gepubliceerd op 17 november 2015
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het intersectorale zorgnetwerk en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp, wat betreft de prioritair toe te wijzen hulpvragen
9 OKTOBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het intersectorale zorgnetwerk en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp, wat betreft de prioritair toe te wijzen hulpvragen
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20 en 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 7, derde lid;
Gelet op het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp, artikel 4, artikel 11, vierde lid, artikel 18, § 3 en § 4, derde lid, artikel 26, § 1, eerste lid, 6°, en het vijfde lid en zesde lid, en artikel 67;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 29 april 2015;
Gelet op advies 57.575/3 van de Raad van State, gegeven op 23 juni 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° administrateur-generaal: het personeelslid, vermeld in artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten;2° besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten: het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp;3° decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten: het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp;4° intersectoraal zorgnetwerk: het samenwerkingsverband dat op basis van de oproep is gekozen, waarmee een overeenkomst is gesloten als vermeld in artikel 18;5° jongere: een minderjarige als vermeld in artikel 2, 36°, van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten, of een persoon die daarmee wordt gelijkgesteld conform artikel 18, § 3, van het voormelde decreet;6° Managementcomité Integrale Jeugdhulp: het comité, opgericht bij artikel 61 van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten;7° regiocoördinator: de leidinggevende toegangspoort voor het team Indicatiestelling en Jeugdhulpregie, vermeld in artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten;8° oproep: de oproep, vermeld in artikel 15, met het oog op de toekenning van het kwaliteitslabel "intersectoraal zorgnetwerk";9° team Jeugdhulpregie: het team, vermeld in artikel 1, 26°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten. HOOFDSTUK 2. - Het intersectorale zorgnetwerk Afdeling 1. - Het intersectorale zorgnetwerk
Art. 2.De administrateur-generaal kan subsidies toekennen aan een intersectoraal zorgnetwerk met het oog op een aanvullend geïndividualiseerd hulpaanbod aan een jongere volgens de bepalingen van dit hoofdstuk. Afdeling 2. - Procedure voor de toewijzing van een jongere aan een
intersectoraal zorgnetwerk
Art. 3.Het team Jeugdhulpregie kan een dossier aanmelden bij de regiocoördinator met de vraag naar onderzoek van de mogelijkheid om het intersectorale zorgnetwerk in te zetten als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de maatregelen, vermeld in artikel 40 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten, bieden geen voldoende antwoord op de behoeften van de jongere en de inschakeling van een intersectoraal zorgnetwerk is noodzakelijk;2° het indicatiestellingsverslag, vermeld in artikel 21, eerste lid, 2°, van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten, indiceert jeugdhulpverlening die wordt aangeboden met toepassing van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;3° de betrokkene is een jongere.
Art. 4.Op basis van de aanmelding door het team Jeugdhulpregie wordt een advies gegeven aan de administrateur-generaal om de jongere door het intersectorale zorgnetwerk van die regio te laten begeleiden. Dat advies wordt gegeven: 1° door de regiocoördinator van de toegangspoort Antwerpen voor dossiers die aangemeld zijn door het team Jeugdhulpregie binnen de toegangspoort Antwerpen;2° gezamenlijk door de regiocoördinatoren van de toegangspoort Gent en Brugge voor dossiers die aangemeld zijn door het team Jeugdhulpregie binnen de toegangspoort Gent of Brugge;3° gezamenlijk door de regiocoördinatoren van de toegangspoort Leuven en Hasselt voor dossiers die aangemeld zijn door het team Jeugdhulpregio binnen de toegangspoort Leuven of Hasselt. In afwijking van het eerste lid wordt het advies gegeven door het overleg van de regiocoördinatoren van alle toegangspoorten als een jongere zou worden begeleid door een intersectoraal zorgnetwerk dat in dat jaar al zeven jongeren voltijds, of een equivalent daarvan, begeleidt.
