Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 oktober 2008
gepubliceerd op 26 november 2008

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2002 betreffende het geïntegreerd ondersteuningsaanbod in het gewoon secundair onderwijs

bron
vlaamse overheid
numac
2008204208
pub.
26/11/2008
prom.
10/10/2008
ELI
eli/besluit/2008/10/10/2008204208/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2002 betreffende het geïntegreerd ondersteuningsaanbod in het gewoon secundair onderwijs


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I, artikel VI.2, gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2008, artikel VI.4, gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2008, artikel VI.11, vervangen bij het decreet van 4 juli 2008, en artikel VI.13, vervangen bij het decreet van 4 juli 2008;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2002 betreffende het geïntegreerd ondersteuningsaanbod in het gewoon secundair onderwijs;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 13 juni en 16 juli 2008;

Gelet op protocol 665 van 27 juni 2008 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op protocol 430 van 27 juni 2008 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de vergadering van het overkoepelende onderhandelingscomité van het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het advies 45.098/1 van de Raad van State, gegeven op 18 september 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2002 betreffende het geïntegreerd ondersteuningsaanbod in het gewoon secundair onderwijs wordt punt 1° vervangen door wat volgt : « 1° concentratiegraad : de procentuele verhouding tussen : a) het aantal leerlingen van de eerste graad en het structuuronderdeel anderstalige nieuwkomers die beantwoorden aan één of meer van de gelijkekansendindicatoren vermeld in artikel VI.2, § 1, 1°, 2°, 3°, en 4°, van het decreet, respectievelijk het aantal leerlingen van de tweede en derde graad die beantwoorden aan één of meer van de gelijkekansenindicatoren vermeld in artikel VI.11, § 1, 1°, 2°, 3°, en 4°, van het decreet, waarbij het aantal leerlingen dat enkel voldoet aan de gelijkekansenindicatoren respectievelijk vermeld in artikel VI.2, § 1, 1°, of 1° en 5°, en in artikel VI.11, § 1, 1°, of 1° en 5°, van het decreet, wordt vermenigvuldigd met een coëfficiënt 0,4417; b) het totale aantal leerlingen in een school, berekend op 1 februari van het voorafgaande schooljaar.»

Art. 2.Aan artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende woorden toegevoegd : « vermeld in artikel VI.2, § 1, 2°,3°,4°, en 5°. »

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 4bis.De indicator "de ouders behoren tot de trekkende bevolking" wordt vastgesteld op basis van een attest. Voor de toepassing van dit artikel moeten de ouders beschikken over minstens één van de volgende attesten : 1° binnenschipper : a) een attest van gezinssamenstelling waaruit blijkt dat beide ouders binnenschipper zijn.b) een kopie van de aanvraag tot vermindering van het kostgeld voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben;2° kermis- en circusexploitanten en -artiesten : a) een attest van gezinssamenstelling of een kopie uit het handelsregister waaruit blijkt dat beide ouders kermis- of circusexploitanten of -artiesten zijn; b ) een lidkaart van kermisreiziger of -exploitant; c) een kopie van de aanvraag tot vermindering van het kostgeld voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben;3° Romzigeuners/Manoesjzigeuners/Voyageurs en andere personen met een nomadische cultuur : a) een verklaring van de burgemeester dat het adres een terrein is dat specifiek bedoeld is voor de trekkende bevolking (Rom, Voyageur, Manoesj);b) een attest van woonwagenbewoner, ingevuld en ondertekend door een vzw die door de Vlaamse Gemeenschap erkend is of door een specifieke dienst of cel binnen een stad of gemeente;4° Romazigeuners : a) een document, opgesteld door een officiële instantie van het land van herkomst waaruit onomstotelijk blijkt dat de voormelde persoon behoort tot de groep van de woonwagenbewoners.Bij documenten, opgesteld in een andere taal dan het Nederlands, Frans, Engels of Duits, kan een Nederlandse vertaling gevraagd worden, opgesteld door een Belgische beëdigde vertaler; b) gedurende de periode dat de asielprocedure loopt, een document dat bij de asielaanvraag gevoegd is waarin verklaard wordt dat de aanvrager Roma is;c) een verklaring van een asielcentrum dat de voormelde persoon bekendstaat als Romazigeuner;d) een attest van woonwagenbewoner, ingevuld en ondertekend door een VZW die door de Vlaamse Gemeenschap erkend is of door een specifieke dienst of cel binnen een stad of gemeente.»

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 4ter.De indicator "het gezin ontvangt één of meer schooltoelagen" wordt vastgesteld op basis van het aantal vóór 15 juni voorafgaand aan de periode van drie schooljaren vermeld in artikel VI.3 van het decreet, door het Departement Onderwijs en Vorming toegekende schooltoelagen, vermeld in artikel 5, punt 34°, van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap. »

Art. 5.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° de indicator "het gezin wordt gesteund door een of meer schooltoelagen" heeft een gewicht van 0,18.Indien de leerling enkel voldoet aan de gelijkekansenindicatoren vermeld in artikel VI.2, § 1, 1°, of 1° en 5°, heeft de indicator een gewicht van 0,4; » 2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt : « 4° de indicator "de taal die de leerling in het gezin spreekt, is niet de onderwijstaal" heeft een gewicht van 0,2 in combinatie met een andere indicator.»

Art. 6.Aan artikel 6 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd die luidt als volgt : « § 3. Voorafgaand aan de berekening van het aantal punten wordt het aantal leerlingen dat enkel voldoet aan de gelijkekansenindicatoren, vermeld in artikel VI.2, § 1, 1°, of 1° en 5°, van het decreet, vermenigvuldigd met een coëfficiënt 0,4417. »

Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Het aantal extra uren-leraar wordt als volgt berekend : 0,2916 x S aantal punten = het totale aantal extra uren-leraar.

Waarbij "S aantal punten" het resultaat is van de optelling van het afgeronde aantal punten, van de verschillende scholen met een concentratiegraad van ten minste 10 % . » Art. 8 In hetzelfde besluit wordt een artikel 7bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 7bis.§ 1. Voor scholen die door de toepassing van artikel 7 van dit besluit extra uren-leraar verliezen in vergelijking met het schooljaar 2007-2008, wordt het verlies voor de schooljaren 2008-2009 tot en met 2010-2011 beperkt tot de helft. § 2. Het aantal extra uren-leraar dat door de halvering van het verlies wordt bekomen, wordt steeds afgerond naar de lagere eenheid. »

Art. 9.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 19.De scholen die beantwoorden aan de voorwaarde, vermeld in artikel VI.12, eerste lid, 1°, van het decreet, melden voor 1 april voorafgaand aan de periode van drie schooljaren, vermeld in artikel VI.12, aan het Departement Onderwijs en Vorming hoeveel regelmatige leerlingen, ingeschreven op de eerste schooldag van februari, beantwoorden aan de gelijkekansenindicatoren, vermeld in artikel VI.11, § 1, 2°, 3°, 4° en 5°.

Art. 10.Er wordt een artikel 19bis ingevoegd dat luidt als volgt : «

Art. 19bis.De indicator "de leerling is tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen door een gezin of persoon, een voorziening of een sociale dienst, als vermeld in de gecoördineerde decreten van 4 april 1990 inzake bijzondere jeugdbijstand, met uitzondering van de internaten gefinancierd of gesubsidieerd door het departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Overheid wordt vastgesteld op basis van een verklaring van de persoon, de voorziening of de sociale dienst die de leerling tijdelijk of permanent opneemt. »

Art. 11.Er wordt een artikel 19ter ingevoegd dat luidt als volgt : «

Art. 19ter.De indicator "de ouders behoren tot de trekkende bevolking" wordt vastgesteld op basis van een attest. Voor de toepassing van dit artikel moeten de ouders beschikken over minstens één van de volgende attesten : 1° binnenschipper : a) een attest van gezinssamenstelling waaruit blijkt dat beide ouders binnenschipper zijn;b) een kopie van de aanvraag tot vermindering van het kostgeld voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben;2° kermis- en circusexploitanten en -artiesten : a) een attest van gezinssamenstelling of een kopie uit het handelsregister waaruit blijkt dat beide ouders kermis- of circusexploitanten of -artiesten zijn;b) een kopie uit het handelsregister;c) een lidkaart van kermisreiziger of -exploitant;d) een kopie van de aanvraag tot vermindering van het kostgeld voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben;3° Romzigeuners/Manoesjzigeuners/Voyageurs en andere personen met een nomadische cultuur : a) een verklaring van de burgemeester dat het adres een terrein is dat specifiek bedoeld is voor de trekkende bevolking (Rom, Voyageur, Manoesj);b) een attest van woonwagenbewoner, ingevuld en ondertekend door een vzw die door de Vlaamse Gemeenschap erkend is of door een specifieke dienst of cel binnen een stad of gemeente;4° Romazigeuners : a) een document opgesteld door een officiële instantie van het land van herkomst waaruit onomstotelijk blijkt dat de voormelde persoon behoort tot de groep van de woonwagenbewoners.Bij documenten, opgesteld in een andere taal dan het Nederlands, Frans, Engels of Duits, kan een Nederlandse vertaling gevraagd worden, opgesteld door een Belgische beëdigde vertaler. b) gedurende de periode dat de asielprocedure loopt, een document dat bij de asielaanvraag gevoegd is waarin verklaard wordt dat de aanvrager Roma is;c) een verklaring van een asielcentrum dat voormelde persoon bekend staat als Romazigeuner;d) een attest van woonwagenbewoner ingevuld en ondertekend door een vzw die door de Vlaamse Gemeenschap erkend is of door een specifieke dienst/cel binnen een stad of gemeente.»

Art. 12.Er wordt een artikel 19quater ingevoegd dat luidt als volgt : «

Art. 19quater.De indicator "het gezin ontvangt één of meerdere schooltoelagen" wordt vastgesteld op basis van het aantal voor 15 juni voorafgaand aan de periode van drie schooljaren, vermeld in artikel VI.12 van het decreet, door het Departement Onderwijs en Vorming toegekende schooltoelagen, vermeld in artikel 5, punt 34°, van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap. »

Art. 13.Er wordt een artikel 19quinquies ingevoegd dat luidt als volgt : «

Art. 19quinquies.De gewichten van de gelijkekansenindicatoren worden als volgt vastgelegd : 1° de indicator "het gezin wordt gesteund door een of meer schooltoelagen" heeft een gewicht van 0,18.Indien de leerling enkel voldoet aan de gelijkekansenindicatoren vermeld in artikel VI.11, § 1, 1°, of 1° en 5°, van het decreet, heeft de indicator een gewicht van 0,4; 2° de indicatoren "de leerling is tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen door een gezin of persoon, een voorziening of een sociale dienst, als vermeld in de gecoördineerde decreten van 4 april 1990 inzake bijzondere jeugdbijstand, met uitzondering van de internaten gefinancierd of gesubsidieerd door het Departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Overheid" en "de ouders behoren tot de trekkende bevolking" hebben een gewicht van 0,8;3° de indicator "de moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs" heeft een gewicht van 0,6;4° de indicator "de taal die de leerling in het gezin spreekt, is niet de onderwijstaal" heeft een gewicht van 0,2 in combinatie met een andere indicator. Het maximum van de gecumuleerde gewichten bij leerlingen die aan verschillende gelijkekansenindicatoren beantwoorden, bedraagt 1,2. »

Art. 14.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 20.§ 1. Het aantal punten wordt vermenigvuldigd met : 1° een coëfficiënt 1,5 als de school een concentratiegraad van ten minste 80 % heeft;2° een coëfficiënt 1,5 als de school in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ligt. § 2. Het aantal punten wordt afgerond : 1° naar de hogere eenheid als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier;2° naar de lagere eenheid als het eerste cijfer na de komma vier is of kleiner is dan vier. § 3. Voorafgaand aan de berekening van het aantal punten wordt het aantal leerlingen dat enkel voldoet aan de gelijkekansenindicatoren, vermeld in artikel VI.11, § 1, 1°, of 1° en 5°, van het decreet, vermenigvuldigd met een coëfficiënt 0,4417. »

Art. 15.In artikel 21 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Het aantal extra uren-leraar wordt als volgt berekend : 0,1225 x S aantal punten = het totale aantal extra uren-leraar.

Waarbij "S aantal punten" het resultaat is van de optelling van het afgeronde aantal punten, van de verschillende scholen met een concentratiegraad van ten minste 25 %. »

Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2008.

Art. 17.De Vlaamse minister bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 oktober 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^