Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 17 juni 1997
gepubliceerd op 27 augustus 1997

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1997035953
pub.
27/08/1997
prom.
17/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/17/1997035953/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JUNI 1997. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, inzonderheid op artikel 128, 129, 130, 131, 132, 133, 134, 135, 136, 137, 138, 139, 146 2, 148, 149, 150, 2, 151, 153, 180, 183, 2° en 3° en 195, 6°;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 65 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs, de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel, gewijzigd bij decreten van 31 juli 1990, 9 april 1992 en 28 april 1993, en de besluiten van de Vlaamse regering van 25 november 1992, 7 december 1994 en 12 juni 1995;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 67 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het paramedisch personeel worden bepaald in de inrichtingen voor het buitengewoon onderwijs, met uitzondering van de internaten en de semi-internaten.

Gelet op het protocol van 27 mei 1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het comitJ voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol van 27 mei 1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend onderhandelingscomité;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 2 mei 1997;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 in werking treedt op 1 september 1997. Hetzelfde geldt voor de eerste reeks bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Het is voor de organisatie van het schooljaar 1997-1998 en voor de rechtszekerheid van schoolbesturen, directies en personeelsleden essentieel dat zij zo snel mogelijk uitsluitsel krijgen over de nieuw toe te passen regelgeving;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 5 juni 1997 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. Algemeen

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het buitengewoon basisonderwijs gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° cursus : geheel van minimum twee tot maximum drie lestijden, bestemd voor het onderwijs in één van de erkende godsdiensten, de niet-confessionele zedenleer of de cultuurbeschouwing;2° decreet : het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 ;3° externe leerling : leerling die tijdens de periode van normale aanwezigheid van de leerlingen, alleen revaliderende of therapeutische behandelingen ondergaat die verstrekt worden door personen van wie het ambt wordt gefinancierd of gesubsidieerd door het departement Onderwijs met uitzondering van de leerlingen die vallen onder de toepassing van het koninklijk besluit nr.184 van 30 december 1982; 4° interne leerling : leerling die ingeschreven is in een internaat, de internaten van het gemeenschapsonderwijs uitgezonderd, waaraan verplegers, kinesitherapeuten, logopedisten en/of ergotherapeuten verbonden zijn;5° interne leerling gelijkgesteld met een externe leerling : leerling die ingeschreven is in een internaat, de internaten van het gemeenschapsonderwijs uitgezonderd, waaraan geen verplegers, kinesitherapeuten, logopedisten en ergotherapeuten verbonden zijn;6° leerling : leerling die voldoet aan de bepalingen van de artikelen 20 en 21 van het decreet of daar op grond van artikel 23 of 24 van afwijkt;7° semi-interne leerling : leerling die ingeschreven is in een semi-internaat, de semi-internaten van het gemeenschapsonderwijs uitgezonderd, waaraan verplegers, kinesitherapeuten, logopedisten en/of ergotherapeuten verbonden zijn;8° semi-interne leerling gelijkgesteld met een externe leerling : leerling die ingeschreven is in een semi-internaat, de semi-internaten van het gemeenschapsonderwijs uitgezonderd, waaraan geen verplegers, kinesitherapeuten, logopedisten en ergotherapeuten verbonden zijn;9° teldag : dag waarop de leerlingen, met toepassing van het decreet, worden geteld;10° telperiode : periode waarin de leerlingen, met toepassing van het decreet, worden geteld;11° toetsnorm : norm uitgedrukt in uren waarmee de urenpakketten voor het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel in het internaat, semi-internaat en de school worden vergeleken;12° vrijwillige fusie : - fusie tussen twee of meer scholen waarbij in geen van de betrokken scholen wijzigingen worden aangebracht in het onderwijsaanbod, noch op het vlak van vestigingsplaatsen, noch op het vlak van de onderwijsniveaus, noch op het vlak van de types; - fusie tussen twee of meer scholen waarbij tegelijk in een of meer van de betrokken scholen het onderwijsaanbod wijzigt op het vlak van het aantal vestigingsplaatsen, en/of op het vlak van de onderwijsniveaus, en/of op het vlak van de types zonder dat vestigingsplaatsen en/of onderwijsniveaus en/of types worden afgeplitst. HOOFDSTUK 2. Directie Afdeling A. Beleidsondersteuning

Art. 3.1. Artikel 128 van het decreet heeft uitwerking met ingang van 1 september 1997. 2. Met toepassing van artikel 128 van het decreet worden 6 aanvullende lestijden of aanvullende uren beleidsondersteuning toegekend aan scholen met 230 tot 249 leerlingen, en 10 aanvullende lestijden of aanvullende uren beleidsondersteuning aan scholen met 250 leerlingen en meer.3. Voor de toepassing van 2 wordt rekening gehouden met de leerlingen uit het kleuteronderwijs en uit het lager onderwijs die in aanmerking komen voor de berekening van de lestijden volgens de schalen of de uren volgens de richtgetallen van het lopende schooljaar.4. De aanvullende lestijden of aanvullende uren beleidsondersteuning worden opgenomen door respectievelijk een lid van het onderwijzend personeel of een lid van het medisch, paramedisch, sociaal, psychologisch of orthopedagogisch personeel. Afdeling B. Directie met onderwijsopdracht

Art. 4.1. Met toepassing van artikel 130 2 van het decreet wordt de directeur belast met een onderwijsopdracht van : - 18 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen; - 12 lestijden in scholen met 20 tot en met 39 leerlingen; - 4 lestijden in scholen met 40 tot en met 59 leerlingen. 2. Voor de toepassing van 1 wordt rekening gehouden met de leerlingen uit het kleuteronderwijs en uit het lager onderwijs die in aanmerking komen voor de berekening van de lestijden volgens de schalen van het lopende schooljaar.3. Voor de toepassing van 1, komen de leerlingen van opleidingsvorm 4 van de afdelingen voor buitengewoon secundair onderwijs van het type 5 die verbonden zijn aan een school voor buitengewoon basisonderwijs van het type 5, eveneens in aanmerking. Afdeling C. Bijzondere bepalingen inzake vrijwillige fusies

Art. 5.1. De adjunct-directeur van een school die ontstaan is uit vrijwillige fusie behoudt gedurende het schooljaar van de fusie en de drie daaropvolgende schooljaren, de onderwijsopdracht waarmee hij belast was tijdens het schooljaar voorafgaand aan de fusie.

Na deze periode van vier schooljaren is de adjunct-directeur niet langer belast met een onderwijsopdracht op voorwaarde dat de school op de teldag ten minste 60 leerlingen telt. 2. Voor de toepassing van 1, tweede lid wordt rekening gehouden met de leerlingen uit het kleuteronderwijs en uit het lager onderwijs die in aanmerking komen voor de berekening van de lestijden volgens de schalen voor het lopende schooljaar. HOOFDSTUK 3. Onderwijzend personeel Afdeling A. Lestijden volgens de schalen

Art. 6.Met toepassing van de artikelen 131, 133, 134 en 135 van het decreet worden de lestijden volgens de schalen jaarlijks per type vastgesteld volgens de tabellen in de bijlagen 1, 2 en 3 bij dit besluit.

Art. 7.Op de lestijden volgens de schalen wordt het aanwendingspercentage 94,5 % toegepast.

Art. 8.1. Uit de lestijden volgens de schalen verkregen conform de artikelen 6 en 7 worden de betrekkingen en opdrachten geput voor : - de eventuele onderwijsopdracht van de directeur en de adjunct-directeur; - het ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming; - het ambt van onderwijzer algemene en sociale vorming; - het eventuele ambt van leermeester algemene en sociale vorming, specialiteit : lichamelijke opvoeding; - het eventuele ambt van leermeester algemene en sociale vorming, compensatietechnieken braille, type 6; - de lestijden voor de meest gekozen godsdienst, niet-confessionele zedenleer of cultuurbeschouwing. 2. In elke school voor buitengewoon basisonderwijs wordt een lid van het onderwijzend personeel belast met het onthaal, de observatie en de tijdelijke begeleiding van de nieuwe leerlingen die tijdens het schooljaar worden ingeschreven, en/of de leerlingen die bijzondere individuele hulp nodig hebben.3. Als in een school voor buitengewoon basisonderwijs een lid van het onderwijzend personeel wordt belast met opvoedende activiteiten en/of het permanent onderwijs aan huis, dan kan de opdracht nooit meer bedragen dan een volledige betrekking.Bovendien mag het aantal lestijden nooit meer bedragen dan het aantal besteed aan de opdracht uit 2. 4. Bij de vergelijking van het aantal lestijden besteed aan de opdrachten uit 2 en 3 worden de lestijden voor permanent onderwijs aan huis niet in rekening gebracht.

Art. 9.De omrekening van de lestijden volgens de schalen naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen en opdrachten bepaald in artikel 8, gebeurt als volgt : 1° de lestijden volgens de schalen voor de types die de school organiseert, worden samengeteld;2° op dit totaal wordt het aanwendingspercentage toegepast;het resultaat wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer achter de komma groter is dan 4; 3° het resultaat wordt verminderd met de eventuele lestijden onderwijsopdracht van de directeur en de adjunct-directeur;4° de overblijvende lestijden worden toegekend aan het onderwijzend personeel met dien verstande dat elke lestijd besteed aan de lesopdracht uit de lestijden volgens de schalen wordt geput.

Art. 10.Voor de toepassing van artikel 134 2 van het decreet is het gemiddeld aantal onderwijsdagen per kind gelijk aan 10.

Art. 11.1. Het aantal cursussen van de meest gekozen godsdienst, niet-confessionele zedenleer of cultuurbeschouwing wordt berekend door het aantal leerlingen van de meest gekozen godsdienst, niet-confessionele zedenleer of cultuurbeschouwing op de teldag of in de telperiode : - voor de types 1, 8 te delen door 9 voor de eerste 49 leerlingen, en door 10 vanaf de vijftigste leerling; - voor de types 2, 3, 4 en 5 te delen door 6 voor de eerste 34 leerlingen, en door 7 vanaf de vijfendertigste leerling; - voor de types 6 en 7 te delen door 5 voor de eerste 34 leerlingen, en door 6 vanaf de vijfendertigste leerling. 2. De aldus verkregen quotiNnten worden opgeteld en het resultaat wordt steeds naar beneden afgerond.Het resultaat van deze berekening is het aantal te organiseren cursussen. 3. Elke cursus omvat ten minste 2 en ten hoogste 3 lestijden. Afdeling B. Aanvullende lestijden

Onderafdeling 1. Aanvullende lestijden voor godsdienst en niet-confessionele zedenleer in het buitengewoon lager onderwijs.

Art. 12.1. Met toepassing van artikel 138, 1, 1° van het decreet worden op grond van het aantal regelmatige leerlingen op de teldag of in de telperiode, aanvullend bij de lestijden volgens de schalen, lestijden gefinancierd of gesubsidieerd voor de cursussen van de minder gekozen godsdienst of niet-confessionele zedenleer. 2. Een cursus van een minder gekozen godsdienst of niet-confessionele zedenleer bedraagt evenveel lestijden als de cursus van de meest gekozen godsdienst of niet-confessionele zedenleer.De verschillende cursussen worden gelijktijdig georganiseerd. 3. Het aantal cursussen van de minder gekozen godsdienst of niet-confessionele zedenleer kan ten hoogste gelijk zijn aan het aantal cursussen van de meest gekozen godsdienst of niet-confessionele zedenleer.

Art. 13.1. Zodra een leerling wordt ingeschreven voor een minder gevolgde cursus die niet gefinancierd of gesubsidieerd kon worden op grond van de schoolbevolking op de teldag of in de telperiode, wordt deze cursus toch onmiddellijk gefinancierd of gesubsidieerd op dezelfde wijze als bepaald in artikel 12 van dit besluit. 2. Een minder gevolgde cursus die gefinancierd of gesubsidieerd kan worden op grond van het aantal leerlingen op de teldag of in de telperiode, maar waarvoor tijdens het lopende schooljaar geen leerlingen meer zijn ingeschreven, wordt niet langer gefinancierd of gesubsidieerd. Onderafdeling 2. Aanvullende lestijden voor permanent onderwijs aan huis in het buitengewoon lager onderwijs

Art. 14.Met toepassing van artikel 138, 1, 4° van het decreet worden, aanvullend bij de lestijden volgens de schalen, per leerling die voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 35 van het decreet, vier lestijden gefinancierd of gesubsidieerd voor het permanent onderwijs aan huis. Afdeling C. Bijzondere bepalingen bij fusies

Art. 15.Op basis van artikel 132 3 van het decreet wordt het lestijdenpakket van de school die ontstaan is door een fusie, gelijktijdig met een herstructurering berekend op basis van het aantal regelmatige leerlingen ingeschreven op de laatste schooldag van september van het lopende schooljaar en aan de hand van de lestijdenschalen in de bijlagen 1, 2 en 3 bij dit besluit.

Art. 16.1. Op basis van artikel 146 van het decreet krijgt de school die ontstaan is uit vrijwillige fusie bijkomende lestijden. Deze lestijden worden als volgt berekend : X : het lestijdenpakket op basis van de reglementering in de veronderstelling dat de structuur van vóór de fusie behouden blijft.

Y : het lestijdenpakket op basis van de reglementering vertrekkende van de nieuwe structuur na de fusie.

Z : het verschil tussen X en Y (X - Y = Z) 2. Het pakket bijkomende lestijden wordt eenmaal berekend en gespreid in de tijd en afnemend van jaar tot jaar toegekend : - het schooljaar van de fusie : 100% van Z; - het eerste schooljaar na de fusie : 75% van Z; - het tweede schooljaar na de fusie : 50% van Z; - het derde schooljaar na de fusie : 25% van Z; - vanaf het vierde schooljaar na de fusie : 0% van Z. 3. De bijkomende lestijden worden niet langer gefinancierd of gesubsidieerd zodra de school opsplitst. HOOFDSTUK 4. Paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel

Art. 17.1. Met toepassing van artikel 148 van het decreet worden de uren volgens de richtgetallen bepaald door het aantal regelmatige leerlingen, de leerlingen die vallen onder de toepassing van het koninklijk besluit nr. 184 van 30 december 1982 uitgezonderd, per type te vermenigvuldigen met de volgende richtgetallen : - type 1 : 1; - type 2 : 3,9; - type 3 : 0,7; - type 4 : 5; - type 6 : 1,7; - type 7 : 2,9 - type 8 : 1. 2. De som van de producten verkregen op grond van 1 wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer achter de komma groter is dan vier.Hierop wordt het aanwendingspercentage toegepast zoals bepaald in artikel 22.

Art. 18.1. Met toepassing van artikel 149 van het decreet is het urenpakket voor het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel van scholen van het gesubsidieerd onderwijs waar interne en/of semi-interne leerlingen zijn ingeschreven, afhankelijk van de personeelsbezetting in het internaat en/of semi-internaat. 2. Het urenpakket voor deze scholen wordt afzonderlijk berekend voor leerlingen met een inschrijvingsverslag voor buitengewoon onderwijs van type 4, en de interne en semi-interne leerlingen met een inschrijvingsverslag voor de types 1, 2, 3, 6, 7 of 8, zoals bepaald in artikel 15 van het decreet.

Art. 19.1. Voor de leerlingen met een inschrijvingsverslag voor buitengewoon onderwijs van type 4 wordt het urenpakket berekend door het aantal interne, semi-interne en externe of ermee gelijkgestelde interne en semi-interne leerlingen uit het gesubsidieerd onderwijs op de teldag te vermenigvuldigen met richtgetal 5. Op dit product wordt het aanwendingspercentage toegepast zoals bepaald in artikel 22. 2. Het urenpakket wordt bovendien begrensd tot het urenpakket dat het voorgaande schooljaar voor deze leerlingen werd gesubsidieerd.

Art. 20.1. Voor de interne en semi-interne leerlingen uit het gesubsidieerd onderwijs met een inschrijvingsverslag voor buitengewoon onderwijs van type 1, 2, 3, 6, 7 of 8 wordt eerst een toetsnorm berekend door het aantal leerlingen per type op de teldag te vermenigvuldigen met de volgende factor : - type 1, 3 en 8 : 1,60 - type 2 : 3,20 - type 6 en 7 : 6,72 Het resultaat van deze berekening wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer achter de komma groter is dan vier. 2. Het urenpakket voor de schoolgaande internen en semi-internen in het internaat en semi-internaat wordt bepaald door het aantal schoolgaande internen en semi-internen op de teldag te vermenigvuldigen met de personeelsbezetting uitgedrukt in uren per week voor verplegers, kinesitherapeuten, logopedisten en ergotherapeuten verbonden aan het internaat en het semi-internaat.Dit product wordt gedeeld door het totaal aantal internen en semi-internen in het internaat en semi-internaat, zowel schoolgaanden als niet-schoolgaanden. Het resultaat wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer achter de komma groter is dan vier. 3. Het urenpakket voor de interne en semi-interne leerlingen in de school wordt berekend door het totale urenpakket paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel te verminderen met het urenpakket voor de externe leerlingen en met het urenpakket voor de leerlingen met een inschrijvingsattest type 4.Het betreft de urenpakketten die tijdens het voorgaande schooljaar werden gesubsidieerd. 4. De totale personeelsbezetting voor de interne en semi-interne leerlingen in de school, het internaat en het semi-internaat is de som van de urenpakketten zoals bepaald in 2 en 3.

Art. 21.1. Als de totale personeelsbezetting, zoals bepaald in artikel 20, 4, groter is dan de toetsnorm, dan is het urenpakket voor de interne en semi-interne leerlingen dat door Onderwijs wordt gesubsidieerd gelijk aan de toetsnorm verminderd met het urenpakket zoals bepaald in artikel 20, 2. 2. Is de totale personeelsbezetting zoals bepaald in artikel 20, 4 kleiner of gelijk aan de toetsnorm, dan wordt voor de interne en semi-interne leerlingen met een inschrijvingsverslag voor de types 1, 2, 3, 6, 7 of 8 een urenpakket berekend zoals bepaald in de artikelen 17 en 22.3. Als de som van de urenpakketten, zoals berekend in artikel 20, 2 en artikel 21, 2 groter is dan de toetsnorm, dan is het urenpakket voor de interne en semi-interne leerlingen dat door Onderwijs wordt gesubsidieerd gelijk aan de toetsnorm verminderd met het urenpakket bepaald in artikel 20, 2.Is de som kleiner of gelijk aan de toetsnorm, dan is het urenpakket gelijk aan dat bepaald in 2 van dit artikel.

Art. 22.Op de uren volgens de richtgetallen wordt het aanwendingspercentage 94,5 % toegepast. Het resultaat wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer achter de komma groter is dan vier.

Art. 23.Uit de uren volgens de richtgetallen worden de betrekkingen geput voor : - het ambt van logopedist; - het ambt van kinesitherapeut; - het ambt van ergotherapeut; - het ambt van verpleger; - het ambt van maatschappelijk werker; - het ambt van kinderverzorger; - het ambt van arts; - het ambt van psycholoog; - het ambt van orthopedagoog.

Art. 24.Met toepassing van artikel 150, 2 van het decreet worden uit het urenpakket zoals bepaald volgens de artikelen 17 tot 22 : - voor een voltijdse opdracht van arts, psycholoog of orthopedagoog 40 eenheden geput; - voor een voltijdse opdracht van maatschappelijk werker, kinderverzorger, ergotherapeut, kinesitherapeut en verpleger 32 eenheden geput; - voor een voltijdse opdracht van logopedist 30 eenheden geput.

Art. 25.1. Met toepassing van artikel 149 komen de leerlingen die vóór type 5 verbonden aan een preventorium al ingeschreven waren in een school voor buitengewoon onderwijs van type 1, 2, 3, 4, 6, 7 of 8 in aanmerking voor de berekening van een urenpakket logopedie. 2. Het urenpakket wordt bepaald door per type de gemiddelde aanwezigheid van deze leerlingen tijdens de telperiode te berekenen.3. De gemiddelde aanwezigheid wordt vermenigvuldigd met de richtgetallen bepaald in artikel 17, 1.De som van de producten wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer achter de komma groter is dan vier. Hierop wordt het aanwendingspercentage toegepast zoals bepaald in artikel 22. HOOFDSTUK 5. Sancties

Art. 26.Onverminderd de bepalingen van artikel 174 van het decreet, worden met toepassing van artikel 177, 1, 9° en 10° van het decreet de misbruiken bij het tellen van de regelmatige leerlingen voor het lestijden- en urenpakket, en de misbruiken bij het berekenen en aanwenden van het lestijden- en urenpakket die vastgesteld worden door het departement, bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur. De mededeling verwijst naar de mogelijke sancties.

Art. 27.1. Binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven kan het schoolbestuur bij het departement een verweerschrift indienen. De betekening wordt geacht te gebeuren de derde werkdag na het versturen van het aangetekend schrijven. De herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie en zomervakantie schorten de termijn van 30 kalenderdagen op. 2. Na ontvangst van het verweerschrift, en uiterlijk 60 kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven, legt het departement eventueel een dossier met een voorstel tot sanctie voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs.

Art. 28.Binnen een termijn van drie maanden na de betekening van de in artikel 26 bedoelde aangetekende brief, neemt de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs, een beslissing omtrent een sanctie. Die beslissing wordt bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur. Na de termijn van 3 maanden kan er geen sanctie meer worden opgelegd. HOOFDSTUK 6. Opheffingsbepalingen

Art. 29.Ter uitvoering van artikel 183, 2° en 3° van het decreet, worden voor het basisonderwijs de artikelen 2°, 2, 7, 3, 8, 11, 12 en 13 van het koninklijk besluit nr. 65 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel worden bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon basisonderwijs en de artikelen 3, 2 en 3 en 8 van het koninklijk besluit nr. 67 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het paramedisch personeel worden bepaald in de inrichtingen voor het buitengewoon onderwijs, met uitzondering van de internaten of semi-internaten, opgeheven. HOOFDSTUK 7. Slotbepalingen

Art. 30.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1997 behalve artikel 5 en 16 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 1995 en artikel 10 dat in werking treedt op 1 september 1998.

Art. 31.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 juni 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE BIJLAGE 1 LESTIJDENSCHAAL VOOR HET BUITENGEWOON BASISONDERWIJS : Type 1, 8 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon onderwijs.

Brussel, 17 juni 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE BIJLAGE 2 LESTIJDENSCHAAL VOOR HET BUITENGEWOON BASISONDERWIJS : TYPE 2, 3, 4 en 5 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs.

Brussel, 17 juni 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE BIJLAGE 3 LESTIJDENSCHAAL VOOR HET BUITENGEWOON BASISONDERWIJS : TYPE 6 en 7 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs.

Brussel, 17 juni 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^