Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 januari 2013
gepubliceerd op 09 april 2013

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 1 en bijlage 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

bron
vlaamse overheid
numac
2013035274
pub.
09/04/2013
prom.
18/01/2013
ELI
eli/besluit/2013/01/18/2013035274/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JANUARI 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 1 en bijlage 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, artikel 1;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, artikel 14, § 1, gewijzigd bij het decreet van 21 december 1990, artikel 20 en 22, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 januari 2013, en artikel 27, § 3;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 3.5.1, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 27/01/2012 numac 2012035076 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en van diverse bepalingen van andere decreten die betrekking hebben op het grond- en pandenbeleid type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011036079 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 sluiten, en artikel 3.5.3, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2004;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 april 2012;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 13 september 2012;

Gelet op advies 52.519/3 van de Raad van State, gegeven op 7 januari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van titel I van het Vlarem

Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2011, worden een punt 64° en een punt 65° toegevoegd, die luiden als volgt : « 64° « stuivende stoffen » : niet-verpakte stoffen die bij het transport, de verwerking, de vervaardiging of de opslag tot niet-geleide stofemissies kunnen leiden; 65° « overslaghoeveelheid van stuivende stoffen » : de aan- of afgevoerde hoeveelheden stuivende stoffen naar of van het terrein van de inrichting, welke van de twee het grootst is.Bij het bepalen van de overslaghoeveelheid worden stoffen van stuifcategorie SC3, zoals vermeld in artikel 4.4.7.2.1 van titel II van het VLAREM, slechts voor 10 % in rekening gebracht; 66° « opslagcapaciteit voor stuivende stoffen » : de oppervlakte van het terrein die wordt voorbehouden voor de tijdelijke opslag van stuivende stoffen, met uitzondering van de oppervlakte van gesloten opslagplaatsen die voldoen aan de bepalingen van artikel 4.4.7.2.2, tweede lid, van titel II van het VLAREM. Voor bouw-, sloop of wegeniswerken wordt alleen rekening gehouden met de maximale oppervlakte die op één bepaald moment wordt voorbehouden voor opslag van stuivende stoffen. ». HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de bijlagen van titel I van het Vlarem

Art. 2.In bijlage 4.A van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/04/2009 pub. 15/07/2009 numac 2009035652 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, ter uitvoering van correcties en ter uitvoering van bepalingen van het decreet van 12 december 2008 houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij en tot bepaling van de inwerkingtreding van artikel 88 van dit decreet sluiten en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010, 15 juli 2011 en 23 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt E1 wordt tussen de zinsnede « Meer informatie vindt u op www.lne.be » en de tabel de zin « Ze worden ingedeeld in stuifcategorieën overeenkomstig artikel 4.4.7.2.1 van titel II van het Vlarem. » ingevoegd; 2° in punt E1 wordt tussen de kolom « stof met CAS-nummer » en de kolom « per dag » een kolom « stuifcategorie » ingevoegd; 3° in punt E2 wordt tussen de woorden « niet relevant is » en de tabel de zin « Ze worden ingedeeld in stuifcategorieën overeenkomstig artikel 4.4.7.2.1 van titel II van het Vlarem. » ingevoegd; 4° in punt E2 wordt tussen de kolom « product » en de kolom « per dag » een kolom « stuifcategorie » ingevoegd;5° aan deel F « Technische gegevens die bij specifieke aanvragen vereist zijn » wordt een punt F15 toegevoegd, dat luidt als volgt :

F15

Waarop heeft uw aanvraag betrekking ?



een inrichting die beschikt over een opslagcapaciteit voor stuivende stoffen van meer dan 50 000 m2 grondoppervlakte. 

een inrichting met een over de drie voorgaande kalenderjaren gemiddelde overslaghoeveelheid van stuivende stoffen van meer dan 700 000 ton per jaar.



een inrichting met een verwachte overslaghoeveelheid van stuivende stoffen van meer dan 700 000 ton per jaar.

Als u bij vraag F15 een of meer hokjes hebt aangekruist, voeg dan bij dit formulier als bijlage F15 de gegevens en documenten die vermeld worden in de toelichtingsbijlage bij dit formulier in punt F15. » 6° in punt H6 wordt onder het aankruishokje « «  F14 » een aankruishokje «  F15 » toegevoegd.

Art. 3.Aan bijlage 4.B van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/04/2009 pub. 15/07/2009 numac 2009035652 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, ter uitvoering van correcties en ter uitvoering van bepalingen van het decreet van 12 december 2008 houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij en tot bepaling van de inwerkingtreding van artikel 88 van dit decreet sluiten en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010, 15 juli 2011 en 23 december 2011, wordt een punt F15 toegevoegd, dat luidt als volgt : « F15 STUIVENDE STOFFEN Een stofrapport dat minstens de volgende gegevens bevat : 1° de naam en de contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het stofrapport; 2° de opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van stuivende stoffen voor de drie voorgaande kalenderjaren, voor zover mogelijk per stuifcategorie vermeld in artikel 4.4.7.2.1 van titel II van het Vlarem; voor nieuwe inrichtingen en uitbreidingen worden de verwachte hoeveelheden vermeld; 3° een beschrijving van de behandelingsstappen van de stuivende stoffen in de inrichting, met aanduiding van de potentiële bronnen van niet-geleide stofemissies;4° een overzicht van de maatregelen die al van kracht zijn om de stofemissies te voorkomen en te beperken, en een toetsing van die maatregelen aan de beschikbare BBT-documenten en BREF's;5° een overzicht van mogelijke bijkomende maatregelen om de stofemissies te voorkomen en te beperken;6° een indicatief stappenplan voor de invoering van de geselecteerde bijkomende maatregelen, met vermelding van de randvoorwaarden;7° een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen uit punt 5° niet in het stappenplan zijn opgenomen;8° een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de stofemissies te beperken, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;hierbij wordt ook beschreven op welke manier wordt omgegaan met goederen die bij levering tot een andere stuifcategorie behoren dan wat was verwacht; 9° een beschrijving van de manier waarop en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd. Bij verandering van de inrichting waarvoor al een stofrapport werd opgesteld die leidt tot een toename van de opslagcapaciteit of de overslaghoeveelheden met 50 % of meer ten opzichte van de toestand in het meest recente stofrapport of addendum, wordt bij de aanvraag van die verandering een addendum bij het bestaande stofrapport gevoegd.

Dat addendum bevat de punten die aangepast moeten worden tengevolge van de verandering.

Het stofrapport en het addendum worden goedgekeurd, ondertekend en gedateerd door een erkend MER-deskundige in de discipline lucht en worden ondertekend door de exploitant.

Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een MER-plichtige inrichting, is een verwijzing naar het milieueffectrapport dat bij de aanvraag gevoegd is, voldoende, voor zover de voormelde gegevens in dat milieueffectrapport zijn opgenomen.

Er kan verwezen worden naar andere bijlagen van de milieuvergunningsaanvraag. ». HOOFDSTUK 3. - Wijziging van titel II van het Vlarem

Art. 4.In artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift « Definitie brandstoffen (vaste) (hoofdstuk 5.6) » en de definitie « stuivende stoffen » in « Definitie brandstoffen (vaste) (hoofdstuk 5.6) » worden opgeheven; 2° het opschrift « Definities metalen (hoofdstuk 5.29) » en de definitie « stuivende stoffen » in « Definities metalen (hoofdstuk 5.29) » worden opgeheven; 3° de definitie « stuivende minerale stoffen » onder het opschrift « Definities minerale producten (hoofdstuk 5.30) » wordt opgeheven.

Art. 5.Aan artikel 4.1.8.1 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/12/2006 pub. 25/01/2007 numac 2007035010 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en betreffende de uitwerking van een Europees register inzake de uitstoot en de overbrenging van verontreinigende stoffen, het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer en van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 tot invoering van het integrale milieujaarverslag type besluit van de vlaamse regering prom. 08/12/2006 pub. 08/02/2007 numac 2007035104 bron vlaamse overheid Besluit houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 betreffende de financiering van de Bijzondere Onderzoeksfondsen aan de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap type besluit van de vlaamse regering prom. 08/12/2006 pub. 14/02/2007 numac 2007035192 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake de certificering van koeltechnische bedrijven sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan paragraaf 1 wordt een punt 5° toegevoegd dat luidt als volgt : « 5° inrichtingen met een opslagcapaciteit voor stuivende stoffen van meer dan 50.000 m2 grondoppervlakte, inrichtingen met een gemiddelde overslaghoeveelheid van stuivende stoffen over de drie voorgaande kalenderjaren van meer dan 700 000 ton per jaar en inrichtingen met een verwachte overslaghoeveelheid van stuivende stoffen van meer dan 700 000 ton per jaar; »; 2° er wordt een nieuwe paragraaf 3bis ingevoegd die luidt als volgt : « § 3bis.Inrichtingen die overeenkomstig paragraaf 1, 5°, een integraal milieujaarverslag indienen, maken een onderbouwde kwantitatieve inschatting van hun niet-geleide stofemissies en nemen deze inschatting op in hun integraal milieujaarverslag ». 3° In paragraaf 5, 1°, wordt de zinsnede 'vermeld in § 1, 1°, 2° en 4° ' vervangen door de zinsnede 'vermeld in paragraaf 1, 1°, 2°, 4° en 5° '.

Art. 6.Aan hoofdstuk 4.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999, 7 maart 2008 en 19 september 2008, wordt een afdeling 4.4.7, die bestaat uit artikel 4.4.7.1.1 tot en met 4.4.7.2.10, toegevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling 4.4.7. - Beheersing van niet-geleide stofemissies Onderafdeling 4.4.7.1. - Algemene bepalingen Art. 4.4.7.1.1. § 1. De exploitant neemt maatregelen om de stofemissies die afkomstig zijn van de opslag van stuivende stoffen en van installaties waarbij stuivende stoffen worden getransporteerd of behandeld, zo laag mogelijk te houden.

De maatregelen houden rekening met het type en de eigenschappen van de stuivende stoffen of zijn componenten, de (ont)ladingsinstallatie en -methode, de massastroom, de meteorologische omstandigheden, storingen aan installaties en de locatie van de (ont)laadplaats. Ook veiligheidsaspecten worden in rekening gebracht. § 2. De technische installaties die stofemissies kunnen veroorzaken, en de installaties voor de reductie van de stofemissies worden tijdig onderhouden en gecontroleerd om stofemissies te minimaliseren.

Stoffilters worden tijdig vervangen om de goede werking te verzekeren. § 3. Vanaf 1 januari 2014 moet de exploitant procedures en instructies voor de beheersing van de niet-geleide stofemissies ter beschikking hebben voor het eigen personeel en voor het personeel van derden die op de inrichting activiteiten uitvoeren met een potentiële impact op de stofemissies. § 4. Gemorste stoffen die aanleiding kunnen geven tot stofvorming, worden na de beëindiging van de handeling zo snel mogelijk verwijderd.

Onderafdeling 4.4.7.2. - Bijzondere bepalingen Art. 4.4.7.2.1. Stuivende stoffen worden in bijlage 4.4.7.1 in stuifcategorieën ingedeeld op basis van de stuifgevoeligheid van de stof en de mogelijkheid om de verstuiving al dan niet door bevochtiging tegen te gaan. De verschillende stuifcategorieën zijn : 1° SC1 : stuifgevoelig, niet bevochtigbaar;2° SC2 : stuifgevoelig, wel bevochtigbaar;3° SC3 : nauwelijks stuifgevoelig; De minister kan bijlage 4.4.7.1 aanvullen of wijzigen.

