Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 december 2007
gepubliceerd op 24 januari 2008

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Scheepvaart

bron
vlaamse overheid
numac
2008035071
pub.
24/01/2008
prom.
14/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/14/2008035071/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Scheepvaart


De Vlaamse Regering, Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 5, Gelet op het decreet van 2 april 2004 betreffende de omzetting van de Dienst voor de Scheepvaart in het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Scheepvaart;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2003 houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Dienst voor de Scheepvaart, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor het Algemeen Beleid inzake personeel, gegeven op 22 juni 2007;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 18 september 2007;

Gelet op het protocol nr. 254.818 van het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Gewest;

Gelet op het advies 46.631/3 van de Raad van State, gegeven op 9 oktober 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging;

Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het Vlaams personeelsstatuut : het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid;2° het agentschap : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « De Scheepvaart » bedoeld in het decreet van 2 april 2004 betreffende de omzetting van de Dienst voor de Scheepvaart in het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap « De Scheepvaart ».

Art. 2.Onverminderd de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut, is dit besluit van toepassing op het personeel van De Scheepvaart.

Art. 3.Artikel III 21 van het Vlaams personeelsstatuut wordt aangevuld als volgt : « 4° de ambtenaar op proef die bij het uitoefenen van zijn functie wordt tewerkgesteld in de onmiddellijke nabijheid van de kanalen, moet het bewijs leveren dat hij kan zwemmen ».

Art. 4.De ambtenaar belast met exploitatietaken krijgt de mogelijkheid om tijdens de dalperiodes overuren te compenseren, met dien verstande dat de tijdens de piekperiodes opgebouwde overuren vanaf het tweehonderdste overuur ambtshalve worden bezoldigd.

Art. 5.De lijst van de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke werken wordt opgesomd in bijlage 1 bij dit besluit, waar tevens de koppeling aan de verschillende bedragen van de toelage wordt aangegeven.

Art. 6.Aan de ambtenaren die op vrijwillige basis instaan voor de bediening van de sluizen ten behoeve van de pleziervaart op zon- en feestdagen in de jaarlijks door de Raad van Bestuur vastgestelde periode wordt een forfaitaire toelage voor pleziervaart toegekend.

Art. 7.De forfaitaire toelage, bedoeld in artikel 6, bedraagt : 1° 500 euro (100 %) of 250 euro (100 %) per sluis, te verdelen tussen de personeelsleden die volgens het aantal gepresteerde uren voor de bediening van de sluizen instaan;2° 250 euro (100 %) of 125 euro (100 %) voor de technisch hoofdassistenten en technisch assistenten (secties), de betrokken diensthoofden, de speciaal hoofdassistenten van de regie van Mol en de betrokken speciaal hoofdassistenten en speciaal assistenten (elektriciens) die ter beschikking moeten blijven om toezicht te houden op de zondagsscheepvaart voor de sluizen. De bedragen van de toelage onder punt 1 en 2 zijn niet cumuleerbaar.

Art. 8.De toelage voor pleziervaart wordt jaarlijks na de door de Raad van Bestuur vastgestelde periode uitgekeerd en wordt gekoppeld aan de gezondheidsindex.

Art. 9.Een jaarlijkse toelage van 195 euro (100 %) voor de bediening van een elektrisch kunstwerk wordt toegekend aan het personeel dat regelmatig en doorlopend is aangesteld voor de bediening van een elektrisch bediend kunstwerk.

Art. 10.Een bedrag van 1,1 euro (100 %) per dag wordt toegekend aan het personeel dat als aangestelde plaatsvervanger deze elektrische kunstwerken bedient.

Art. 11.De toelage voor de bediening van een elektrisch kunstwerk wordt toegekend aan de ambtenaar met onvolledige dienstprestaties overeenkomstig het artikel VII 6, § 1, van het Vlaams personeelsstatuut.

Art. 12.In geval van deeltijdse prestaties of gedeeltelijke maandprestaties, wordt de toelage bedoeld in artikel 9 uitbetaald overeenkomstig artikel VII 6, § 1, van het Vlaams personeelsstatuut.

Art. 13.Aan de personeelsleden van het agentschap, die uit hoofde van hun functie belast zijn met het innen van scheepvaartrechten of de administratieve afhandeling ervan moeten uitvoeren, wordt een toelage voor het innen van scheepvaartrechten toegekend.

Deze toelage is niet cumuleerbaar met artikel VII 48 van het Vlaams personeelsstatuut.

Art. 14.Het bedrag van de in artikel 13 bedoelde toelage wordt vastgesteld als volgt : 1° aan de personeelsleden en hun vervangers die bestendig belast zijn met het innen van scheepvaartrechten : 30 euro (100 %) per maand;2° aan het sluispersoneel dat bij gelegenheid belast wordt met het innen van scheepvaartrechten : 88 euro (100 %) per jaar.

Art. 15.§ 1. De in artikel 14, 1°, bedoelde toelage wordt gekoppeld aan de gezondheidsindex overeenkomstig de bepalingen van artikel VII 9 van het Vlaams personeelsstatuut. § 2. De in artikel 14, 2°, bedoelde toelage wordt betaald in januari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin de prestaties werden verricht en wordt gekoppeld aan de gezondheidsindex overeenkomstig de bepalingen van artikel VII 9 van het Vlaams personeelsstatuut. § 3. Personeelsleden die slechts een gedeelte van het jaar de functie bedoeld in artikel 14, 2°, uitoefenen, ontvangen de toelage pro rata voor het aantal maanden dat ze belast waren met het innen van scheepvaartrechten.

Art. 16.Jaarlijks wordt een toelage toegekend aan de personeelsleden die de bloemenversiering aan de hun door het agentschap ter beschikking gestelde woning bijzonder goed hebben verzorgd.

Art. 17.Deze toelage bedraagt 2.500 euro, die verdeeld wordt onder de voormelde personeelsleden.

Art. 18.Jaarlijks in de maand mei richten de personeelsleden die wensen deel te nemen aan de bloemenwedstrijd hun aanvraag aan de districtshoofden, die nadien hun personeelslijst indienen bij de directie.

Art. 19.Tijdens de zomermaanden zal een bevoegde jury, die wordt aangesteld door de Raad van Bestuur, een inspectie houden om de laureaten van de versierde tuinen en kunstwerken te quoteren.

Art. 20.De Raad van Bestuur bekrachtigt de uitspraak van de jury.

Art. 21.De toelage wordt jaarlijks op het eind van de maand oktober uitbetaald.

Art. 22.Aan de personeelsleden van het agentschap worden volgens de reglementaire bepalingen terzake maaltijdcheques toegekend. De toekenning van maaltijdcheques is niet onderworpen aan de regeling welke dienaangaande is opgenomen in het sectoraal akkoord 2005-2007 van 6 juli 2006, afgesloten door het Sectorcomité XVII Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Gewest.

Art. 23.Het aantal maaltijdcheques dat het personeelslid ontvangt, moet gelijk zijn aan het aantal dagen waarop het personeelslid effectief arbeidsprestaties levert.

Art. 24.Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit en in geval van overlijden, toegekend ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging van het personeelslid, beperkt tot 123.946,76 euro per jaar en per persoon.

Algemene opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 25.§ 1. Aan het personeel der waterwegen, op 1 oktober 2000 in dienst van de Dienst voor de Scheepvaart en sinds 30 juni 2004 in dienst van het agentschap, dat in de winterperiode op eigen kosten voorziet in de verwarming en de verlichting van een kantoor voor inning of controle van de scheepvaartrechten, van een schuilplaats of van een wachthuisje, wordt jaarlijks een vaste vergoeding toegekend. § 2. Deze vergoeding voor verwarming en verlichting wordt respectievelijk vastgesteld op 125 euro en 1,75 euro per jaar. § 3. De vergoeding wordt jaarlijks na vervallen termijn uitbetaald.

Art. 26.Aan de technisch hoofdassistent, op 1 oktober 2000 in dienst van de Dienst voor de Scheepvaart en sinds 30 juni 2004 in dienst van het agentschap, die naast zijn gewone ambtsbezigheden voorziet in de dienst van de voeding van de kanalen en van de bevloeiing van de gronden in de Kempen, wordt een maandelijkse toelage toegekend, waarvan het bedrag wordt vastgesteld op 19 euro.

Deze toelage wordt maandelijks na vervallen termijn uitgekeerd.

Art. 27.De ambtenaar op 1 oktober 2000 in dienst van de Dienst voor de Scheepvaart en sinds 30 juni 2004 in dienst van het agentschap en die in het toepassingsgebied van het koninklijk besluit valt van 14 januari 1969 betreffende productiviteitspremies ten gunste van de burgerlijk ingenieurs bij het ministerie van Openbare Werken blijft deze premie genieten volgens de modaliteiten en voorwaarden bepaald in voormeld koninklijk besluit.

Art. 28.Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2003 houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Dienst voor de Scheepvaart wordt opgeheven.

Art. 29.De Vlaamse minister bevoegd voor Openbare werken, Energie, Leefmilieu en Natuur is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 december 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS

^