Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 11 juni 2004
gepubliceerd op 30 juli 2004

Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036209
pub.
30/07/2004
prom.
11/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/11/2004036209/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen


De Vlaamse regering, Gelet op artikel 87, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op de artikelen 6, § 2, en 7 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;

Gelet op de artikelen 12 tot 15 en 17 van het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende de brevetten van havenloods en bootman;

Gelet op de artikelen 31, 33 en 34 van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1999 betreffende de inning van loodsgelden en andere vergoedingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2001;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1999 betreffende het brevet van havenloods;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1999 tot invoering van het loodsbrevet, de tijdelijke loodsvergunning en het legitimatiebewijs;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 januari 2001 betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de medefinanciering van de instandhouding, met inbegrip van het verwerken van de specie, en het onderhoud van het gedeelte van de maritieme toegangsweg waaraan aanmeerinstallaties voor zee- en binnenschepen gelegen zijn met het oog op de overslag van goederen of het vervoer van personen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de bepalingen inzake het toekennen van subsidies aan de havenbedrijven ten behoeve van de havenkapiteinsdiensten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de verkeersafwikkeling, de veiligheid en de vrijwaring van het milieu;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 22 april 2004;

Gelet op het advies 37.150/3 van de Raad van State, gegeven op 24 mei 2004 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene Bepaling

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1°Het agentschap : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen, opgericht bij artikel 2 van dit besluit; 2° Het Kaderdecreet : het Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;3° De minister : de minister die bevoegd is voor het beleidsdomein Mobiliteit;4° De Scheepvaart : het agentschap, bedoeld in artikel 3 van het decreet van 2 april 2004 betreffende de omzetting van de Dienst voor de Scheepvaart in een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap De Scheepvaart 5° Waterwegen en Zeekanaal : het agentschap, bedoeld in artikel 3 van het decreet van 4 mei 1994 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht. HOOFDSTUK II. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap

Art. 2.Binnen het Vlaams ministerie van Mobiliteit wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht. Dit agentschap draagt als naam Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen, afgekort AWZ. Het agentschap wordt opgericht voor de uitvoering van het beleid inzake mobiliteit door ervoor te zorgen dat de water- en zeewegen veilig, vlot en aantrekkelijk worden gehouden wat noodzakelijkerwijze resulteert in een betere en grotere mobiliteit.

Het Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen behoort tot het beleidsdomein Mobiliteit.

Art. 3.§ 1. Het agentschap heeft als missie, binnen het werkgebied, bepaald in bijlage 1 van dit besluit, de waterwegen, de maritieme toegangswegen, de havens en de kust ten dienste te stellen van maatschappelijke doelen, waarvan de belangrijkste zijn : 1° de scheepvaart veilig, vlot en aantrekkelijk te houden en zo bijdragen tot de mobiliteit;2° het vermijden van schadelijke effecten voor de veiligheid van de mens binnen de doelstellingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid;3° in te staan voor het multifunctioneel gebruik van de waterwegen en de aanpalende terreinen; § 2. Het behoort eveneens tot de missie van het agentschap om, binnen het werkgebied, zoals bepaald in bijlage 2 van dit besluit, bij te dragen tot de planning inzake integraal waterbeleid met inbegrip van het instaan voor de projectcoördinatie.

Art. 4.§ 1. In het kader van de missie, vermeld in artikel 3, is het agentschap belast met de volgende taken : 1° bijdragen tot de planning inzake integraal waterbeleid;2° coördineren van projecten met betrekking tot het integraal waterbeleid;3° concipiëren en coördineren van projecten inzake integraal kustzonebeheer;4° instaan voor de operationele regelingen en normering inzake de scheepvaart;5° instaan voor het technisch en nautisch beheer van de maritieme toegang, de havens en de kustzone, met inbegrip van de operationele planning en coördinatie met betrekking tot het nautisch beleid evenals de internationale afstemming;6° instaan voor het concept, het ontwerp, de uitvoering en het beheer van infrastructuurinvesteringen, evenals het dagelijks beheer van het patrimonium voor de maritieme toegang, de kustzone en de kustjachthavens met inbegrip van het afleveren van vergunningen en concessies aldaar, doch met uitzondering van de door of krachtens een decreet aan De Scheepvaart, Waterwegen en Zeekanaal of een havenbedrijf opgedragen taken en bevoegdheden inzake commercieel beheer van de gronden, gelegen langs de maritieme toegangswegen en in de kustzone;7° het loodsen en beloodsen van zeeschepen evenals het verstrekken van hiermee gepaard gaande diensten;8° het beheer en de exploitatie van de vaartuigen en het ter beschikking stellen van bedrijfsklare vaartuigen aan de diensten van de Vlaamse regering en voor derden, evenals het verstrekken van diensten en adviezen die met die bevoegdheden gepaard gaan;9° het uitvoeren van toegepast wetenschappelijk onderzoek inzake nautische aspecten en het waterbeheer met inbegrip van het uitvoeren van metingen;10° bijdragen tot de planning van het strategisch beleid. § 2. Het agentschap formuleert voorstellen met het oog op het uitvaardigen door de Vlaamse regering van politieverordeningen voor de door het agentschap beheerde gebieden wat de maritieme toegang en de kustzone betreft. Die voorstellen kunnen, binnen de perken van de gewestelijke bevoegdheden, onder meer omvatten : 1° de regeling van de behandeling en opslag van goederen en het in - en ontschepen van passagiers;2° de regeling van de toegankelijkheid van het in het eerste lid bedoelde gebied en zijn aanhorigheden;3° de regeling van de vrijheid van handel en nijverheid in dat gebied;4° regelingen ter vrijwaring van het milieu, de integriteit, de veiligheid en de gezondheid van dat gebied en zijn aanhorigheden. § 3. Het agentschap levert het departement de vereiste beleidsgerichte input zodat het over alle nuttige informatie beschikt om effectief en efficiënt zijn rol te vervullen op het vlak van de beleidsvoorbereiding en -evaluatie en op het vlak van de ondersteuning van de minister bij de opvolging en de aansturing van de uitvoering van het beleid. § 4. Het agentschap is gerechtigd om alle activiteiten te verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van de missie en taken, vermeld in artikelen 3 en 4, § 1 en § 2.

Art. 5.Overeenkomstig artikel 9, § 1, 1°, van het Kaderdecreet, regelt de beheersovereenkomst de concretisering van de kwalitatieve en kwantitatieve wijze waarop het agentschap zijn taken moet vervullen, met strategische en operationele doelstellingen, beschreven aan de hand van meetbare criteria.

Art. 6.Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het agentschap op namens de rechtspersoon het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK III. - Werking, aansturing en leiding van het agentschap

Art. 7.Het agentschap ressorteert onder het hiërarchische gezag van de minister.

Art. 8.De minister stuurt het agentschap aan, inzonderheid via de beheersovereenkomst.

Art. 9.Overeenkomstig artikel 6, § 3, van het Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003 is het hoofd van het agentschap belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid.

Art. 10.Overeenkomstig hetgeen is bepaald in het kaderdecreet, beschikt het agentschap over operationele autonomie, doch met dien verstande dat in ieder geval binnen het agentschap twee interne bedrijfseenheden werkzaam zijn waarvan er één is belast met de uitoefening van de taken, vermeld in artikel 4, § 1, 7°, en één met de uitoefening van de taken, vermeld in artikel 4, § 1, 8°.

De interne bedrijfseenheden maken, met het oog op transparantie, een begroting en rekening op en houden een vermogenscomptabiliteit en -inventaris bij.

Het hoofd van het agentschap is belast met het beheer van de in het eerste lid bedoelde interne bedrijfseenheden. HOOFDSTUK IV. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden

Art. 11.Aan het hoofd van het agentschap worden de volgende specifieke delegaties verleend : 1° inzake overheidsopdrachten : - het nemen van beslissingen met een financiële weerslag inzake de uitvoering van overheidsopdrachten voor zover deze beperkt blijft tot een gezamenlijke maximale financiële weerslag van [25] % boven het initiële gunningbedrag en voor zover die beslissingen geen wezenlijke aanpassing van het voorwerp van de opdracht inhouden; - het sluiten van overeenkomsten met andere publiekrechtelijke personen voor het uitvoeren van gezamenlijke werkzaamheden krachtens artikel 19 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten 2° inzake diverse aangelegenheden : het vaststellen van de tarieven van de gevorderde rechten, in overeenstemming met de tariefstructuur zoals bepaald door de beheersovereenkomst. 3° inzake buitengerechtelijke betwistingen : a) het afzien van een vordering als het geschil maximaal 65.000 euro bedraagt in hoofdsom, verhoogd met de verwijlintresten; b) het voor rekening van het agentschap sluiten van overeenkomsten tot arbitrage, voor zover de budgettaire weerslag ervan niet meer bedraagt dan 65.000 euro; 4° inzake onteigeningen : a) het laten uitvoeren van de door de minister goedgekeurde onteigeningsplannen; b) het zich akkoord verklaren met de uitvoering van de onteigeningen die vereist zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden die voorkomen in het door de minister goedgekeurde programma van het lopende dienstjaar en het volgende begrotingsjaar tot een bedrag van 500.000 euro; c) na machtiging door de minister zich akkoord verklaren met de voorstellen tot vervroegde onteigening tot een bedrag van 250.000 euro; 5° inzake water- en zeeverkeer : het verbieden van de scheepvaart op de bevaarbare waterwegen, alsmede het verkeer op de bruggen, voor zover de waterwegen en kunstwerken in kwestie onder het beheer van AWZ ressorteren;6° inzake water- en zeebeheer : a) het geven van toestemming tot het verhuren, verpachten en vestigen van zakelijke rechten op privé-domeingoederen, die door AWZ beheerd worden;b) het verlenen van toestemming aan derden tot wederopzegging voor het uitvoeren van allerhande werkzaamheden op, en tot privatieve ingebruikneming van, het openbaar domein der waterwegen, havens, kust, zeewering, dijken en aanhorigheden ervan;c) het verlenen van toestemming aan derden tot wederopzegging voor het berijden van jaagpaden met gemotoriseerd verkeer;d) het verlenen van toestemming aan derden tot wederopzegging om bomen langs de waterwegen te doen planten, snoeien of vellen;e) het goedkeuren van de door de Nederlandse regering ingediende schuldvorderingsverklaringen betreffende de bijdrage in de kosten voor werkzaamheden die op Nederlands grondgebied uitgevoerd werden zonder beperking van bedrag, overeenkomstig de bepalingen van de tussen België of het Vlaamse Gewest enerzijds en Nederland anderzijds gesloten verdragen;7° inzake subsidies en andere vormen van financiële tegemoetkomingen, overeenkomstig de toepasselijke omzendbrieven, dienstorders en richtlijnen, alsook de beheersovereenkomst : a) het toekennen aan de havenbesturen van de middelen, betoelagingen en subsidies, vermeld in het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;b) het toekennen van toelagen voor de verplaatsing van elektriciteit-, gas- en rioolinstallaties en van teledistributieleidingen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 17 juli 1970 tot wijziging van het besluit van de regent van 2 juli 1949 betreffende de staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door provincies, gemeenten, vereniging van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken en verenigingen van polders of van wateringen;c) het toestaan van vrijstelling van betaling van loodsgelden, vergoedingen en bijzondere onkosten aan zeevaartuigen die, in bijzondere gevallen, onverplicht van de diensten van de loods gebruikmaken, overeenkomstig artikel 4, § 4, 2°, van het koninklijk besluit van 8 juni 1971 houdende uitvoering van artikel 4 van de wet van 3 november 1967 betreffende het loodsen van zeevaartuigen. HOOFDSTUK V. - Controle, voortgangscontrole en toezicht

Art. 12.Onverminderd artikel 9, 33 en 34, van het Kaderdecreet met betrekking tot informatieverstrekking, rapportering, interne controle en interne audit, is de minister verantwoordelijk voor de voortgangscontrole van en het toezicht op het agentschap.

Art. 13.De minister kan, in het kader van de voortgangscontrole en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het agentschap informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geaggregeerd niveau als op niveau van individuele onderwerpen en dossiers. HOOFDSTUK VI. - Het overlegforum

Art. 14.§ 1. Bij het agentschap wordt een overlegforum opgericht, genaamd het Netwerk Vlaamse Waterwegen, afgekort NVW. § 2. Naast eventueel extra leden aan te wijzen door de minister, is het NVW samengesteld uit het hoofd van het agentschap en de hoofden van de agentschappen De Scheepvaart en Waterwegen en Zeekanaal. Het NVW heeft ook een permanent secretaris, aangewezen door de minister, die door de Vlaamse regering is belast met de aangelegenheden van de openbare werken en het vervoer in de zin van artikel 6, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen.

De voorzitter van het NVW wordt aangewezen door de minister. § 3. Het NVW heeft als taak : 1° de afstemming van onderuit op operationeel vlak;2° het coördineren en samenbrengen van het operationeel beleid en beheer van de waterwegen met het oog op het streven naar eenheid in visie en uitvoering;3° het coördineren van het beheer van de gemeenschappelijke delen, met name hetgeen, om functionele en economische redenen, gemeenschappelijk moet zijn;4° de coördinatie van de uitvoering van het integraal waterbeheer voor de drie betrokken agentschappen;5° het bevorderen van de integratie binnen het beleidsveld Waterinfrastructuur en Zeewezen;6° het opvolgen van de activiteiten inzake de promotie van de binnenvaart in Vlaanderen. Het NVW oefent zijn opdrachten uit op eigen initiatief of op verzoek van de minister. Het formuleert aanbevelingen. § 4. Het NVW beschikt over een permanent secretariaat dat binnen het agentschap wordt gesitueerd zonder dat het daar een integrerend deel van uitmaakt. § 5. De minister kan nadere regels vaststellen betreffende de werking van het NVW. HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen

Art. 15.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1999 betreffende de inning van loodsgelden en andere vergoedingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2001, worden de woorden « de afdeling loodswezen » vervangen door de woorden « de interne bedrijfseenheid Loodswezen ».

Art. 16.In artikelen 3, 4 en 7 van hetzelfde besluit worden de woorden « Het afdelingshoofd van de afdeling loodswezen » vervangen door « Het hoofd van de interne bedrijfseenheid Loodswezen ».

Art. 17.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden « door het afdelingshoofd daartoe aangestelde plaatsvervanger » vervangen door de woorden « door dit hoofd daartoe aangestelde plaatsvervanger ».

Art. 18.In artikel 1, 11°, van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1999 betreffende het brevet van havenloods evenals in de daarbij horende bijlage 2 worden de woorden « de administratie : de Administratie Waterwegen en Zeewezen binnen het Departement Leefmilieu en Infrastructuur » vervangen door de woorden « agentschap : het Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen binnen het beleidsdomein Mobiliteit ».

Art. 19.In artikel 3, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « de leidend ambtenaar van de administratie » vervangen door de woorden « hoofd van het agentschap ».

Art. 20.In artikelen 5 en 9 van hetzelfde besluit worden de woorden « administratie » vervangen door « het agentschap ».

Art. 21.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « de administratie Waterwegen en Zeewezen » vervangen door de woorden « het agentschap ».

Art. 22.In artikelen 7 en 8 van hetzelfde besluit worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het agentschap ».

Art. 23.In artikelen 3, 4, 6 en 8 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1999 tot invoering van het loodsbrevet, de tijdelijke loodsvergunning en het legitimatiebewijs evenals in de daarbij horende bijlagen, worden de woorden « de Administratie Waterwegen en Zeewezen » vervangen door de woorden « het Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen ».

Art. 24.In artikelen 1, § 6 en 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 januari 2001 betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « de Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken » worden vervangen door de woorden « de Vlaamse minister, bevoegd voor het beleidsdomein Mobiliteit »;2° de woorden « de administratie Waterwegen en Zeewezen » worden vervangen door de woorden « het Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen ».

Art. 25.In artikel 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de medefinanciering van de instandhouding, met inbegrip van het verwerken van de specie, en het onderhoud van het gedeelte van de maritieme toegangsweg waaraan aanmeerinstallaties voor zee- en binnenschepen gelegen zijn met het oog op de overslag van goederen of het vervoer van personen worden de woorden « bevoegde afdeling : de afdeling beleid Havens, waterwegen en Zeewezen van de administratie Waterwegen en Zeewezen » vervangen door de woorden « bevoegde afdeling : de bevoegde subentiteit van het Agentschap voor Waterwegen Zeewezen »;

Art. 26.In artikel 2, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden « de door hem gemachtigde bevoegde administratie » vervangen door de woorden « het Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen »;

Art. 27.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden « De Vlaamse minister bevoegd voor de Openbare Werken » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister, bevoegd voor het beleidsdomein Mobiliteit »;

Art. 28.In nota (1) van bijlage I van hetzelfde besluit worden de woorden « de Vlaamse administratie en Zeewezen » vervangen door de woorden « het Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen ».

Art. 29.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de bepalingen inzake het toekennen van subsidies aan de havenbedrijven ten behoeve van de havenkapiteinsdiensten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de verkeersafwikkeling, de veiligheid en de vrijwaring van het milieu worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1°, worden de woorden « bevoegde afdeling : de afdeling Beleid Havens, Waterwegen en Zeewezen van de administratie Waterwegen en Zeewezen » vervangen door de woorden « bevoegde afdeling : de bevoegde subentiteit van het Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen »;2° in 4°, worden de woorden « De Vlaamse minister bevoegd voor de Openbare Werken » vervangen door de woorden « De Vlaamse minister bevoegd voor het beleidsdomein Mobiliteit ». HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 30.De Vlaamse regering stelt de datum vast waarop dit besluit in werking treedt.

Art. 31.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken en het Vervoer, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 juni 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT

Bijlage I Het werkgebied, vermeld in artikel 3, § 1, waarbinnen het agentschap actief is, betreft : 1° de kustzone omvattende de zeewering, zijnde het geheel van het openbaar domein dat als functie heeft het hinterland te beschermen tegen de invloeden van de zee.Aldus omvat de zeewering : a) het zeestrand, zowel het natte als het droge, met zijn begrenzing die als volgt wordt bepaald : 1) ten noorden : hetzij door de laagwaterlijn van de kust, hetzij door de uiteinden van de permanente havenwerken, zoals aangeduid op de officiële Belgische op grote schaal uitgevoerde zeekaarten;2) ten oosten : de Nederlands-Belgische grens;3) ten westen : de Frans-Belgische grens;4) ten zuiden : i) vak De Panne-Middelkerke (tot Badenlaan in Westende) : Koninklijke Baan; ii) vak Middelkerke (vanaf Badenlaan te Westende)-Oostende (Mariakerke) : duinenweg over de ganse lengte met uitzondering van de zone ter hoogte van het voormalige domein van Prins Karel waar de grens met de meest zuidelijke grens van dat domein samenvalt; iii) vak Mariakerke (incl.)-Oostende : Havengeul Oostende : bebouwing; iv) vak Havengeul Oostende-Bredene (gemeentegrens) : Koninklijke Baan; v) vak Bredene-Wenduine (De Haan) : Kapellestraat en Driftweg; vi) Blankenberge : bebouwing; vii) vak Blankenberge-Duinbergen (Knokke) : Koninklijke Baan; viii) vak Albertstrand-Het Zoute (Knokke) : Koninklijke Baan; ix) vak het Zoute-Nederlandse grens : de Hazegraspolderdijk en Internationale Dijk (incl.); b) de zeewerende duinen die het geheel vormen van gronden, zand en beplantingen, samen met de aanhorigheden;2° de territoriale wateren en het continentaal plat voor het uitvoeren van de werkzaamheden en activiteiten, met inbegrip van het baggeren, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de taken;3° de Westerschelde, het Schelde-estuarium en de aangrenzende gebieden op het Nederlandse grondgebied wat de taakuitvoering betreft die het Vlaamse Gewest er op zich neemt;4° de kustjachthavens;5° de havens wat betreft de taken die in het kader van het Havendecreet zijn toegewezen aan het Vlaamse Gewest;6° de hierna vermelde maritieme toegangswegen en waterwegen : a) de rivier de IJzer vanaf de Langebrug (de brug inbegrepen) in Nieuwpoort tot de uitmonding in de zee en haar aanhorigheden, waartoe onder andere behoren de oevers of dijken en eventuele grachten achter een dijktalud, de voet- en jaagpaden, aanlegplaatsen en dokken, wateroppervlakken die rechtstreeks in verbinding staan met deze waterweg en speciaal gebouwd werden voor de scheepvaart of industrie, insteekdokken en vluchthavens, de gronden verworven met het doel de waterweg of een aanhorigheid aan te leggen, de terreinen verworven met het doel er ruimings- of onderhoudsbaggerspecie op te bergen;b) het kanaal van Gent naar Terneuzen vanaf de Meulestedebrug (de brug niet inbegrepen) tot de Belgisch-Nederlandse grens in Zelzate en zijn aanhorigheden, waartoe onder andere behoren, voorzover ze niet tot de haven behoren : de oevers of dijken en eventuele grachten achter een dijktalud, de voet- en jaagpaden, aanlegplaatsen en dokken, wateroppervlakken die rechtstreeks in verbinding staan met deze waterweg en speciaal gebouwd werden voor de scheepvaart of industrie, insteekdokken en vluchthavens, de gronden verworven met het doel de waterweg of een aanhorigheid aan te leggen, de terreinen verworven met het doel er ruimings- of onderhoudsbaggerspecie op te bergen;c) de bedding van de Zeeschelde vanaf het afwaartse uiteinde van de toegangsgeul tot de sluis in Wintam tot de Nederlandse grens, en die volledig de Beneden-Zeeschelde en een deel van de Boven-Zeeschelde, alsook de bedding van de toegangsgeulen tot de zeesluizen, Zandvlietsluis, Berendrechtsluis, Boudewijnsluis, Van Cauwelaertsluis, Royerssluis en Kallosluis omvat.De grens van een toegangsgeul wordt bepaald door de lijn die ontstaat door het denkbeeldig doortrekken van de oeverlijn.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen.

Brussel, 11 juni 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT

Bijlage II Het werkgebied, vermeld in artikel 3, § 2, waarbinnen het agentschap actief is, strekt zich uit over : 1° het werkgebied zoals bepaald in bijlage I;2° de bevaarbare waterwegen en hun aanhorigheden van het Vlaamse Gewest. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Waterwegen en Zeewezen.

Brussel, 11 juni 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT

^