Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 juli 2004
gepubliceerd op 05 augustus 2004

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036259
pub.
05/08/2004
prom.
14/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/14/2004036259/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JULI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen


Gelet op het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, inzonderheid op hoofdstuk VIII, afdeling 2, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996, 8 juli 1997, 15 juli 1997, 7 juli 1998, 18 mei 1999, 18 mei 1999, 30 juni 2000, 6 juli 2001 en 5 mei 2004;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 15 juli 1997, 23 juli 1998, 6 oktober 1998, 13 december 2002 en 3 oktober 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 mei 2004;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 26 mei 2004;

Gelet op advies 37.313/3 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat door de wijziging van het decreet 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, inzonderheid hoofdstuk VIII, afdeling 2, bij het decreet van 5 mei 2004 er dringend behoefte is aan een wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen om het besluit op het decreet af te stemmen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie en de Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In hoofdstuk I van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen wordt een artikel 1bis ingevoegd dat luidt als volgt : «

Art. 1bis.Dit besluit is niet van toepassing op de gemeente die door de Vlaamse minister, bevoegd voor de Huisvesting, gemachtigd wordt om zelf een heffingsstelsel in te voeren overeenkomstig artikel 25, tweede lid, van het decreet. ».

Art. 2.In artikel 2, § 2, artikel 9, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 1994 en het artikel 15, derde lid, van hetzelfde besluit wordt telkens het woord « gemeentelijke » geschrapt.

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk III vervangen door wat volgt : « Afdeling 2. - De Beoordeling van de Leegstand, de verwaarlozing en de ongeschiktheid ».

Art. 4.In hetzelfde besluit worden in artikel 5 de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het tweede en derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd dat luidt als volgt : « De onderzoekend ambtenaar voegt een fotoreportage toe aan het dossier van de vaststellingen die hij ter plaatse gedaan heeft.»; 2° het derde, vierde en het zesde lid worden opgeheven;3° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt : « Het verslag vermeldt de naam van de bevoegde ambtenaar die het verslag heeft opgesteld en het adres van de afdeling of de gemeentelijke administratieve eenheid waartoe hij behoort.».

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 5bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 5bis.§ 1. De leegstand van gebouwen, bedoeld in artikel 30, § 1, van het decreet, wordt vastgesteld aan de hand van een beschrijvend verslag, waarin uiteengezet wordt op basis waarvan de onderzoekend ambtenaar heeft vastgesteld dat het gebouw voor meer dan 50 procent leegstaat. § 2. De leegstand van woningen, bedoeld in artikel 30, § 2, van het decreet, wordt beoordeeld aan de hand van het model van technisch verslag, opgenomen als bijlage V bij dit besluit.

Een woning staat leeg, indien tegelijk aan de volgende drie voorwaarden voldaan is : 1° de woning haalt volgens het technisch verslag, genoemd in § 2, een eindscore van minstens 18 punten, waarbij een aanduiding van categorie I geldt voor 3 punten, van categorie II voor 6 punten en van categorie III voor 9 punten;2° er is minstens een aanduiding van categorie III;3° er is geen aanduiding van categorie 0. § 3. Beide verslagen vermelden de naam van de bevoegde ambtenaar die het verslag heeft opgesteld en het adres van de afdeling of de gemeentelijke administratieve eenheid waartoe hij behoort.

Zowel bij het onderzoek van gebouwen als van woningen, voegt de onderzoekend ambtenaar een fotoreportage toe aan het beschrijvend of technisch verslag, van de vaststellingen die hij ter plaatse gedaan heeft. »

Art. 6.In artikel 7, tweede lid, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden « de administratieve akte wordt » en de woorden « betekend bij aangetekend schrijven » de woorden : « , samen met het technisch of beschrijvend verslag van de verwaarlozing en/of leegstand, » ingevoegd.

Art. 7.In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een artikel 9bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 9bis.Het bezwaar tegen de administratieve akte, vermeld in artikel 32 en 33 van het decreet, wordt met een aangetekende brief ingediend bij de administratie. In dit bezwaarschrift haalt de houder van het zakelijk recht alle nodige bewijzen en argumenten aan ter staving van het bezwaar. Tevens vermeldt hij in het bezwaarschrift of hij gehoord wenst te worden.

Indien de administratie het bezwaar onontvankelijk verklaart, brengt ze de houder van het zakelijk recht schriftelijk op de hoogte van haar motieven.

Indien de administratie het bezwaarschrift ontvankelijk verklaart, brengt ze de houder van het zakelijk recht hiervan eveneens op de hoogte. Indien de houder van het zakelijk recht gevraagd heeft om gehoord te worden, vermeldt de ontvankelijkverklaring ook op welke datum de houder van het zakelijk recht gehoord kan worden.

De administratie neemt een beslissing binnen drie maanden na de ontvangst van het bezwaarschrift. Bij ontstentenis van een beslissing binnen die termijn, wordt het bezwaar geacht te zijn ingewilligd.

Ingeval het bezwaar wordt ingewilligd of als de administratie geen beslissing heeft genomen, wordt het pand van de inventarislijst geschrapt en wordt het technisch verslag beschouwd als onbestaande. »

Art. 8.In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een artikel 9ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 9ter.§ 1. Het registratieattest, bedoeld in artikel 34bis, § 2, van het decreet, bevat minimaal de volgende gegevens : 1° de identificatiegegevens van het gebouw of de woning, met inbegrip van de laatst bekende kadastrale gegevens, en de identificatiegegevens van de houder(s) van het zakelijk recht;2° de datum van de administratieve akte;3° de datum van de inventarisatie;4° de gronden van inventarisatie;5° de verdere gevolgen van de inventarisatie;6° de beroepsmogelijkheden. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Huisvesting, kan een model van registratieattest opmaken.

De registratieattesten worden met een aangetekende brief betekend aan de houders van het zakelijk recht zoals bekend bij de Administratie van de BTW, Registratie en Domeinen op de datum van de inventarisatie. § 2. Bij leegstand en verwaarlozing gebeurt de betekening aan de hand van het registratieattest, bedoeld in artikel 34bis, § 2, van het decreet, binnen dertig dagen na de inventarisatie of in voorkomend geval dertig dagen na de volledige afhandeling van de bezwaarprocedure tegen de administratieve akte, bedoeld in artikelen 32 en 33 van het decreet. § 3. Bij de ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring gebeurt de betekening aan de hand van het registratieattest, zoals bedoeld in artikel 34bis, § 2, van het decreet, op zijn vroegst dertig dagen en uiterlijk zestig dagen na het besluit van de burgemeester tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring. Indien een beroep bedoeld in artikel 15, § 3, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, of artikel 34 van het decreet, ingesteld is, gebeurt de betekening dertig dagen na de beslissing van de minister.

Indien de houder van het zakelijk recht beroep instelt tegen het registratieattest, bedoeld in artikel 34bis van het decreet, na uitputting van de procedures, bedoeld in artikel 15, § 3, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode of artikel 34 van het decreet, dan kan uitsluitend beroep ingesteld worden tegen de identificatiegegevens en de formele elementen van het registratieattest. » § 4. Bij overdracht van een zakelijk recht als bedoeld in artikel 27, § 1, van het decreet bevat het formulier, bedoeld in artikel 27, § 3, van het decreet, de gegevens van het registratieattest en de identificatiegegevens van de verkrijger van het zakelijk recht, met inbegrip van ofwel het nummer in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO) of het BTW-nummer voor de rechtspersonen en het nummer in het RijksRegister voor natuurlijke personen. De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën, kan een modelformulier opmaken. »

Art. 9.Aan artikel 10, § 1, van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In het laatste kwartaal, dat voorafgaat aan de verjaardag van de inventarisatie, stuurt de inventarisbeheerder een brief aan de houder van het zakelijk recht waarin hij wijst op de volgende feiten : 1° het feit dat het pand in kwestie nog steeds geïnventariseerd is;2° de gevolgen van de verjaardag van de inventarisatie 3° de mogelijkheid tot schrapping, vermeld in artikel 35 van het decreet.»

Art. 10.In artikel 11 van het hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van het eerste lid, wordt in het geval van artikel 26, derde lid, van het decreet, de aanslag niet verzonden naar de houder van het zakelijk recht, voor de lopende beroepsprocedures van artikel 15, § 3, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en artikel 34 en 34bis van het decreet afgehandeld zijn. ».

Art. 11.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 16.§ 1. Een ramp als bedoeld in artikel 42, § 2, 3°, van het decreet, is elke gebeurtenis die uiterlijk waarneembare schade veroorzaakt aan het gebouw en/of de woning, waardoor het gebruik of de bewoning van het gebouw en/of de woning geheel of ten dele onmogelijk wordt. § 2. De commissie, bedoeld in artikel 42, § 3, van het decreet, wordt samengesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de Huisvesting en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën, gezamenlijk. Ze behandelt de verzoeken tot vrijstelling waarin elementen van overmacht worden ingeroepen die niet gevat zijn onder de vrijstellingen van artikel 42, § 1 en § 2. »

Art. 12.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk VIIIbis, bestaande uit artikel 19 bis en 19ter, ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK VIIIBIS. - Overgangsbepalingen

Art. 19bis.Voor alle gebouwen en/of woningen die geïnventariseerd zijn voor de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 5 mei 2004 houdende wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, inzonderheid op hoofdstuk VIII, afdeling 2, wordt aan de houder van het zakelijk recht een registratieattest betekend binnen 12 maanden na de inwerkingtreding van dit decreet, waarbij de inventarisatiedatum bepaald wordt op datum van het registratieattest. »

Art. 19ter.§ 1. Het centraal ontvangkantoor wordt belast met de terugbetaling van de al geïnde heffingen die betrekking hebben op de opnames in de inventaris en op de verjaardagen van de opname in de inventaris, bedoeld in artikel 44bis van het decreet. § 2. Het centraal ontvangkantoor brengt de betrokken belastingplichtigen voor het einde van de tweede maand die volgt op de inwerkingtreding van dit besluit per aangetekende brief op de hoogte van de terugbetaling op het rekeningnummer van de opdrachtgever, van de betaling en van het bedrag dat zal terugbetaald worden. § 3. De terugbetaling wordt uitgevoerd tegen het einde van de tweede maand die volgt op de datum van de brief, bedoeld in § 2, behalve als de betrokken belastingplichtige binnen een maand na de verzending van de aangetekende brief, in een aangetekende brief een ander rekeningnummer opgeeft waarop de betaling moet worden uitgevoerd. In dat geval moet worden terugbetaald voor het einde van de tweede maand volgend op de ontvangst van de brief van de belastingplichtige.

Art. 13.In hetzelfde besluit wordt een bijlage III vervangen door de bijlage die als bijlage II bij dit besluit is gevoegd.

Art. 14.Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage V toegevoegd, die als bijlage I bij dit besluit is gevoegd.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag van de inwerkingtreding van het decreet van 5 mei 2004 houdende wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, wat betreft de heffing ter bestrijding van de leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen;

Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting en de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 juli 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^