gepubliceerd op 29 mei 2009
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutair gemeentepersoneel in uitvoering van de artikels 129, 136, 143 van het Gemeentedecreet en voor het statutair provinciepersoneel in uitvoering van de artikelen 125, 132 en 139 van het Provinciedecreet
15 MEI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutair gemeentepersoneel in uitvoering van de artikels 129, 136, 143 van het Gemeentedecreet en voor het statutair provinciepersoneel in uitvoering van de artikelen 125, 132 en 139 van het Provinciedecreet
De Vlaamse Regering, Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, zoals tot op heden gewijzigd, artikel 129, 136 en 143;
Gelet op het Provinciedecreet van 9 december 2005, zoals tot op heden gewijzigd, artikel 125, 132 en 139;
Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 128, 135, 142 en 285, § 1;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutair gemeentepersoneel in uitvoering van de artikels 129, 136, 143 van het Gemeentedecreet en voor het statutair provinciepersoneel in uitvoering van de artikels 125, 132 en 139 van het Provinciedecreet;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 maart 2009;
Gelet op het protocol nummer 2009/4 van 29 april 2009 van de eerste afdeling van het Comité voor de provinciale en plaatselijke besturen, onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap;
Gelet op advies nummer 46.386/3 van de Raad van State, gegeven op 28 april 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutair gemeentepersoneel in uitvoering van de artikels 129, 136 en 143 van het gemeentedecreet en voor het statutair provinciepersoneel in uitvoering van de artikels 125, 132 en 139 van het provinciedecreet wordt vervangen door wat volgt : « Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire gemeentepersoneel ter uitvoering van artikel 129, 136 en 143 van het Gemeentedecreet, voor het statutaire personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ter uitvoering van artikel 128, 135 en 142 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en voor het statutaire provinciepersoneel ter uitvoering van artikel 125, 132 en 139 van het Provinciedecreet ».
Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De tuchtoverheid die feiten vaststelt die mogelijk een tuchtvergrijp uitmaken, of er kennis van krijgt, geeft, naargelang het geval, conform artikel 124 van het Gemeentedecreet, artikel 123 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of artikel 120 van het Provinciedecreet, aan een tuchtonderzoeker de opdracht een tuchtonderzoek te verrichten en een tuchtverslag op te maken, en ze belast de aangestelde tuchtonderzoeker ermee een tuchtdossier samen te stellen.»; 2° in paragraaf 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De tuchtoverheid is bevoegd om te oordelen of er, bij kennisneming van de feiten, een schijn van partijdigheid kan zijn in hoofde van de decretaal voorziene tuchtonderzoeker.Als de tuchtoverheid oordeelt dat er sprake is van een mogelijke partijdigheid, wijst zij een andere tuchtonderzoeker aan. Indien de tuchtonderzoeker zelf meent dat hij niet kan optreden wegens een mogelijke schijn van partijdigheid, dan deelt hij dit mee aan de tuchtoverheid, die vervolgens een nieuwe aanwijzing doet als zij oordeelt dat er sprake is van mogelijke partijdigheid. 3° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Bij aanwijzing van een leidinggevend personeelslid door de gemeentesecretaris, de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of de provinciegriffier die optreedt als tuchtoverheid, moet dat personeelslid minstens dezelfde of een gelijkwaardige graad hebben als het personeelslid dat het voorwerp is van het onderzoek.»
Art. 3.In artikel 5, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, 6°, worden de woorden « desgevallend in openbaarheid » geschrapt;2° het derde lid wordt vervangen door wat volgt : « Het tuchtverslag en het tuchtdossier worden als bijlage gevoegd bij de oproepingsbrief met toepassing van, naargelang het geval, artikel 127 van het Gemeentedecreet, artikel 126 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of artikel 123 van het Provinciedecreet.De beslissing waarbij kennis wordt genomen van het tuchtverslag wordt bij het dossier gevoegd. »
Art. 4.In artikel 9, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « Als de gemeentesecretaris, de provinciegriffier of de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, optreedt als tuchtoverheid, en hij oordeelt dat hij terecht wordt gewraakt, geeft hij het tuchtdossier onmiddellijk, al naargelang het geval, in handen van het college van burgemeester en schepenen, of de deputatie, of, in het geval van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, aan het vast bureau, als er een vast bureau bestaat, en als er geen vast bureau bestaat, aan de raad voor maatschappelijk welzijn. »
Art. 5.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 10.De gemeentesecretaris, de adjunct-gemeentesecretaris, de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of de provinciegriffier die optreedt als tuchtoverheid, kan zich bij het verhoor, en met het oog op de notulering, laten bijstaan door een door hem aangewezen lid van, naargelang het geval, het gemeentepersoneel, het personeel van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of het provinciepersoneel. »
Art. 6.In artikel 11 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De leden van, naargelang het geval, de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn, de provincieraad, het college van burgemeester en schepenen, het vast bureau of de deputatie, die niet permanent aanwezig waren tijdens het geheel van de hoorzittingen, mogen niet deelnemen aan de beraadslagingen en aan de stemming over de op te leggen maatregel. »
Art. 7.In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Met toepassing van artikel 135, § 1, van het Gemeentedecreet, artikel 134, eerste lid, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of artikel 131, eerste lid, van het Provinciedecreet, wordt de betrokkene door de tuchtoverheid gehoord voor de preventieve schorsing wordt opgelegd. »
Art. 8.In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De betrokkene kan bij de Beroepscommissie voor tuchtzaken een beroepsschrift indienen als vermeld in artikel 139 van het Gemeentedecreet, in artikel 138 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en in artikel 135 van het Provinciedecreet. »
Art. 9.Artikel 117 tot en met 143, artikel 276, 66° tot en met 276, 68°, artikel 278 en 279 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn treden in werking op 1 juli 2009.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2009.
Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 mei 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN