Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 september 2003
gepubliceerd op 26 juli 2004

Besluit van de Vlaamse regering houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Dienst voor de Scheepvaart

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036197
pub.
26/07/2004
prom.
05/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/05/2004036197/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Dienst voor de Scheepvaart


De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 17 mei 1976 tot oprichting van een Dienst voor de Scheepvaart en een "Office de la Navigation", inzonderheid op artikel 8, vervangen bij het decreet van 7 juli 1998;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 2001, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003;

Gelet op het advies van de directieraad, gegeven op 28 juli 1999;

Gelet op het advies van de raad van bestuur, gegeven op 15 september 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, gegeven op 19 juni 2001;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 9 december 2002;

Gelet op het protocol nr. 190.573 van 23 januari 2003 van het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 13 december 2002, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 juli 2003 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : DEEL I. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In aanvulling op artikel I 2 van het stambesluit VOI, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder : 1° het stambesluit VOI het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige VOI, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 2001;2° instelling : de Dienst voor de Scheepvaart.

Art. 2.Elke wijziging of aanvulling aan dit besluit wordt onderworpen aan het voorafgaand advies van de directieraad. Het advies moet worden gegeven binnen de 30 kalenderdagen nadat erom verzocht werd tenzij een andere termijn wordt bepaald die niet korter mag zijn dan 15 kalenderdagen. Deze termijnen worden opgeschort in de maand augustus.

Indien het advies niet binnen deze termijn is gegeven, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.

DEEL II. - ORGANISATIE EN WERKING VAN DE INSTELLING DEEL III. - RECHTEN EN PLICHTEN DEEL IV. - CUMULATIE VAN BEROEPSACTIVITEITEN DEEL V. - HET DOELTREFFEND INZETTEN VAN HET PERSONEEL DEEL VI. - DE AANWERVING TITEL I. - Algemene bepalingen

Art. 3.Artikel VII 27, § 1, van het stambesluit VOI, wordt aangevuld als volgt : "4° de stagiair die bij het uitoefenen van zijn functie wordt tewerkgesteld in de onmiddellijke nabijheid van de kanalen, moet het bewijs leveren dat hij kan zwemmen.

TITEL II. - Overgangsbepaling

Art. 4.Artikel VI 27,2° van het stambesluit VOI is niet van toepassing op de ambtenaar van de instelling die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit belast is met de uitoefening van het hoger ambt van adjunct-administrateur-generaal.

DEEL VII. - DE STAGE EN DE BENOEMING TOT AMBTENAAR DEEL VIII. - DE ADMINISTRATIEVE LOOPBAAN TITEL I. - De functioneringsevaluatie

Art. 5.Met het oog op de evaluatie van de adjunct-leidend ambtenaar en ter voorbereiding van het verslag, bevraagt de externe evaluatieinstantie, bedoeld in artikel VII 10 van het stambesluit VOI, de leidend ambtenaar.

TITEL II. - Overgangsbepalingen

Art. 6.De programmeurs 2e klasse die op 1 januari 1995 in dienst waren bij de instelling en ingevolge artikel VIII 97 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende organisatie van de Dienst voor de Scheepvaart en de regeling van de rechtspositie van het personeel ambtshalve benoemd werden in de graad van technicus kunnen, mits zij slagen voor een bijzonder vergelijkend overgangsexamen, waaraan zij tweemaal mogen deelnemen, benoemd worden in de graad van programmeur.

Art. 7.Het bijzonder vergelijkend overgangsexamen bedoeld in artikel 6 bestaat uit twee examengedeelten, namelijk een algemeen examen en een bijzonder examen. Alleen de kandidaten die geslaagd zijn voor het algemene gedeelte worden tot het bijzondere gedeelte toegelaten.

Het algemene gedeelte bestaat uit het samenvatten en commentariëren van een tekst, of uit het opstellen van een verslag over een aangelegenheid die verband houdt met de functie.

Het bijzondere gedeelte heeft tot doel te toetsen : hetzij de algemene vorming van de kandidaat, hetzij zijn kennis van bepaalde vakken, hetzij de vaardigheden vereist voor het uitoefenen van de functie, hetzij verschillende van deze elementen samen.

Art. 8.In afwijking van artikel VIII 66 van het stambesluit VOI, kan tot 31 december 2001 een ambtenaar van rang D1 bevorderd worden tot een graad van rang D2 indien hij minimum acht jaar niveauanciënniteit telt.

Art. 9.De ambtenaar die op 1 januari 1995 titularis was van de graad van leidend speciaal klerk-ontvanger met de weddeschaal 34/1, bekomt een schaalanciënniteit gelijk aan de graadanciënniteit in zijn oude graad.

DEEL IX. - TUCHTREGELING DEEL X. - DE SCHORSING IN HET BELANG VAN DE DIENST DEEL XI. - HET VERLOF EN DE ADMINISTRATIEVE TOESTAND TIJDENS HET VERLOF DEEL XII. HET VERLIES VAN DE HOEDANIGHEID VAN AMBTENAAR EN DE DEFINITIEVE AMBTSNEERLEGGING DEEL XIII. - GELDELIJK STATUUT TITEL I. - Vaststelling van de salarisschalen

Art. 10.De ambtenaar die een graad had waarvoor bij de inschakeling in de nieuwe loopbaanstructuur een overgangssalarisschaal bepaald was in het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende organisatie van de Dienst voor de Scheepvaart en de regeling van de rechtspositie van het personeel, blijft deze salarisschaal genieten tot een organieke salarisschaal hem voordeliger wordt.

In het geval dat de in het eerste lid bedoelde ambtenaar bevordert in graad of in salarisschaal, is artikel XIII 19, § 1, van het stambesluit VOI van toepassing.

TITEL II. - Toelagen HOOFDSTUK I. - Toelage voor het presteren van overuren

Art. 11.De ambtenaar belast met exploitatietaken krijgt de mogelijkheid om tijdens de dalperiodes overuren te compenseren, met dien verstande dat de tijdens de piekperiodes opgebouwde overuren vanaf het tweehonderdste overuur ambtshalve worden bezoldigd. HOOFDSTUK II. - Toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk.

Art. 12.De lijst van de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke werken wordt opgesomd in bijlage 1 bij dit besluit, waar tevens de koppeling aan de verschillende bedragen van de toelage wordt aangegeven. HOOFDSTUK III. - Toelage voor pleziervaart op zon - en feestdagen tijdens de jaarlijks door de raad van bestuur vastgestelde periode.

Art. 13.Aan de ambtenaren die op vrijwillige basis instaan voor de bediening van de sluizen ten behoeve van de pleziervaart op zon- en feestdagen in de jaarlijks door de raad van bestuur vastgestelde periode wordt een forfaitaire toelage voor pleziervaart toegekend.

Art. 14.De forfaitaire toelage, bedoeld in artikel 13, bedraagt : 1. 500,00 euro per sluis op het kanaal Bocholt-Herentals en de Sluizen Lanaken en Neerharen;2. 250,00 euro voor een beperkte bediening van de sluis 9, 10 en 14 op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten en de Luikbrug en de sluis van Wijnegem. Deze bedragen worden verdeeld tussen de personeelsleden pro rata van het aantal gewerkte uren. 3. 250,00 euro voor de technisch hoofd- en technisch assistenten van de secties, de districtshoofden, 2 hoofdassistenten van de regie en de betrokken elektriciens die ter beschikking moeten blijven.4. 125,00 euro voor de technisch hoofd- en technisch assistenten van de secties en het districtshoofd van het 6de district. Deze bedragen zijn niet geïndexeerd.

De bedragen van de toelage onder punt 1 en 2 zijn niet cumuleerbaar.

Art. 15.De toelage voor pleziervaart wordt jaarlijks na de door de raad van bestuur vastgestelde periode uitgekeerd en volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 22 van het stambesluit VOI. HOOFDSTUK IV. - Toelage voor de bediening van een elektrisch kunstwerk

Art. 16.Een jaarlijkse toelage van 195 euro (100 %) voor de bediening van een elektrisch kunstwerk wordt toegekend aan het personeel dat regelmatig en doorlopend is aangesteld voor de bediening van een elektrisch bediend kunstwerk.

Art. 17.Een bedrag van 1,1 euro (100 %) per dag wordt toegekend aan het personeel dat als aangestelde plaatsvervanger deze elektrische kunstwerken bedient.

Art. 18.De toelage voor de bediening van een elektrisch kunstwerk wordt toegekend aan de ambtenaar met onvolledige dienstprestaties overeenkomstig het artikel XIII 24, § 1, van het stambesluit VOI.

Art. 19.In geval van deeltijdse prestaties of gedeeltelijke maandprestaties, wordt de toelage bedoeld in artikel 16 uitbetaald overeenkomstig artikel XIII 24, § 1, van het stambesluit VOI. HOOFDSTUK V. - Toelage voor het innen van scheepvaartrechten

Art. 20.Aan de personeelsleden van de instelling die uit hoofde van hun functie belast zijn met het innen van scheepvaartrechten of de administratieve afhandeling ervan moeten uitvoeren, wordt een toelage voor het innen van scheepvaartrechten toegekend.

Deze toelage is niet cumuleerbaar met de kastoelage bedoeld in de artikelen XIII 64bis tot 64septies van het stambesluit VOI.

Art. 21.Het bedrag van de in artikel 20 bedoelde toelage wordt vastgesteld als volgt : 1 ° aan de personeelsleden en hun vervangers die bestendig belast zijn met het innen van scheepvaartrechten : 30 euro (100 %) per maand 2° aan het sluispersoneel dat bij gelegenheid belast wordt met het innen van scheepvaartrechten : 88 euro (100 %) per jaar.

Art. 22.§ 1. De in artikel 21, 1°, bedoelde toelage wordt maandelijks na vervallen termijn uitgekeerd en volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 22 van het stambesluit VOI. § 2. De in artikel 21, 2°, bedoelde toelage wordt betaald in januari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin de prestaties werden verricht en volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 22 van het stambesluit VOI. § 3. Personeelsleden die slechts een gedeelte van het jaar de functie bedoeld in artikel 22, 2°, uitoefenen, ontvangen de toelage pro rata voor het aantal maanden dat ze belast waren met het innen van scheepvaartrechten. HOOFDSTUK VI. - Toelage voor bloemenversiering.

Art. 23.Jaarlijks wordt een toelage toegekend aan de personeelsleden die de bloemenversiering aan de hun door de Dienst ter beschikking gestelde woning bijzonder goed hebben verzorgd.

Art. 24.Deze toelage bedraagt 2.500 euro, die verdeeld wordt onder de voormelde personeelsleden.

Art. 25.Jaarlijks in de maand mei richten de personeelsleden die wensen deel te nemen aan de bloemenwedstrijd hun aanvraag aan de districtshoofden, die nadien hun personeelslijst indienen bij de directie.

Art. 26.Tijdens de zomermaanden zal een bevoegde jury, die wordt aangesteld door de Raad van Bestuur, een inspectie houden om de laureaten van de versierde tuinen en kunstwerken te quoteren.

Art. 27.De Raad van Bestuur bekrachtigt de uitspraak van de jury.

Art. 28.De toelage wordt jaarlijks op het eind van de maand oktober uitbetaald.

TITEL III. - Vergoedingen HOOFDSTUK I. - Maaltijdcheques

Art. 29.Aan de personeelsleden van de instelling worden vanaf 1 januari 2003 volgens de reglementaire bepalingen terzake maaltijdcheques toegekend.