Het advies, vermeld in het eerste of het tweede lid, wordt voldoende gemotiveerd en bevat minstens de volgende elementen: 1° een zorgzwaarteomschrijving en -inschaling, maximaal gestaafd door diagnostiek;2° de wijze waarop de cliëntparticipatie is gerealiseerd en hoe die zich verhoudt tot het geformuleerde advies;3° in geval van de toepassing van het tweede lid, het voorstel van de toewijzing aan een specifiek intersectoraal zorgnetwerk met aandacht voor: a) de behoeften van de jongere;b) de maximale evenredige verdeling van het aantal jongeren over de verschillende intersectorale zorgnetwerken.
Art. 5.De administrateur-generaal beslist over de toewijzing van een jongere aan een specifiek intersectoraal zorgnetwerk en bepaalt de termijn van de begeleiding. Die termijn kan maximaal één jaar duren en kan worden verlengd als de totale duur zeven jaar niet overschrijdt.
Art. 6.Voor de verlenging geldt dezelfde procedure als voor de opstart van de begeleiding, met uitzondering van de aanmelding door het team Jeugdhulpregie, vermeld in artikel 3. Het intersectorale zorgnetwerk dat de jongere begeleidt, adviseert over de noodzaak en de duur van de verlenging. Afdeling 3. - Taken van het intersectorale zorgnetwerk
Art. 7.Het intersectorale zorgnetwerk verbindt zich ertoe om: 1° gedurende de duur van het kwaliteitslabel, vermeld in artikel 16, op jaarbasis voltijds tien jongeren, of een equivalent daarvan, te begeleiden conform de beslissing van de administrateur-generaal, vermeld in artikel 5;2° de continuïteit van de jeugdhulpverlening te verzekeren door de opgestarte dossiers af te werken en te garanderen dat de jongere kan doorstromen binnen of buiten het intersectorale zorgnetwerk;3° de opgestarte begeleidingen ook voort te zetten na afloop van de duur van het kwaliteitslabel, vermeld in artikel 16, zolang het noodzakelijk is om de begeleiding te continueren. Het intersectorale zorgnetwerk garandeert dat iedere jongere die aan het intersectorale zorgnetwerk is toevertrouwd door de administrateur-generaal met toepassing van artikel 5, begeleid wordt.
Het intersectorale zorgnetwerk kan geen jongere weigeren. Het intersectorale zorgnetwerk kan de begeleiding niet eenzijdig stopzetten.
Art. 8.Voor elke jongere die met toepassing van artikel 5 aan het intersectorale zorgnetwerk wordt toegewezen, maakt het intersectorale zorgnetwerk uiterlijk één maand na de start van de begeleiding een afsprakenkader voor de begeleiding op.
Het afsprakenkader voor de begeleiding bevat minstens de volgende elementen: 1° de jeugdhulpverlening die aan de jongere zal worden verleend;2° de taakomschrijving en -afbakening van de partners in het samenwerkingsverband;3° de afspraken over zorgcoördinatie;4° de afspraken over continuïteit;5° de afspraken over time-out;6° de afspraken over cliëntparticipatie;7° als dat van toepassing is, de afspraken met de betrokken jeugdrechter of het jeugdparket. Het intersectorale zorgnetwerk evalueert minstens halfjaarlijks samen met de jongere het afsprakenkader voor de begeleiding.
Art. 9.Het intersectorale zorgnetwerk neemt de zorgcoördinatie op zich. Dat houdt minstens in dat voor elke jongere een natuurlijk persoon uit het samenwerkingsverband wordt aangewezen die het aanspreekpunt is voor de jongere, zijn omgeving en elke actor in de begeleiding en dat deze persoon: 1° het mandaat heeft om het afsprakenkader voor de begeleiding van de jongere te coördineren, elke partner in het samenwerkingsverband hierbij op te volgen, duiding te geven bij vastgelegde afspraken en bij problemen desnoods beroep doet op het team Jeugdhulpregie ter ondersteuning;2° oog heeft voor de ondersteuningsnoden van de ouders van de jongere en opvoedingsverantwoordelijken;3° de participatie van de jongere aan het eigen zorgproces stimuleert, de rechten van de jongere en van de ouders of opvoedingsverantwoordelijke mee bewaakt;4° het mandaat krijgt binnen zijn eigen organisatie om deze taak zorgvuldig op te nemen.
Art. 10.Het intersectorale zorgnetwerk brengt jaarlijks een financiële en inhoudelijke rapportage aan het Managementcomité Integrale Jeugdhulp.
Art. 11.Het intersectorale zorgnetwerk bereidt de jongere voor op de beëindiging van de begeleiding.
De begeleiding van de jongere door een intersectoraal zorgnetwerk kan op de volgende manieren worden beëindigd: 1° eenzijdig door de jongere, tenzij het gaat om gerechtelijke jeugdhulpverlening;2° in onderling akkoord tussen het intersectorale zorgnetwerk en de jongere, waarbij de jongere kan worden doorverwezen naar de reguliere jeugdhulpverlening of volwassenenhulpverlening;3° automatisch bij het bereiken van de leeftijd van 26 jaar of na begeleiding van het intersectorale zorgnetwerk voor een totale duur van zeven jaar, waarbij de zorgcoördinator van het intersectorale zorgnetwerk voorkomt dat er breuklijnen zijn in de hulpverlening.
Art. 12.Een intersectoraal zorgnetwerk verliest zijn kwaliteitslabel en bijbehorende subsidies als het: 1° niet voldoet aan de verplichtingen, opgelegd in deze afdeling;2° niet voldoet aan de verplichtingen, vermeld in artikel 17, 4°, 6°, en 7° ;3° geen aanbod meer heeft met betrekking tot de elementen, vermeld in artikel 17, 3°. Afdeling 4. - Subsidiëring van het intersectorale zorgnetwerk
Art. 13.Het intersectorale zorgnetwerk ontvangt 75.000 euro om een jongere voltijds te begeleiden gedurende één jaar.
Van dat bedrag gaat maximaal 5% naar de penhouder, vermeld in artikel 17, 1°, en kan maximaal 15% besteed worden aan infrastructuur.
Met behoud van de toepassing van het tweede lid mag de subsidie vrij besteed worden als: 1° de uitgaven binnen de grenzen liggen van het bedrag, vermeld in het eerste lid;2° de uitgaven worden bewezen door een kopie van de boekhoudkundige uitgavenstukken voor te leggen;3° de uitgaven niet aangewend worden voor de aanleg van reserves. Als de begeleiding door het intersectorale zorgnetwerk voor een termijn van minder dan een jaar loopt of de begeleiding vroegtijdig wordt stopgezet, wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, proportioneel aangepast.
Art. 14.Het intersectorale zorgnetwerk ontvangt de helft van het bedrag, vermeld in artikel 13, bij de start van de begeleiding van de jongere. Het intersectorale zorgnetwerk ontvangt de resterende helft bij het begin van de tweede helft van de begeleiding. Afdeling 5. - Oproep kwaliteitslabel "intersectoraal zorgnetwerk"
Art. 15.De administrateur-generaal lanceert in het Belgisch Staatsblad een oproep voor samenwerkingsverbanden om het kwaliteitslabel "intersectoraal zorgnetwerk" te krijgen.
Er kunnen drie kandidaat-samenwerkingsverbanden een kwaliteitslabel krijgen: 1° een intersectoraal zorgnetwerk voor dossiers binnen de toegangspoort Antwerpen;2° een intersectoraal zorgnetwerk voor dossiers binnen de toegangspoort Brugge en Gent;3° een intersectoraal zorgnetwerk voor dossiers binnen de toegangspoort Leuven en Hasselt. De oproep vermeldt: 1° de termijn waarin de aanvraag kan worden ingediend;2° de wijze waarop de aanvraag moet worden ingediend;3° de ontvankelijkheidsvoorwaarden en de inhoudelijke criteria waaraan de aanvraag zal worden getoetst, rekening houdend met de criteria, vermeld in artikel 17;4° het gewicht van de inhoudelijke criteria;5° de maximale score die een aanvraag kan krijgen;6° de minimale score die de aanvraag per criterium en in het totaal moet halen. De aanvraag is ontvankelijk als de organisatie, binnen de indieningstermijn die in de oproep is vermeld, de aanvraag aangetekend, door afgifte tegen ontvangstbewijs of op een andere manier die de minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan bepalen, indient bij de administrateur-generaal, en als ze de volgende gegevens en stukken bevat: 1° het aanvraagformulier dat door de administrateur-generaal ter beschikking wordt gesteld.Dat document wordt volledig ingevuld en wordt gedateerd en ondertekend door de verantwoordelijke(n) of gedelegeerde(n) van elke partner in het kandidaat-samenwerkingsverband; 2° de statuten en eventuele wijzigingen ervan, alsook, als de statuten gewijzigd zijn, een gecoördineerde versie ervan van elke partner in het kandidaat-samenwerkingsverband;3° de rechtsgeldige beslissing van elke partner in het kandidaat-samenwerkingsverband om toe te treden tot het samenwerkingsverband met het oog op het verkrijgen van het kwaliteitslabel "intersectoraal zorgnetwerk";4° alle documenten die noodzakelijk zijn om de inhoudelijke criteria te beoordelen.
Art. 16.Het kwaliteitslabel "intersectoraal zorgnetwerk" wordt toegekend voor een periode van zeven jaar.
Art. 17.Een kandidaat-samenwerkingsverband dat inschrijft op de oproep voor het verkrijgen van het kwaliteitslabel "intersectoraal zorgnetwerk", voldoet minimaal aan volgende voorwaarden: 1° het kandidaat-samenwerkingsverband wijst één rechtspersoon als penhouder aan.De penhouder is het aanspreekpunt voor de administratie voor de facturatie en de opvolging van de opdracht; 2° het kandidaat-samenwerkingsverband beschrijft hoe het invulling zal geven aan de functie van zorgcoördinator, vermeld in artikel 9;3° het kandidaat-samenwerkingsverband toont deskundigheid en ervaring met jongeren aan met betrekking tot de volgende elementen: a) gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg, met inbegrip van verslavingsproblematieken;b) bijzondere jeugdzorg;c) de sector van personen met een handicap;4° het kandidaat-samenwerkingsverband heeft een aanbod van alternatieve dagbesteding of heeft een samenwerkingsafspraak met derden over dat aanbod;5° het kandidaat-samenwerkingsverband toont ervaring aan in het opzetten van en het werken in een intersectorale samenwerking;6° het kandidaat-samenwerkingsverband beschrijft de gedeelde visie tussen de partners in het samenwerkingsverband.Het gaat hierbij minstens op volgende elementen in: a) de doelgroep;b) de regio waarvoor wordt gekandideerd;c) het instroombeleid;d) hoe wordt omgegaan met agressie, seksueel overschrijdend gedrag en verslavingsproblematiek;e) de gedwongen opname en omgang met vrijheidsbeperking;f) de kennisdeling;7° de partners in het samenwerkingsverband kiezen vrij hoe het samenwerkingsverband vorm krijgt.Elke partner in het samenwerkingsverband moet wel zijn engagement aantonen.
Art. 18.De administrateur-generaal sluit, na goedkeuring door de Vlaamse Regering, een overeenkomst in de zin van artikel 4 van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp met de gekozen kandidaat-samenwerkingsverbanden. Afdeling 6. - Managementcomité Integrale Jeugdhulp
Art. 19.Het Managementcomité Integrale Jeugdhulp adviseert de administrateur-generaal over de uitvoering van dit besluit.
Art. 20.Het Managementcomité Integrale Jeugdhulp heeft de volgende taken: 1° het monitoren van het budget voor de subsidies in het kader van de intersectorale zorgnetwerken;2° het geven van feedback aan de teams Jeugdhulpregie en aan de intersectorale zorgnetwerken over de uitvoering van hun taken, vermeld in dit besluit;3° het signaleren van punten ter verbetering van het beleid rond de intersectorale zorgnetwerken. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen
Art. 21.Aan artikel 37, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten wordt de zinsnede ", als de inschakeling van een intersectoraal zorgnetwerk als vermeld in artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015 betreffende het intersectorale zorgnetwerk en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp, wat betreft de prioritair toe te wijzen hulpvragen, niet noodzakelijk is" toegevoegd.
Art. 22.In artikel 40, § 3, eerste lid, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "beslissing van de administrateur-generaal" en de woorden "kan worden afgeweken" de woorden "en na gemotiveerd advies van het team Jeugdhulpregie" ingevoegd. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 23.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 oktober 2015.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Geert BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, Hilde CREVITS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo VANDEURZEN