gepubliceerd op 09 september 2021
Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden voor de nascholing met e-learning in het kader van een proefproject en tot wijziging van artikel 4, 45 en 47 van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E
16 JULI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden voor de nascholing met e-learning in het kader van een proefproject en tot wijziging van artikel 4, 45 en 47 van het koninklijk besluit van 4 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/2007 pub. 10/05/2007 numac 2007014142 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E sluiten betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid, artikel 23, § 3, eerste lid, 2°, ingevoegd bij het decreet van 9 oktober 2020, en artikel 23, § 4, ingevoegd bij het decreet van 26 april 2019 en gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020; - de
wet van 18 februari 1969Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
18/02/1969
pub.
25/04/2012
numac
2012000279
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg, artikel 1, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 15 mei 2006.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft adviezen gegeven op 9 april 2021 en 13 juli 2021. - De Mobiliteitsraad Vlaanderen heeft advies gegeven op 28 mei 2021. - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft adviezen nr. 2021/34 en 2021/35 gegeven op 11 mei 2021. - De Raad van State heeft adviezen 69.531/3 en 69.535/3 gegeven op 5 juli 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - Richtlijn (EU) 2018/645 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/59/EG betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen en Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs bepaalt dat nascholing mag worden gegeven met behulp van e-learning. Die mogelijkheid om e-learning te gebruiken, is vastgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 4 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/2007 pub. 10/05/2007 numac 2007014142 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E sluiten betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E. Dit besluit voorziet in nadere modaliteiten voor e-learning. - E-learning is een nieuw element in de nascholing en de gebruikte systemen zijn nog volop in ontwikkeling. Om een passend kader en duidelijke en toereikende voorwaarden te kunnen bepalen waaraan een nascholing via e-learning voor de langere termijn moet voldoen, werd samen met de sector overeengekomen om een proefproject op te starten.
Voor de duur van het proefproject worden er basisvoorwaarden bepaald waaraan een module via e-learning moet voldoen. Tijdens het proefproject kunnen modules aangeboden worden voor vier onderwerpen.
De ontwikkeling van modules met e-learning vergt een aanzienlijke investering van een opleidingscentrum. Een proefperiode met een beperkt aantal modules zal duidelijker maken wat technisch en praktisch haalbaar is en wat het beste resultaat oplevert. Op basis van die evaluatie kunnen de voorwaarden voor een module via e-learning scherpgesteld worden, zodat ze na het proefproject op alle modules kunnen worden toegepast. Dit ontwerp regelt de voorwaarden, die gelden tijdens de duur van het proefproject, waaraan de nascholingsmodules met een onderdeel e-learning moeten voldoen, en de regels die de opleidingscentra die dergelijke modules aanbieden, moeten volgen. - De maximale straal rond de onderneming waarbinnen bestuurders van voertuigen die worden gebruikt door landbouw-, tuinbouw-, bosbouw-, veeteelt- of visserijbedrijven voor het vervoer van goederen in het kader van hun eigen bedrijvigheid, vrijgesteld zijn van de vereiste van vakbekwaamheid, is te beperkt bevonden voor de uitvoering van het courante transport. Daarom wordt die straal met dit besluit uitgebreid.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);2° deelnemer: de persoon die een nascholingsmodule met behulp van e-learning volgt;3° gemiddelde doorlooptijd: de tijd die een testpubliek van minstens tien personen gemiddeld nodig heeft om het onderdeel e-learning van de nascholingsmodule volledig te doorlopen;4° interactieve werkvorm: de wijze waarop de onderwijsleersituatie wordt vormgegeven, waarbij van de deelnemers een actie die anders is dan zuiver lezen, luisteren of kijken, wordt gevraagd;5° looptijd van het proefproject: van 1 september 2021 tot en met 31 augustus 2022, in voorkomend geval verlengd als vermeld in artikel 5;6° praktijkonderricht: het onderdeel van de nascholingsmodule waarbij de deelnemer met een voertuig op de openbare weg rijdt;7° proefproject: het proefproject, vermeld in artikel 2;8° systeem: het digitale platform dat gebruikt wordt om het onderdeel e-learning te geven van de nascholingsmodule die daarvoor is erkend. HOOFDSTUK 2. - Inleidende bepalingen Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 2.Een erkend opleidingscentrum kan nascholingsmodules, die een deelnemer volgt met het oog op de verlenging van het bewijs van vakbekwaamheid, tijdens de looptijd van een proefproject gedeeltelijk met e-learning geven.
Art. 3.Een erkend opleidingscentrum kan tijdens het proefproject een nascholingsmodule met e-learning geven als de nascholingsmodule door het hoofd van het departement conform artikel 6 tot en met 22 erkend is en de nascholingsmodule conform artikel 33 erkend blijft. Afdeling 2. - Evaluatie en verlenging
Art. 4.Het proefproject wordt geëvalueerd na overleg met de erkende opleidingscentra en de representatieve werkgeversorganisaties van de transportsector.
Art. 5.Het proefproject kan, op basis van de evaluatie, vermeld in artikel 4, maximaal tweemaal telkens met maximaal een jaar door de Vlaamse minister, bevoegd voor de weginfrastructuur en het wegenbeleid, worden verlengd.
Als de looptijd van het proefproject wordt verlengd, worden de opleidingscentra daarvan onmiddellijk op de hoogte gebracht en wordt de erkenning van de nascholingsmodules met e-learning verlengd tot het einde van de bijkomende duurtijd van het proefproject. HOOFDSTUK 3. - Erkenning van de nascholingsmodule met e-learning Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden
Onderafdeling 1. - Voorwaarden voor de nascholingsmodule
Art. 6.De volgende nascholingsmodules komen in aanmerking om gedeeltelijk met behulp van e-learning te worden geven: 1° ecodriving;2° defensief rijden;3° wegcode;4° EHBO.
Art. 7.De nascholingsmodule bestaat steeds uit de volgende twee onderdelen: 1° het onderdeel e-learning;2° het onderdeel klassikaal onderricht of praktijkonderricht.
Art. 8.Het onderdeel e-learning, vermeld in artikel 7, 1°, heeft een gemiddelde doorlooptijd van drie uur.
Het onderdeel klassikaal onderricht of praktijkonderricht, vermeld in artikel 7, 2°, duurt minstens drie uur.
De nascholingsmodule duurt in totaal zeven uur.
Nadat de deelnemer de nascholingsmodule volledig heeft gevolgd, worden zeven kredietpunten van de nascholingsmodule aan de deelnemer toegekend.
Art. 9.Als de nascholingsmodule uit een onderdeel e-learning en een onderdeel praktijkonderricht bestaat, wordt het onderdeel e-learning eerst gegeven.
Als de nascholingsmodule uit een onderdeel e-learning en een onderdeel klassikaal onderricht bestaat, kan het opleidingscentrum vrij kiezen in welke volgorde de onderdelen worden gegeven.
Het eerste onderdeel van de nascholingsmodule moet voltooid zijn voordat met het tweede onderdeel van de nascholingsmodule gestart kan worden. Het tweede onderdeel wordt uiterlijk zestig dagen na de start van het eerste onderdeel voltooid.
Onderafdeling 2. - Voorwaarden voor het onderdeel e-learning van de nascholingsmodule
Art. 10.Het onderdeel e-learning van de nascholingsmodule wordt opgedeeld in minimaal zes blokken.
Er worden minstens zes verschillende interactieve werkvormen gebruikt in het onderdeel e-learning van de nascholingsmodule.
Art. 11.In het onderdeel e-learning van de nascholingsmodule worden minimaal zes verschillende herhalingstesten ingebouwd waarmee wordt nagegaan of de deelnemer de leerstof uit de blokken heeft begrepen.
De herhalingstesten worden over het onderdeel e-learning van de nascholingsmodule verspreid. In elke herhalingstest worden vragen gesteld over de geziene leerstof uit de blokken die daarvoor zijn afgelegd.
Een herhalingstest kan pas afgelegd worden nadat de deelnemer de volledige benodigde leerstof heeft doorlopen.
Na het laatste blok wordt een eindtest afgenomen, die minstens tien vragen bevat die handelen over de volledige leerstof en die niet in eerdere herhalingstesten zijn gesteld.
Art. 12.Als een deelnemer tijdens een herhalingstest of tijdens de eindtest, vermeld in artikel 11, een fout antwoord geeft, wordt na elke vraag of op het einde van de test het juiste antwoord gegeven en wordt toegelicht waarom dat antwoord juist is.
Art. 13.Het onderdeel is pas voltooid als de deelnemer alle blokken, vermeld in artikel 10, heeft doorlopen en alle herhalingstesten en de eindtest, vermeld in artikel 11, heeft afgelegd.
Onderafdeling 3. - Voorwaarden voor het systeem
Art. 14.Om toegang tot het systeem te kunnen krijgen, wordt een deelnemer via e-ID of met unieke aanmeldgegevens geïdentificeerd.
Art. 15.De toegang van een deelnemer tot het systeem is gekoppeld aan een erkend opleidingscentrum en aan een specifieke nascholingsmodule die het hoofd van het departement heeft erkend.
Art. 16.Het systeem is zodanig ontworpen dat de toegang en de acties van de deelnemers vanaf de eerste verbinding tot de voltooiing van de e-learning traceerbaar zijn.
Het systeem registreert al de volgende gegevens: 1° de tijd die de deelnemer nodig had om het onderdeel e-learning volledig te doorlopen;2° het aantal dagen tussen de start en het volledig voltooien van het onderdeel e-learning;3° de resultaten van de herhalingstesten en de eindtest, vermeld in artikel 11.
Art. 17.Het systeem houdt voor iedere deelnemer een overzicht bij van de volgende informatie zodat de voortgang van de deelnemer kan worden opgevolgd: 1° de blokken, vermeld in artikel 10, die al zijn gevolgd;2° de testen, vermeld in artikel 11, die al zijn afgelegd;3° de blokken, vermeld in artikel 10, die nog moeten worden gevolgd;4° de testen, vermeld in artikel 11, die nog moeten worden afgelegd. Het systeem heeft een duidelijke en gebruiksvriendelijke navigatiestructuur die de deelnemer toelaat om door de verschillende blokken, vermeld in artikel 10, en de testen, vermeld in artikel 11, te navigeren.
Het systeem is zodanig ontworpen dat alle blokken, vermeld in artikel 10, doorlopen moeten worden en alle testen, vermeld in artikel 11, afgelegd moeten worden om het onderdeel e-learning te kunnen voltooien.
Art. 18.Het systeem is altijd operationeel. Als dat niet het geval is, brengt het opleidingscentrum de deelnemers en het departement daarvan onmiddellijk op de hoogte en verwittigt het opleidingscentrum onmiddellijk de deelnemers en het departement als het systeem opnieuw operationeel is.
Art. 19.Het opleidingscentrum zorgt voor het correctieve en evolutieve onderhoud van het systeem en de gebruikte software.
Systeemvernieuwingen mogen geen negatieve invloed hebben op de inlog- en uitlogregistratie en op de activiteiten die deelnemers al hebben doorlopen. Afdeling 2. - Erkenningsprocedure
Art. 20.Als een opleidingscentrum een erkenning van een nascholingsmodule met e-learning wil verkrijgen, dient ze bij het departement op elektronische wijze een aanvraag in, waarvan het departement het model bepaalt.
De aanvrager deelt in de aanvraag al de volgende informatie mee: 1° de nascholingsmodule die gedeeltelijk met e-learning wordt gegeven, vermeld in artikel 6;2° de onderdelen waaruit de nascholingsmodule bestaat, en de volgorde en duurtijd van die onderdelen;3° voor het onderdeel e-learning: een overzicht van de blokken, de gebruikte interactieve werkvormen, de herhalingstesten en de eindtest;4° voor het onderdeel e-learning: de gemiddelde doorlooptijd;5° het systeem dat wordt gebruikt en de manier waarop de deelnemer geïdentificeerd wordt. De aanvrager verleent aan het departement toegang tot het systeem opdat het departement kan nagaan of het systeem voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14 tot en met 19.
Art. 21.Het hoofd van het departement deelt uiterlijk dertig dagen na de dag waarop hij de aanvraag heeft ontvangen, aan het opleidingscentrum mee of er nog informatie ontbreekt.
Als de aanvraag onvolledig is, behandelt het hoofd van het departement de aanvraag pas nadat hij de ontbrekende informatie heeft ontvangen.
Het hoofd van het departement neemt binnen zestig dagen na de dag waarop het departement een volledige aanvraag heeft ontvangen, een beslissing om de nascholingsmodule met e-learning al dan niet te erkennen.
Als er geen beslissing wordt genomen binnen de termijn, vermeld in het derde lid, geldt het ontbreken van de beslissing als een beslissing tot erkenning.
Art. 22.Het departement verleent een erkenningsnummer aan elke nascholingsmodule met e-learning die wordt erkend.
In het geval, vermeld in artikel 21, vierde lid, kan het opleidingscentrum op elk ogenblik een erkenningsnummer aanvragen. Afdeling 3. - Verval van de erkenning
Art. 23.Na de looptijd van het proefproject vervalt de erkenning van de nascholingsmodule met e-learning automatisch.
Art. 24.Als het opleidingscentrum zijn activiteiten of de nascholingsmodule met e-learning stopzet, brengt het opleidingscentrum het departement daarvan op elektronische wijze op de hoogte.
De erkenning vervalt vanaf de datum van de kennisgeving aan het departement, vermeld in het eerste lid. HOOFDSTUK 4. - Voorwaarden voor de organisatie van de nascholingsmodule met e-learning
Art. 25.Voor de start van het onderdeel praktijkonderricht van een nascholingsmodule beschikt de instructeur over een rapport dat al de volgende informatie over de prestatie van de deelnemer op het onderdeel e-learning bevat: 1° de doorlooptijden;2° de resultaten van de herhalingstesten en de eindtest, vermeld in artikel 11. Als het onderdeel klassikaal onderricht na het onderdeel e-learning wordt gegeven, gaat de instructeur aan het begin van het onderdeel klassikaal onderricht na wat de deelnemers onthouden hebben van het onderdeel e-learning.
Art. 26.Het opleidingscentrum evalueert minstens na elke vijftig sessies van de nascholingsmodule met e-learning de tijd die de deelnemers gemiddeld nodig hebben om het onderdeel e-learning te doorlopen. Dat wordt binnen zes werkdagen na de evaluatie op elektronische wijze meegedeeld aan het departement.
Het opleidingscentrum voert binnen dertig dagen na de datum van de mededeling, vermeld in het eerste lid, aanpassingen uit aan het onderdeel e-learning van de nascholingsmodule als de tijd die de deelnemers gemiddeld nodig hebben om het onderdeel e-learning te doorlopen, meer dan dertig minuten onder of meer dan zestig minuten boven de gemiddelde doorlooptijd van drie uur, vermeld in artikel 8, eerste lid, bedraagt.
Art. 27.Het opleidingscentrum brengt het departement op de hoogte van ieder voornemen tot wijziging van de nascholingsmodule met e-learning ten opzichte van de informatie die conform artikel 20 is meegedeeld en waarop de erkenning is gebaseerd.
Het opleidingscentrum mag de voorgenomen wijziging alleen doorvoeren nadat het hoofd van het departement die heeft goedgekeurd.
Art. 28.Het opleidingscentrum bezorgt de onlinevragenlijst die het departement opstelt, aan elke kandidaat die een nascholingsmodule met e-learning heeft gevolgd en aan elke lesgever die een nascholingsmodule met e-learning heeft gegeven.
Art. 29.Op eenvoudig verzoek deelt het opleidingscentrum ook de volgende informatie aan het departement mee op de wijze die het departement bepaalt: 1° de start- en einddatum van de nascholingsmodule met e-learning en van de verschillende onderdelen ervan;2° een overzicht van de deelnemers die de nascholingsmodule met e-learning volledig hebben doorlopen;3° voor het onderdeel e-learning: de tijd die elke deelnemer nodig had om het volledige onderdeel af te leggen;4° voor het onderdeel e-learning: een overzicht per deelnemer van de doorlopen en niet doorlopen blokken en testen;5° voor het onderdeel e-learning: de resultaten van de herhalingstesten en de eindtest, vermeld in artikel 11;6° het rapport, vermeld in artikel 25, eerste lid;7° het aantal deelnemers dat de nascholingsmodule met e-learning niet heeft voltooid en, als dat mogelijk is, de reden daarvan;8° het aantal en de inhoud van de klachten van deelnemers over de nascholingsmodule met e-learning.
Art. 30.Het opleidingscentrum voorziet in bijstand en technische ondersteuning voor deelnemers die vragen hebben over de inhoud van het onderdeel e-learning of die problemen hebben om het systeem te gebruiken. De deelnemers worden op werkdagen binnen vierentwintig uur geholpen.
Het opleidingscentrum verleent het departement toegang tot het systeem en alle gegevens die daarin zijn opgenomen, als het departement dat vraagt.
De toegang, vermeld in het tweede lid, blijft beperkt tot de gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit besluit en die in verhouding zijn met het concrete doeleinde van de toegang. HOOFDSTUK 5. - Verwerking van persoonsgegevens Afdeling 1. - Verwerking van gegevens door het opleidingscentrum
Art. 31.§ 1. Het opleidingscentrum verwerkt al de volgende gegevens van de deelnemers: 1° de identificatie via e-ID of met unieke aanmeldgegevens, vermeld in artikel 14;2° de gegevens, vermeld in artikel 16, tweede lid;3° het overzicht, vermeld in artikel 17, eerste lid;4° de informatie, vermeld in artikel 29. § 2. Het opleidingscentrum is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming. § 3. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° het administratieve beheer van de gegeven e-learning;2° de controle en sanctionering, vermeld in artikel 33 tot en met 36;3° de opmaak van algemene en naamloze statistieken door het departement met het oog op onderzoek en evaluatie van de beleidsmaatregel. De gegevens die verzameld en verwerkt worden voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 3°, worden geanonimiseerd. § 4. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden bijgehouden voor zes jaar. Afdeling 2. - Verwerking van gegevens door het departement
Art. 32.§ 1. Het departement verwerkt al de volgende gegevens: 1° de gegevens, vermeld in artikel 16, tweede lid;2° het overzicht, vermeld in artikel 17, eerste lid;3° de aanvraag tot erkenning, vermeld in artikel 20;4° de beslissing om de nascholingsmodule met e-learning al dan niet te erkennen, vermeld in artikel 21;5° het erkenningsnummer, vermeld in artikel 22;6° de kennisgeving van de stopzetting, vermeld in artikel 24, eerste lid;7° het resultaat van de evaluatie, vermeld in artikel 26, eerste lid;8° het voornemen tot wijziging van de nascholingsmodule met e-learning, vermeld in artikel 27, eerste lid;9° de beslissing tot goedkeuring van de wijziging, vermeld in artikel 27, tweede lid;10° de resultaten van de onlinevragenlijst, vermeld in artikel 28;11° de informatie, vermeld in artikel 29;12° de inlichtingen, vermeld in artikel 34;13° de waarschuwing, schorsing of intrekking, vermeld in artikel 35. De gegevens van de volgende categorieën van betrokkenen worden verwerkt in het kader van de toepassing van het eerste lid: 1° de deelnemers;2° het opleidingscentrum. § 2. Het departement is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming. § 3. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° de controle en sanctionering, vermeld in artikel 33 tot en met 36;2° de evaluatie van het proefproject, vermeld in artikel 4;3° de opmaak van algemene en naamloze statistieken door het departement met het oog op onderzoek en evaluatie van de beleidsmaatregel. De gegevens die verzameld en verwerkt worden voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 3°, worden geanonimiseerd. § 4. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden bijgehouden voor zes jaar. HOOFDSTUK 6. - Controle en sancties
Art. 33.Om erkend te blijven, moeten de opleidingscentra en de nascholingsmodules die door de opleidingscentra met behulp van e-learning worden gegeven, voldoen aan alle voorwaarden van dit besluit. Die voorwaarden worden gecontroleerd door de inspecteurs die het hoofd van het departement aanwijst.
Art. 34.Het opleidingscentrum en de lesgevers geven op verzoek van de inspecteurs, vermeld in artikel 33, alle inlichtingen over de toepassing van dit besluit.
Art. 35.Als het opleidingscentrum de voorwaarden, vermeld in dit besluit, niet naleeft, kan dat aanleiding geven tot de volgende maatregelen: 1° een waarschuwing door het hoofd van het departement;2° een schorsing van de erkenning van de nascholingsmodule met e-learning door het hoofd van het departement;3° een intrekking van de erkenning van de nascholingsmodule met e-learning door het hoofd van het departement. Voor het hoofd van het departement beslist om een maatregel als vermeld in het eerste lid, te nemen, wordt de verantwoordelijke van het opleidingscentrum op de hoogte gebracht van de overweging om een van de voormelde maatregelen te nemen.
In de kennisgeving, vermeld in het tweede lid, wordt de verantwoordelijke van het opleidingscentrum geïnformeerd over de mogelijkheid om een schriftelijk verweer te richten aan het hoofd van het departement binnen dertig dagen nadat hij de kennisgeving, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen.
Het hoofd van het departement beslist om een maatregel als vermeld in het eerste lid, al dan niet te nemen binnen dertig dagen na de dag waarop hij het schriftelijke verweer heeft ontvangen, of, als hij niet tijdig een schriftelijk verweer heeft ontvangen, binnen dertig dagen nadat de termijn, vermeld in het derde lid, verstreken is.
Als het hoofd van het departement geen beslissing neemt binnen de termijn, vermeld in het vierde lid, wordt hij geacht af te zien van de maatregel, vermeld in het eerste lid.
Art. 36.Gedurende de schorsingsperiode of na de intrekkingsbeslissing mag de nascholingsmodule met e-learning niet door het opleidingscentrum worden gegeven en wordt het systeem gedeactiveerd.
Het opleidingscentrum kan gedurende het eerste jaar dat volgt op de intrekking, geen nieuwe erkenning voor de nascholingsmodule met e-learning aanvragen. HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepalingen
Art. 37.In artikel 4, § 1, eerste lid, 7°, van het koninklijk besluit van 4 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/2007 pub. 10/05/2007 numac 2007014142 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E sluiten betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt het woord "vijf" vervangen door het woord "vijftig".
Art. 38.In artikel 45 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 januari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/01/2013 pub. 18/01/2013 numac 2012014561 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende de examencentra voor de categorieën C, C1, C+E, C1+E, D, D1, D+E en D1+E type koninklijk besluit prom. 10/01/2013 pub. 21/01/2013 numac 2012014484 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het derde bijvoegsel bij het beheerscontract voor de periode 2008-2012, gesloten tussen de Staat en de NV NMBS type koninklijk besluit prom. 10/01/2013 pub. 21/01/2013 numac 2012014485 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het derde bijvoegsel bij het beheerscontract voor de periode 2008-2012, gesloten tussen de Staat en de NV Infrabel type koninklijk besluit prom. 10/01/2013 pub. 21/01/2013 numac 2012014483 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het derde bijvoegsel bij het beheerscontract voor de periode 2008-2012, gesloten tussen de Staat en de NV NMBS-Holding type koninklijk besluit prom. 10/01/2013 pub. 23/01/2013 numac 2013022012 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het artikel 11, § 2, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen type koninklijk besluit prom. 10/01/2013 pub. 23/01/2013 numac 2013022013 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het artikel 12, § 1, e), van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen type koninklijk besluit prom. 10/01/2013 pub. 12/11/2015 numac 2015014228 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende de examencentra voor de categorieën C, C1, C+E, C1+E, D, D1, D+E en D1+E. - Duitse vertaling sluiten en de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015 en 17 juli 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° voor paragraaf 1, die paragraaf 1/1 wordt, wordt een nieuwe paragraaf 1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 1.In dit artikel wordt verstaan onder e-learning: de lessen met hulpmiddelen op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie."; 2° in de bestaande paragraaf 1, die paragraaf 1/1 wordt, worden in het derde lid de woorden "lessen met hulpmiddelen op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie" vervangen door het woord "e-learning"; 3° aan paragraaf 4 wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Elke bestuurder mag binnen een periode van vijf jaar die voorafgaat aan de datum van de verlenging van de geldigheidsduur van het bewijs van vakbekwaamheid van de bestuurder, vermeld in artikel 13, § 1, maximaal twaalf uur nascholing met behulp van e-learning volgen.".
Art. 39.Aan artikel 47 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 september 2008, 28 april 2011 en 10 januari 2013 en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 10/07/2015 pub. 25/08/2015 numac 2015036070 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering en tot verdere uitvoering van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften type besluit van de vlaamse regering prom. 10/07/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015036084 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van sommige besluiten van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type besluit van de vlaamse regering prom. 10/07/2015 pub. 12/08/2015 numac 2015035981 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging, wat het opleidingenaanbod betreft, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap sluiten, worden een paragraaf 5 en een paragraaf 6 toegevoegd, die luiden als volgt: " § 5. Het opleidingscentrum leeft de richtlijnen na die zijn opgelegd door de minister of zijn gemachtigde. § 6. Het opleidingscentrum neemt de nodige technische en organisatorische maatregelen voor de bescherming van de persoonsgegevens.". HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 40.De Vlaamse minister, bevoegd voor de weginfrastructuur en het wegenbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 juli 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, L. PEETERS