Art. 30.Het aantal maaltijdcheques dat het personeelslid ontvangt, moet gelijk zijn aan het aantal dagen waarop het personeelslid effectief arbeidsprestaties levert.

TITEL IV. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op de weg naar en van het werk

Art. 31.Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit en in geval van overlijden, toegekend ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging van het personeelslid, beperkt tot 135.000 euro per jaar en per persoon.

TITEL V. - Overgangs- en opheffingsbepalingen HOOFDSTUK l. - Toelage voor het uitblijven van ongevallen aan ambtenaren, belast met het besturen van een autovoertuig

Art. 32.Aan de ambtenaren, in dienst van de instelling op datum van de uitwerking van dit besluit, die sporadisch worden belast met het besturen van een aan de Dienst voor de Scheepvaart toebehorend autovoertuig wordt een toelage voor het uitblijven van ongevallen toegekend, waarvan het bedrag per dag als volgt wordt vastgesteld : - besturingsprestatie van minder dan 3 uur 0,60 euro (100 %) - besturingsprestatie van 3 uur tot minder dan 5 uur 1,15 euro (100 %) - besturingsprestatie van 5 uur en meer 1,75 euro (100 %)

Art. 33.Als "sporadische autobestuurders" worden beschouwd de ambtenaren van wie de normale aan hun graad verbonden functie niet het besturen van een autovoertuig oplegt, maar die toch wegens de vereisten van de dienst verplicht zijn een autovoertuig te besturen.

Art. 34.§ 1. Bij herhaalde fouten, te wijten aan de ambtenaar, kan bij beslissing van de leidend ambtenaar gedurende maximum één jaar het voordeel van de toelage geheel of gedeeltelijk ontnomen worden. § 2. In geval van zware fout kan, bij beslissing van de leidend ambtenaar, de ambtenaar de volledige toelage verliezen, onverminderd zijn tussenkomst in het herstel van de schade.

Art. 35.De toelage wordt maandelijks na vervallen termijn uitgekeerd. HOOFDSTUK II. - Vergoeding voor verwarming en verlichting.

Art. 36.Aan het personeel der waterwegen, in dienst van de instelling op datum van de uitwerking van dit besluit, dat in de winterperiode op eigen kosten voorziet in de verwarming en de verlichting van een kantoor voor inning of controle van de scheepvaartrechten, van een schuilplaats of van een wachthuisje, wordt jaarlijks een vaste vergoeding toegekend.

Art. 37.Deze vergoeding voor verwarming en verlichting wordt respectievelijk vastgesteld op 125 euro en 1,75 euro per jaar.

Art. 38.De vergoeding wordt jaarlijks na vervallen termijn uitbetaald. HOOFDSTUK III. - Toelage voor de dienst van de voeding van de kanalen en van de bevloeiing van de gronden in de Kempen

Art. 39.Aan de technisch hoofdassistent, in dienst van de instelling op datum van de uitwerking van dit besluit, die naast zijn gewone ambtsbezigheden voorziet in de dienst van de voeding van de kanalen en van de bevloeiing van de gronden in de Kempen, wordt een maandelijkse toelage toegekend, waarvan het bedrag wordt vastgesteld op 19 euro.

Deze toelage wordt maandelijks na vervallen termijn uitgekeerd. HOOFDSTUK IV. - Productiviteitspremie ten gunste van de burgerlijk ingenieurs

Art. 40.De ambtenaar die op datum van inwerkingtreding van dit besluit in dienst was bij de instelling en die in het toepassingsgebied van het koninklijk besluit valt van 14 januari 1969 betreffende productiviteitspremies ten gunste van de burgerlijk ingenieurs bij het Ministerie van Openbare Werken blijft deze premie genieten volgens de modaliteiten en voorwaarden bepaald in voormeld koninklijk besluit. HOOFDSTUK V. - Salariscomplement

Art. 41.De ambtenaar van rang A1 of A2 die in december 1994 het salariscomplement genoot bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 28 november 1990 tot toekenning van weddecomplementen aan de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse regering en van sommige publiekrechterlijke rechtspersonen die ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest, ontvangt een toelage van 20 % van het geïndexeerd salaris voorzover hij de taken van informaticus daadwerkelijk en uitsluitend in een informaticadienst blijft uitoefenen.

Het recht op deze toelage vervalt zo de ambtenaar bevordert in rang of in salarisschaal. Desgevallend wordt voor de toepassing van artikel XIII 19, § 1, van het stambesluit VOI dit salariscomplement samen met het salaris in de berekening opgenomen.

De toelage wordt maandelijks en na verlopen termijn betaald; eventueel wordt zij verminderd overeenkomstig de bepalingen van het artikel XIII 24, § 1, van het stambesluit VOI

Art. 42.De ambtenaar die geniet van artikel 40 kan niet genieten van artikel 41. HOOFDSTUK VI. - Inschakeling

Art. 43.De ambtenaar, die vóór de afschaffing van zijn niveau, titularis was van één van de graden vermeld in kolom 4 van bijlage 2 wordt naargelang het geval ingeschakeld in de rang en de graad vermeld in kolom 1 van deze bijlage en op de hiernavolgende data : -1 juni 1995 voor niveau A - 1 juli 1994 voor niveau C en - 1 januari 1994 voor niveau D en E HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepaling

Art. 44.Opgeheven worden wat de rechtspositie van het personeel van de in artikel I 1 bedoelde instelling betreft : - het koninklijk besluit van 13 april 1965 tot regeling van de bijdrage van de Staat in de kosten wegens standplaatsverandering van de leden van het personeel der ministeries (gewijzigd door de koninklijke besluiten van 14 december 1970 en 17 maart 1995); - de gecoördineerde tekst van de lijst van de loontoeslagen voor gevaarlijke, ongezonde, hinderlijke of lastige werken, opgemaakt ingevolge de dienstnota's van 23 november 1966 en 23 januari 1968, D 5905.0 uitgevaardigd naar aanleiding van de beslissingen van de raad van beheer, in zittingen van 3 november 1966, van 11 januari 1968 en van 13 januari 1972; - het ministerieel besluit van 11 juli 1967 tot vaststelling van een kilometervergoeding voor de personeelsleden die voor dienstreizen gebruik maken van een ander vervoermiddel dan een auto; - het koninklijk besluit van 30 december 1971 houdende toekenning van een vergoeding aan de conducteur en aan de hoofdwachter van de Dienst der Scheepvaart, die naast hun gewone ambtsbezigheden voorzien in de dienst van de voeding der kanalen en van de bevloeiing der gronden in de Kempen; - het koninklijk besluit van 13 januari 1972 houdende regeling van de toekenning van toelagen voor het innen van scheepvaartrechten aan het personeel van de Dienst der Scheepvaart - het ministerieel besluit van 6 mei 1977 tot toekenning van een toelage voor het uitblijven van ongevallen aan de personeelsleden van het Ministerie van Openbare Werken belast met het besturen van een autovoertuig; - het koninklijk besluit van 24 januari 1980 houdende toekenning van een toelage voor elektrische bediening aan sommige personeelsleden van de Dienst voor de Scheepvaart; - het besluit van de Vlaamse Executieve van 28 november 1990 tot toekenning van weddencomplementen aan de personeelsleden van de Diensten van de Vlaamse Executieve en van publiekrechtelijke rechtspersonen die ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest; - de beslissing van de Raad van Beheer van de Dienst voor de Scheepvaart in zitting van 8 mei 1991 betreffende de toelage voor pleziervaart op zon- en feestdagen tijdens de zomerperiode.

DEEL XIV. - RECHTSPOSITIE VAN HET CONTRACTUELE PERSONEEL VAN DE INSTELLING TITEL I. - Bijkomende of specifieke opdrachten HOOFDSTUK I. - Lijst van bijkomende of specifieke opdrachten

Art. 45.§ 1 Bijkomende of specifieke opdracht is de functie verbonden aan de betrekking van adviseur informatie en public relations. § 2. De indienstneming van de in § 1 genoemde betrekking vindt plaats bij arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. HOOFDSTUK II. - Wijze van indienstnemen

Art. 46.§ 1. De indienstneming van de in artikel 45, § 1, bedoelde betrekking gebeurt door de raad van bestuur op voorstel van de directieraad en op advies van een commissie van wetenschappelijke en administratieve autoriteiten die voor de helft is samengesteld uit experts uit het vakgebied en voor de helft uit ambtenaren van ten minste rang A2 van de instelling die bevoegd zijn voor de materie. § 2. De leidend ambtenaar stelt deze commissie samen. § 3. Voormelde commissie brengt bij de raad van bestuur een gemotiveerd advies uit over iedere kandidaat die geslaagd is voor een voorselectie, georganiseerd door een instantie belast met de werving en selectie van personeel, waarbij de vaardigheden voor het uitoefenen van de vacante betrekking worden getest.

Dit advies wordt verleend op basis van een interview waarbij wordt nagegaan of het profiel van de kandidaat overeenstemt met de specifieke vereisten van de betrekking.

Het houdt tevens rekening met de ervaring en verdiensten van de kandidaat die onder meer moet blijken uit zijn curriculum vitae. § 4. Het bericht waarin de in artikel 45, § 1, vermelde betrekking vacant wordt verklaard en waarin de kandidaten voor deze betrekking worden opgeroepen, wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en vermeldt : - de benaming van deze betrekking - een functieomschrijving - de toelatingsvoorwaarden overeenkomstig artikel XIV 6 van het stambesluit VOI - de termijn en de nadere bepalingen voor het indienen van de kandidaturen en de voor te leggen stukken - de gebiedsomschrijving en de standplaats. § 5. Alleen de kandidaturen die aangetekend verzonden worden binnen de 15 kalenderdagen te rekenen vanaf de eerste werkdag die volgt op de publicatie in het Belgisch Staatsblad zijn geldig. De datum van de poststempel geldt als indieningsdatum. HOOFDSTUK III. - Bezoldigingsregeling

Art. 47.De adviseur informatie en public relations, vermeld in artikel 45, § 1, wordt bezoldigd overeenkomstig de salarisschaal A211.

Na zes jaar effectieve of daarmee gelijkgestelde prestaties in deze betrekking wordt hij bezoldigd overeenkomstig de salarisschaal A212 TITEL II. - Maaltijdcheques

Art. 48.Het contractuele personeelslid ontvangt maaltijdcheques volgens dezelfde regeling als de ambtenaar.

DEEL XV. - SLOTBEPALINGEN

Art. 49.Voor de periode van uitwerking van dit besluit tot en met 31 december 2001 gelden in plaats van de bedragen in euro de bedragen in Belgische franken zoals opgenomen in de tabel als bijlage 3

Art. 50.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2000 met uitzondering van de hierna vermelde artikelen die in werking treden op de er naast vermelde datum : 1° artikel 20 tot en met artikel 22 : 1 januari 2003 2° artikel 29 tot en met artikel 30 : 1 januari 2003 Art.51. De Vlaamse minister bevoegd voor de Openbare Werken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 september 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT

BIJLAGE 1 Lijst van de toeslagen voor gevaarlijke, ongezonde, hinderlijke of lastige werken Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 5 september 2003 houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Dienst voor de Scheepvaart.

Brussel, 5 september 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT

BIJLAGE 2 INSCHAKELINGSTABEL Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 5 september 2003 houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van de Dienst voor de Scheepvaart Brussel, 5 september 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT

BIJLAGE 3 TABEL VAN DE VERGOEDINGEN EN TOELAGEN IN EURO EN BEF Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 5 september 2003 houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Dienst voor de Scheepvaart.

Brussel, 5 september 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT

^