Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 03 juni 2022
gepubliceerd op 30 juni 2022

Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19-crisis vanaf 1 januari 2022

bron
vlaamse overheid
numac
2022032552
pub.
30/06/2022
prom.
03/06/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JUNI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19-crisis vanaf 1 januari 2022


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/05/2018 pub. 17/08/2018 numac 2018013215 bron vlaamse overheid Decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de Vlaamse sociale bescherming, artikel 60, gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2021, artikel 145 en 148, en artikel 150 en 152, gewijzigd bij het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 03/05/2019 numac 2019030252 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de woonzorg sluiten; - het Woonzorg decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 03/05/2019 numac 2019030252 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de woonzorg sluiten, artikel 55 en 56, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2019, en artikel 57.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 31 mei 2022. - Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Er is een dringende noodzakelijkheid omdat er dringend behoefte is aan financieel-economische duidelijkheid en zekerheid voor de ouderenvoorzieningen. De vastgelegde compensatiemaatregelen hebben een essentiële impact op de financiële leefbaarheid van de betreffende voorzieningen op korte termijn en op te nemen beslissingen over het behoud en de eventuele aanwerving van personeel.

Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - De woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf en de centra voor dagverzorging ondervonden in het eerste kwartaal van dit jaar nog altijd de gevolgen van de COVID-19-pandemie. De financiële COVID-maatregelen liepen af op 31 december 2021, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/06/2021 pub. 19/07/2021 numac 2021031880 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19-crisis vanaf 1 april 2021 sluiten tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19-crisis vanaf 1 april 2021.

De epidemiologische situatie evolueerde echter anders dan toen ingeschat was waardoor de ouderenvoorzieningen begin 2022 geconfronteerd werden met een nieuwe piek. Dat had opnieuw een problematische uitval van personeel in de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf en de centra voor dagverzorging tot gevolg.

Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/11/2018 pub. 28/12/2018 numac 2018032546 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/05/2018 pub. 17/08/2018 numac 2018013215 bron vlaamse overheid Decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de Vlaamse sociale bescherming; - het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers; - het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2020Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/04/2020 pub. 30/04/2020 numac 2020041041 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19 crisis sluiten tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19 crisis; - het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 11/12/2020 pub. 08/01/2021 numac 2020044553 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19-crisis vanaf 1 oktober 2020 sluiten tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19-crisis vanaf 1 oktober 2020; - het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/06/2021 pub. 19/07/2021 numac 2021031880 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19-crisis vanaf 1 april 2021 sluiten tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19-crisis vanaf 1 april 2021 Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° basistegemoetkoming voor zorg CDV: de basistegemoetkoming voor zorg op 1 januari 2022;2° besluit van 30 november 2018: het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/11/2018 pub. 28/12/2018 numac 2018032546 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/05/2018 pub. 17/08/2018 numac 2018013215 bron vlaamse overheid Decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de Vlaamse sociale bescherming;3° gepresteerde uren: de effectief gewerkte uren;4° individuele bezettingsgraad bijkomende erkenning: de individuele bezettingsgraad van het centrum voor dagverzorging in de referentieperiode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019, waarbij het aantal gefactureerde dagen dat met toepassing van artikel 456 van het besluit van 30 november 2018 is meegedeeld, wordt gedeeld door het maximale aantal openingsdagen tijdens die referentieperiode op basis van het aantal openingsdagen per week, meegedeeld in de bezettingsgegevens van 2018 die uiterlijk op 1 april 2019 ingediend zijn, met toepassing van het ministerieel besluit van 22 april 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010182 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de centra voor kortverblijf type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017020073 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010183 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra sluiten tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra en het ministerieel besluit van 22 april 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010182 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de centra voor kortverblijf type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017020073 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010183 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra sluiten tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging, vermenigvuldigd met het gemiddelde individuele aantal erkende verblijfseenheden met bijkomende erkenning in de referentieperiode.Bij het ontbreken van bezettingsgegevens over de referentieperiode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 wordt de individuele bezettingsgraad bijkomende erkenning bepaald op 0,8281. De individuele bezettingsgraad bedraagt maximaal 1; 5° woonzorgcentrum: een woonzorgcentrum als vermeld in artikel 1, 57°, van het besluit van 30 november 2018, al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf als vermeld in artikel 1, 10°, van het voormelde besluit. HOOFDSTUK 2. - Maatregelen voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf Afdeling 1. - Financiële maatregelen

Onderafdeling 1. - Continuïteitsborg

Art. 2.Een woonzorgcentrum dat op 1 januari 2022 is erkend, kan in de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 maart 2022 maandelijks in aanmerking komen voor een continuïteitsborg.

Art. 3.§ 1. De continuïteitsborg, vermeld in artikel 2, wordt per maand op de volgende wijze berekend: 1° (((het gewogen gemiddelde aantal erkende woongelegenheden in de maand in kwestie x het aantal dagen in de maand in kwestie x de referentiebezetting) - (het aantal effectief aanwezige bewoners in de maand in kwestie)) x de basistegemoetkoming voor zorg);2° het bedrag wordt op de volgende wijze beperkt: 5% x de referentiebezetting x het gewogen gemiddelde aantal erkende woongelegenheden in de maand in kwestie x het aantal dagen in de maand in kwestie x de basistegemoetkoming voor zorg. § 2. Als het resultaat dat conform paragraaf 1 is berekend, negatief is, wordt het bedrag voor de maand in kwestie herleid tot 0 euro. § 3. In deze paragraaf wordt verstaan onder nieuw woonzorgcentrum: een nieuw woonzorgcentrum als vermeld in artikel 1, 38°, van het besluit van 30 november 2018, voor de berekening van de basistegemoetkoming voor zorg.

Om de continuïteitsborg, vermeld in paragraaf 1 te berekenen, worden de elementen van de formules, vermeld in paragraaf 1, op de volgende wijze gedefinieerd: 1° basistegemoetkoming voor zorg: de basistegemoetkoming voor zorg op 1 januari 2022;2° referentiebezetting: a) de gemiddelde waarde van de volgende waarden: 1) de individuele gemiddelde bezettingsgraad in de referentieperiode van 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018;2) de individuele gemiddelde bezettingsgraad in de referentieperiode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019;3) de individuele gemiddelde bezettingsgraad in de referentieperiode van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2019;b) als een nieuw woonzorgcentrum voor het eerst is erkend in de referentieperiode van 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018, is de referentiebezetting gelijk aan de gemiddelde waarde van de waarden, vermeld in punt a), 2) en 3);c) als een nieuw woonzorgcentrum voor het eerst is erkend in de referentieperiode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019, is de referentiebezetting gelijk aan de gemiddelde waarde van de waarde, vermeld in punt a), 3), en de sectorale gemiddelde bezettingsgraad van 0,9419;d) als een nieuw woonzorgcentrum voor het eerst is erkend vanaf 1 juli 2019, is de referentiebezetting gelijk aan de gemiddelde bezettingsgraad voor nieuwe voorzieningen van 0,7587;e) de referentiebezetting bedraagt maximaal 1. § 4. De individuele gemiddelde bezettingsgraad in de referentieperiode van 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018, vermeld in paragraaf 3, tweede lid, 2°, a), 1), wordt berekend met de volgende formule: het aantal gefactureerde ligdagen van rechthebbenden en niet-rechthebbenden tijdens de periode van 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018, zoals opgegeven in de elektronische vragenlijst, vermeld in artikel 452 van het besluit van 30 november 2018, om de basistegemoetkoming voor zorg te berekenen, gedeeld door het gewogen gemiddelde aantal erkende woongelegenheden tijdens de periode van 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018, vermenigvuldigd met 365.

De individuele gemiddelde bezettingsgraad in de referentieperiode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019, vermeld in paragraaf 3, tweede lid, 2°, a), 2), wordt berekend met de volgende formule: het aantal gefactureerde ligdagen van rechthebbenden en niet-rechthebbenden tijdens de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019, zoals opgegeven in de elektronische vragenlijst, vermeld in artikel 452 van het besluit van 30 november 2018, om de basistegemoetkoming voor zorg te berekenen, gedeeld door het gewogen gemiddelde aantal erkende woongelegenheden tijdens de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019, vermenigvuldigd met 365.

De individuele gemiddelde bezettingsgraad in de referentieperiode van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2019, vermeld in paragraaf 3, tweede lid, 2°, a), 3), wordt berekend met de volgende formule: het aantal gefactureerde ligdagen van rechthebbenden en niet-rechthebbenden tijdens de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2019, zoals opgegeven in de elektronische vragenlijst, vermeld in artikel 452 van het besluit van 30 november 2018, om de basistegemoetkoming voor zorg te berekenen, gedeeld door het gewogen gemiddelde aantal erkende woongelegenheden tijdens de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2019, vermenigvuldigd met 184.

