gepubliceerd op 12 november 2004
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs
5 MAART 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, inzonderheid op artikel 153sexies, §§ 1 en 2, ingevoegd bij het decreet van 10 juli 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 23 februari 1999, 9 maart 2001 en 8 november 2002;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor Begroting, gegeven op 20 november 2003;
Gelet op het protocol nr. 519 van 7 november 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 286 van 7 november 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend onderhandelingscomité vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op advies nr. 36.175/1 van de Raad van State, gegeven op 11 december 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Aan het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs wordt een hoofdstuk IVbis, bestaande uit artikel 25bis tot en met 25sexies toegevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK IVbis. - Beleids- en ondersteunend personeel
Art. 25bis.Met toepassing van artikel 153novies van het decreet wordt aan iedere school voor buitengewoon basisonderwijs een puntenenveloppe voor administratief personeel toegekend.
Art. 25ter.§ 1. De totale puntenenveloppe voor het gesubsidieerd buitengewoon basisonderwijs wordt per schooljaar berekend door het binnen de begrotingskredieten beschikbare budget voor administratief personeel in het gesubsidieerd buitengewoon basisonderwijs te delen door de geldwaarde per punt. De geldwaarde per punt wordt bepaald door de gemiddelde loonkost van een full-time betrekking te delen door 82. § 2. Elke school, met uitzondering van de type 5 scholen, heeft recht op een basisenveloppe van 9 punten. § 3. Per school, met uitzondering van de type 5 scholen, wordt een bijkomende puntenenveloppe toegekend die berekend wordt door het gewogen aantal regelmatige leerlingen ingeschreven op de teldag of het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen tijdens de telperiode die van toepassing is voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, te vermenigvuldigen met de puntenwaarde per leerling en waarbij : - de wegingcoëfficiënt voor een leerling lager onderwijs gelijk is aan 1 en de wegingscoëfficient voor een kleuter gelijk is aan 0,6636; - de puntenwaarde per leerling het resultaat is van de volgende bewerking : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - het resultaat van de berekening van deze bijkomende puntenenveloppe wordt afgerond naar de hogere eenheid indien het eerste cijfer na de komma groter is dan 4. § 4. Elke type 5 school in het gesubsidieerd buitengewoon basisonderwijs heeft recht op een basisenveloppe van 53 punten.
Daarnaast wordt een bijkomende puntenenveloppe toegekend van 41 punten per bijkomende vestigingsplaats.
Art. 25quater.§ 1. De totale puntenenveloppe voor het buitengewoon basisonderwijs van het gemeenschapsonderwijs wordt per schooljaar berekend door het binnen de begrotingskredieten beschikbare budget voor administratief personeel in het gewoon basisonderwijs van het gemeenschapsonderwijs te delen door de geldwaarde per punt. De geldwaarde per punt wordt bepaald door de gemiddelde loonkost van een full-time betrekking te delen door 82. § 2. Elke school heeft recht op een basisenveloppe van 9 punten. § 3. Per school wordt een bijkomende puntenenveloppe toegekend die berekend wordt door het gewogen aantal regelmatige leerlingen ingeschreven op de teldag of het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen tijdens de telperiode die van toepassing is voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, te vermenigvuldigen met de puntenwaarde per leerling en waarbij : - de wegingscoëfficiënt voor een leerling lager onderwijs gelijk is aan 1 en de wegingscoëfficient voor een kleuter gelijk is aan 0,6636; - de puntenwaarde per leerling wordt bepaald door de volgende bewerking : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - het resultaat van de berekening van deze bijkomende puntenenveloppe wordt afgerond naar de hogere eenheid indien het eerste cijfer na de komma groter is dan 4.
Art. 25quinquies.Uit de puntenenveloppe, verkregen volgens artikel 25ter of artikel 25quater, kan het ambt van administratief medewerker worden ingericht uit de categorie van beleids- en ondersteunend personeel.
Art. 25sexies.§ 1 De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse betrekkingen gebeurt als volgt : 1° indien een betrekking wordt ingericht die de weddenschaal 202 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 63 punten in rekening gebracht.2° indien een betrekking wordt ingericht die de weddenschaal 158 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 82 punten in rekening gebracht.3° indien een betrekking wordt ingericht die de weddenschaal 542 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 120 punten in rekening gebracht 4° indien een betrekking wordt ingenomen door een personeelslid dat ingevolge een beslissing van de administratieve gezondheidsdienst ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking en wedertewerkgesteld wordt als administratieve medewerker, worden voor een voltijdse betrekking 63 punten in rekening gebracht. § 2. Voor de aanwending in uren wordt de toegekende puntenenveloppe omgezet volgens de onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld ».
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2003.
Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 maart 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN