gepubliceerd op 29 maart 2022
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenningsvoorwaarden, de erkenningsprocedure en het toezicht op de Vlaamse advies- en beleidsparticipatieraad van personen met een handicap
17 DECEMBER 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenningsvoorwaarden, de erkenningsprocedure en het toezicht op de Vlaamse advies- en beleidsparticipatieraad van personen met een handicap
Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - het
decreet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
10/07/2008
pub.
23/09/2008
numac
2008203387
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid
type
decreet
prom.
10/07/2008
pub.
13/08/2008
numac
2008202737
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende wijziging van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap
sluiten houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid, artikel 12bis, ingevoegd bij het decreet van 28 maart 2014.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 07 oktober 2021. - De Raad van State heeft advies 70.432/1 gegeven op 1 december 2021, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op volgende motieven: - De Vlaamse Regering kan krachtens artikel 12bis van het decreet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2008 pub. 23/09/2008 numac 2008203387 bron vlaamse overheid Decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid type decreet prom. 10/07/2008 pub. 13/08/2008 numac 2008202737 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap sluiten houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid overgaan tot de oprichting van advies- en beleidsparticipatieraden. De Vlaamse Regering regelt de erkenning, opdracht, samenstelling en werking van die advies- en beleidsparticipatieraden. - Het Vlaams Parlement heeft met het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009035676 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en het facultatief protocol bij het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, opgemaakt in New York op 13 december 2006 sluiten houdende instemming met het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en het facultatief protocol bij het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, opgemaakt in New York op 13 december 2006, beslist tot de volkomen uitvoering van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Dat houdt onder meer de uitvoering van artikel 4, § 3, van dat VN-verdrag in. Bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van wetgeving en van het beleid tot uitvoering van dat VN-verdrag en bij andere besluitvormingsprocessen over aangelegenheden die betrekking hebben op personen met een handicap, plegen de staten die partij zijn, nauw overleg met personen met een handicap, met inbegrip van kinderen met een handicap, en ze betrekken hen via hun representatieve organisaties actief daarbij. - In 2012 nam de Vlaamse Regering het beleidsrapport van het samenwerkingsverband van organisaties van personen met een handicap, NOOZO, in ontvangst en beloofde werk te maken van een adviesraad van personen met een handicap op Vlaams niveau. In de periode 2018-2021 heeft NOOZO zich via een pilootproject als adviesraad van, voor en door personen met een handicap in Vlaanderen ontwikkeld. Het verband verenigt inmiddels de meeste organisaties van personen met een handicap die op Vlaams niveau actief zijn. Dat onderbouwt de keuze van de Vlaamse Regering om NOOZO in een eerste erkenningsperiode aan te wijzen als de structurele advies- en beleidsparticipatieraad voor het thema handicap.
Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009035676 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en het facultatief protocol bij het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, opgemaakt in New York op 13 december 2006 sluiten houdende instemming met het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en het facultatief protocol bij het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, opgemaakt in New York op 13 december 2006.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° agentschap: het Agentschap Binnenlands Bestuur, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/10/2005 pub. 13/03/2006 numac 2006035331 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap voor Binnenlands Bestuur" sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap Binnenlands Bestuur";2° decreet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2008 pub. 23/09/2008 numac 2008203387 bron vlaamse overheid Decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid type decreet prom. 10/07/2008 pub. 13/08/2008 numac 2008202737 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap sluiten: het decreet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2008 pub. 23/09/2008 numac 2008203387 bron vlaamse overheid Decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid type decreet prom. 10/07/2008 pub. 13/08/2008 numac 2008202737 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap sluiten houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid;3° digitale wijze: de digitale wijze, vermeld op de website van het agentschap;4° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de gelijke kansen, de integratie en de inburgering;5° personen met een handicap: personen met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving;6° raad: de Vlaamse advies- en beleidsparticipatieraad, opgericht op grond van artikel 12bis van het decreet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2008 pub. 23/09/2008 numac 2008203387 bron vlaamse overheid Decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid type decreet prom. 10/07/2008 pub. 13/08/2008 numac 2008202737 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap sluiten;7° samenwerkingsovereenkomst: de meerjarige samenwerkingsovereenkomst die tussen de raad en de Vlaamse Regering gesloten wordt;8° VN-verdrag: het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap;9° werkdagen: alle dagen met uitzondering van zaterdagen, zondagen en de feestdagen, vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen;10° werkjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december. HOOFDSTUK 2. - Opdracht en taakomschrijving van de raad
Art. 2.§ 1. De raad vervult de volgende algemene opdrachten: 1° hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Vlaamse Regering, het Vlaams Parlement, de Vlaamse overheid of van een strategische adviesraad, advies uitbrengen over alle aangelegenheden die personen met een handicap aangaan.Die adviezen zijn niet bindend; 2° een vertegenwoordigende rol opnemen in diverse beleidsfora na akkoord van de relevante beleidsdomeinen en op voorwaarde van voldoende financiering.De uitoefening van deze tijdelijke rol wordt na de eerste twee jaar van de eerste erkenningsperiode door de minister, in samenspraak met de betrokken beleidsdomeinen, geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. Als de uitoefening van die vertegenwoordigende rol op het einde van de eerste erkenningsperiode positief wordt geëvalueerd door de minister, zal die rol behouden blijven als algemene opdracht van de raad, zo niet wordt hij opgeheven; 3° ontwikkelingen opvolgen in het beleid met oog voor de behoeften en de participatie van personen met een handicap;4° de uitvoering van het VN-verdrag in Vlaanderen opvolgen. § 2. De leden van de Vlaamse Regering winnen verplicht het advies van de raad in over voorontwerpen van decreet, ontwerpen van reglementair besluit van de Vlaamse Regering en ontwerpen van reglementair ministerieel besluit, die van strategisch belang zijn en verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor personen met een handicap en betrekken de raad actief bij het beleidsproces. Daarvoor verstrekken de leden van de Vlaamse Regering de raad, op zijn verzoek, alle relevante informatie die de raad nodig heeft om die taak te kunnen volbrengen. § 3. Over het al dan niet gebruik, de toepassing of de verwerking van het advies dat leden van de Vlaamse Regering ingewonnen hebben, ontvangt de raad een terugkoppeling. HOOFDSTUK 3. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 3.De missie en visie van de raad passen binnen de algemene opdrachten, vermeld in artikel 2.
De statuten van de raad verwijzen naar de algemene opdrachten, vermeld in artikel 2.
Art. 4.De raad wordt erkend onder de volgende voorwaarden: 1° de raad is een vereniging zonder winstoogmerk;2° de raad is bij de uitoefening van zijn opdracht onafhankelijk.Dat behelst onder meer het onafhankelijk formuleren en communiceren van adviezen en aanbevelingen, en de onafhankelijke samenstelling van zijn algemene vergadering en zijn bestuursorgaan.
Art. 5.§ 1. De raad streeft een evenwichtige samenstelling van zijn algemene vergadering en zijn bestuursorgaan na, waarbij: 1° de algemene vergadering en het bestuursorgaan representatief en pluralistisch zijn samengesteld.Daarbij wordt rekening gehouden met de diversiteit in de groep van mensen met een handicap; 2° de leden van de algemene vergadering en de leden van het bestuursorgaan het streven naar inclusie en volwaardige participatie van personen met een handicap in de samenleving onderschrijven, zoals tot uitdrukking komt in het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap van 13 december 2006;3° minstens 60% van de leden van de algemene vergadering en van de leden van het bestuursorgaan personen met een handicap zijn;4° minstens 60% van de leden van de algemene vergadering en van de leden van het bestuursorgaan vertegenwoordigende leden van verenigingen van personen met een handicap zijn;5° ten hoogste twee derde van de leden van de algemene vergadering en van de leden van het bestuursorgaan van hetzelfde geslacht zijn. § 2. De algemene vergadering van de raad bestaat uit minstens twintig effectieve leden, onder wie een voorzitter en evenveel plaatsvervangers. § 3. De leden van de algemene vergadering en de leden van het bestuursorgaan kunnen zetelen als vertegenwoordiger van een organisatie of vereniging van personen met een handicap, als ongebonden lid of als deskundige. § 4. De leden van de algemene vergadering en hun plaatsvervangers en de leden van het bestuursorgaan en hun plaatsvervangers kunnen op elk moment vrijwillig ontslag nemen. Als een lid ontslag neemt, wordt het vervangen door zijn plaatsvervanger. § 5. De raad heeft in zijn werking aandacht voor redelijke aanpassingen, zoals omschreven in artikel 19 van het decreet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2008 pub. 23/09/2008 numac 2008203387 bron vlaamse overheid Decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid type decreet prom. 10/07/2008 pub. 13/08/2008 numac 2008202737 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap sluiten, en voor de gepaste ondersteuning van de participatiemogelijkheden van de bestuursleden, deskundigen en andere betrokkenen. § 6. De werking van de raad en de wijze van beraadslaging en van besluitvorming van de algemene vergadering en van het bestuursorgaan van de raad worden bepaald in een intern reglement van de raad.
Art. 6.§ 1. De raad beschikt over een meerjarenplan voor een periode van vijf jaar. Dat meerjarenplan omvat: 1° een beschrijving van de strategische en operationele doelstellingen in relatie tot de algemene opdrachten, vermeld in artikel 2;2° een opgave van de beoogde resultaten en de bijbehorende indicatoren;3° het tijdstip en de wijze waarop de resultaten worden gemeten;4° een beschrijving van de interne organisatiestructuur en -werking;5° de middelen die nodig worden geacht om het meerjarenplan te realiseren. § 2. Ter uitvoering van het meerjarenplan, vermeld in paragraaf 1, maakt de raad voor elk werkjaar een jaaractieplan en een jaarbegroting op.
Het jaaractieplan, vermeld in het eerste lid, beschrijft hoe de raad de strategische en operationele doelstellingen die geformuleerd zijn in het meerjarenplan, vermeld in paragraaf 1, zal realiseren. Het jaaractieplan omschrijft minstens de te behalen resultaten in het jaar in kwestie en de concrete acties.
De raad bezorgt het jaaractieplan en de jaarbegroting, vermeld in het eerste lid, digitaal aan het agentschap, uiterlijk op 15 december van het werkjaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het jaaractieplan betrekking heeft. Het eerste jaaractieplan van een erkenningsperiode wordt opgenomen in het meerjarenplan. § 3. Ter opvolging van de uitvoering van het meerjarenplan, vermeld in paragraaf 1, en het jaaractieplan, vermeld in paragraaf 2, maakt de raad een jaarverslag en een jaarrekening op van elk werkjaar dat afgelopen is.
De raad bezorgt het jaarverslag en de jaarrekening, vermeld in het eerste lid, digitaal aan het agentschap in de loop van het eerste trimester dat volgt op het werkjaar waarop ze betrekking hebben. HOOFDSTUK 4. - Procedure om de erkenning te verlenen en de samenwerkingsovereenkomst te sluiten
Art. 7.De erkenningsaanvragen worden digitaal ingediend uiterlijk twee maanden voorafgaand aan de datum waarop de erkenning van de raad afloopt of, in voorkomend geval, uiterlijk veertig werkdagen na de opheffing van de erkenning van de raad, vermeld in artikel 18, eerste lid.
In afwijking van het eerste lid, wordt enkel bij de eerste erkenningsprocedure van de raad op basis van dit besluit de erkenningsaanvraag digitaal ingediend uiterlijk op 31 januari 2022 door de vzw NOOZO, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in Vooruitgangstraat 323 bus 7, 1030 Brussel.
Art. 8.Een erkenningsaanvraag is ontvankelijk als de aanvraag op digitale wijze wordt ingediend bij het agentschap en als ze al de volgende stukken en gegevens bevat: 1° een beschrijving van de wijze waarop de missie en visie van de aanvrager passen binnen de algemene opdrachten, vermeld in artikel 2 van dit besluit, en de erkenningsvoorwaarde, vermeld in artikel 4, 2°, van dit besluit;2° een kopie van de statuten van de aanvrager, waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, tweede lid, en artikel 4, 1°, van dit besluit;3° een opgave van de huidige samenstelling van de algemene vergadering en van het bestuursorgaan van de aanvrager;4° het intern reglement van de aanvrager;5° het meerjarenplan van de aanvrager voor de duur van de erkenningsperiode.
Art. 9.Het agentschap onderzoekt de ontvankelijkheid van de erkenningsaanvraag.
Het agentschap bezorgt de aanvrager binnen vijf werkdagen na de dag waarop het de erkenningsaanvraag heeft ontvangen, digitaal de beslissing of de aanvraag ontvankelijk of onontvankelijk is. Nadat die termijn verstreken is, wordt de aanvraag geacht ontvankelijk te zijn.
Als er geen ontvankelijke aanvragen zijn ingediend, kan de erkenningsprocedure opnieuw opgestart worden. In dat geval worden de erkenningsaanvragen ingediend uiterlijk twintig werkdagen na de dag waarop het agentschap heeft vastgesteld dat alleen niet-ontvankelijke erkenningsaanvragen zijn ingediend. De procedure, vermeld in het eerste en tweede lid, is vervolgens van toepassing.
Art. 10.Het agentschap beoordeelt de ontvankelijke erkenningsaanvraag inhoudelijk en brengt daarover een advies uit aan de minister.
Bij de beoordeling, vermeld in het eerste lid, toetst het agentschap de ontvankelijke erkenningsaanvraag aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3 tot en met 6 van dit besluit. Die beoordeling gebeurt op basis van de stukken en de gegevens, vermeld in artikel 8 van dit besluit.
Als dat nodig is, vraagt het agentschap bijkomende inlichtingen aan de aanvrager. De aanvrager bezorgt die inlichtingen binnen tien werkdagen na de dag waarop hij het verzoek om bijkomende inlichtingen heeft ontvangen. De aanvrager bezorgt die bijkomende inlichtingen op digitale wijze aan het agentschap. De beslissingstermijn wordt daarbij niet geschorst.
Als de bijkomende inlichtingen niet binnen de termijn, vermeld in het derde lid, zijn bezorgd aan het agentschap, wordt ervan uitgegaan dat de aanvrager afziet van zijn erkenningsaanvraag.
Art. 11.§ 1. De minister keurt de erkenningsaanvraag met de bijgevoegde stukken, vermeld in artikel 8, goed uiterlijk twintig werkdagen na de dag waarop de erkenningsaanvraag is ingediend. § 2. Na de goedkeuring, vermeld in paragraaf 1, neemt de Vlaamse Regering een beslissing tot erkenning of niet-erkenning.
Als de Vlaamse Regering beslist om de aanvrager te erkennen, sluit ze vervolgens met de erkende raad een samenwerkingsovereenkomst voor een periode van vijf jaar. Die samenwerkingsovereenkomst omvat afspraken over de te realiseren opdrachten, met inbegrip van de strategische en operationele doelstellingen en de manier waarop die gemeten of gewaardeerd worden. § 3. De beslissing tot erkenning, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, en het sluiten van de samenwerkingsoverkomst, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, gebeurt uiterlijk veertig werkdagen na de dag waarop de erkenningsaanvraag werd ingediend.
Het agentschap bezorgt aan de aanvrager de beslissing tot erkenning, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, digitaal binnen tien werkdagen na de dag waarop ze is genomen.
Het agentschap bezorgt aan de aanvrager de beslissing tot niet-erkenning, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, digitaal binnen tien werkdagen na de dag waarop ze is genomen.
Als de Vlaamse Regering beslist om niet te erkennen als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, kan de procedure, vermeld in artikel 7 tot en met 11, § 3, derde lid, opnieuw opgestart worden. In afwijking van artikel 7, eerste lid, worden de erkenningsaanvragen ingediend uiterlijk veertig werkdagen nadat de voormelde beslissing tot niet-erkenning is genomen.
Art. 12.De vijfjarige periode, vermeld in artikel 11, § 2, tweede lid, start op de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand waarin de erkenningsaanvragen uiterlijk ingediend moeten worden.
Art. 13.De erkenning van de raad is geldig tot de samenwerkingsovereenkomst eindigt of de erkenning wordt opgeheven als vermeld in artikel 17, eerste lid. HOOFDSTUK 5. - Toezicht en sancties
Art. 14.§ 1. Het agentschap bezorgt jaarlijks aan de minister een voortgangsrapport over al de volgende elementen: 1° de naleving door de erkende raad van de erkenningsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk 3;2° de uitvoering van de afspraken die opgenomen zijn in de samenwerkingsovereenkomst;3° de aanwending van de toegekende subsidies. § 2. Het voortgangsrapport, vermeld in paragraaf 1, wordt aan de minister bezorgd uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het werkjaar waarop het voortgangsrapport betrekking heeft.
Art. 15.Het agentschap stelt een omstandig verslag op als het de volgende tekortkomingen vaststelt bij de werking van de raad: 1° de raad voldoet niet langer aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk 3;2° de werking van de raad vertoont afwijkingen ten opzichte van de afspraken die opgenomen zijn in de samenwerkingsovereenkomst. Het omstandige verslag, vermeld in eerste lid, wordt aan de minister en de raad bezorgd.
In het omstandige verslag, vermeld in het eerste lid, maant het agentschap de raad aan om binnen veertig werkdagen na de dag waarop het verslag is verstuurd: 1° de tekortkomingen, vermeld in het eerste lid, weg te werken;2° het agentschap op digitale wijze te informeren over de maatregelen die hij genomen heeft om de tekortkomingen weg te werken.
Art. 16.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 13 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten kan de minister, als de raad na verloop van de termijn, vermeld in artikel 15, derde lid, de tekortkomingen, vermeld in artikel 15, eerste lid, niet heeft weggewerkt, de volgende sancties opleggen: 1° de subsidies, verminderen of terugvorderen;2° de erkenning van de raad schorsen, waarbij de raad gedurende de schorsing geen subsidies ontvangt. De sancties, vermeld in het eerste lid, staan in een redelijke verhouding tot de omvang van de vastgestelde tekortkomingen en duren totdat de tekortkomingen zijn weggewerkt. § 2. De minister neemt de beslissing, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, binnen tien werkdagen nadat de termijn, vermeld in artikel 15, derde lid, verstreken is. Als de minister geen beslissing neemt binnen die termijn, blijven de subsidies, ongewijzigd en behoudt de raad zijn erkenning.
Het agentschap bezorgt digitaal binnen de tien werkdagen aan de raad, de beslissing, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, of bezorgt de raad digitaal de informatie dat de minister geen dergelijke beslissing heeft genomen.
Art. 17.Als de raad na de beslissing, vermeld in artikel 16, § 1, eerste lid, binnen veertig werkdagen nog altijd de tekortkomingen, vermeld in artikel 15, eerste lid, niet heeft weggewerkt, kan de minister beslissen om de erkenning op te heffen.
De samenwerkingsovereenkomst wordt van rechtswege ontbonden als de erkenning wordt opgeheven als vermeld in het eerste lid.
De minister neemt de beslissing tot opheffing, vermeld in het eerste lid, binnen tien werkdagen nadat de termijn, vermeld in het eerste lid, verstreken is. Als de minister geen beslissing neemt binnen die termijn, blijft de erkenning behouden.
Het agentschap bezorgt de raad binnen tien werkdagen digitaal de beslissing tot opheffing, vermeld in het eerste lid, of bezorgt de raad digitaal de informatie dat de minister geen beslissing heeft genomen als vermeld in het derde lid.
Als de minister beslist tot opheffing, kan de procedure, vermeld in artikel 7 tot en met 11, § 3, derde lid, opnieuw opgestart worden. In afwijking van artikel 7, eerste lid, worden de erkenningsaanvragen ingediend uiterlijk veertig werkdagen nadat de voormelde beslissing tot opheffing is genomen. HOOFDSTUK 6. Slotbepalingen
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.
Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de gelijke kansen, de integratie en de inburgering, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 december 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen, B. SOMERS