Art. 4.Een woonzorgcentrum komt in aanmerking voor de continuïteitsborg, vermeld in artikel 2, als het voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° er mag in de maand in kwestie aan de medewerkers van het woonzorgcentrum geen tijdelijke werkloosheid zijn toegestaan, met uitzondering van de volgende gevallen: a) tijdelijke werkloosheid wegens een quarantaineattest;b) tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten gevolge van de sluiting van een kinderdagverblijf, school of opvangcentrum voor gehandicapten;c) de voorziening heeft om aantoonbare redenen buiten haar wil om tijdelijke werkloosheid moeten toestaan.De voorziening kan dan uiterlijk op 15 juni 2022 aan het agentschap een uitzondering vragen.

Het agentschap kan de uitzondering toestaan of weigeren; 2° voor woonzorgcentra erkend op 31 december 2019: het woonzorgcentrum beschikt in de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 maart 2022 gemiddeld tenminste over evenveel of meer voltijds equivalenten tewerkgesteld personeel per bewoner als gemiddeld tijdens de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2019;3° voor woonzorgcentra die voor het eerst erkend erkend zijn vanaf 1 januari 2020: het woonzorgcentrum heeft het aantal voltijds equivalenten tewerkgesteld personeel per bewoner niet afgebouwd.

Art. 5.Als het resultaat van de volgende formule kleiner is dan 0,9 of groter is dan 1, vervalt het recht op de continuïteitsborg, vermeld in artikel 2, voor die maand: (de som van het aantal effectief aanwezige bewoners voor elke dag van de maand in kwestie ) / (het gewogen gemiddelde aantal erkende woongelegenheden in de maand in kwestie x het aantal dagen in de maand in kwestie x referentiebezetting).

Art. 6.Een woonzorgcentrum deelt de volgende gegevens, opgedeeld per maand, uiterlijk op 30 juni 2022 mee via het e-loket van het agentschap: 1° het aantal effectief aanwezige bewoners: de som van het aantal effectief aanwezige bewoners voor elke dag van de maand in kwestie;2° het aantal tijdelijk afwezige bewoners: de som van het aantal tijdelijk afwezige bewoners voor elke dag van de maand in kwestie;3° een verklaring op erewoord dat er geen tijdelijke werkloosheid was in de maand in kwestie, met uitzondering van tijdelijke werkloosheid in de gevallen, vermeld in artikel 4, 1°, a) tot en met c); 4° voor woonzorgcentra die erkend zijn op 31 december 2019: een verklaring op erewoord dat het woonzorgcentrum in de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 maart 2022 gemiddeld ten minste over evenveel of meer voltijds equivalenten tewerkgesteld personeel per bewoner beschikt als gemiddeld tijdens de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2019;. 5° voor woonzorgcentra die voor het eerst erkend zijn vanaf 1 januari 2020: een verklaring op erewoord dat het woonzorgcentrum het aantal voltijds equivalenten tewerkgesteld personeel per bewoner niet heeft afgebouwd. De voorziening verliest het recht op de continuïteitsborg als de gegevens niet tijdig zijn meegedeeld conform het eerste lid.

Art. 7.Het agentschap betaalt de continuïteitsborg, vermeld in artikel 2, voor de maanden januari 2022 tot en met maart 2022 uiterlijk op 31 augustus 2022;

