gepubliceerd op 09 oktober 2002
Besluit van de Vlaamse regering houdende de oprichting en de vaststelling van het statuut en de organisatie van de beoordelingscommissie bedoeld in artikel 12, § 1, van het decreet van 28 juni 2002 betreffende de oprichting van de vennootschappen T-Groep en Werkholding
19 JULI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de oprichting en de vaststelling van het statuut en de organisatie van de beoordelingscommissie bedoeld in artikel 12, § 1, van het decreet van 28 juni 2002 betreffende de oprichting van de vennootschappen T-Groep en Werkholding
De Vlaamse regering, Gelet op artikel 7 van het decreet van 28 juni 2002 betreffende de oprichting van de vennootschappen T-Groep en Werkholding waarbij de regering werd gemachtigd tot de oprichting van een vennootschap met een sociaal oogmerk met de rechtsvorm van een naamloze vennootschap, genaamd Werkholding waaraan de uitvoering wordt toevertrouwd van de in artikel 8 van voormeld decreet vermelde taken;
Gelet op artikel 12, § 1, eerste lid, van het voormelde decreet van 28 juni 2002 dat bepaalt dat de Vlaamse regering ertoe gehouden is om binnen de drie maanden na de bekendmaking van voormeld decreet in het Belgisch Staatsblad over te gaan tot de oprichting van een onafhankelijke beoordelingscommissie waarvan zij de samenstelling, het statuut en de organisatie bepaalt en die zal worden belast met het uitbrengen van een advies omtrent de benoeming van de leden van de raad van bestuur en van de dagelijkse bestuurders van Werkholding;
Gelet op artikel 12, § 1, tweede lid, van het voormelde decreet van 28 juni 2002 dat bepaalt dat de leden van de voormelde beoordelingscommissie zullen worden aangesteld in functie van hun specifieke juridische deskundigheid of van hun specifieke deskundigheid inzake het management van private en/of overheidsondernemingen;
Gelet op artikel 12, § 1, derde lid, van het voormelde decreet van 28 juni 2002 dat bepaalt dat de voormelde beoordelingscommissie ertoe gehouden is om, op verzoek van de raad van bestuur van Werkholding, advies uit te brengen omtrent volgende aangelegenheden : 1° de deskundigheid en objectiviteit van alle personen die worden voorgesteld om een mandaat van lid van de raad van bestuur van Werkholding te bekleden;2° de onafhankelijkheid van de personen die worden voorgedragen als onafhankelijke bestuurder van Werkholding;3° de benoeming en het ontslag van de bestuurders van Werkholding;4° de benoeming en het ontslag van één of meerdere dagelijkse bestuurders van Werkholding. Gelet op artikel 12, § 1, vierde lid, van het voormelde decreet van 28 juni 2002 dat bepaalt dat bij de beoordeling van de onafhankelijkheid van een persoon die wordt voorgedragen als bestuurder van Werkholding de beoordelingscommissie in het bijzonder moet nagaan dat de betreffende persoon geen taken van dagelijks bestuur, dan wel management-taken in Werkholding of T-Groep vervult, en tevens onafhankelijk is ten aanzien van de aandeelhouders van Werkholding;
Gelet op artikel 12, § 1, derde lid, van het voormelde decreet van 28 juni 2002 dat bepaalt dat een advies van de voormelde beoordelingscommissie niet de algemene vergadering van aandeelhouders van Werkholding zal verbinden, zij het dat, in geval deze algemene vergadering van aandeelhouders anders beslist dan in dit advies wordt voorgesteld, de motivering hiertoe uitdrukkelijk in de notulen van de betreffende algemene vergadering van aandeelhouders van Werkholding zal moeten worden aangegeven;
Gelet op het gegeven dat de in het voormelde decreet van 28 juni 2002 vermelde criteria ter beoordeling van de geschiktheid van een kandidaat-bestuurder of kandidaat-dagelijks bestuurder de specifieke juridische deskundigheid en/of de specifieke deskundigheid inzake het management van private en/of overheidsondernemingen betreft, is het passend dat ook inzake de samenstelling van de beoordelingscommissie afdoende met dit gegeven rekening wordt gehouden en hierbij wordt geopteerd voor leden die de commissie in staat stellen de voormelde hoedanigheden adequaat te beoordelen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat onverwijld de nodige maatregelen dienen te worden getroffen om de bij het decreet van 28 juni 2002 houdende de oprichting van de vennootschappen T-Groep en Werkholding opgerichte structuren in werking te stellen;
Overwegende dat met dit oogmerk dringend de beoordelingscommissie bedoeld in artikel 7 van het voormelde decreet van 28 juni 2002 dient te worden samengeroepen om de kandidatuur van de bestuurders van de Werkholding te beoordelen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1. de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding : de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van 20 maart 1984 houdende de oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en artikel 2 van het decreet van 20 maart 1984 houdende uitbreiding van bevoegdheden van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling;2. de commissie : de beoordelingscommissie bedoeld in artikel 12, § 1, van het decreet van 28 juni 2002 betreffende de oprichting van de vennootschappen T-Groep en Werkholding;3. het decreet : het decreet van 28 juni 2002 betreffende de oprichting van de vennootschappen T-Groep en Werkholding;4. de Minister : de Vlaamse Minister die het tewerkstellingsbeleid onder zijn bevoegdheid heeft;5. Werkholding : de in artikel 7, eerste lid, van het decreet bedoelde vennootschap met een sociaal oogmerk die de rechtsvorm van een naamloze vennootschap aanneemt, genaamd Werkholding;
Art. 2.§ 1. Er wordt een beoordelingscommissie bedoeld in artikel 12, § 1 van het decreet opgericht. § 2. De commissie wordt opgericht voor een onbepaalde duurtijd en bestaat in elk geval zolang de vennootschap Werkholding bedoeld in artikel 7, eerste lid van het decreet zelf bestaat.