Vanaf 1 januari 2014 bepaalt de exploitant zelf de stuifcategorie op basis van de indeling van vergelijkbare stoffen in bijlage 4.4.7.1 wat betreft de stuifgevoeligheid of op basis van een specifiek daarvoor ontwikkelde test als : 1° een stof ingedeeld is in de tabel van bijlage 4.4.7.1, maar de fysicochemische eigenschappen gedurende haar verblijftijd op het bedrijfsterrein voortdurend van die aard zijn dat ze in een andere stuifcategorie thuishoort. De exploitant houdt de stuifcategorie en de motivatie ervan ter beschikking van de toezichthoudende overheid; 2° de stof niet in de tabel van bijlage 4.4.7.1 is ingedeeld.De exploitant legt de stuifcategorie en de motivatie ervan vast voor ontvangst van de goederen en houdt de informatie ter beschikking van de toezichthoudende overheid. Als bij de ontvangst van de goederen blijkt dat ze tot een andere stuifcategorie behoren dan wat was verwacht, neemt de exploitant onmiddellijk de nodige maatregelen om de stofemissie tot een minimum te beperken.

Art. 4.4.7.2.2. Stuivende stoffen van stuifcategorie SC1 worden in een gesloten opslagplaats of afgedekt met fijnmazige netten of zeilen opgeslagen. In geval van afdekking worden passende maatregelen genomen om stofemissies bij het vullen en afgraven van de opslaghoop tegen te gaan.

Het aantal openingen in een gesloten opslagplaats is zo laag mogelijk.

De openingen zijn zo klein mogelijk. Niet-functionele openingen worden dichtgemaakt. Functionele openingen in de gesloten opslagplaats worden zoveel mogelijk gesloten gehouden. Bij het vullen of het ledigen van een gesloten opslagplaats worden de overstortpunten zo ver mogelijk van de openingen geplaatst.

Art. 4.4.7.2.3. Artikel 4.4.7.2.4 tot en met 4.4.7.2.10 zijn, tenzij anders bepaald in de milieuvergunning, van toepassing op inrichtingen die een van de volgende kenmerken vertonen : 1° een opslagcapaciteit voor stuivende stoffen van meer dan 5 000 m2 grondoppervlakte; 2° een over de drie voorgaande kalenderjaren gemiddelde overslaghoeveelheid van stuivende stoffen van meer dan 70.000 ton per jaar; 3° een in het komende kalenderjaar verwachte overslaghoeveelheid van stuivende stoffen van meer dan 70 000 ton per jaar. Art. 4.4.7.2.4. Informatie over onderhoudsbeurten voor de technische installaties, vermeld in artikel 4.4.7.1.1, § 2, wordt bijgehouden en wordt ter inzage gehouden van de toezichthoudende overheid.

Art. 4.4.7.2.5. § 1. Bij opslag in de open lucht van stuivende stoffen van stuifcategorie SC2 en SC3 wordt stofverspreiding maximaal beperkt door het bevochtigen van de stuivende stoffen. Voor zover de karakteristieken van het terrein en de vaste installaties dat toelaten, worden bijkomend de volgende maatregelen genomen : 1° het opslagterrein voorzien van windreductieschermen;2° een ommuring of een groenscherm;3° de opgeslagen hoeveelheid in zo weinig mogelijk hopen verzamelen;4° de hellingsgraad van de hopen zo kiezen dat de toplaag niet afglijdt. Punt 2° is niet van toepassing op bouw-, sloop- of wegeniswerken. § 2. Als droog of winderig weer wordt voorspeld, worden de hopen extra besproeid met water of schuim.

Het besproeien kan worden vervangen door het bespuiten met een vastleggend middel als de goede werking van het middel is gegarandeerd. Kammen en beschadigingen van het vastleggende middel in de opslaghoop worden gecontroleerd en hersteld. De bespuiting wordt herhaald als dat uit het oogpunt van het voorkomen van stofverspreiding noodzakelijk blijkt. § 3. Als de maatregelen, vermeld in paragraaf 1 en 2, niet worden genomen, wordt de opslaghoop afgedekt met fijnmazige netten of zeilen of wordt overgegaan tot een gesloten opslag, zoals bepaald in artikel 4.4.7.2.2, tweede lid.

Art. 4.4.7.2.6. § 1. Stofverspreiding bij het transport, het laden en het lossen van stuivende stoffen wordt maximaal voorkomen door : 1° bevochtigbare stoffen van stuifcategorie SC2 afdoende te bevochtigen; 2° aan de operatoren procedures voor het gebruik van de transport- en overslagmiddelen ter beschikking te stellen die minstens de relevante elementen bevatten die worden vermeld in bijlage 4.4.7.2.

Bijlage 4.4.7.2 kan door de minister aangevuld of gewijzigd worden. § 2. Stofverspreiding bij het transport, het laden en het lossen van stuivende stoffen via grijpers wordt maximaal voorkomen door : 1° het gebruik van een grijper waarbij de grijperschalen goed aansluiten;2° het gebruik van een bovenaan semigesloten of gesloten grijper voor stoffen uit stuifcategorie SC1 en SC2, voor zover de behandelde stof dat toelaat. § 3. Stofverspreiding bij het transport, het laden en het lossen van stuivende stoffen via transportbanden wordt maximaal voorkomen door : 1° als stofemissies visueel waarneembaar blijven na de toepassing van de code van goede praktijk, vermeld in bijlage 4.4.7.2, open transportbanden in de buitenlucht af te schermen tegen windaanval via langsschermen, dwarsschermen of overkappingen; 2° als stofemissies visueel waarneembaar blijven na het nemen van de maatregelen, vermeld in punt 1°, over te schakelen op een gesloten transportsysteem. Een vast opgestelde transportband voor het vervoer van stoffen van stuifcategorie SC1 die in gebruik wordt genomen na 31 december 2013, wordt gesloten of overdekt uitgevoerd. Dat geldt niet voor de delen van de transportband die worden beladen door een storttrechter of een ander overslagsysteem. § 4. Stofverspreiding bij overslagpunten van continue transportsystemen wordt maximaal voorkomen door : 1° de overslagpunten waar stoffen van stuifcategorie SC2 worden overgeslagen, te bevochtigen of te benevelen als de producten op voorhand niet voldoende bevochtigd zijn;2° als de maatregelen, vermeld in punt 1°, niet kunnen worden toegepast of als ook na het nemen van die maatregelen nog visueel waarneembare stofverspreiding plaatsvindt, de overslagpunten waar stoffen van stuifcategorie SC2 worden overgeslagen, te voorzien van windreductieschermen, als dat technisch mogelijk is;3° de overslagpunten bij vaste transportsystemen voor stoffen van stuifcategorie SC1 te voorzien van een behuizing of een stofafzuiging als dat technisch haalbaar is.Dat geldt ook voor de stuifcategorieën SC2 en SC3 als stofemissies visueel waarneembaar blijven na het nemen van de maatregelen, vermeld in punt 1° en punt 2° ; 4° de lospunten van mobiele transportbanden voor stoffen van stuifcategorie SC1 te voorzien van een afscherming die zo goed mogelijk aansluit op het laadpunt van het volgende transportsysteem of een stofafzuiging.Dat geldt ook voor de stuifcategorieën SC2 en SC3 als stofemissies visueel waarneembaar blijven na het nemen van de maatregelen, vermeld in punt 1° en punt 2°. § 5. Stofverspreiding bij het laden en het lossen van stuivende stoffen via storttrechters wordt maximaal voorkomen door : 1° de storttrechter voor stoffen van stuifcategorie SC1 te voorzien van doelmatige keerschotten of roosters.Dat geldt ook voor stoffen van stuifcategorie SC2 die niet voldoende bevochtigd worden; 2° vaste storttrechters voor stoffen van stuifcategorie SC1 te voorzien van een stofafzuiginstallatie tenzij dat niet kan wegens locatiespecifieke omstandigheden.Deze maatregel moet niet genomen worden als de exploitant kan aantonen dat de storttrechter maximaal 10 % van de tijd dat hij in gebruik is, wordt gebruikt voor het laden en lossen van stoffen van stuifcategorie SC1. § 6. Stofverspreiding bij het laden en het lossen van stuivende stoffen via stortgoten, vulbuizen, vulpijpen en transportbanden wordt maximaal voorkomen door : 1° als dat technisch en operationeel mogelijk is, de laad- en losinstallatie te voorzien van remschotten of het uiteinde ervan aan te passen opdat stofverspreiding beperkt wordt;2° als dat operationeel mogelijk is, nieuwe laad- en losinstallaties te voorzien van remschotten of het uiteinde van de installatie aan te passen opdat stofverspreiding beperkt wordt. § 7. Stofverspreiding bij het laden en het lossen van vrachtwagens en treinwagons met stuivende stoffen wordt maximaal voorkomen door : 1° voor vrachtwagens die het bedrijfsterrein verlaten, een open laadbak, gevuld met stoffen van stuifcategorie SC1, af te dekken met een dekzeil.Dat geldt ook bij stoffen van stuifcategorie SC2 als het vochtgehalte ervan onvoldoende is om stofverspreiding te vermijden; 2° de valputten waarin stuivende stoffen worden gestort, te voorzien van keerschotten. Als het laden van de laadbak of het transport dat het bedrijfsterrein verlaat, wordt uitgevoerd door derden, zullen aan het personeel van die derden instructies ter beschikking gesteld worden conform punt 1°.

Art. 4.4.7.2.7. Stofverspreiding door verkeer op en rond het bedrijfsterrein wordt maximaal voorkomen door : 1° de wegen op het terrein regelmatig schoon te maken;2° de voertuigsnelheid op het terrein te beperken;3° de wegen van het terrein te besproeien als er kans op stofverspreiding is;4° de plaatsen waar de op- en overslag plaatsvindt,regelmatig te reinigen;5° maatregelen te nemen om stofverspreiding op de openbare weg maximaal te voorkomen. Art. 4.4.7.2.8. De exploitant zorgt minstens gedurende de periode dat overslagactiviteiten plaatsvinden voor toezicht op de op- en overslagactiviteiten om stofemissies snel waar te nemen en de oorzaak ervan te achterhalen, zodat de gepaste maatregelen getroffen kunnen worden.

Art. 4.4.7.2.9. De exploitant moet vanaf 1 juli 2015 voldoen aan de verplichtingen, vermeld in artikel 4.4.7.2.2 tot en met artikel 4.4.7.2.8.

In afwijking van het eerste lid moet de exploitant vanaf 1 januari 2014 voldoen aan de verplichtingen, vermeld in artikel 4.4.7.2.2 tot en met artikel 4.4.7.2.8, voor procedures en handelingen die niet leiden tot noodzakelijke wijzigingen van de infrastructuur.

Art. 4.4.7.2.10. § 1. De exploitant stelt een stofrapport, als vermeld in punt « F15 » van bijlage 4.B van titel I van het Vlarem, op voor de volgende inrichtingen : 1° inrichtingen met een opslagcapaciteit voor stuivende stoffen van meer dan 50 000 m2 grondoppervlakte;2° inrichtingen met een over de drie voorgaande kalenderjaren gemiddelde overslaghoeveelheid van stuivende stoffen van meer dan 700 000 ton per jaar. Het stofrapport wordt bij de aanvraag van een milieuvergunning gevoegd of wordt per aangetekende brief bezorgd aan de afdeling, bevoegd voor milieuvergunningen.

De verplichting geldt uiterlijk op 1 juli 2014. § 2. Bij een toename van de opslagcapaciteit of de overslaghoeveelheden met 50 % of meer ten opzichte van de toestand in het meest recente stofrapport of addendum, stelt de exploitant een addendum bij het bestaande stofrapport, vermeld in punt « F15 » van bijlage 4.B van titel I van het Vlarem, op. Dat addendum wordt bij de aanvraag van een milieuvergunning gevoegd of wordt per aangetekende brief bezorgd aan de afdeling, bevoegd voor milieuvergunningen. ».

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk 5.6, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/01/1999 pub. 31/03/1999 numac 1999035150 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne type besluit van de vlaamse regering prom. 19/01/1999 pub. 29/01/1999 numac 1998036468 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor exportbevorderende activiteiten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/01/1999 pub. 24/02/1999 numac 1999035162 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de bevoegdheden waarvoor de verplichting tot opmaak van een kindeffectrapport wordt opgelegd sluiten, dat bestaat uit artikel 5.6.1.1 tot en met 5.6.3.1, opgeheven.

Art. 8.Artikel 5.10.0.2 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 9.In artikel 5.10.0.3 van hetzelfde besluit worden de woorden ', alsmede voor het laden en lossen bepaald in artikel 5.10.0.2,' opgeheven.

Art. 10.In artikel 5.10.0.3 van hetzelfde besluit worden paragraaf 1 en paragraaf 2 opgeheven.

Art. 11.Aan afdeling 5.18.1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 29/10/2008 numac 2008036260 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende opheffing van het bouwverbod, vermeld in artikel 52 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, met betrekking tot het perceel dat kadastraal bekend is als Knokke-Heist, 2e afdeling, sectie F, nummer 495 D enerzijds, en delen van het perceel dat kadastraal bekend is als Knokke-Heist, 2e afdeling, sectie F, nummer 496 F anderzijds type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 06/10/2008 numac 2008203554 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 05/12/2008 numac 2008204315 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet van 9 maart 2007 houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sport voor Allen-beleid - bepalingen tot het verkrijgen van de impulssubsidie type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 21/11/2008 numac 2008204070 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de normen voor de preventie van brand in de voorzieningen voor kinderopvang sluiten, wordt een artikel 5.18.1.3 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 5.18.1.3. Bij de ontginning van oppervlaktedelfstoffen wordt het rooien van bomen en het weghalen van de toplaag zo kort mogelijk voor de aanvang van de ontginningswerken uitgevoerd. ».

Art. 12.Artikel 5.28.1.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/01/1999 pub. 31/03/1999 numac 1999035150 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne type besluit van de vlaamse regering prom. 19/01/1999 pub. 29/01/1999 numac 1998036468 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor exportbevorderende activiteiten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/01/1999 pub. 24/02/1999 numac 1999035162 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de bevoegdheden waarvoor de verplichting tot opmaak van een kindeffectrapport wordt opgelegd sluiten, wordt opgeheven.

Art. 13.Artikel 5.28.1.4 en 5.28.1.5 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 14.Artikel 5.29.0.3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 15.In artikel 5.29.0.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 29/10/2008 numac 2008036260 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende opheffing van het bouwverbod, vermeld in artikel 52 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, met betrekking tot het perceel dat kadastraal bekend is als Knokke-Heist, 2e afdeling, sectie F, nummer 495 D enerzijds, en delen van het perceel dat kadastraal bekend is als Knokke-Heist, 2e afdeling, sectie F, nummer 496 F anderzijds type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 06/10/2008 numac 2008203554 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 05/12/2008 numac 2008204315 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet van 9 maart 2007 houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sport voor Allen-beleid - bepalingen tot het verkrijgen van de impulssubsidie type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 21/11/2008 numac 2008204070 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de normen voor de preventie van brand in de voorzieningen voor kinderopvang sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebacht : 1° paragraaf 2 wordt opgeheven; 2° in paragraaf 3, punt 1°, worden de woorden 'van de artikelen 5.29.0.3. en 5.29.0.4.' vervangen door de woorden 'van paragraaf 1 van dit artikel'.

Art. 16.Artikel 5.29.0.5 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 17.Artikel 5.30.0.3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 18.In artikel 5.30.0.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 29/10/2008 numac 2008036260 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende opheffing van het bouwverbod, vermeld in artikel 52 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, met betrekking tot het perceel dat kadastraal bekend is als Knokke-Heist, 2e afdeling, sectie F, nummer 495 D enerzijds, en delen van het perceel dat kadastraal bekend is als Knokke-Heist, 2e afdeling, sectie F, nummer 496 F anderzijds type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 06/10/2008 numac 2008203554 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 05/12/2008 numac 2008204315 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet van 9 maart 2007 houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sport voor Allen-beleid - bepalingen tot het verkrijgen van de impulssubsidie type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 21/11/2008 numac 2008204070 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de normen voor de preventie van brand in de voorzieningen voor kinderopvang sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 tot en met paragraaf 3 worden opgeheven;2° in paragraaf 4 wordt het tweede lid opgeheven;3° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.Cementsilo's worden uitgerust met een onderdrukbeveiliging, een overvulbeveiliging en zelfreinigende stoffilters. ».

Art. 19.Artikel 5.30.0.5 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 20.Aan afdeling 5.30.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 29/10/2008 numac 2008036260 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende opheffing van het bouwverbod, vermeld in artikel 52 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, met betrekking tot het perceel dat kadastraal bekend is als Knokke-Heist, 2e afdeling, sectie F, nummer 495 D enerzijds, en delen van het perceel dat kadastraal bekend is als Knokke-Heist, 2e afdeling, sectie F, nummer 496 F anderzijds type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 06/10/2008 numac 2008203554 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 05/12/2008 numac 2008204315 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet van 9 maart 2007 houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sport voor Allen-beleid - bepalingen tot het verkrijgen van de impulssubsidie type besluit van de vlaamse regering prom. 19/09/2008 pub. 21/11/2008 numac 2008204070 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de normen voor de preventie van brand in de voorzieningen voor kinderopvang sluiten, wordt een artikel 5.30.2.7 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 5.30.2.7. De exploitant van een betoncentrale of een asfaltbetoninstallatie legt aan leveranciers van minerale producten instructies voor om stofemissies bij het ledigen van de bulkwagen in de silo te vermijden. In deze instructies wordt ten minste opgelegd om drukstoten bij het ledigen van de bulkwagen te vermijden. ». HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de bijlagen van titel II van het Vlarem

Art. 21.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012, wordt een bijlage 4.4.7.1 ingevoegd, die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 22.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012, wordt een bijlage 4.4.7.2 ingevoegd, die bij dit besluit is gevoegd. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 23.Artikel 3 van dit besluit treedt in werking op 1 juli 2014.

Art. 24.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 januari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 2013 tot wijziging van artikel 1 en bijlage 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne Bijlage 4.4.7.1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne Bijlage 4.4.7.1. - Indeling stuifgevoelige stoffen in stuifgevoeligheidscategorieën als vermeld in artikel 4.4.7.2.1

Product

Specificatie

Stuifcategorie

Voetnoot

Abbrände (pyrietas)

SC2


Aluinaarde

SC1


Bariet

SC1


Bariet (gemalen)

SC1


Bauxiet

China gecalcineerd

SC1


gecalcineerd

SC1


ruw bauxiet

SC3


Bimskies

SC2


Borax

SC1


Bodemas

vochtgehalte 30 %

SC2

4)

Bruinsteen

SC2


Calcium Carbid

SC1


Carborundum

SC3


Cement

vochtgehalte 0,3 %

SC1

5)

Klinker (grondstof)

SC1


Cokes

steenkoolcokes

SC2


petroleumcokes, grof

SC2


petroleumcokes, fijn

SC2


petroleumcokes, gecalcineerd

SC1


petroleumcokes oiled/non-oiled

SC2

5)

fluid cokes

SC1


Derivaten en aanverwante producten

aardappelmeel

SC1


aardappelschijfjes

SC1


alfalfapellets

SC1


amandelmeel

SC1


appelpulppellets

SC1


babassupellets

SC1


babassuschroot

SC1


beendermeel

SC1


beenderschroot

SC1


bierbostelpellets

SC1


bladmeelpellets

SC1


boekweitmeel

SC1


cacaobonen

SC1

3)

corndistillergrainpellets

SC1


corndistillergrainmeel

SC1


corncobpellets

SC1


cornplantpellets

SC1


citruspellets

SC1


D.F.G. pellets (maiskiempellets)

SC1


druivenpulpgranulaat

SC2

5)

gerstemeel

SC1


gerstpellets

SC1


grondnoten

SC3


grondnotenpellets

SC1


grondnotenschroot

SC1


quarbeanmealpellets

SC1


quarbeanmeal

SC1


havermeel

SC1


haverpellets

SC1


hominecychoppellets

SC1


hominecychopmeel

SC1


houtsnippers (vochtgehalte 44 %)

SC2

4)

katoenzaadpellets

SC1


katoenzaadschroot

SC1


kapokzaadpellets

SC1


kapokzaadschroot

SC1


kardizaadschroot

SC1


koffiepulppellets

SC1


kokosgruis (vochtgehalte 81,1 %)

SC2

5)

kopra

SC3


kopracakes

SC1


koprachips

SC1


koprapellets

SC1


kopraschroot

SC1


lijnzaadpellets

SC1


lijnzaadschroot

SC1


lucernepellets

SC1


macojapellets

SC1


macojaschroot

SC1


macunameel

SC1


maisglutenpellets

SC1


maisglutenmeel

SC1


maismeel

SC1


maltsproutpellets

SC1


mangopellets

SC1


mangoschroot

SC1


maniokpellets, hard

SC1


maniokwortel

SC1


mengvoederpellets

SC1


millrunpellets

SC1


miloglutenpellets

SC1


milomeel

SC1


moutkiempellets

SC1


negerzaadpellets

SC1


negerzaadschroot

SC1


olijfpulppellets

SC1


olijfschroot

SC1


palmpitten

SC3


palmpittenpellets

SC1


palmpittenschilfers

SC2

4)

palmpittenschroot

SC1


palmpittencakes

SC1


peanuthullpellets

SC1


pine-applepellets

SC1


pollardpellets

SC1


raapzaadpellets

SC1


raapzaadschroot

SC1


ricehullpellets

SC1


ricehuspellets

SC1


ricebran

SC1


roggemeel

SC1


roggepellets

SC1


safflowerzaadpellets

SC1


safflowerzaadschroot

SC1


salseedextractionpellets

SC1


salseedschroot

SC1


sesamzaadpellets

SC1


sesamzaadschroot

SC1


shearnutmeel

SC2

4)

shearnutschroot (vochtgehalte 10 %)

SC2

4)

soiulacpellets

SC1


sorghumzaadpellets

SC1


sojapellets

SC1


sojachips

SC1


sojameel

SC1


sojaschroot

SC1


splentgrainpellets

SC1


suikerbietenpulppellets

SC1


suikerrietpellets

SC1


sweetpotatopellets

SC1


tapiochips

SC1


tapiocabrokjes

SC1


tapiocapellets, hard

SC1


tapiocapellets, natives

SC1


tarwemeel

SC1


tarwepellets

SC1


theepellets

SC1


tucumschroot

SC1


veevoederpellets

SC1


zonnebloemzaadpellets

SC1


zonnebloemzaadschroot

SC1


Dolomiet

brokken

SC3


gemalen

SC1


Erts

amarilerts, brokken

SC3


chroomerts

SC2


ijzererts (zie IJzererts)


kopererts

SC2


looderts

SC2


mangaanerts

SC3

1)

tantalieterts

SC2


titaanerts (zie Titaan)


zinkblende

SC2


Ferrochroom, brokken

SC3


Ferrofosfor, brokken

SC3


Ferromangaan, brokken

SC3


Ferrosilicium, brokken

SC1


Fosfaat

gehalte vrij vocht >4 gew %

SC2


gehalte vrij vocht <1 gew %

SC1


Gips

SC1


gipsstof grof (vochtgehalte 33,5 %)

SC2

4)

Glasafval

SC3


Graan

boekweit

SC1


gerst (vochtgehalte 4,2 %)

SC1

5)

gort

SC1


haver

SC3


haverscreenings

SC1


kaficorn

SC1


lijnzaadscreenings

SC1


maïs

SC1


milicorn

SC1


mout

SC1


raapzaadscreenings

SC1


ricehusk

SC1


rogge

SC1


rijst

SC3


sojagrits

SC1


sorghumzaad

SC1


tarwe

SC1


Graniet

SC2

4)

Grind


Grof toeslagmateriaal voor de betonmortel en betonproductenindustrie (waaronder grind, lytag, kalksteen, lava, granulaat)

SC3


Grond

grond (vochtgehalte 4,5 %)

SC2

4)

leemgrond (vochtgehalte 3,6 %)

SC2

4)

veengrond (vochtgehalte 50 %)

SC2

5)

veengrond (vochtgehalte 60 %)

SC3

5)

Klei- en leemgrond

SC2


Hoogovenslakken

SC2


slakken (vochtgehalte 0,2 %)

SC2

5)

Huisvuil

..

IJzererts

Beeshoek, fijn erts

SC3

1)

Beeshoek, stuk erts

SC3

1)

Bomi Hill, stuk erts

SC2


Bong Range pellets

SC3

1)

Bong Range concentraat

SC2

2)

Braz. Nat. erts

SC2


Carol Lake pellets

SC3

1)

Carol Lake concentraat

SC2

2)

Cassinga, fijn erts

SC2


Cassinga, stuk erts

SC3

1)

Cassinga pellets

SC3


Cerro Bolivar erts

SC2


Coto Wagner erts

SC3

2)

Dannemora erts

SC2


El Pao, fijn erts

SC2


Fabrica pellets

SC3

1)

Fabrica Sinter Feed

SC3


Fabrica Special pellet ore

SC3


F'Derik Ho

SC2


Fire Lake pellets

SC3

1)

Grängesberg erts

SC2


Hamersley Pebble

SC3

1)

llmeniet erts

SC3


Itabira Special sinter feed

SC3


Itabira Run of Mine

SC3

1)

Kiruna B, fijn erts

SC3


Kiruna pellets

SC3

1)

Malmberg pellets

SC3


Manoriver Ho

SC2


Menera, fijn erts

SC3


Mount Newman pellets

SC2


Migrolite

SC2


Mount Wright concentraat

SC2

2)

Nimba, fijn erts

SC3


Nimba erts

SC2


Pyriet erts

SC2


Robe River, fijn erts

SC3

1)

Samarco pellets

SC3

1)

Sishen, stuk erts

SC3

1)

Sishen, fijn erts

SC3

1)

Svappavaara erts

SC2


Svappavaara pellets

SC2


Sydvaranger pellets

SC3

1)

Tazadit, fijn erts

SC3

1)

Kalkzout

SC3


Kalk

brokken

SC3


gemalen

SC1


natte kalk (vochtgehalte >10 %)

SC3


Kalkzandsteen (fijne fractie, droog)

SC1

5)

Kalkzandsteen granulaat

SC1

5)

Kattenbakkorrels

vochtgehalte 0,2 %

SC1

5)

Klei

klei

SC2


chamotte (gebakken klei)

SC2


Kolen

bruinkool, briketten

SC2


poederkolen

SC1


kolen vochtgehalte > 8 %

SC2


kolen vochtgehalte < 8 %

SC2


antraciet

SC2


Kunstmest

ammonsulfaatsalpeter

SC1


diamfosfaat

SC1


dubbelsuperfosfaat, poeder

SC1


dubbelsuperfosfaat, korrels

SC1


kalkammon-salpeter

SC1


nitraat meststof (vochtgehalte < 0,2 %)

SC1

4)

nitraat meststof vermalen (vochtgehalte < 0,2 %)

SC1

4)

tripelsuperfosfaat, poeder

SC1


zwavelzure ammoniak

SC1


Kyaniet

SC2


Leem

SC2


Metallisch slijpstof

vochtgehalte 0,6 %

SC1

4)

Metselpuin

SC3

5)

Nepheline

SC1


Olivin steen

SC2


Ongebluste kalk

SC1


Ovenstof (flue dust)

SC1


Peulvruchten

bonen

SC1


erwten

SC1


guarsplit

SC1


linzen

SC1


lupinezaad

SC1


paardenbonen

SC1


sojabonen

SC1


sojabeanhusk

SC1


sojascreenings

SC1


wikken

SC1


Piekijzer

SC2


Puin

te breken en te zeven - bevochtigbaar

SC2


te breken en te zeven - niet bevochtigbaar

SC1


Puingranulaat

SC3

5)

Pyrietas

SC2


Polymeerprodukten

kunststofpoeder

SC1


Potas

SC1


Puimsteen

SC3


Roet

SC1


Schroot, ferrometaal met een belangrijke mate van roestvorming

SC2


Sillimaniet

SC3


Sintels, slakken

SC2


Sintermagnesiet

SC1


Soda

SC1


Suiker

SC3


Talk

gemalen

SC1


gebroken

SC1


Tapioca (zie Derivaten)


Titaan

ilmeniet

SC3


rutiel

SC1


rutielzand

SC1


rutielslakken

SC3


Toonaarde (zie Aluinaarde)


Ureum

SC1


Vanadiumslakken

SC2


Veltspaat

SC3


Vermiculiet

brokken

SC1


gemalen

SC1


Vliegas

vochtgehalte < 1 %

SC2

4) 5)

Vloeispaat

SC3


Wolastonie

SC3


Wegenzout

SC3


Zaden en aanverwante produkten

darizaad

SC1


kanariezaad

SC3


kardizaad

SC1


koolzaad

SC1


lijnzaad

SC3


maanzaad

SC3


millietzaad

SC3


mosterdzaad

SC3


negerzaad

SC3


paricumzaad

SC1


raapzaad

SC3


safflowerzaad

SC3


sesamzaad

SC3


tamarinzaad

SC1


zonnebloemzaad

SC3


Zand

fijn zand

SC2


grof zand (waaronder beton-, metsel- en filterzand voor de betonmortel en betonproductenindustrie)

SC2


olivinzand

SC2


rutielzand (zie Titaan)


speelzand (grof zand, vochtgehalte 2,5 %)

SC2

5)

zilverzand (vochtgehalte 2,0 %)

SC2

5)

zilverzand (vochtgehalte 3,8 %)

SC3

5)

zirconzand

SC1


Zwaarspaat

SC3


Zwavel

grof

SC2


Fijn

SC1

Voetnoten

1.geldt voor opslag; laden en lossen SC2

2. geldt voor opslag;laden en lossen SC3

3. voorlopige indeling

4.ingedeeld op basis van meting met methode EPA-microwindtunnel

5. ingedeeld op basis van meting met Lundgrenmethode


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 2013 tot wijziging van artikel 1 en bijlage 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne. Brussel, 18 januari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 2013 tot wijziging van artikel 1 en bijlage 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne Bijlage 4.4.7.2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne Bijlage 4.4.7.2. In overweging te nemen elementen bij het opstellen van procedures voor overslag van stuivende stoffen als vermeld in artikel 4.4.7.2.6 De exploitant stelt ter uitvoering van artikel 4.4.7.2.6 per activiteit procedures op voor de overslag van stuivende stoffen.

Daarbij worden minstens de volgende maatregelen in overweging genomen : 1° voor grijpers : a.hijsen, zwenken en vieren : - grijpers die bovenaan geopend zijn, worden niet overladen; - de schalen van de grijper worden gesloten bij het hijsen, zwenken en vieren; - bij het zwenken drijft men de snelheid geleidelijk op om bruuske bewegingen te vermijden; b. openen : - de grijper wordt traag geopend; - boven een storthoop wordt de grijper zo laag mogelijk (< 1-2 m) geopend; - boven een lichter of ander schip wordt de grijper pas geopend nadat die tot in het ruim van de lichter of het schip is gedaald. In de nabijheid van de brug of de stuurhut kan men de grijpers om veiligheidsredenen slechts tot net boven de brug of stuurhut laten zakken; - bij een storttrechter (hopper) wordt de grijper pas geopend als hij tot onder de bovenwanden van de storttrechter is gezakt; - na het ontladen wordt de grijper voldoende lang in de recipiënt gelaten om een goede ontlading te garanderen; c. bij het onderhoud van de grijper wordt erop gelet dat de grijperschalen op elk moment goed afgesloten zijn;d. een onderhoudsplan voor de grijper wordt opgesteld en uitgevoerd;2° voor wielladers : a.het gebruik van wielladers in de openlucht wordt zoveel mogelijk beperkt; b. de laadschep wordt niet overladen;er wordt niet boven de zijwanden geladen; c. bruuske bewegingen met geladen wielladers worden vermeden;d. geladen wielladers rijden met een aangepaste snelheid;e. wielladers worden zo laag mogelijk en op maximaal 1 meter boven de opslaghoop gelost;f. de wiellader wordt correct gelost;g. wielladers worden tijdig gereinigd zodat het stof verwijderd is;3° voor transportbanden : a.de transportband wordt voldoende strak aangespannen om trillingen te reduceren; b. de snelheid van de transportband wordt aangepast;c. de transportband wordt niet overladen;d. de aandrijfsystemen worden zo kort mogelijk tegen elkaar geplaatst;e. een voldoende brede transportband wordt gebruikt, zodat de vooropgestelde capaciteit kan worden gehaald met een beperkte snelheid;f. de band wordt zo concaaf mogelijk doorgehangen zodat een zijwand ontstaat die het bulkgoed afschermt;g. de transportband in werking wordt proper gehouden;mogelijke reinigingsmethodes zijn : - het plaatsen van een schraper aan het overstortpunt; - het afschrapen met een roterende elevator die het product opnieuw afgeeft op de bovenlopende transportband; - het wegblazen met perslucht; - het afkloppen van de transportband; - het afzuigen van het stof onder de band; - het omdraaien van de band na het keerpunt; - het plaatsen van een zelfreinigende opvanggoot onder de terugkerende band; 4° voor storttrechters : a.de operator laat de grijper zo laag mogelijk zakken in de storttrechter voor hij die opent; b. om de valhoogte van het goed te minimaliseren, wordt altijd gewerkt met bijna volledig gevulde storttrechters.Daarbij wordt rekening gehouden met de afzuigpunten als er een afzuiging wordt gebruikt; c. de volgende vullingsgraden zijn richtinggevend om het overladen van de storttrechter te voorkomen : - SC1 : 75 %; - SC2 : 85 %; - SC3 : 95 %; 5° voor stortgoten, vulbuizen, vulpijpen en transportbanden : a.het uiteinde van de buis of pijp laat men zakken tot onder de wanden van de laadeenheid; b. het uiteinde van de buis of de pijp wordt zo laag mogelijk tegen de laadeenheid gebracht en indien mogelijk tot in het reeds gestorte goed;6° voor het laden en lossen van vrachtwagens en treinwagons : a.de laad- en losactiviteiten van stuivende stoffen vinden plaats in een behuizing als dat niet leidt tot bijkomende transportbewegingen.

Voor stoffen van stuifcategorie SC1 en SC2 wordt die behuizing zoveel mogelijk afgesloten. Als alternatief kan de belading gebeuren onder continue verneveling van water; b. het overladen van de laadbak wordt vermeden;7° voor het verkeer op het bedrijfsterrein : a.het aantal verkeersactiviteiten op het terrein wordt beperkt; b. het transport op het terrein vindt zo mogelijk continu mechanisch of pneumatisch plaats;c. er wordt maximaal gebruik gemaakt van vaste routes op verharde wegen. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 2013 tot wijziging van artikel 1 en bijlage 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.

Brussel, 18 januari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^