Onderafdeling 2. - Facturatie per kwartaal

Art. 8.In afwijking van artikel 529, § 1, eerste en tweede lid, van het besluit van 30 november 2018 gelden de volgende bepalingen: 1° woonzorgcentra, met uitzondering van de centra voor kortverblijf, mogen in het eerste kwartaal van 2022 niet meer dagen factureren dan het maximale aantal dagen, rekening houdend met hun erkende capaciteit, verminderd met het aantal dagen verminderde bezetting in het kwartaal in kwestie.Het voormelde aantal dagen verminderde bezetting in het kwartaal in kwestie is gelijk aan de som van het resultaat van de volgende formule voor elke maand van het kwartaal: ((het gemiddelde aantal erkende woongelegenheden in de maand in kwestie x het aantal dagen in de maand in kwestie x de referentiebezetting) - (het aantal effectief aanwezige bewoners in de maand in kwestie)) of in geval van de beperking in artikel 3, § 1, 2° (5% x de referentiebezetting x het gewogen gemiddelde aantal erkende woongelegenheden in de maand in kwestie x het aantal dagen in de maand in kwestie); 2° centra voor kortverblijf mogen in 2022 niet meer dagen factureren dan het maximale aantal dagen, rekening houdend met hun erkende capaciteit, verminderd met het aantal dagen verminderde bezetting in 2022.Het voormelde aantal dagen verminderde bezetting in 2022 is gelijk aan de som van het resultaat van de volgende formule voor elke maand in 2022: ((het gemiddelde aantal erkende woongelegenheden in het centrum voor kortverblijf in de maand in kwestie x het aantal dagen in de maand in kwestie x de referentiebezetting) - (het aantal effectief aanwezige bewoners in het centrum voor kortverblijf in de maand in kwestie)) of in geval van de beperking in artikel 3, § 1, 2° (5% x de referentiebezetting x het gewogen gemiddelde aantal erkende woongelegenheden in de maand in kwestie x het aantal dagen in de maand in kwestie).

Het agentschap controleert het totale aantal gefactureerde dagen voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het jaar 2022 vermeerderd met de verminderde bezetting in woonzorgcentra en centra voor kortverblijf waarvoor een continuïteitsborg is ontvangen. Als het totaal van de gefactureerde dagen en de verminderde bezetting waarvoor een continuïteitsborg is ontvangen, groter is dan het maximale aantal dagen, rekening houdend met de erkende capaciteit, dat gefactureerd mag worden, kan het agentschap de voorziening verplichten om: 1° een aantal gefactureerde dagen te crediteren;2° de volledige continuïteitsborg terug te betalen of het gedeelte ervan dat overeenstemt met het aantal dagen verminderde bezetting waarvoor ze onterecht een continuïteitsborg heeft gekregen. Bij deze controle, vermeld in het tweede lid, wordt het aantal dagen verminderde bezetting waarvoor een continuïteitsborg is betaald, op de volgende wijze berekend: ((het gemiddelde aantal erkende woongelegenheden in de maand in kwestie x het aantal dagen in de maand in kwestie x de referentiebezetting) - (het aantal effectief aanwezige bewoners in de maand in kwestie)) of in geval van de beperking in artikel 3, § 1, 2° (5% x de referentiebezetting x het gewogen gemiddelde aantal erkende woongelegenheden in de maand in kwestie x het aantal dagen in de maand in kwestie) Afdeling 2. - Inzetten jobstudenten als ondersteuningspersoneel

Art. 9.Het woonzorgcentrum kan van het agentschap een vergoeding ontvangen voor de gepresteerde uren tijdens de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 september 2022 van jobstudenten die met een arbeidsovereenkomst werken om een van de volgende redenen: 1° personeelsuitval door COVID-19;2° versterking bij extra taken door COVID-19;3° versterking zodat personeelsleden de inhaalrust ingevolge COVID-19 kunnen opnemen. Het woonzorgcentrum kan van het agentschap een vergoeding ontvangen voor de gepresteerde uren tijdens de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 september 2022 van jobstudenten die via een interimonderneming die de bevoegde overheid erkend heeft, werken om een van de volgende redenen: 1° personeelsuitval door COVID-19;2° versterking bij extra taken door COVID-19;3° versterking zodat personeelsleden de inhaalrust ingevolge COVID-19 kunnen opnemen.

Art. 10.In dit artikel wordt verstaan onder ondersteuningspersoneel: 1° het personeel van de schoonmaakdienst, de logistieke dienst en de keuken, het personeel voor de begeleiding van wonen en leven;2° het personeel van de technische dienst en het onthaal;3° de medewerker ter ondersteuning van de bezoekersregeling. Het woonzorgcentrum kan van het agentschap een vergoeding van 17,18 euro per uur ontvangen voor de gepresteerde uren, vermeld in artikel 9, als de jobstudent werkt als ondersteuningspersoneel.

Art. 11.Een woonzorgcentrum komt in aanmerking voor de vergoeding, vermeld in artikel 10, tweede lid, als het uiterlijk op 31 oktober 2022 de volgende gegevens per kwartaal meedeelt via het e-loket van het agentschap: 1° de voor- en achternaam van de jobstudent;2° het rijksregisternummer van de jobstudent;3° de functie van de jobstudent;4° de begindatum van de aanwerving van de jobstudent;5° de gepresteerde uren van de jobstudent tijdens het kwartaal in kwestie. De voorziening verliest het recht op de vergoeding voor het kwartaal in kwestie als de gegevens, vermeld in het eerste lid, niet conform het eerste lid zijn meegedeeld.