Art. 3.De commissie bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden.
Art. 4.§ 1. De in artikel 3 bedoelde leden worden door de Vlaamse regering benoemd op voordracht van de Minister.
De Minister waakt erover dat de door hem voorgedragen leden beschikken over de vereiste deskundigheid om de deskundigheid van de kandidaat-bestuurders en kandidaat-dagelijks bestuurders van Werkholding te beoordelen in het licht van de in artikel 12, § 1, vierde lid, van het decreet vermelde criteria. § 2. De duur van het mandaat van de leden van de commissie bedraagt zes jaar. Het mandaat is hernieuwbaar. § 3. In geval een lid van de commissie voortijdig ophoudt om zijn mandaat uit te oefenen, formuleert de Minister onverwijld een voorstel aan de Vlaamse regering om in de vervanging van dit lid te voorzien.
Art. 5.De commissie verkiest onder zijn leden een voorzitter.
Art. 6.De werkingskosten van de commissie zijn ten laste van de naamloze vennootschap Werkholding, met zetel van de vennootschap te 1000 Brussel, Gasthuisstraat 31.
De Vlaamse regering bepaalt de presentiegelden van de leden van de commissie.
Art. 7.§ 1. De commissie komt bijeen telkens in geval de voorzitter van de raad van bestuur van Werkholding daarom, namens de raad van bestuur van Werkholding, verzoekt met het oog op het uitbrengen van een advies omtrent één of meerdere van de in artikel 12, § 1, derde lid van het decreet vermelde aangelegenheden. § 2. De commissie komt tevens bijeen in geval de voorzitter van de commissie daarom verzoekt.
Art. 8.De oproeping tot een bijeenkomst van de commissie bedoeld in artikel 7, § 1 wordt, middels een ter post aangetekend of per koerier bezorgd schrijven, aan de voorzitter van de commissie gericht die onverwijld na ontvangst ervan, de overige leden van de commissie bijeenroept om te vergaderen op de plaats, de datum en het uur die, respectievelijk dat hij voorstelt.
Art. 9.In de gevallen bedoeld in artikel 7, § 1 beschikt de commissie over een termijn van één maand voor het uitbrengen van zijn advies, tenzij in geval de voorzitter van de raad van bestuur van Werkholding, onder uitdrukkelijke vermelding van de omstandigheden die de toepassing van een dergelijke kortere termijn rechtvaardigen, om het uitbrengen van een advies binnen een door hem aangegeven kortere termijn die echter niet minder dan vijf werkdagen mag bedragen, heeft verzocht, in welk geval het advies moet worden uitgebracht binnen de kortere termijn.
Art. 10.Een advies van de commissie is met redenen omkleed.
Art. 11.Het advies van de commissie bedoeld in artikel 7, § 1 wordt ondertekend door de voorzitter van de commissie en middels een ter post aangetekend of per koerier bezorgd schrijven, binnen de in artikel 9 bedoelde termijn ter kennis gebracht van Werkholding ter attentie van de voorzitter van haar raad van bestuur.
Art. 12.Ten laatste de werkdag voorafgaand aan de periode van één maand vóór de datum van oprichting van Werkholding verzoekt de leidend ambtenaar van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding de commissie om advies uit te brengen over de kandidaten-bestuurders en dagelijks bestuurder van Werkholding die in de oprichtingsakte van Werkholding zullen worden aangesteld.
In het in het eerste lid vermelde geval zijn de bepalingen van de artikelen 8, 9, 10 en 11 van overeenkomstige toepassing.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking met ingang van heden.
Art. 14.De Vlaamse minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 juli 2002 De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT