gepubliceerd op 21 november 2019
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers
28 JUNI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen, artikel 5, 6, 12, § 2;
Gelet op het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, artikel 78, tweede lid, artikel 141, artikel 145, § 2 en § 3, artikel 148, § 2 en § 3 en artikel 152, gewijzigd bij het decreet van 15 februari 2019;
Gelet op het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, artikel 6, § 1, tweede lid, 1°, b), en 3°, artikel 7, § 1, eerste lid, 3° en 4°, en § 3, artikel 10, 12, 14, 16, 17, tweede lid, artikel 18, eerste lid, artikel 20, 22, 24, 26, 29, 34, 37, 38, tweede, derde en vijfde lid, artikel 43 tot en met 46, artikel 50, eerste lid, artikel 51, 52, § 1, tweede lid, artikel 55, § 1, artikel 56 tot en met 59, artikel 61, 62, 64, 65, 91, 92, 96, 97, 99 en artikel 101;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2009 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 2008 betreffende de zorg- en bijstandsverlening in de thuiszorg;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot oprichting van een technische commissie voor de brandveiligheid in de voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2011 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen, lokale dienstencentra en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 houdende de planning van bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2017 betreffende het flexibele kortverblijf in een erkende groep van assistentiewoningen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 25 april 2014 houdende de werk- en zorgtrajecten, wat betreft de activeringstrajecten en de arbeidsmatige activiteiten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
Gelet op het ministerieel besluit van 30 november 1999 inzake de kwaliteitszorg in de diensten voor Gezinszorg;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 maart 2002 inzake kwaliteitszorg in lokale dienstencentra, in de regionale dienstencentra en in de diensten voor oppashulp;
Gelet op ministerieel besluit van 29 november 2011 houdende de bepaling van resultaatsgerichte indicatoren voor de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen;
Gelet op het overleg met de betrokken sector dat heeft plaatsgevonden tussen 15 februari 2018 en 31 mei 2019, met toepassing van artikel 6, § 3, van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 februari 2019;
Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen gegeven op 25 maart 2019, met toepassing van artikel 20, § 3, van het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
Gelet op het advies van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, gegeven op 28 maart 2019, met toepassing van artikel 4, § 2, van het decreet van 29 juni 2018 tot oprichting van de Vlaamse raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Gelet op advies nr. 2019/06 van de Vlaamse Toezichtcommissie, gegeven op 29 april 2019, met toepassing van artikel 36, vierde lid, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG en artikel 10/1 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer;
Gelet op advies 66.182/3 van de Raad van State, gegeven op 19 juni 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° administrateur-generaal: het hoofd van het agentschap;2° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";3° kernactor van het geïntegreerd breed onthaal: een kernactor als vermeld in artikel 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid, vermeld in artikels 2, 9 tot en met 11, 17, 19 en 26 van het decreet van 9 februari 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid;4° kwetsbare personen: personen die om een of andere reden niet zelfredzaam zijn en daardoor onvoldoende kunnen participeren op een of meerdere levensdomeinen.Het kan gaan om mensen met een beperking, chronisch zieken, ouderen, jongeren met gedrags- en emotionele problemen, mensen die in armoede leven, enz., maar ook minder gekende groepen zoals mensen zonder papieren, recent erkende vluchtelingen, gedetineerden, ex-gedetineerden, ROM-zigeuners, allochtone mantelzorgers, radicaliserende jongeren, deradicaliserende jongeren, ... ; 5° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, of de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;6° zorginspectie: Zorginspectie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein.
Art. 2.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 6, § 1, tweede lid, 1°, b), en 2°, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, worden de rechtspersonen onweerlegbaar vermoed onder de centrale leiding te staan in de volgende gevallen: 1° de centrale leiding vloeit voort uit overeenkomsten die tussen die rechtspersonen gesloten zijn of uit statutaire bepalingen;2° hun bestuursorganen bestaan voor het merendeel uit dezelfde personen; Na tegenbewijs worden de rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, vermoed onder centrale leiding te staan als de meerderheid van de aandeelhouders of bezitters van stemrechten dezelfde personen zijn. § 2. Met behoud van de toepassing van artikel 6, § 1, tweede lid, 3°, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, is de controle in rechte en wordt de controle in de volgende gevallen onweerlegbaar vermoed: 1° als ze voortvloeit uit het bezit van de meerderheid van de stemrechten van de betrokken rechtspersoon;2° als een lid het recht heeft de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders te benoemen of te ontslaan;3° als een lid krachtens de statuten van de betrokken rechtspersoon of krachtens overeenkomsten die met die rechtspersoon gesloten zijn over de controlebevoegdheid beschikt;4° als op grond van een overeenkomst met andere leden van de betrokken rechtspersoon, een lid beschikt over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan die rechtspersoon;5° in geval van gezamenlijke controle. De controle is in feite als ze voortvloeit uit andere factoren dan de factoren, vermeld in het eerste lid.
Een lid wordt, behalve na bewijs van het tegendeel, vermoed over een controle in feite te beschikken op een rechtspersoon als vermeld in het tweede lid, als hij op de voorlaatste en laatste algemene vergadering van die rechtspersoon stemrechten heeft uitgeoefend die de meerderheid vertegenwoordigen van de stemrechten die op die algemene vergaderingen aanwezig waren.
In afwijking van het derde lid worden de bevoegdheden van een algemene vergadering in een stichting door een bestuursorgaan uitgeoefend. HOOFDSTUK 2. - Programmatie
Art. 3.De programmatie van de woonzorgvoorzieningen wordt per soort woonzorgvoorziening bepaald in bijlage 1 tot en met 3, 5 tot en met 11 bij dit besluit.
De programmatie van de verenigingen wordt bepaald in bijlage 12 bij dit besluit. HOOFDSTUK 3. - Erkenningsvoorwaarden Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 4.Om erkend te worden moet een woonzorgvoorziening passen in de programmatie die op die woonzorgvoorziening van toepassing is, overeenkomstig artikel 38, zesde lid, van het Woonzorgdecreet, en voldoen aan al de volgende voorwaarden: 1° op het ogenblik dat de erkenningsaanvraag wordt ingediend voldoen aan de specifieke erkenningsvoorwaarden voor de infrastructuur, vermeld in bijlage 1, 5, en 7 tot en met 11, die bij dit besluit zijn gevoegd;2° op het ogenblik dat de erkenningsaanvraag wordt ingediend of binnen maximaal één jaar vanaf de datum van de erkenningsbeslissing voldoen aan al de volgende voorwaarden: a) de voorwaarden, vermeld in artikel 8 tot en met 14;b) de erkenningsvoorwaarden, vermeld in bijlage 1 tot en met 11 bij dit besluit. Om erkend te blijven voldoet een woonzorgvoorziening na een jaar vanaf de datum van de erkenningsbeslissing, blijvend aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 2°.
In afwijking van het eerste lid, 2°, b), moet een dienst voor gezinszorg vanaf de ingangsdatum van zijn erkenning voldoen aan de specifieke erkenningsvoorwaarden in verband met de persoonlijke bijdrage die aangerekend moet worden aan de gebruiker, vermeld in artikel 17 van bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, en aan de specifieke erkenningsvoorwaarden in verband met Vesta, vermeld in artikel 36 van bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
In afwijking van het eerste lid, 2°, b), moet een dienst voor oppashulp vanaf de ingangsdatum van zijn erkenning voldoen aan de specifieke erkenningsvoorwaarden in verband met de onkostenvergoeding die aangerekend moet worden aan de gebruiker, vermeld in artikel 10 van bijlage 3 die bij dit besluit is gevoegd, en aan de specifieke erkenningsvoorwaarden in verband met VO, vermeld in artikel 28 en 29 van bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 5.Om erkend te worden moet een vereniging passen in de programmatie die op haar van toepassing is en op het ogenblik dat de erkenningsaanvraag wordt ingediend of binnen een termijn van maximaal een jaar vanaf de datum van de erkenningsbeslissing voldoen aan al de volgende voorwaarden: 1° de voorwaarden, vermeld in artikel 8 tot en met 14;2° de erkenningsvoorwaarden, vermeld in bijlage 12, die bij dit besluit is gevoegd; Om erkend te blijven voldoet een vereniging na een jaar, te rekenen vanaf de datum van de erkenningsbeslissing, blijvend aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid.
Art. 6.§ 1. Om een bijkomende erkenning voor een centrum voor dagopvang te verkrijgen, voldoet een dienst voor gezinszorg aan al de volgende voorwaarden: 1° op het ogenblik dat de erkenningsaanvraag wordt ingediend, past het centrum voor dagopvang in de programmatie, vermeld in hoofdstuk 2 van bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd;2° op het ogenblik dat de erkenningsaanvraag wordt ingediend, voldoet het centrum voor dagopvang aan de specifieke erkenningsvoorwaarden voor de infrastructuur, vermeld in hoofdstuk 4, afdeling 4 van bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd;3° op het ogenblik dat de erkenningsaanvraag wordt ingediend of binnen een maximaal één jaar vanaf de datum van de erkenningsbeslissing, voldoet het centrum voor dagopvang aan al de volgende voorwaarden: a) de voorwaarden, vermeld in artikel 8 tot en met 14;b) de erkenningsvoorwaarden, vermeld in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd. Om de bijkomende erkenning te behouden, voldoet het centrum voor dagopvang na een jaar, te rekenen vanaf de datum van de erkenningsbeslissing, blijvend aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 3°. § 2. Om een bijkomende erkenning te verkrijgen voor de volgende woonzorgvoorzieningen past de bijkomende erkenning in de programmatie die op die bijkomende erkenning van toepassing is en voldoet de woonzorgvoorziening op het ogenblik dat de erkenningsaanvraag wordt ingediend of binnen een termijn van maximaal één jaar vanaf de datum van de erkenningsbeslissing aan de bijkomende erkenningsvoorwaarden, vermeld in bijlage 7, 8 en 11, die bij dit besluit zijn gevoegd: 1° een centrum voor dagverzorging voor het aanbieden van een verzorgingsstructuur die zwaar afhankelijke zorgbehoevende personen overdag opvangt en die de noodzakelijke ondersteuning biedt voor het behoud van die personen in hun thuisomgeving en een centrum voor dagverzorging voor het aanbieden van een verzorgingsstructuur die overdag personen opvangt die lijden aan een ernstige ziekte die aangepaste zorg vereist en die de noodzakelijke ondersteuning biedt voor het behoud van die personen in hun thuisomgeving te verkrijgen;2° een centrum type 1 voor het aanbieden van oriënterend kortverblijf;3° een woonzorgcentrum voor het aanbieden van een verzorgingsstructuur die zwaar afhankelijke zorgbehoevende personen opneemt. Om de bijkomende erkenning te behouden, voldoet de woonzorgvoorziening na een jaar, te rekenen vanaf de datum van de erkenningsbeslissing, blijvend aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid. § 3. Om een bijzondere erkenning voor het aanbieden van gespecialiseerde zorg aan specifieke doelgroepen te verkrijgen, past de bijzondere erkenning in de programmatie die op die bijzondere erkenning van toepassing is en voldoet een woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning op het ogenblik dat de erkenningsaanvraag wordt ingediend of binnen maximaal één jaar vanaf de datum van de erkenningsbeslissing bijkomend aan de bijzondere erkenningsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk 6 van bijlage 11, die bij dit besluit is gevoegd.
Om de bijzondere erkenning te behouden, voldoet het woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning na een jaar, te rekenen vanaf de datum van de erkenningsbeslissing, blijvend aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid. Afdeling 2. - Voorwaarden voor de voorlopige erkenning van bepaalde
woonzorgvoorzieningen
Art. 7.Om voorlopig erkend te kunnen worden past een centrum voor dagverzorging, een centrum voor dagverzorging met een bijkomende erkenning, een centrum voor kortverblijf type 1, een centrum voor kortverblijf type 1 met een bijkomende erkenning voor oriënterend kortverblijf, een centrum voor herstelverblijf, een groep van assistentiewoningen, een woonzorgcentrum of een woonzorgcentrum met een bijkomende of bijzondere erkenning in de programmatie die op die woonzorgvoorziening van toepassing is en voldoet het aan de volgende erkenningsvoorwaarden: 1° de specifieke erkenningsvoorwaarden voor de infrastructuur, vermeld in bijlage 7 tot en met 11, die bij dit besluit zijn gevoegd;2° de voorziening verbindt er zich toe om, binnen een jaar na de datum van de beslissing tot voorlopige erkenning, aan alle erkenningsvoorwaarden, vermeld in bijlage 7 tot en met 11, die bij dit besluit zijn gevoegd, te voldoen. Afdeling 3. - Voorwaarden voor de kwaliteit van de zorg en
ondersteuning en de gegevensregistratie
Art. 8.§ 1. Om de kwaliteit van de zorg en ondersteuning te garanderen en te bestendigen, beantwoordt de woonzorgvoorziening of de vereniging aan de bepalingen van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen.
Initiatiefnemers die meerdere woonzorgvoorzieningen of verenigingen uitbaten kunnen de voor deze voorzieningen of verenigingen van toepassing zijnde kwaliteitshandboeken en de rapportageverplichtingen integreren in een gemeenschappelijk document.
Zolang echter de lijst, vermeld in artikel 6, § 2, van dat decreet, niet is opgesteld en uiterlijk tot 31 december 2021, leeft, in afwijking van het eerste lid, de woonzorgvoorziening of de vereniging de bepalingen van paragraaf 2 en van artikel 9 na. § 2. De woonzorgvoorziening of de vereniging voert een zelfevaluatie uit. Die zelfevaluatie bevat een periodieke evaluatie van de volgende aspecten: 1° de werking van de woonzorgvoorziening of de vereniging;2° de doelstellingen. Bij elk van de evaluaties worden de vijf stappen, vermeld in artikel 5, § 3, tweede lid, van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen, doorlopen, telkens gedurende een periode van drie jaar. § 3. De woonzorgvoorziening of de vereniging garandeert aan de gebruikers een klachtrecht en zorgt voor een adequate en objectieve behandeling van de klachten. § 4. De woonzorgvoorziening of de vereniging gaat de tevredenheid van zijn gebruikers na en stuurt afhankelijk daarvan bij. Minstens driejaarlijks wordt een verantwoorde gebruikerstevredenheidsmeting uitgevoerd.
Art. 9.§ 1. Met het oog op de beleidsvoering op het vlak van de woonzorg en de uitoefening van het toezicht, verstrekt de woonzorgvoorziening of de vereniging aan het agentschap en zorginspectie informatie over haar werking in het algemeen en haar kwaliteitsbeleid in het bijzonder. Conform artikel 59 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 registreert de woonzorgvoorziening of de vereniging daarvoor anonieme gegevens over de activiteiten van het voorbije werkjaar. Die registratiegegevens vermelden het onderwerp, het doel, de vorm, de frequentie, de intensiteit van de activiteiten en de bereikte doelgroep. De minister kan nadere regels bepalen voor die registratie. § 2. De woonzorgvoorziening of de vereniging houdt jaarlijks vanaf 15 april het jaarverslag van het voorbije werkjaar en de kwaliteitsplanning voor het lopende jaar ter beschikking van het agentschap.
Het jaarverslag bevat de registratiegegevens, vermeld in paragraaf 1.
Het bevat ook een evaluatie van de kwaliteitsplanning.
De kwaliteitsplanning bevat een omschrijving van de activiteiten die worden ontplooid om de doelstellingen, de kwaliteitseisen en het kwaliteitsmanagementsysteem, vermeld in artikel 4 en 5 van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen, te bepalen en te realiseren. Daarnaast bevat de planning de elementen van de zelfevaluatie, vermeld in artikel 8, § 2, eerste lid.
De minister kan de minimale inhoud van het jaarverslag en de kwaliteitsplanning en de vorm ervan nader bepalen.
