gepubliceerd op 05 februari 1999
Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten
19 DECEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996 en 14 juli 1998;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 2 juni 1998;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 4° wordt vervangen door wat volgt : "4° Basisstudie : de studie die de volgende documenten en gegevens bevat : a) het volledige en gedetailleerde ontwerpdossier van de sanering;b) de te realiseren herbestemming, meer bepaald een stedenbouwkundig attest nummer 2 of een bouwvergunning, alsmede het aanvraagdossier van dat attest of die vergunning en een toelichtende nota;c) de geraamde kostprijs van de saneringswerkzaamheden;d) een tijdtabel voor de uitvoering van de saneringswerkzaamheden".2° er wordt een 8° toegevoegd, dat luidt als volgt : "8° Decreet : het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten".
Art. 2.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden na de woorden "vanaf het ogenblik dat" de woorden "meer dan" ingevoegd.
Art. 3.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het woord "verlaten" vervangen door het woord "leegstaande".
Art. 4.In artikel 18 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt : "§ 2. Het voorstel tot vernieuwing omvat de volgende documenten : 1° een situatietekening die het mogelijk maakt de ligging van het goed te bepalen ten opzichte van de omliggende bebouwing;2° een beschrijving van de aard en omvang van de geplande werkzaamheden die de reden van opname in de Inventaris moeten opheffen, alsook een kostprijsraming;3° een summiere beschrijving van de beoogde (her)bestemmingswerkzaamheden;4° de geplande aanvangsdatum en de uitvoeringstermijn van de werkzaamheden;5° de bouwvergunning en milieuvergunning als die vereist zijn volgens de aard van de werkzaamheden. De aanvraag tot opschorting van de heffing wordt eveneens bijgevoegd".
Art. 5.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk IV, afdeling 1 vervangen door wat volgt : "Afdeling 1. - Rechtspersonen bedoeld in artikel 42, § 1, van het decreet".
Art. 6.In artikel 20 van hetzelfde besluit wordt 4°, c) vervangen door wat volgt : "c) de verbintenis om de aanvraag voor subsidiëring van de saneringswerkzaamheden in te dienen samen met de basisstudie, binnen 6 maanden na de betekening van het definitieve voorstel van subsidiebedrag voor de verwerving".
Art. 7.In artikel 21 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "De minister kan de belofte van subsidie voor de verwerving verlenen, die berekend wordt op basis van de totale kostprijs".
Art. 8.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 23.De initiatiefnemer moet de aanvraag voor de belofte van subsidie voor de saneringswerkzaamheden indienen bij de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Die aanvraag moet de volgende documenten bevatten : 1° de basisstudie;2° een eensluidend verklaard afschrift van de beslissing van het beheersorgaan van de initiatiefnemer, houdende : a) de goedkeuring van de basisstudie en de vastgestelde gunningswijze, eventueel onder voorbehoud van toekenning van een subsidie en de wettelijke uitvoerbaarheid van die werkzaamheden;b) de aanvraag tot subsidiëring van de saneringswerkzaamheden;c) de verbintenis om een aanvang te nemen met de herbestemmingswerkzaamheden uiterlijk twee jaar na het verkrijgen van het definitieve voorstel van subsidiebedrag voor de saneringswerkzaamheden.3° een verklaring omtrent de eigendomssituatie en, indien nodig, de stand van zaken van de verwerving van de onroerende goederen;4° een eensluidend verklaard afschrift van het registratieattest waaruit blijkt dat het onroerend goed in de Inventaris is opgenomen. De aanvraag tot subsidiëring van de saneringswerkzaamheden dient, ingeval de aanvrager een subsidie heeft verkregen voor de verwerving van onroerende goederen, te worden ingediend binnen zes maanden na de betekening van het definitieve voorstel van subsidiebedrag voor de verwerving van die onroerende goederen.
Het besluit van de Vlaamse regering van 21 juni 1989 houdende vaststelling van de procedure inzake de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die door of op initiatief van regionale of lokale besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, is van toepassing op de subsidieaanvragen bedoeld in dit artikel."
Art. 9.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 24.De minister kan de belofte van subsidie voor de saneringswerkzaamheden verlenen, die berekend wordt op basis van de raming van de kostprijs van de voorgestelde werkzaamheden, na aftrek van de eventuele opbrengst van de sanering, opgemaakt op basis van de opmetingsstaat, die deel uitmaakt van het ontwerpdossier."
Art. 10.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "Art. 25 § 1. De initiatiefnemer moet de aanvraag voor het definitieve voorstel van subsidiebedrag voor de saneringswerkzaamheden indienen bij de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Deze aanvraag moet het gunningsdossier bevatten.
Binnen de perken van de beschikbare kredieten kan de minister het definitieve voorstel van subsidiebedrag voor de saneringswerkzaamheden goedkeuren, dat wordt berekend op basis van het gunningsbedrag inclusief BTW, na aftrek van de eventuele opbrengst van de sanering. § 2. De definitieve subsidie wordt bepaald op basis van de totale kostprijs inclusief BTW, zoals berekend in de eindafrekening.
Voor de berekening van de totale kostprijs komen in aanmerking : 1° de kosten van de uitvoering van de saneringswerkzaamheden, bepaald op basis van offertes en facturen, na aftrek van de eventuele opbrengst van de sanering;2° de kosten van de onvoorziene en noodzakelijke wijzigingen en bijkomende werkzaamheden waarmee de minister of de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voor de voorlopige oplevering zijn instemming heeft betuigd, onder voorbehoud van de goedkeuring van de eindafrekening door de minister;3° de verrekeningen, voortvloeiend uit de toepassing van de contractuele bepalingen. De afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur keurt de definitieve subsidie goed, behalve wanneer er kosten zijn zoals bedoeld in het tweede lid, 2°. In dit geval keurt de minister de definitieve subsidie goed."
Art. 11.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk IV, afdeling 2 vervangen door wat volgt : "Afdeling 2. - Rechtspersonen en natuurlijke personen bedoeld in artikel 42, § 3, van het decreet".
Art. 12.Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "Art. 26 § 1. De aanvraag voor een subsidie voor de saneringswerkzaamheden kan ingediend worden door elke natuurlijke persoon, privaatrechtelijke rechtspersoon en de niet in artikel 20 vermelde publiekrechtelijke rechtspersonen. De aanvraag wordt ingediend bij de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en omvat de volgende documenten : 1° de basisstudie alsmede de bouwvergunning voor de saneringswerkzaamheden;2° voor saneringswerkzaamheden waarop de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en haar uitvoeringsbesluiten van toepassing zijn : het gunningsdossier;3° voor saneringswerkzaamheden waarop de wet, bedoeld in 2°, en haar uitvoeringsbesluiten niet van toepassing zijn : minstens twee originele offertes van geregistreerde aannemers, evenals het bewijs dat minstens drie geregistreerde aannemers geraadpleegd werden.Indien de raming minimaal 5 miljoen BEF bedraagt dient, in afwijking hiervan, het bewijs geleverd te worden dat minstens zes geregistreerde aannemers geraadpleegd werden; 4° de akte van aankoop van het onroerend goed of het vonnis van de rechtbank houdende gerechtelijke onteigening;5° een raming van de mogelijke opbrengst van de sanering;6° de verbintenis van de aanvrager geen werken uit te voeren en geen contract te sluiten met een aannemer voor de minister zijn goedkeuring heeft verleend;7° de verbintenis van de aanvrager de ten onrechte verleende financiële steun terug te storten voor rekening van het Vernieuwingsfonds binnen drie maanden na de terugvordering ervan;8° de verbintenis om een aanvang te nemen met de herbestemmingswerkzaamheden uiterlijk twee jaar na de betekening van de goedkeuring van het definitieve voorstel van subsidiebedrag voor de saneringswerkzaamheden;9° een eensluidend verklaard afschrift van het registratieattest waaruit blijkt dat het onroerend goed in de Inventaris is opgenomen. § 2. Voor de saneringswerkzaamheden bedoeld in § 1, 2° kan de minister het voorstel van subsidiebedrag goedkeuren, dat berekend wordt op basis van het gunningsbedrag exclusief BTW, na aftrek van de eventuele opbrengst van de sanering.
Voor de saneringswerkzaamheden bedoeld in § 1, 3° kan de minister het voorstel van subsidiebedrag goedkeuren, dat berekend wordt op basis van de laagste offerte, exclusief BTW, die overeenstemt met het ontwerpdossier, na aftrek van de eventuele opbrengst van de sanering.
Na ontvangst van de goedkeuring van het subsidiebedrag sluit de aanvrager binnen de 90 kalenderdagen het contract met de aannemer en voor het bedrag zoals vermeld in deze goedkeuring. § 3. De definitieve subsidie wordt bepaald op basis van de totale kostprijs exclusief BTW, zoals berekend in de eindafrekening.
Voor de berekening van de totale kostprijs komen in aanmerking : 1° de kosten van de uitvoering van de saneringswerkzaamheden, bepaald op basis van offertes en facturen, na aftrek van de eventuele opbrengst van de sanering;2° de kosten van de onvoorziene en noodzakelijke wijzigingen en bijkomende werkzaamheden waarmee de minister of de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voor de voorlopige oplevering zijn instemming heeft betuigd, onder voorbehoud van de goedkeuring van de eindafrekening door de minister;3° de verrekeningen, voortvloeiend uit de toepassing van de contractuele bepalingen. De afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur keurt de definitieve subsidie goed, behalve wanneer er kosten zijn zoals bedoeld in het tweede lid, 2°. In dit geval keurt de minister de definitieve subsidie goed."
Art. 13.Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 27.Met het oog op de uitbetaling van de subsidie dient de aanvrager de volgende documenten aan de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur op te sturen : 1° foto's die de graad van uitvoering bevestigen;2° een verklaring van de burgemeester die de uitvoeringsgraad bevestigt;3° een verzoek om uitbetaling gestaafd met facturen van geregistreerde aannemers;4° het rekeningnummer bij een financiële instelling waarop de subsidie gestort moet worden".
Art. 14.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk IV, afdeling 3 vervangen door wat volgt : "Afdeling 3 - Algemene bepalingen".
Art. 15.Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 28.De saneringswerkzaamheden, vermeld in artikel 2, 7°, eerste lid, b) van het decreet, om het gebouw in een zodanige staat te brengen om de eigenlijke herbestemmingsbouwwerkzaamheden te kunnen beginnen, omvatten : 1° de gedeeltelijke sloping van interne en externe constructies en het verwijderen van uitrustingen, elementen, materialen en puin die niet bruikbaar zijn voor de herbestemmingsbouwwerkzaamheden;2° stuttings- en schoringswerken, nieuwbouwconstructies voor zover deze laatste noodzakelijk zijn om de stabiliteit van de te behouden constructies en, in voorkomend geval, ook van aanpalende constructies, te verzekeren of om de verdere aftakeling van te behouden constructies te voorkomen;3° grondwerken die nodig zijn om het terrein op het gepaste niveau te brengen om de eigenlijke herbestemmingsbouwwerkzaamheden te kunnen beginnen, met uitsluiting van saneringswerken voorzien in het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering;4° de verwijdering in de gebouwen van elementen die een gevaar inhouden of die de gezondheid kunnen schaden".
Art. 16.In hoofdstuk IV, afdeling 3 van hetzelfde besluit wordt een artikel 28bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "
Art. 28bis.§ 1. De initiatiefnemer dient het bewijs te leveren dat hij de verbintenissen, bedoeld in artikel 23, eerste lid, 2°, c) en in artikel 26 § 1, 8° nakomt door aan de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ofwel een eensluidend verklaard afschrift te bezorgen van de betekening aan een aannemer van de goedkeuring van zijn offerte voor de herbestemmingswerkzaamheden, ofwel een attest van de burgemeester van ingebruikneming van de herbestemming. § 2. Onverminderd de toepassing van artikel 48 van het decreet worden alle overeenkomstig dit besluit uitgekeerde subsidies teruggevorderd, te vermeerderen met de wettelijke verwijlintresten, indien de initiatiefnemer minstens één van de verbintenissen, bedoeld in § 1 of in artikel 20, § 1, 4°, c) niet nakomt, behoudens rechtvaardiging door overmacht. »
Art. 17.In artikel 29 van hetzelfde besluit wordt het derde lid opgeheven.
Art. 18.In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt opgeheven;2° in het tweede lid worden de woorden "bepaald in van artikel 26" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 26, § 1".
Art. 19.Dit besluit treedt in werking op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 december 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, S. STEVAERT