Het agentschap kan een kopie van de arbeidsovereenkomst of een kopie van het contract dat gesloten is met de interimonderneming, en bewijsstukken van het aantal gepresteerde uren, vermeld in het eerste lid, 5°, opvragen.

Art. 12.Gepresteerde uren die het woonzorgcentrum meedeelt in het kader van de toepassing van artikel 11, komen niet in aanmerking voor een financiering via de basistegemoetkoming voor zorg.

Art. 13.De som van de vergoedingen die worden verkregen met toepassing van artikel 10, tweede lid, is per woonzorgcentrum voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 september 2022 begrensd tot het bedrag dat wordt verkregen op basis van volgende formule: ((80 euro x het aantal erkende woongelegenheden van het woonzorgcentrum en het centrum voor kortverblijf in kwestie op 30 september 2022) x ((het aantal effectief aanwezige bewoners zoals vermeld in artikel 6, eerste lid 1,° voor de maand januari 2022 in het woonzorgcentrum en het centrum voor kortverblijf in kwestie / 31) / (het gewogen gemiddelde aantal erkende woongelegenheden van het woonzorgcentrum en het centrum voor kortverblijf in kwestie in de maand januari 2022))).

De vergoeding waarop een erkend woonzorgcentrum of een centrum voor kortverblijf recht heeft, wordt uiterlijk op 30 november 2022 betaald. HOOFDSTUK 3. - Maatregelen voor de centra voor dagverzorging Afdeling 1. - Continuïteitsborg

Art. 14.De centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning op 1 januari 2022 krijgen een continuïteitsborg voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 maart 2022 die per maand wordt berekend met de volgende formule: ((de basistegemoetkoming voor zorg CDV) + (de tegemoetkoming in de reiskosten x 30) x ((het aantal openingsdagen in de maand in kwestie x de individuele bezettingsgraad bijkomende erkenning x het gemiddelde aantal verblijfseenheden bijkomende erkenning tijdens de maand in kwestie) - (het aantal aanwezigheidsdagen van gebruikers, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorieën F, Fd, D of Fp, vermeld in artikel 426 en 427 van het besluit van 30 november 2018, in de maand in kwestie))).

In het eerste lid wordt verstaan onder tegemoetkoming in de reiskosten: het bedrag per verblijfsdag per gebruiker per kilometer, als vermeld in artikel 507, eerste lid, van het besluit van 30 november 2018.

Art. 15.Een centrum voor dagverzorging komt in aanmerking voor de continuïteitsborg, vermeld in artikel 14, als op de openingsdagen in de maand in kwestie de medewerkers van het centrum voor dagverzorging niet tijdelijk werkloos geweest zijn, met uitzondering van de volgende gevallen: 1° tijdelijke werkloosheid wegens een quarantaineattest;2° tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten gevolge van de sluiting van een kinderdagverblijf, school of opvangcentrum voor gehandicapten;3° de voorziening heeft om aantoonbare redenen buiten haar wil om tijdelijke werkloosheid moeten toestaan.De voorziening kan dan uiterlijk op 15 juni 2022 aan het agentschap een uitzondering vragen.

Het agentschap kan de uitzondering toestaan of weigeren.

Art. 16.Als het resultaat van de volgende formule kleiner dan 0,4 is, vervalt het recht op de continuïteitsborg, vermeld in artikel 14, voor die maand: (het aantal aanwezigheidsdagen van gebruikers, ingedeeld in de afhankelijkheidscategorieën F, Fd, D of Fp, vermeld in artikel 426 en 427 van het besluit van 30 november 2018, in de maand in kwestie) / (het aantal openingsdagen in de maand in kwestie x de individuele bezettingsgraad bijkomende erkenning x het gemiddelde aantal verblijfseenheden bijkomende erkenning tijdens de maand in kwestie).

Art. 17.Als het resultaat van de formule, vermeld in artikel 14, eerste lid, negatief is, wordt de subsidie voor die maand herleid tot 0 euro.

Art. 18.De centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning die in de periode tussen 1 januari 2022 tot en met 31 maart 2022 genoodzaakt zijn volledig te sluiten door afwezigheid van alle personeel om de volgende redenen, krijgen een continuïteitsborg: 1° quarantaine door COVID-19;2° besmetting met COVID-19;3° tijdelijke tewerkstelling in een door de werkgever bepaalde alternatieve arbeid in het aanbod dat erkend, vergund of gesubsidieerd is in het kader van het gezondheidsbeleid of het welzijns- en gezinsbeleid. De continuïteitsborg, vermeld in het eerste lid, wordt toegekend per maand en wordt berekend met de volgende formule: (de basistegemoetkoming voor zorg CDV x het aantal gesloten dagen afwezigheid personeel in de maand in kwestie x de individuele bezettingsgraad bijkomende erkenning x het gemiddelde aantal verblijfseenheden bijkomende erkenning tijdens de maand in kwestie).

Art. 19.Een centrum voor dagverzorging komt in aanmerking voor de continuïteitsborg, vermeld in artikel 18, als er op de gesloten dagen wegens afwezigheid van personeel in de maanden in kwestie geen tijdelijke werkloosheid is voor de medewerkers van het centrum voor dagverzorging, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 15, 1° tot en met 3°.

Art. 20.De centra voor dagverzorging delen aan het agentschap voor de maanden januari 2022 tot en met maart 2022 al de volgende gegevens mee om in aanmerking te komen voor de continuïteitsborg, vermeld in artikel 14: 1° het aantal dagen dat het centrum voor dagverzorging effectief is geopend;2° de som van het aantal aanwezigheidsdagen van alle gebruikers, ingedeeld per afhankelijkheidscategorie voor de afgelopen periode;3° een verklaring op erewoord dat er voor de maanden in kwestie geen tijdelijke werkloosheid was voor de medewerkers van het centrum voor dagverzorging, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 15, 1° tot en met 3°. De centra voor dagverzorging die in de periode tussen 1 januari 2022 en 31 maart 2022 genoodzaakt zijn volledig te sluiten door de afwezigheid van alle personeel om de redenen, vermeld in artikel 18, eerste lid, delen aan het agentschap voor de maanden januari 2022 tot en met maart 2022 al de volgende gegevens mee om in aanmerking te komen voor de continuïteitsborg, vermeld in artikel 18: 1° het aantal dagen in de voorbije maand dat ze genoodzaakt waren volledig te sluiten door afwezigheid van alle personeel om de redenen, vermeld in artikel 18, eerste lid;2° een verklaring op erewoord dat het centrum voor dagverzorging tijdens de periode in kwestie genoodzaakt was volledig te sluiten door afwezigheid van alle personeel om de redenen, vermeld in artikel 18, eerste lid;3° een verklaring op erewoord dat er voor de maanden in kwestie geen tijdelijke werkloosheid was voor de medewerkers van het centrum voor dagverzorging, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 15, 1° tot en met 3°. De centra voor dagverzorging delen de gegevens, vermeld in het eerste en tweede lid, per maand mee via het e-loket uiterlijk op 30 juni 2022.

Als de gegevens, vermeld in het eerste en tweede lid, niet tijdig zijn meegedeeld, verliest de voorziening het recht op de tegemoetkoming voor de maanden in kwestie. Afdeling 2. - Betaling van de continuïteitsborg

Art. 21.De subsidies, vermeld in artikel 14 en 18 voor de maanden januari 2022 tot en met maart 2022 worden betaald uiterlijk op 31 augustus 2022.

Art. 22.In dit artikel wordt verstaan onder gelijkgestelde uren: de niet-gepresteerde uren die gelijkgesteld worden met arbeidsuren, op voorwaarde dat ze aanleiding geven tot de betaling van een vergoeding door de voorziening (onder meer jaarlijkse vakantie, feestdagen, ziekteperiode die door een gewaarborgd loon gedekt wordt), met uitzondering van de dagen of uren disponibiliteit bij een openbaar bestuur.

Voor de gesloten dagen van het centrum voor dagverzorging door de afwezigheid van alle personeel om de redenen, vermeld in artikel 18, eerste lid, van dit besluit, worden de gepresteerde of gelijkgestelde dagen of uren van medewerkers die bij een normale bezetting van de bijkomende erkenning van het centrum voor dagverzorging zouden worden opgegeven met het oog op een financiering in het kader van de basistegemoetkoming voor zorg en die tijdens de dagen van sluiting van het centrum voor dagverzorging in een door de werkgever bepaalde alternatieve arbeid in het aanbod dat erkend, vergund of gesubsidieerd is in het kader van het gezondheidsbeleid of het welzijns- en gezinsbeleid werken, als gepresteerde of gelijkgestelde dagen of uren in het centrum van dagverzorging opgegeven in de elektronische vragenlijst, vermeld in artikel 456 van het besluit van 30 november 2018. Afdeling 3. - Maximaal te factureren dagen

Art. 23.In afwijking van artikel 529, § 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/11/2018 pub. 28/12/2018 numac 2018032546 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten mogen centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning in 2022 niet meer dagen factureren dan het maximale aantal dagen, rekening houdend met hun erkende capaciteit, verminderd met het aantal gecompenseerde dagen omdat ze genoodzaakt zijn volledig te sluiten door de afwezigheid van alle personeel als vermeld in artikel 18 van dit besluit, en het aantal gecompenseerde dagen wegens verminderde bezetting met toepassing van artikel 14 van dit besluit.

Het agentschap controleert het totale aantal gefactureerde dagen voor centra voor dagverzorging in het jaar 2022, vermeerderd met het aantal gecompenseerde dagen omdat ze genoodzaakt zijn volledig te sluiten door afwezigheid van alle personeel als vermeld in artikel 18, en vermeerderd met het aantal gecompenseerde dagen wegens verminderde bezetting met toepassing van artikel 14. Als het totaal van de som van de gefactureerde dagen, het aantal gecompenseerde dagen omdat ze genoodzaakt zijn volledig te sluiten door de afwezigheid van alle personeel als vermeld in artikel 18, en het aantal gecompenseerde dagen wegens verminderde bezetting met toepassing van artikel 14 groter is dan het maximale aantal dagen, rekening houdend met de erkende capaciteit, dat gefactureerd mag worden, kan het agentschap de voorziening verplichten om: 1° een aantal gefactureerde dagen te crediteren;2° de volledige continuïteitsborg terug te betalen of het gedeelte ervan dat overeenstemt met het aantal gecompenseerde dagen omdat ze genoodzaakt was volledig te sluiten door de afwezigheid van alle personeel als vermeld in artikel 18, en het aantal gecompenseerde dagen wegens verminderde bezetting met toepassing van artikel 14 waarvoor ze onterecht een continuïteitsborg heeft gekregen. Afdeling 4. - Werkingssubsidies

Art. 24.Om de werkingssubsidies voor de centra voor dagverzorging, vermeld in hoofdstuk 6 van bijlage 7 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers, voor het jaar 2022 te bepalen, wordt rekening gehouden met de gemiddelde bezettingsgraad voor het jaar 2019, die berekend wordt op basis van de bezettingsgegevens die zijn bezorgd met toepassing van artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010182 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de centra voor kortverblijf type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017020073 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010183 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra sluiten tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra en artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010182 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de centra voor kortverblijf type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017020073 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010183 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra sluiten tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging.

Art. 25.In afwijking van artikel 66 en 67 van bijlage 7 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers komen de erkende centra voor dagverzorging voor het jaar 2022 in aanmerking voor een jaarlijks subsidiebedrag dat berekend wordt op basis van de gemiddelde bezettingsgraad 2019.

De centra voor dagverzorging die een gemiddelde bezettingsgraad van minimaal tien gebruikers hebben, komen in aanmerking voor een subsidiebedrag van 35.000 euro per jaar. De gemiddelde bezettingsgraad is het totale aantal gefactureerde aanwezigheidsdagen per kalenderjaar, gedeeld door 250.

De centra voor dagverzorging die een gemiddelde bezettingsgraad van minder dan tien gebruikers maar van minimaal vier gebruikers hebben, kunnen evenredig aan de gerealiseerde gemiddelde bezettingsgraad een subsidiebedrag ontvangen van 33.200 euro, 31.400 euro, 29.600 euro, 27.800 euro, 26.000 euro of 24.200 euro, naargelang ze een gemiddelde bezettingsgraad hebben van minstens 9, 8, 7, 6, 5 of 4.

De bedragen, vermeld in het tweede en derde lid, worden geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Voormelde koppeling aan het indexcijfer wordt berekend en toegepast overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De bedragen zijn uitgedrukt tegen 100% op basis van de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2012.

Voormelde koppeling aan het prijsindexcijfer gebeurt op 1 januari van het jaar dat op de overschrijding van de spilindex volgt.

Ongeacht de gerealiseerde gemiddelde bezettingsgraad kunnen dagverzorgingscentra die voor het eerst erkend worden, gedurende de eerste drie jaar waarin ze voor subsidiëring in aanmerking komen, een subsidiebedrag ontvangen dat gelijk is aan het hoogste subsidiebedrag.

Art. 26.Centra voor dagverzorging die in 2022 voor het vierde, vijfde of zesde jaar voor subsidiëring in aanmerking komen, kunnen in afwijking van artikel 25 het hoogste subsidiebedrag voor 2022 ontvangen, ongeacht de gerealiseerde bezettingsgraad in 2019. HOOFDSTUK 4. - Maatregelen voor de centra voor dagopvang

Art. 27.Om de werkingssubsidies voor de centra voor dagopvang, vermeld in artikel 83 tot en met 87 van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers, voor het jaar 2022 te bepalen, wordt rekening gehouden met de hoogste van de volgende bezettingsgraden: 1° de gemiddelde bezettingsgraad in het jaar 2019;2° de gemiddelde bezettingsgraad in het jaar 2022. De gemiddelde bezittingsgraden, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, worden berekend op basis van de bezettingsgegevens die bezorgd zijn met toepassing van artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010182 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de centra voor kortverblijf type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017020073 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010183 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra sluiten tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra.

Art. 28.In afwijking van artikel 85 van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers, ontvangen de centra voor dagopvang die zich in 2022 in de eerste zes jaar van de subsidiëring bevinden, het hoogste subsidiebedrag voor 2022, ongeacht de gerealiseerde bezettingsgraad 2019 of in 2022. HOOFDSTUK 5. - Maatregelen voor centra voor kortverblijf die worden uitgebaat in lokalen van centra voor herstelverblijf die daarvoor bestemd zijn

Art. 29.Om de werkingssubsidies voor de centra voor kortverblijf type 1 die worden uitgebaat in lokalen van centra voor herstelverblijf die daarvoor bestemd zijn, vermeld in artikel 33 tot en met 36 van bijlage 8 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers, voor het jaar 2022 te bepalen, wordt rekening gehouden met de gemiddelde bezettingsgraad in het jaar 2019, die wordt berekend op basis van de bezettingsgegevens die zijn bezorgd met toepassing van artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 april 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010182 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de centra voor kortverblijf type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017020073 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra voor palliatieve verzorging type ministerieel besluit prom. 22/04/2015 pub. 25/01/2017 numac 2017010183 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de dagverzorgingscentra sluiten tot vaststelling van de subsidiëringswijze van de centra voor kortverblijf. HOOFDSTUK 6. - Terugvordering

Art. 30.Als na controle door het agentschap blijkt dat ter uitvoering van artikel 4, 1° c), artikel 6 en 11, artikel 15, 3°, en artikel 20 foutieve gegevens zijn doorgegeven, kan het agentschap de subsidie herberekenen en het teveel aan uitbetaalde subsidies terugvorderen bij de voorziening in kwestie. HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepalingen

Art. 31.In artikel 534/4, § 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/11/2018 pub. 28/12/2018 numac 2018032546 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/05/2018 pub. 17/08/2018 numac 2018013215 bron vlaamse overheid Decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de Vlaamse sociale bescherming, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2019, worden de woorden "de eerste twee jaar dat het woonzorgcentrum een bijzondere herkenning heeft" vervangen door de zinsnede "de periode vanaf de ingangsdatum van de eerste bijzondere erkenning tot en met 31 december van het tweede jaar dat volgt op die ingangsdatum".

Art. 32.In artikel 27 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/06/2021 pub. 19/07/2021 numac 2021031880 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19-crisis vanaf 1 april 2021 sluiten tot bepaling van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang naar aanleiding van de COVID-19-crisis vanaf 1 april 2021 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, 1°, c), en 2°, c), en paragraaf 2, tweede en vierde lid, wordt de datum "31 december 2021" vervangen door de datum "31 maart 2022";2° in paragraaf 3, tweede lid, wordt de datum "31 december 2021" telkens vervangen door de datum "31 maart 2022". HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen

Art. 33.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022 met uitzondering van artikel 31 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2021.

Art. 34.De Vlaamse minister, bevoegd voor het welzijn, de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale bescherming, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 juni 2022.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, H. CREVITS

^