In afwijking van het tweede lid worden de gegevens over de activiteiten van de dienst voor gezinszorg die naar Vesta als vermeld in artikel 1, 25°, van bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, doorgestuurd worden, niet opgenomen in het jaarverslag.
In afwijking van het tweede lid worden de gegevens over de activiteiten van de dienst voor oppashulp die naar het systeem VO, vermeld in artikel 1, 7°, van bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd, doorgestuurd worden, niet opgenomen in het jaarverslag.
Art. 10.§ 1. De woonzorgvoorziening of de vereniging hanteert een geschreven referentiekader voor elke vorm van grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers. De minister kan hiervoor nadere regels bepalen.
De woonzorgvoorziening of de vereniging hanteert een procedure voor de preventie van, de detectie van en gepaste reacties op grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers. In die procedure is een registratiesysteem opgenomen dat geanonimiseerde gegevens bijhoudt over de gevallen van grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
De woonzorgvoorziening of de vereniging meldt, op een geanonimiseerde wijze, elke vorm van grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers aan het agentschap. Het agentschap stelt daarvoor een formulier ter beschikking. § 2. Ernstige gebeurtenissen die de zorg en ondersteuning, de gezondheid, de veiligheid, de waardigheid of de integriteit van de gebruikers in het gedrang kunnen brengen, of die daarop een ernstige impact hebben, worden onmiddellijk aan het agentschap gemeld.
In de melding, vermeld in het eerste lid, worden geen persoonsgegevens opgenomen.
Art. 11.De woonzorgvoorziening of vereniging garandeert dat de personeelsleden en de bestuurders geen eigenschappen hebben die onverzoenbaar zijn met hun functie.
De woonzorgvoorziening of vereniging vraagt om de reden, vermeld in het eerste lid, minstens bij de aanwerving van alle nieuwe personeelsleden en bij de aanstelling van alle nieuwe bestuurders een uittreksel uit het strafregister ter inzage, waaruit blijkt dat geen van die personen in België of in het buitenland door een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing is veroordeeld wegens een misdrijf dat genoemd is in boek 2, titel VII, hoofdstukken V, VI en VII, titel VIII, hoofdstukken I, II, IV en VI en titel IX, hoofdstukken I en II van het Strafwetboek.
Als aan een van de personen, vermeld in het eerste lid, een werkstraf of een andere alternatieve straf is opgelegd, wordt voorzien in een aangepaste begeleiding van die medewerker, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met mogelijke risico's voor de gebruikers.
Art. 12.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 59, § 4, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, gelden de volgende verplichtingen voor de gegevensverwerking van persoonsgegevens van de gebruiker door de woonzorgvoorzieningen, verenigingen, partnerorganisaties en projecten: 1° als dat noodzakelijk is voor de zorg en ondersteuning aan een gebruiker deelt de woonzorgvoorziening, de vereniging, de partnerorganisatie of het project persoonsgegevens over die gebruiker mee aan een andere zorgaanbieder op voorwaarde dat de gebruiker daarover is geïnformeerd en er uitdrukkelijk heeft mee ingestemd en, als het de mededeling van gezondheidsgegevens betreft, als de zorgaanbieder aan het beroepsgeheim onderworpen is;2° de woonzorgvoorziening, de vereniging, de partnerorganisatie of het project bewaart de persoonsgegevens van een gebruiker in een gebruikersdossier en werkt samen met de andere zorgaanbieders uit het zorgteam via het digitale zorg- en ondersteuningsplan, waarin minstens de zorg- en ondersteuningsdoelen en de afspraken over de geplande zorg en ondersteuning voor een persoon met een zorg- en ondersteuningsvraag worden opgenomen, en dat toegankelijk is voor het zorgteam;3° behalve in de gevallen dat de mededeling of de inzage van persoonsgegevens nodig is voor de berekening van de subsidies of voor de uitoefening van het toezicht, vermeld in artikel 63 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, worden aan het agentschap of zorginspectie geen persoonsgegevens meegedeeld of ter inzage gegeven;4° de woonzorgvoorziening, de vereniging, de partnerorganisatie of het project bewaart de persoonsgegevens over een gebruiker minimaal twee jaar na het beëindigen van de zorg en ondersteuning aan de betrokken gebruiker.De woonzorgvoorziening, de vereniging, de partnerorganisatie of het project mag die gegevens tot maximaal vijf jaar na het beëindigen van die zorg en ondersteuning bewaren.
Persoonsgegevens kunnen op elektronische wijze worden bewaard; 5° de woonzorgvoorziening, de vereniging, de partnerorganisatie of het project informeert de gebruikers over de verwerking van hun persoonsgegevens, en garandeert de gebruikers het recht op inzage en het recht op rectificatie van zijn gegevens, overeenkomstig de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens;6° de woonzorgvoorziening, de vereniging, de partnerorganisatie of het project zorgt voor de beveiliging van de verwerking van de persoonsgegevens over de gebruikers, overeenkomstig de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens. In het eerste lid wordt verstaan onder zorgaanbieder: een persoon, dienst of organisatie, die als zorg- of welzijnsactor professioneel zorg of ondersteuning verleent aan personen met een zorg- en ondersteuningsvraag, inclusief de personen, diensten of organisaties met een gespecialiseerd zorg- en ondersteuningsaanbod Met behoud van de toepassing van artikel 59, § 4, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, gelden voor de gegevensverwerking van persoonsgegevens van de personeelsleden en bestuurders door de woonzorgvoorzieningen, verenigingen, partnerorganisaties en projecten de volgende verplichtingen: 1° de woonzorgvoorziening, de vereniging, de partnerorganisatie of het project bewaart de persoonsgegevens over een personeelslid of een bestuurder tot tien jaar na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst of het bestuursmandaat.Persoonsgegevens kunnen op elektronische wijze worden bewaard; 2° de woonzorgvoorziening, de vereniging, de partnerorganisatie of het project informeert de personeelsleden en bestuurders over de verwerking van hun persoonsgegevens, en garandeert die personen het recht op inzage en het recht op rectificatie van zijn gegevens, overeenkomstig de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens;3° de woonzorgvoorziening, de vereniging, de partnerorganisatie of het project zorgt voor de beveiliging van de verwerking van de persoonsgegevens over de personeelsleden en bestuurders, overeenkomstig de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens. § 2. Met behoud van de toepassing van artikel 59, § 5, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, gelden voor de gegevensverwerking van persoonsgegevens van de gebruiker door het agentschap en zorginspectie de volgende verplichtingen: 1° het agentschap of zorginspectie bewaart de persoonsgegevens van een gebruiker minimaal twee jaar.Ze mag die gegevens tot maximaal tien jaar bewaren. Persoonsgegevens kunnen op elektronische wijze worden bewaard; 2° het agentschap of zorginspectie informeert de gebruikers over de verwerking van hun persoonsgegevens, en garandeert de gebruikers het recht op inzage en het recht op rectificatie van zijn gegevens, overeenkomstig de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens;3° het agentschap of zorginspectie zorgt voor de beveiliging van de verwerking van de persoonsgegevens over de gebruikers, overeenkomstig de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens. Met behoud van de toepassing van artikel 59, § 5, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, gelden voor de gegevensverwerking van persoonsgegevens van de personeelsleden en bestuurders door het agentschap en zorginspectie de volgende verplichtingen: 1° het agentschap of zorginspectie bewaart de persoonsgegevens van personeelsleden en bestuurders minimaal twee jaar en maximaal vijftig jaar.Persoonsgegevens kunnen op elektronische wijze worden bewaard; 2° het agentschap of zorginspectie informeert de personeelsleden en bestuurders over de verwerking van hun persoonsgegevens, en garandeert die personen het recht op inzage en het recht op rectificatie van zijn gegevens, overeenkomstig de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens;3° het agentschap of zorginspectie zorgt voor de beveiliging van de verwerking van de persoonsgegevens over personeelsleden en bestuurders, overeenkomstig de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens. Afdeling 4. - Voorwaarden voor de financiële en bestuurlijke
weerbaarheid en transparantie
Art. 13.De woonzorgvoorziening of vereniging voert conform artikel 7, § 1, eerste lid, 3°, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, een voor de aard en de omvang van haar activiteiten passende algemene en een analytische boekhouding gebaseerd op de techniek van het dubbel boekhouden.
Conform artikel 7, § 2, 1°, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 belast de woonzorgvoorziening of vereniging een aangestelde commissaris met de audit van de analytische boekhouding, vermeld in het eerste lid.
De minister kan nadere regels bepalen over de wijze waarop de woonzorgvoorzieningen of verenigingen de verplichtingen, vermeld in dit artikel, nakomen.
Art. 14.Binnen een maand na de dag van de goedkeuring door het bevoegde orgaan van de initiatiefnemer meldt de initiatiefnemer de belangrijke strategische beslissingen die een impact hebben op zijn structuur, werking en bestuur, de woonzorgvoorziening of vereniging, vermeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 4°, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, aan het agentschap. Afdeling 5. - Afwijkingen
Art. 15.Op het voldoende gemotiveerde verzoek van de woonzorgvoorziening of vereniging, kan de administrateur-generaal een afwijking toestaan op artikel 11 en op de specifieke erkenningsvoorwaarden, vermeld zijn in bijlage 1 tot en met 12 die bij dit besluit zijn gevoegd. HOOFDSTUK 4. - Subsidiëring Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 16.Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan de administrateur-generaal aan erkende woonzorgvoorzieningen, met uitzondering van de diensten voor thuisverpleging, de centra voor kortverblijf type 1, de groepen van assistentiewoningen en de centra voor herstelverblijf, en aan erkende verenigingen een jaarlijkse subsidie toekennen, als ze voldoen aan de bepalingen van dit hoofdstuk en de specifieke subsidievoorwaarden, vermeld in bijlage 1 tot en met 3, 5 tot en met 8, en 12, die bij dit besluit zijn gevoegd.
Binnen de beschikbare begrotingskredieten kunnen aan erkende woonzorgcentra en centra voor kortverblijf type 1, die aan de bepalingen van dit hoofdstuk voldoen, jaarlijkse subsidies worden toegekend voor de terbeschikkingstelling en het gebruik van infrastructuur, conform de bepalingen van bijlage 14, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 17.Om in aanmerking te komen voor subsidiëring voldoet de woonzorgvoorziening of de vereniging aan al de volgende voorwaarden: 1° de erkenningsvoorwaarden naleven die op die woonzorgvoorziening of vereniging van toepassing zijn;2° een boekhouding voeren volgens de algemene boekhoudregels die van toepassing zijn op de rechtsvorm ervan conform het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.Het boekjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december; 3° wat de centra voor kortverblijf type 1 en woonzorgcentra betreft, voldoen aan de bepalingen, vermeld in artikel 57 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019.
Art. 18.De minister bepaalt de wijze waarop de subsidie-enveloppe wordt toegekend en vereffend.
Om de continue werking van de woonzorgvoorzieningen en de verenigingen te garanderen, kan de minister per soort woonzorgvoorziening en voor de verenigingen bepalen dat een gedeelte van de subsidie, dat ten hoogste 90% van de totale subsidie kan bedragen, bij wijze van voorschot wordt vereffend.
Art. 19.Tenzij het in de bijlagen bij dit besluit anders wordt bepaald, wordt, binnen de beschikbare begrotingskredieten, de subsidie die aan de woonzorgvoorzieningen en verenigingen worden toegekend, geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
De koppeling aan het indexcijfer, vermeld in het eerste lid, wordt berekend en toegepast conform artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De basisindex is de index die van toepassing is op 1 januari 2019. Die koppeling gebeurt op 1 januari van het jaar dat op de indexsprong volgt.
Art. 20.De initiatiefnemer voert een gezond financieel beleid, besteedt subsidies doelmatig en voorziet voldoende financiële middelen om een verantwoorde en continue zorg en ondersteuning te verzekeren. Afdeling 2. - Specifieke bepalingen voor lokale dienstencentra,
bepaalde thuiszorgvoorzieningen en verenigingen
Art. 21.Jaarlijks bepaalt de minister voor de lokale dienstencentra, de diensten voor gastopvang, de centra voor dagopvang, de centra voor dagverzorging, de centra voor kortverblijf type 2 en type 3 en de verenigingen het prioriteitenschema voor de toekenning van de subsidie.
Om het prioriteitenschema vast te stellen als vermeld in het eerste lid, baseert de minister zich op de lokale dienstencentra, de diensten voor gastopvang, de centra voor dagopvang, de centra voor kortverblijf type 2 en type 3 en de verenigingen waarvan de datum van de erkenningsbeslissing valt vóór 1 juli van het desbetreffende jaar en de centra voor dagverzorging waarvan de datum van de erkenningsbeslissing valt vóór 1 januari van het desbetreffende jaar, maar die niet gesubsidieerd zijn. Het prioriteitenschema houdt minstens rekening met de bepalingen, vermeld in bijlage 1, 2, 6, 7, 8 en 12, die bij dit besluit zijn gevoegd.
De lokale dienstencentra, de diensten voor gastopvang, de centra voor dagopvang, de centra voor dagverzorging, de centra voor kortverblijf type 2 en type 3 en de verenigingen die in het voorgaande jaar al gesubsidieerd zijn en nog erkend zijn, worden opnieuw gesubsidieerd als ze voldoen aan de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in bijlage 1, 2, 6, 7, 8 en 12, die bij dit besluit zijn gevoegd.
Art. 22.Op straffe van niet-ontvankelijkheid vraagt een lokaal dienstencentrum, een dienst voor gastopvang, een centrum voor dagopvang, een centrum voor kortverblijf type 2 of type 3, of een vereniging die voor het eerst een subsidie aanvraagt, vóór 1 juli met een aangetekende brief aan het agentschap de subsidie. De stukken die de minister bepaalt worden aan die aanvraag toegevoegd.
Art. 23.De subsidie wordt vastgesteld op de wijze, vermeld in bijlage 1 tot 3, 5 tot en met 9 en 12, die bij dit besluit zijn gevoegd.
Art. 24.Het lokaal dienstencentrum, de thuiszorgvoorziening, met uitzondering van de dienst voor thuisverpleging, het centrum voor dagverzorging of het centrum voor kortverblijf type 1, of de vereniging bezorgt jaarlijks zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 1 oktober het financiële verslag van het afgelopen jaar aan het agentschap. Dat financiële verslag omvat de documenten, vermeld in artikel 13 en 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Afdeling 3. - Specifieke bepaling voor projecten
Art. 25.Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan de minister aan een initiatiefnemer met rechtspersoonlijkheid, op zijn verzoek, een tijdelijke subsidie verlenen voor projecten.
De minister bepaalt de nadere regels over: 1° de wijze waarop de aanvraag voor een projectsubsidie wordt ingediend;2° de criteria en de methode volgens welke die aanvraag wordt geëvalueerd;3° de vaststelling van het bedrag van de subsidie;4° de wijze waarop de subsidie wordt uitbetaald. HOOFDSTUK 5. - Het permanent overlegorgaan weerbaarheid en transparantie
Art. 26.Het permanent overlegorgaan weerbaarheid en transparantie, vermeld in artikel 7, § 3, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, bestaat uit: 1° de minister of zijn vertegenwoordigers;2° vertegenwoordigers van het agentschap die bevoegd zijn voor de erkenningen en financiering van de woonzorgvoorzieningen en verenigingen;3° vertegenwoordigers van zorginspectie;4° maximum acht experten aangewezen door representatieve koepelverenigingen van de initiatiefnemers die in de woonzorg actief zijn en waarop artikel 6, 7 en 8 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 van toepassing zijn. Het voorzitterschap wordt waargenomen door de minister of zijn vertegenwoordiger(s).
Het permanent overlegorgaan komt samen op vraag van de minister of minstens vijf van de experten, vermeld in het eerste lid, 4°.
Het permanent overlegorgaan is de plaats waar het overleg plaatsvindt over de verplichtingen over bestuurlijke en financiële weerbaarheid en transparantie, vermeld in artikel 7 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, en de concrete toepassing ervan.
Het permanent overlegorgaan stelt een intern reglement op dat de verdere interne werking regelt.
Naast het overleg, vermeld in het vierde lid, kunnen de experten, vermeld in het eerste lid, 4°, gezamenlijk adviezen, reflecties en beleidsvoorstellen leveren over de verplichtingen inzake bestuurlijke en financiële weerbaarheid en transparantie, vermeld in artikel 7 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, en de concrete toepassing ervan, uit eigen beweging of op verzoek van de minister of zijn vertegenwoordiger(s). HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13
januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art. 27.In artikel 2, 9°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013, wordt de zinsnede "Woonzorgdecreet van 13 maart 2009" vervangen door de zinsnede "Woonzorgdecreet van 15 februari 2019". Afdeling 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2
februari 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders
Art. 28.In artikel 5, § 1/1, tweede lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2014, wordt de zinsnede "een assistentiewoning als vermeld in artikel 33 van het decreet Woonzorgdecreet van 13 maart 2009" vervangen door de zinsnede "een assistentiewoning in een groep van assistentiewoningen als vermeld in artikel 30 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019". Afdeling 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van
27 maart 2009 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 2008 betreffende de zorg- en bijstandsverlening in de thuiszorg
Art. 29.In artikel 1, 1°, van het besluit betreffende de zorg- en bijstandsverlening in de thuiszorg van 27 maart 2009, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 en 25 april 2014, worden de woorden "en aanvullende thuiszorg" opgeheven.
Art. 30.In artikel 6, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009, wordt de zinsnede "gezinszorg en aanvullende thuiszorg, vermeld in artikel 4, B, 2°, van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers" vervangen door de zinsnede "gezinszorg, vermeld in artikel 29, tweede lid, van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers".
Art. 31.In artikel 6/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "en aanvullende thuiszorg" opgeheven;2° in het tweede lid wordt de zinsnede "artikel 4, B, 2°, a) tot en met e), van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers" vervangen door de zinsnede "artikel 29, tweede lid, 1° tot en met 5°, van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers";3° in het derde lid, 1°, wordt de zinsnede "en aanvullende thuiszorg die erkend is met toepassing van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009" vervangen door de zinsnede "die erkend is met toepassing van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019";4° in het derde lid, 2°, worden de woorden "en aanvullende thuiszorg" opgeheven. Afdeling 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5
juni 2009 tot oprichting van een technische commissie voor de brandveiligheid in de voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art. 32.In artikel 13, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot oprichting van een technische commissie voor de brandveiligheid in de voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018, wordt de zinsnede "ouderenvoorzieningen en centra voor herstelverblijf" vervangen door de zinsnede "lokale dienstencentra, centra voor dagverzorging, centra voor dagopvang, centra voor kortverblijf, centra voor herstelverblijf, groepen van assistentiewoningen en, woonzorgcentra". Afdeling 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van
9 december 2011 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen, lokale dienstencentra en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen
Art. 33.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2011 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen, lokale dienstencentra en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018, wordt de zinsnede "ouderenvoorzieningen, lokale dienstencentra en centra voor herstelverblijf" vervangen door de zinsnede "lokale dienstencentra, centra voor dagverzorging, centra voor dagopvang, centra voor kortverblijf, centra voor herstelverblijf, groepen van assistentiewoningen en woonzorgcentra".
Art. 34.Het opschrift van hoofdstuk 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 1. Definities en algemene bepaling betreffende de lokale dienstencentra".
Art. 35.In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt opgeheven;2° in punt 2° wordt de zinsnede "Woonzorgdecreet van 13 maart 2009" vervangen door de zinsnede "Woonzorgdecreet van 15 februari 2019"; 3° punt 3° wordt vervangen door wat volgt: "3° voorziening: een lokaal dienstencentrum, een centrum voor dagverzorging, een centrum voor dagopvang, een centrum voor kortverblijf, een centrum voor herstelverblijf, een groep van assistentiewoningen, een woonzorgcentrum;"; 4° punt 6° wordt vervangen door wat volgt: "6° lokaal dienstencentrum: een woonzorgvoorziening als vermeld in artikel 9 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;"; 5° er worden een punt 9° tot en met 13° toegevoegd, die luiden als volgt: "9° centrum voor dagverzorging: een thuiszorgvoorziening als vermeld in artikel 23 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;10° centrum voor dagopvang: een dienst voor gezinszorg die een bijkomende erkenning als een centrum voor dagopvang heeft verkregen conform artikel 13 en 14 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;11° centrum voor kortverblijf: een thuiszorgvoorziening als vermeld in artikel 25 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;12° groep van assistentiewoningen: een woonzorgvoorziening als vermeld in artikel 30 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019; 13° woonzorgcentrum: een woonzorgvoorziening als vermeld in artikel 33 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;".
Art. 36.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018, wordt een artikel 1/1 ingevoegd dat luidt als volgt: "
Art. 1/1.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de lokale dienstencentra voor wat betreft het hoofdgebouw of voor wat betreft de antennes als voor die antennes een subsidie wordt aangevraagd met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor centra voor dagverzorging, centra voor kortverblijf, woonzorgcentra en lokale dienstencentra.". Afdeling 6. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21
februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp
Art. 37.In artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp wordt de zinsnede "artikel 2, 14° en artikel 14 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009" vervangen door de zinsnede "artikel 19 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019". Afdeling 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van
17 november 2017 betreffende het flexibele kortverblijf in een erkende groep van assistentiewoningen
Art. 38.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2017 betreffende het flexibele kortverblijf in een erkende groep van assistentiewoningen worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2° wordt tussen de woorden "centrum voor kortverblijf" en de woorden "en een erkende" de zinsnede "type 1" ingevoegd;2° in punt 3° wordt de zinsnede "artikel 36, § 2, eerste lid, 1°, van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009" vervangen door de zinsnede "artikel 32, § 2, eerste lid, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019".
Art. 39.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "centrum voor kortverblijf" worden telkens vervangen door de woorden "centrum voor kortverblijf type 1";2° in de inleidende zin wordt de zinsnede "artikel 36, § 2, van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009" vervangen door de zinsnede "artikel 32, § 2, eerste lid, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019";3° in punt 2° wordt de zinsnede "artikel 36, § 2, eerste lid, van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009" vervangen door de zinsnede "artikel 32, § 2, eerste lid, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019"; 4° punt 6° wordt vervangen door wat volgt: "6° het flexibele kortverblijf voldoet aan de bepalingen, vermeld in artikel 8 tot en met 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers, en aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in bijlage 8 bij het voormelde besluit;".
Art. 40.In artikel 3, tweede lid, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden "centrum voor kortverblijf" vervangen door de woorden "centrum voor kortverblijf type 1". Afdeling 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2
februari 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 25 april 2014 houdende de werk- en zorgtrajecten, wat betreft de activeringstrajecten en de arbeidsmatige activiteiten
Art. 41.In artikel 46, § 1, tweede lid, 1°, b), van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 25 april 2014 houdende de werk- en zorgtrajecten, wat betreft de activeringstrajecten en de arbeidsmatige activiteiten wordt de zinsnede "het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009" vervangen door de zinsnede "het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019". Afdeling 9. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van
30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming
Art. 42.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 5° wordt vervangen door wat volgt: "5° BEL-profielschaal of BelRAI screener: de evaluatieschalen waarmee de duur en de ernst van de verminderde zelfredzaamheid worden gemeten, vermeld in artikel 82 van het decreet van 18 mei 2018, en artikel 6, § 2, van bijlage 2 van het besluit van 28 juni 2019.De BelRAI screener is een wetenschappelijk onderbouwd evaluatie-instrument dat gebaseerd is op het internationale Resident Assessment Instrument. Het is een gevalideerd instrument dat gestandaardiseerde informatie over de zorgbehoefte van de gebruiker genereert met als doel een betere zorg voor de gebruiker;"; 2° punt 6° wordt vervangen door wat volgt: "6° besluit van 28 juni 2019: het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers;"; 3° punt 8° wordt vervangen door wat volgt: "8° bewoner: een persoon die in een woonzorgcentrum woont of gebruik maakt van een centrum voor kortverblijf;"; 4° er wordt een punt 9° /1 tot en met 9° /3 ingevoegd, die luiden als volgt: "9° /1 centrum voor dagverzorging: een centrum voor dagverzorging als vermeld in artikel 23 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, dat een bijkomende erkenning heeft conform artikel 6, § 2, eerste lid, 1°, en tweede lid, van het besluit van 28 juni 2019;9° /2 centrum voor dagverzorging voor personen met een ernstige ziekte: een centrum voor dagverzorging met een bijkomende erkenning als centrum voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte als vermeld in artikel 6, § 2, eerste lid, 1°, en tweede lid, van het besluit van 28 juni 2019; 9° /3 centrum voor dagverzorging voor zorgafhankelijke personen: een centrum voor dagverzorging met een bijkomende erkenning als centrum voor dagverzorging voor zorgafhankelijke personen als vermeld in artikel 6, § 2, eerste lid, 1°, en tweede lid, van het besluit van 28 juni 2019;"; 5° punt 10° wordt vervangen door wat volgt: "10° centrum voor kortverblijf: het centrum voor kortverblijf type 1, vermeld in 26, § 1, tweede lid, 1° van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, met uitsluiting van het centrum voor kortverblijf dat uitgebaat wordt in de daartoe bestemde lokalen van een erkend centrum voor herstelverblijf;"; 6° punt 12° tot en met 14° worden opgeheven;7° punt 28° en 29° wordt vervangen door wat volgt: "28° hoofdverpleegkundige: de hoofdverpleegkundige of teamverantwoordelijke, vermeld in artikel 67, 69 en 70 van bijlage 11 bij het besluit van 28 juni 2019; 29° initiatiefnemer: de rechtspersoon die een woonzorgcentrum, een centrum voor kortverblijf of een centrum voor dagverzorging uitbaat;"; 8° in punt 31° en punt 51° wordt het woord "dagverzorgingscentrum" vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging";9° punt 57° en 58° wordt vervangen door wat volgt: "57° woonzorgcentrum: een woonzorgcentrum als vermeld in artikel 33 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, dat erkend is conform artikel 4 van het besluit van 28 juni 2019; 58° woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning: een woonzorgcentrum als vermeld in artikel 44 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, dat erkend is conform artikel 6, § 2, eerste lid, 3° en tweede lid van het besluit van 28 juni 2019;".
Art. 43.In artikel 103, 104, 177, 416, 418, 424, 426, 427, 434, 437, 441, 449, 457, 459, 461, 466, 467, 507, 519, 520, 522, 530, 657, 658, 666 en 667 van hetzelfde besluit wordt het woord "dagverzorgingscentrum" telkens vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging".
Art. 44.In de volgende artikels van hetzelfde besluit wordt het woord "dagverzorgingscentra" telkens vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging": 1° artikel 106, 422, 423, 428, 436, 440, 442, 448, 451, 471, 506, 528 en 665;2° artikel 661 en 662, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 en 29 maart 2019, artikel 662;3° artikel 663/3 en 663/6, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018.
Art. 45.In artikel 130 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "artikel 14 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009" vervangen door de zinsnede "artikel 19 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019".
Art. 46.In artikel 149, 1°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "artikel 53/1 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009" vervangen door de zinsnede "artikel 47 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019".
Art. 47.In artikel 151, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden punt 1° en 2° vervangen door wat volgt: "1° minstens score 13 op de BelRAI screener, of minstens 6 punten op de som van de modules IADL en ADL van de BelRAI screener afgenomen in het kader van de activiteiten persoonsverzorging, huishoudelijke hulp of schoonmaakhulp, verricht door een dienst voor gezinszorg in het kader van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019; 2° minstens score 35 op de BEL-profielschaal, afgenomen in het kader van de activiteiten persoonsverzorging, huishoudelijke hulp of schoonmaakhulp, verricht door een dienst voor gezinszorg in het kader van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;"; 2° in het eerste lid, 6°, wordt het woord "dagverzorgingscentrum" vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging"; 3° het derde lid wordt vervangen door wat volgt: "In het eerste lid wordt verstaan onder dienst voor gezinszorg: de dienst, vermeld in artikel 11 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, en erkend met toepassing van 38 van het voormelde decreet.".
Art. 48.In artikel 154 van hetzelfde besluit wordt punt 2° en 3° vervangen door wat volgt: "2° de diensten voor gezinszorg, vermeld in artikel 11 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019; 3° de diensten maatschappelijk werk van het ziekenfonds, vermeld in artikel 19 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019.".
Art. 49.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van en 29 maart 2019, wordt het opschrift van boek 3 vervangen door wat volgt: "Boek 3. Tegemoetkomingen voor zorg in woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of centra voor dagverzorging".
Art. 50.§ 1. In boek 3, deel 1, titel 2, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 3 vervangen door wat volgt: "Afdeling 3. Centra voor dagverzorging". § 2. In boek 3, deel 1, titel 3, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 3 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 3. Centrum voor dagverzorging".
Art. 51.Aan artikel 431, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt een punt 17° toegevoegd, dat luidt al volgt: "17° graduaat of bachelor verpleegkunde."
Art. 52.In artikel 433 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, tweede lid, paragraaf 3, eerste en derde lid, paragraaf 4, eerste, derde en vierde lid, paragraaf 5, eerste lid, en paragraaf 6, eerste en tweede lid, wordt het woord "dagverzorgingscentrum" telkens vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging";2° in paragraaf 1, paragraaf 4, eerste en derde lid, en paragraaf 6, eerste en tweede lid, wordt het woord "dagverzorgingscentra" vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging".
Art. 53.In artikel 435 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, en paragraaf 2, vierde lid, 2°, wordt het woord "dagverzorgingscentrum" vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging";2° in paragraaf 1, eerste en derde lid, wordt het woord "dagverzorgingscentra" telkens vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging".
Art. 54.In boek 3, deel 1, titel 4, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 3 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 3. Centra voor dagverzorging".
Art. 55.In artikel 447 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "dagverzorgingscentra" vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging";2° in het derde lid wordt het woord "dagverzorgingscentrum" vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging".
Art. 56.In artikel 450, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "dagverzorgingscentra" vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging";2° in het eerste en tweede lid, wordt het woord "dagverzorgingscentrum" telkens vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging".
Art. 57.In boek 3, deel 1, titel 6, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 3 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 3. Centra voor dagverzorging".
Art. 58.In artikel 456 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 en paragraaf 3, eerste lid, wordt het woord "dagverzorgingscentra" telkens vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging";2° in paragraaf 1, eerste en derde lid, paragraaf 2, tweede en derde lid, en paragraaf 3, tweede tot en met vijfde lid, wordt het woord "dagverzorgingscentrum" telkens vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging".
Art. 59.In artikel 460 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "dagverzorgingscentrum" wordt telkens vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging";2° in het tweede lid wordt het woord "dagverzorgingscentra" telkens vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging".
Art. 60.In boek 3, deel 2, titel 1, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 3 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 3. Centra voor dagverzorging".
Art. 61.In artikel 469, 2°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "gedefinieerd in artikel 48/10 van de bijlage XII van het besluit 24 juli 2009" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 70 van bijlage 11 bij het besluit van 28 juni 2019".
Art. 62.In boek 3, deel 2, titel 2, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 2 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 2. Centra voor dagverzorging".
Art. 63.In artikel 473 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3, eerste lid, 1°, wordt het woord "animatiewerking" vervangen door de woorden "begeleiding wonen en leven";2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt: " § 4.Voor een woonzorgcentrum, in voorkomend geval met het bijbehorende centrum voor kortverblijf, dat minder begeleiders wonen en leven tewerkgesteld heeft in de referentieperiode dan vereist volgens de erkenningsvoorwaarde, vermeld in artikel 50, 4°, van de bijlage 11 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019, wordt de coëfficiënt begeleiding wonen en leven, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 1°, als volgt aangepast: 1 + (0,022318 * VTE begeleiders wonen en leven tewerkgesteld in de referentieperiode/VTE begeleiders wonen en leven norm).".
Art. 64.In artikel 475 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "dagverzorgingscentra" vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging"; 2° in paragraaf 2, eerste lid, 2°, wordt punt i) vervangen door wat volgt: "i) de personeelsleden om te voldoen aan de erkenningsvoorwaarde, vermeld in artikel 50, 4°, van bijlage 11 bij het besluit van 28 juni 2019;".
Art. 65.In artikel 503 van hetzelfde besluit wordt het vierde lid opgeheven.
Art. 66.In boek 3, deel 2, titel 3, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 2 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 2. Tegemoetkoming voor zorg in een centrum voor dagverzorging".
Art. 67.In boek 3, deel 2, titel 3, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen door wat volgt: "Afdeling 1. Basistegemoetkoming voor zorg in een centrum voor dagverzorging".
Art. 68.In boek 3, deel 2, titel 3, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen door wat volgt: "Afdeling 2. De tegemoetkoming in de reiskosten centrum voor dagverzorging".
Art. 69.In artikel 509 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "overeenkomst" wordt vervangen door het woord "opnameovereenkomst";2° het woord "dagverzorgingscentrum" wordt vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging"; 3° de volgende zin wordt toegevoegd: "De extra vergoeding is gebaseerd op een reële aantoonbare kostenberekening.".
Art. 70.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2019, worden een artikel 509/1 en 509/2 ingevoegd, die luiden als volgt: "
Art. 509/1.§ 1. De dagprijzen en extra vergoedingen die in het woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf worden gehanteerd, alsook de regeling van de voorschotten ten gunste van derden, worden duidelijk geafficheerd op een centrale plaats die toegankelijk is voor alle bewoners, bezoekers en personeelsleden en wordt vermeld in een onthaalbrochure of op de website van de zorgvoorziening. § 2. Bij afwezigheid van de bewoner worden de door hem niet-gebruikte diensten en leveringen in mindering gebracht op de factuur en dit met een dagbedrag dat minstens 10% van de laagste dagprijs in het woonzorgcentrum bedraagt, exclusief de kortingen die op de dagprijs toegepast worden. De terugbetaling gaat in vanaf de eerste volledige dag dat een bewoner afwezig is. § 3. De zorgvoorziening moet kiezen tussen waarborg of borgstelling.
Het bedrag van de waarborgsom, vermeld in het eerste lid, mag niet hoger zijn dan dertigmaal de dagprijs. Dat bedrag wordt op een geblokkeerde en gepersonaliseerde rekening geplaatst en de opbrengst ervan is voor de bewoner. Het gereserveerde bedrag wordt alleen gebruikt ter uitvoering van de bepalingen van de schriftelijke opnameovereenkomst of om een eventuele schadevergoeding voor opzettelijk veroorzaakte schade te betalen.
Als er geopteerd wordt voor een borgstelling in het kader van artikel 2011 van het Burgerlijk Wetboek, dan kan dit alleen een kosteloze borgstelling door een privépersoon zijn als vermeld in artikel 2043bis tot en met 2043octies van het Burgerlijk Wetboek. § 4. De volgende bijkomende voorwaarden gelden voor een opname in een centrum voor kortverblijf: 1° het bedrag van de waarborgsom mag niet hoger zijn dan zevenmaal de dagprijs;2° bewoners die alleen tijdens de nacht in het centrum voor kortverblijf worden opgenomen, betalen een aangepaste verblijfsvergoeding die lager ligt dan de dagprijs voor een aanwezigheid de klok rond.
Art. 509/2.§ 1. De dagprijzen en extra vergoedingen die in het centrum voor dagverzorging worden gehanteerd, alsook de regeling van de voorschotten ten gunste van derden, worden duidelijk geafficheerd op een centrale plaats die toegankelijk is voor alle personen die gebruik maken van het centrum voor dagverzorging, bezoekers en personeelsleden en wordt vermeld in een onthaalbrochure of op de website van de zorgvoorziening.
Het overzicht van de dagprijzen voor een volledige en een halve dag, eventueel opgesplitst per kostensoort, en van de aangerekende extra vergoedingen die in het centrum voor dagverzorging worden gehanteerd, is beschikbaar in het centrum en wordt op eenvoudig verzoek aan het agentschap bezorgd. § 2. Voor het centrum voor dagverzorging geldt dat elk oproepsysteem inbegrepen is in de dagprijs. Als er zowel een vast oproepsysteem als een draagbaar oproepsysteem is, zijn beide inbegrepen in de dagprijs.
Personen die gebruik maken van een centrum voor dagverzorging aan wie alleen tijdens de nacht in het centrum voor dagverzorging zorg en ondersteuning worden verstrekt, betalen een aangepaste dagprijs die lager is dan de dagprijs in een centrum voor kortverblijf, een centrum voor herstelverblijf of een centrum voor dagverzorging. § 3. Voor afwezigheden die uiterlijk de dag voordien worden gemeld, en voor perioden van opname in een ziekenhuis, een centrum voor herstelverblijf of in centrum voor kortverblijf mogen door het centrum voor dagverzorging geen dagprijs of extra vergoedingen gefactureerd worden.
Voor afwezigheden die uiterlijk 48 uur voordien worden gemeld, en voor perioden van opname in een ziekenhuis, een centrum voor herstelverblijf of een centrum voor kortverblijf mag door het centrum voor dagverzorging geen annulatievergoeding gefactureerd worden.
Evenmin mogen een dagprijs en extra vergoedingen worden aangerekend vanaf de dag die volgt op het overlijden van de gebruiker.
Een reservatievergoeding kan niet worden aangerekend. § 4. Het centrum voor dagverzorging kan aan de gebruiker geen waarborgsom vragen.".
Art. 71.In artikel 510 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "dagverzorgingscentrum" wordt telkens vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging";2° in het eerste lid wordt het woord "dagverzorgingscentra" vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging".
Art. 72.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 december 2018, wordt een artikel 510/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 510/1.Als wordt vastgesteld dat de zorgvoorziening ten onrechte bepaalde kosten aanrekent, herziet de zorgvoorziening alle facturen tot minimaal een jaar voorafgaand aan de vaststelling en stort de eventueel ten onrechte aangerekende bedragen terug. De zorgvoorziening brengt het agentschap op de hoogte van het resultaat van de voormelde herziening en levert het bewijs dat de eventueel ten onrechte aangerekende bedragen zijn teruggestort.".
Art. 73.In boek 3, deel 5, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van titel 2 vervangen door wat volgt: "Titel 2. Centrum voor dagverzorging".
Art. 74.In artikel 521 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 en paragraaf 7, vierde lid, wordt het woord "dagverzorgingscentra" telkens vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging";2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "dagverzorgingscentrum" vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging";3° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.De zorgvoorziening maakt, voor de facturatie, vermeld in paragraaf 1, maandelijks een digitale individuele kostennota op per gebruiker en per zorgkas.
De digitale individuele kostennota bevat al de volgende rubrieken: 1° de gegevens van de gebruiker;2° de gegevens van de zorgvoorziening;3° de gegevens van de zorgkas;4° een overzicht van de verblijfsduur;5° een overzicht van de aangerekende dagprijs;6° een overzicht van de toegestane kortingen op de dagprijs;7° een overzicht van de aangerekende extra vergoedingen die boven op de dagprijs in rekening zijn gebracht;8° in voorkomend geval een overzicht van de voorschotten ten gunste van derden;9° in voorkomend geval een overzicht van de in mindering gebrachte bedragen voor niet-gebruikte diensten en leveringen, in het bijzonder bij tijdelijke afwezigheid of bij overlijden;10° in voorkomend geval een overzicht van de al betaalde bedragen voor de afgelopen verblijfsperiode en de te betalen bedragen voor de volgende maand;11° het totale verschuldigde nettobedrag, dat de bewoner of zijn vertegenwoordiger moet betalen;12° het bedrag van de tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of centrum voor dagverzorging. De gegevens, vermeld in het eerste lid, 1°, worden beperkt tot de gegevens die noodzakelijk zijn voor het opstellen en verwerken van de digitale individuele kostennota.
De minister kan nadere regels bepalen over de structuur en de prestatiecodes van de digitale kostennota.".
Art. 75.In artikel 523 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "dagverzorgingscentra" wordt telkens vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging";2° het woord "dagverzorgingscentrum" wordt telkens vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging".
Art. 76.In artikel 525 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "dagverzorgingscentra" wordt vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging";2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid wordt voor een bewoner van een centrum voor kortverblijf de factuur opgemaakt bij het einde van het verblijf of, als het verblijf langer dan een maand duurt, telkens op het einde van de maand.Het is niet toegestaan om een voorschot aan te rekenen.".
Art. 77.Artikel 526 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 526.De gebruikersfactuur, vermeld in artikel 525, bevat de volgende rubrieken waarbij de aangerekende eenheden, bedragen en overige informatie op de gebruikersfactuur volledig overeenstemmen met de informatie in de digitale kostennota, vermeld in artikel 521: 1° de gegevens van de bewoner of de persoon die gebruik maakt van het centrum voor dagverzorging;2° de gegevens van de zorgvoorziening;3° in voorkomend geval, de gegevens van de zorgkas;4° een overzicht van de verblijfsduur, met vermelding van het aantal dagen dat de persoon in de zorgvoorziening verbleven heeft, met opgave van de begin- en einddatum van het verblijf waarop de factuur betrekking heeft;5° een overzicht van de aangerekende dagprijs;6° de toegestane kortingen op de dagprijs;7° een overzicht van de aangerekende extra vergoedingen die boven op de dagprijs in rekening zijn gebracht met vermelding van de aard, het aantal en het bedrag;8° eventuele voorschotten ten gunste van derden, die worden gerechtvaardigd door bijgevoegde bewijsstukken;9° in voorkomend geval, de in mindering gebrachte bedragen voor niet-gebruikte diensten en leveringen, in het bijzonder bij tijdelijke afwezigheid of bij overlijden;10° in voorkomend geval, de al betaalde bedragen voor de afgelopen verblijfsperiode en de te betalen bedragen voor de volgende maand;11° het totale verschuldigde nettobedrag, dat de bewoner of de persoon die gebruik maakt van het centrum voor dagverzorging of zijn vertegenwoordiger moet betalen;12° het bedrag van de tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of centrum voor dagverzorging. De gegevens, vermeld in het eerste lid, 1°, worden beperkt tot de gegevens die noodzakelijk zijn voor het opstellen en verwerken van de gebruikersfactuur.
De gebruikersfactuur, vermeld in artikel 525, stemt overeen met de schriftelijke opnameovereenkomst, vermeld in bijlage 7, 8 en 11 van het besluit van 28 juni 2019.
De minister kan bepalen welke aanvullende elementen de gebruikersfactuur moet bevatten en kan een model van gebruikersfactuur opleggen.".
Art. 78.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2019, wordt een artikel 526/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 526/1.Centra voor dagverzorging kunnen de eerste factuur pas opmaken op het einde van de maand waarin de gebruiker voor het eerst gebruik maakt van de zorg en ondersteuning in het centrum. De prestaties worden altijd achteraf verrekend. Het is niet toegestaan een voorschot aan te rekenen voor de maand die volgt.".
Art. 79.In artikel 527 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "artikel 11 van het besluit van 24 juli 2009" vervangen door de zinsnede "artikel 16 van het besluit van 28 juni 2019";2° in het tweede lid wordt het woord "dagverzorgingscentra" vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging" en wordt het woord "dagverzorgingscentrum" vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging".
Art. 80.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2019, wordt een artikel 527/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 527/1.De termijn voor het betalen van de maandelijkse factuur van de bewoner of persoon die gebruik maakt van een centrum voor dagverzorging aan de zorgvoorziening bedraagt dertig dagen.
Bij niet-betaling of laattijdige betaling van de factuur kunnen interesten worden aangerekend. De percentages en procedure daarvoor zijn bepaald in de schriftelijke opnameovereenkomst, vermeld in bijlage 7, 8 en 11 van het besluit van 28 juni 2019.
Bij niet-betaling van de factuur stelt de beheersinstantie de bewoner, de persoon die gebruik maakt van het centrum voor dagverzorging of zijn vertegenwoordiger in gebreke en leidt deze toe naar een van de kernactoren van het geïntegreerd breed onthaal voor onderzoek van mogelijkheden tot financiële ondersteuning en volgt dit op. De procedure en de ontvankelijkheidsvereisten zijn bepaald in de schriftelijke opnameovereenkomst, vermeld in bijlage 7, 8 en 11 van het besluit van 28 juni 2019. Onder kernactor van het geïntegreerd breed onthaal wordt verstaan: een kernactor als vermeld in artikel 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid, vermeld in artikels 2, 9 tot en met 11, 17, 19 en 26 van het decreet van 9 februari 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid.
Als de facturen gedurende drie maanden niet betaald worden ondanks de verzonden ingebrekestellingen, en de aantoonbare toeleiding en opvolging, kan de beheersinstantie de schriftelijke opnameovereenkomst met de bewoner van een woonzorgcentrum of de persoon die gebruik maakt van het centrum voor dagverzorging beëindigen conform de modaliteiten, vermeld in bijlage 7 en 11 van het besluit van 28 juni 2019.
Art. 81.In artikel 529 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede en derde lid, wordt het woord "dagverzorgingscentra" telkens vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging";2° in paragraaf 1, derde lid, en paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "dagverzorgingscentrum" telkens vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging".
Art. 82.In artikel 531, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "dagverzorgingscentra" wordt vervangen door de woorden "centra voor dagverzorging";2° het woord "dagverzorgingscentrum" wordt vervangen door de woorden "centrum voor dagverzorging". HOOFSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 83.De volgende regelingen worden opgeheven: 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018;2° het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 houdende de planning van bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017, 25 mei 2018 en 30 november 2018;3° het ministerieel besluit van 30 november 1999 inzake de kwaliteitszorg in de diensten voor Gezinszorg, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016;4° het ministerieel besluit van 22 maart 2002 inzake kwaliteitszorg in lokale dienstencentra, in de regionale dienstencentra en in de diensten voor oppashulp, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016;5° ministerieel besluit van 29 november 2011 houdende de bepaling van resultaatsgerichte indicatoren voor de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen.
Art. 84.De overgangsbepalingen die op de woonzorgvoorzieningen en de verenigingen betrekking hebben, zijn per soort woonzorgvoorziening en voor de verenigingen opgenomen in bijlage 1 tot en met 12 bij dit besluit.
Art. 85.Een personeelslid van een woonzorgvoorziening of vereniging wordt geacht te voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot diploma's, getuigschriften of opleidingen, vermeld in bijlage 1 tot en met 12, die bij dit besluit zijn gevoegd, als een vergelijking van de bekwaamheden van dat personeelslid die blijken uit de diploma's, certificaten en andere titels en de relevante ervaring waarover het personeelslid beschikt, met de diploma's, getuigschriften of opleidingen die in die voormelde bijlagen vereist zijn, aantoont dat het personeelslid de kennis en kwalificaties bezit die daarmee overeenstemmen.
Het eerste lid is niet van toepassing de erkenning van de beroepskwalificaties die binnen het toepassingsgebied valt van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.
Art. 86.Het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 treedt in werking op 1 januari 2020.
Art. 87.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020, met uitzondering van artikel 42, 6°, en deel 4 van bijlage 8, die in werking treden op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, of de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, vast te stellen datum en uiterlijk op 31 december 2025.
Art. 88.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat zijn of haar bevoegdheid betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 28 juni 2019.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld