermeldt hij de reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N, vermeld in paragraaf 4. § 8. Voor het bepalen van de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd zal worden, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, is artikel 20 van overeenkomstige toepassing. § 9. Als de erkende verzender meststoffen invoert of uitvoert, maakt hij daarvoor een aanvraag op. Voor dergelijke transporten is artikel 29 van overeenkomstige toepassing.

Art. 37.In afwijking van artikel 36 kan de melding, de namelding en de afmelding, gebeuren via fax als de erkende verzender, door overmacht, geen toegang heeft tot de internetapplicatie. In dat geval moet de erkende verzender van de Mestbank eerst de toestemming krijgen om de melding, de namelding of de afmelding via fax te doen. De erkende verzender dient hiertoe een verzoek in bij de Mestbank, waarbij hij de oorzaak van de overmacht aanduidt. De toestemming van de Mestbank aan de erkende verzender om de melding, de namelding of de afmelding, via fax te doen, wordt door de Mestbank, per fax of per e-mail verleend. De Mestbank duidt ook de periode aan gedurende dewelke de erkende verzender de melding, de namelding of de afmelding, via fax mag doen.

In afwijking van het eerste lid kan de Mestbank, als ze merkt dat er problemen zijn met de toegang tot de internetapplicatie, op eigen initiatief en zonder dat de erkende verzender daarvoor een verzoek heeft ingediend, aan alle of welbepaalde erkende verzenders, per fax of e-mail, de toestemming verlenen om de melding, de namelding of de afmelding via fax te doen.

Voor meldingen die, in toepassing van het eerste en het tweede lid, uitgevoerd zijn per fax, moet ook de bijbehorende namelding of afmelding via fax gebeuren.

De minister kan nadere regels stellen en kan de wijze bepalen waarop de aanbieder van bepaalde meststoffen de melding, de namelding of de afmelding, via fax, moet uitvoeren.

Art. 38.De Mestbank stelt modelformulieren vast voor de meldingen, de nameldingen, de afmeldingen, de aanvragen, de burenregeling en het inscharingscontract, vermeld in dit hoofdstuk. HOOFDSTUK 3. - Afwijkingen op de bepalingen van het Mestdecreet van 22 december 2006 wat betreft educatieve demonstraties of wetenschappelijke proefnemingen

Art. 39.Ter uitvoering van artikel 8, § 5, 3°, artikel 13, § 11, of artikel 22, § 3, van het Mestdecreet van 22 december 2006, dient eenieder die in het kader van educatieve demonstraties of in het kader van wetenschappelijke proefnemingen, meststoffen wil opbrengen in afwijking van de bepalingen van het voormelde decreethiervoor een gemotiveerde aanvraag in bij de minister.

In deze aanvraag worden minimaal de volgende gegevens vermeld : 1° de dag of de periode waarvoor men de afwijking wil verkrijgen;2° de exploitatie of exploitaties waartoe de betrokken percelen landbouwgrond behoren;3° een nadere omschrijving van de betrokken educatieve demonstratie of wetenschappelijke proefneming, met aanduiding van de bepaling van het voormelde decreet waarvan men wil afwijken;4° als van toepassing, de identificatiegegevens van de betrokken erkende mestvoerder. Deze aanvraag moet minimaal vijftien dagen voor de dag of voor de aanvang van de periode waarvoor men de afwijking wil verkrijgen, ingediend worden. De toestemming van de minister om meststoffen op te brengen in afwijking van de bepalingen van het voormelde decreet, wordt door de minister, per brief, per fax of per e-mail verleend. De aanvrager moet, zo de minister erom verzoekt, ook alle andere gegevens meedelen die zij nodig acht. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingsbepalingen

Art. 40.In het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2008 betreffende nadere regels rond tuinbouw ter uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, wordt hoofdstuk VI, dat bestaat uit artikelen 10 en 11, opgeheven.

Art. 41.Artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot het bepalen van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitvoering van artikel 8, § 5, 3°, van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 42.Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot het bepalen van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitvoering van artikel 8, § 5, 3°, van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 juni 2008, 17 december 2010, 8 juli 2011 en 15 juli 2011, wordt opgeheven.

Art. 43.De bestaande reglementaire bepalingen die onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot het bepalen van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitvoering van artikel 8, § 5, 3°, van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen vallen en die niet strijdig zijn met dit besluit, blijven van kracht totdat ze worden gewijzigd, opgeheven of vervangen door besluiten genomen ter uitvoering van dit besluit.

Art. 44.Elke mestvoerder die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, beschikt over een nog geldige erkenning als erkende mestvoerder klasse A, erkende mestvoerder klasse B, erkende mestvoerder klasse C, erkende mestvoerder klasse D of erkende mestvoerder klasse E, die verleend werd met toepassing van artikel 14, § 3 of § 5, of artikel 15, § 2 of § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot het bepalen van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitvoering van artikel 8, § 5, 3°, van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, wordt voor de resterende duur van zijn erkenning beschouwd als erkende mestvoerder als vermeld in artikel 11, § 3, van dit besluit. Hij moet voor de resterende duur van zijn erkenning voldoen aan de in dit besluit bepaalde voorwaarden en verplichtingen voor erkende mestvoerders.

Art. 45.Elke aanbieder van meststoffen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, beschikt over een nog geldige beslissing van de Mestbank, als vermeld in artikel 35, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot het bepalen van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitvoering van artikel 8, § 5, 3°, van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, wordt tot 1 augustus 2013 beschouwd als erkend verzender als vermeld in artikel 33, § 3, van dit besluit.

Hij moet tot 1 augustus 2013 voldoen aan de in dit besluit bepaalde voorwaarden en verplichtingen voor erkende verzenders.

Art. 46.Artikel 41 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2012.

Art. 47.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 februari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^