gepubliceerd op 07 juni 2013
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2009 houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen
19 APRIL 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/04/2009 pub. 09/06/2009 numac 2009202344 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen sluiten houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 12;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/04/2009 pub. 09/06/2009 numac 2009202344 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen sluiten houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 februari 2013;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 april 2013;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de vergoeding voor inkomensgerelateerde opvang, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/04/2009 pub. 09/06/2009 numac 2009202344 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen sluiten houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen, dringend aangepast moet worden voor de zelfstandige kinderdagverblijven om ze toe te laten te voldoen aan hun verplichting in het kader van de bijzondere CAO PC 331 van 3 december 2012;
Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/02/2009 pub. 23/04/2009 numac 2009201722 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen sluiten houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen;
Overwegende het ministerieel besluit van 24 april 2009 houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 11/1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/04/2009 pub. 09/06/2009 numac 2009202344 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen sluiten houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen,ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2011, worden de woorden « tenzij het attest op de eerste dag van de maand ingaat » vervangen door de woorden « tenzij de toekenning gebeurt op de eerste dag van de maand ».
Art. 2.Artikel 18/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2011, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 18/1.De voorziening kan een bedrag vragen aan het gezin zodra de voorziening een opvangplaats schriftelijk garandeert en het gezin het huishoudelijk reglement heeft getekend. Dat bedrag wordt integraal terugbetaald uiterlijk de maand na het einde van de opvang van het kind. Als de opvang niet plaatsvindt door een situatie van overmacht voor het gezin, wordt het bedrag ook integraal terugbetaald.
Het bedrag, vermeld in het eerste lid, bedraagt maximaal 250 euro.
De voorziening communiceert daar tijdig en nauwgezet over met de gezinnen en neemt daarover de nodige bepalingen op in het contract met de gezinnen en in het huishoudelijk reglement. In het bijzonder neemt ze in het huishoudelijk reglement de situaties op waarin het gezin het bedrag niet krijgt terugbetaald.
Art. 3.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 25 september 2009, 24 september 2010, 15 juli 2011 en 21 oktober 2011, wordt een artikel 19/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 19/1.§ 1. Het zelfstandig kinderdagverblijf dat een vergoeding of forfaitaire compensatie krijgt als vermeld in artikel 19, ontvangt bovenop die vergoeding of forfaitaire compensatie, een aanvullende vergoeding van Kind en Gezin. Deze aanvullende vergoeding bedraagt 216 euro op jaarbasis en per geattesteerde kinderopvangplaats vermeld op het attest van toezicht.
De aanvullende vergoeding, vermeld in het eerste lid, wordt verhoudingsgewijs verminderd als het zelfstandig kinderdagverblijf de vergoeding, vermeld in artikel 19, niet voor het volledige kalenderjaar krijgt. § 2. In de eerste maand van het kwartaal betaalt Kind en Gezin een voorschot op de aanvullende vergoeding, vermeld in paragraaf 1. Het voorschot bedraagt minstens 90% van de geraamde aanvullende vergoeding voor het kwartaal. De geraamde aanvullende vergoeding voor een kwartaal wordt berekend op basis van de geattesteerde kinderopvangplaatsen, vermeld op het attest van toezicht op de eerste dag van dat kwartaal.
Als Kind en Gezin voor de start van het kwartaal weet dat het zelfstandig kinderdagverblijf geen vergoeding voor inkomensgerelateerde opvang voor het volledige kwartaal zal ontvangen, betaalt Kind en Gezin geen voorschot op de aanvullende vergoeding als vermeld in het eerste lid. § 3. Kind en Gezin maakt een eindafrekening van de aanvullende vergoeding per afgelopen kalenderjaar. De eindafrekening gebeurt in het eerste kwartaal dat volgt op het afgelopen kalenderjaar.
Als het zelfstandig kinderdagverblijf de opvangactiviteiten stopt, maakt Kind en Gezin een eindafrekening van de aanvullende vergoeding in het kwartaal dat volgt op de stopzetting. ».
Art. 4.Artikel 29 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 en 21 oktober 2011, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 29.De bedragen, vermeld in artikel 18/1, 19, 19/1 en 20, worden elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 oktober van het vorige jaar en 1 oktober van het daaraan voorafgaande jaar.
In afwijking van het eerste lid wordt de verhoging van de bedragen, vermeld in het eerste lid, niet toegepast op 1 januari 2013. ».
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.
Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 april 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN