Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 01 september 2006
gepubliceerd op 14 november 2006

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars

bron
vlaamse overheid
numac
2006036635
pub.
14/11/2006
prom.
01/09/2006
ELI
eli/besluit/2006/09/01/2006036635/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs- XIII-Mozaïek, inzonderheid op artikel IX.2, § 2;

Gelet op het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs- XIV, inzonderheid op artikel X.40 en X.42;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigings-regeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003;

Gelet op het advies van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 juni 2006;

Gelet op protocol nr. 607 van 20 juni 2006 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op protocol nr. 372 van 20 juni 2006 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het advies 40.893/1 van de Raad van State, gegeven op 27 juli 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 3, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 november 1997, in artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 juni 2002 en 21 november 2003, en in artikel 17 van hetzelfde besluit, worden de woorden "Gemeenschapsminister van Onderwijs" telkens vervangen door de woorden "Vlaams minister, bevoegd voor het onderwijs".

Art. 2.In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 april 1997 en 21 november 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden tussen het woord "onderwijsinstelling" en het woord "hetzij" de woorden "hetzij door een ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger onderwijs," ingevoegd;2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : "§ 2.Worden eveneens aangenomen de in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma's en studiegetuigschriften die gelijkwaardig worden verklaard met een van de diploma's of studiegetuigschriften, vermeld in dit besluit : 1° met ingang van 1 september 1990, krachtens verdragen of internationale overeenkomsten of;2° met ingang van 1 september 1990, met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid, voorgeschreven bij de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften of;3° met ingang van 1 september 1995, met toepassing van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap of;4° met ingang van 1 oktober 1992, met toepassing van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap of;5° met ingang van 1 januari 2003, met toepassing van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. De diploma's of getuigschriften die in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, en met ingang van 1 juni 2002 in Zwitserland, uitgereikt zijn, worden aangenomen indien ze vergezeld gaan van een conformiteitsattest zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden en vorm van het conformiteitsattest voor wervingsambten in het onderwijs ter uitvoering van de Europese Richtlijnen 89/48/EEG en 92/51/EEG."

Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 5° worden een punt 42bis en 42ter ingevoegd, die luiden als volgt : "42.bis het diploma van master, zoals bepaald in 16°; 42.ter het diploma van professioneel gerichte bachelor, zoals bepaald in 17°"; 2° in 5° wordt een punt 51bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "51.bis het diploma in de verpleegkunde, uitgereikt na de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs;"; 3° een punt 16°, 17°, 18°, 19°, 20° en 21° worden toegevoegd, die luiden als volgt : "16° : HOKT + BPB : 1.een van de studiebewijzen, vermeld in artikel 7, § 1, 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, samen met een bewijs van pedagogische bekwaamheid, vermeld in artikel 3bis van dit besluit; 2. GLSO;3. GVSO-groep 1;4. het diploma van onderwijzer en van kleuteronderwijzer. Met HOKT + BPB worden niet bedoeld : het diploma of getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, het getuigschrift van de middelbare technische normaalleergangen of van de pedagogische leergangen, het diploma of getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs voor sociale promotie, en het pedagogisch getuigschrift, uitgereikt door een centrum voor volwassenenonderwijs. 17° master : het diploma van master, aansluitend bij een bachelor, eventueel na een schakelprogramma;18° professioneel gerichte bachelor : het diploma van professioneel gerichte bachelor.Daarmee wordt niet bedoeld : de bachelor die aansluit op een bachelor; 19° : professioneel gerichte bachelor + BPB : 1.het diploma van professioneel gerichte bachelor, zoals bepaald in 18°, samen met een bewijs van pedagogische bekwaamheid, zoals vermeld in artikel 3bis ; 2. GVSO-groep 1;3. het diploma van onderwijzer en van kleuteronderwijzer;20° academisch gerichte bachelor : het diploma van academisch gerichte bachelor;21° : 1.HI : Hoger Instituut; 2. r-k : rooms-katholieke.»

Art. 4.In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 juni 2002 en van 21 november 2003, wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 4. Wie overgangsmaatregelen geniet, vermeld in artikel 10 tot en met 10bis, kan van de weddeschaal van de indeling "andere" bekwaamheidsbewijzen genieten zonder dat de § 1 tot en met § 3 van toepassing zijn. Dit geldt vanaf 1 september 1990."

Art. 5.In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2002, worden de woorden "in bijlage I" vervangen door de woorden "in bijlage I en II".

Art. 6.In artikel 9 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003, worden de woorden "bijlage I" vervangen door de woorden "bijlage I en II ".

Art. 7.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003, wordt een artikel 10bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 10bis.§ 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan : 1° alle personeelsleden die op 31 augustus 2006 vastbenoemd zijn voor het algemeen vak godsdienst of voor het ambt van leermeester godsdienst;2° alle personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn in of tijdelijk belast geweest zijn met het algemeen vak godsdienst of met het ambt van leermeester godsdienst in de loop van de schooljaren 2003-2004, 2004-2005 en 2005-2006. § 2. De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2006 van kracht was organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het algemeen vak godsdienst, en vanaf 1 september 2006 geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben in de betreffende graad en/of onderwijsvorm worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het algemeen vak godsdienst in de betreffende graad en/of onderwijsvorm.

De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2006 van kracht was organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het algemeen vak godsdienst, en vanaf 1 september 2006 geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben in de betreffende graad en/of onderwijsvorm worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het algemeen vak godsdienst in de betreffende graad en/of onderwijsvorm.

De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2006 van kracht was organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester godsdienst, en vanaf 1 september 2006 geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van leermeester godsdienst, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester godsdienst.

De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2006 van kracht was organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester godsdienst, en vanaf 1 september 2006 geen voldoend geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van leermeester godsdienst, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester godsdienst. § 3.De overgangsmaatregelen, vermeld in § 2, worden toegekend op 1 september 2006, rekening houdend met de onderstaande bepalingen : 1° De personeelsleden, vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd;2° de personeelsleden, vermeld in § 1, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd : de vakantieperioden, de loopbaanonderbreking, de militaire dienst, de perioden van wederoproeping, de ziekte- en bevallingsverloven, de borstvoedingsverloven, de verloven van korte duur met behoud van weddetoelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard, alsook de verloven zonder behoud van weddetoelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar, alsmede een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren. »

Art. 8.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003, wordt een artikel 11bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 11bis.De personeelsleden, vermeld in artikel 10bis, genieten voor het algemeen vak godsdienst de weddeschaal die hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2006 mocht worden verleend voor het algemeen vak godsdienst, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover zij beschikken recht geeft op een hogere weddeschaal.

De personeelsleden, vermeld in artikel 10bis, genieten als leermeester godsdienst de weddeschaal die hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2006 mocht worden verleend als leermeester godsdienst, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover zij beschikken recht geeft op een hogere weddeschaal."

Art. 9.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 13.Voor de basisdiploma's, uitgereikt in het onderwijs voor sociale promotie of door een centrum voor volwassenenonderwijs, moet de onderwijscyclus ten minste 900 lestijden hebben omvat. Voor de normaalleergangen, de pedagogische leergangen, het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, het pedagogisch hoger onderwijs voor sociale promotie en voor de pedagogische getuigschriften, uitgereikt door een centrum voor volwassenenonderwijs, moet de onderwijscyclus ten minste 450 lestijden hebben omvat."

Art. 10.Artikel 16bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2002 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 16bis.§ 1. In bijlage I wordt in de kolom "code d.d." bedoeld met : 1° 1 : vanaf 1 september 1990;2° 2 : vanaf 1 september 1990, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode van 1 september 1990 tot en met 31 augustus 1997 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling;3° 3 : vanaf 1 september 2000;4° 4 : vanaf 1 september 2001;5° 5 : vanaf 1 september 1999;6° 6 : met uitwerking van 1 september 2002. § 2. De bekwaamheidsbewijzen en de weddeschalen, vermeld in bijlage II bij dit besluit, treden in werking op 1 september 2006."

Art. 11.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003, wordt een artikel 16ter ingevoegd, dat luidt als volgt : " Art. 16ter. § 1. De voetnoten, vermeld in bijlage I, worden als volgt verklaard : 1° (*) : de duur van de diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969;2° (1) : deze twaalf maanden dienst in het onderwijs worden niet meegeteld voor de vaststelling van de weddeanciënniteit;3° (2) : met seminarie wordt bedoeld : een seminarie, georganiseerd of als gelijkwaardig erkend door de bevoegde geestelijke overheid;4° (3) : EMB : de Executieve van de Moslims van België. De bewijzen van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt vanaf 1 september 2001, moeten behaald zijn aan een van de volgende door de EMB erkende instellingen : a) Centrum voor Volwassenenonderwijs - Instituut voor Volwassenenvorming van het Gemeenschapsonderwijs Gent - Schoonmeersstraat 52 - 9000 Gent;b) Sint-Lucas - hogere leergangen - Paleizenstraat 70, 1030 Schaarbeek;c) Centrum voor Volwassenenonderwijs - hogere leergangen STEP - Vilderstraat 28, 3500 Hasselt. Voor bewijzen van pedagogische bekwaamheid, behaald voor 1 september 2001, kan de EMB nog andere instellingen erkennen; 5° (4) : met diocesaan getuigschrift voor godsdienst wordt bedoeld : diocesaan getuigschrift voor vak- en pedagogische bekwaamheid voor godsdienst, met vrucht gevolgd aan een seminarie of godsdienstinstituut of katholieke instelling, door de bevoegde geestelijke overheid georganiseerd of als gelijkwaardig erkend. § 2. De voetnoten, vermeld in bijlage II, worden als volgt verklaard : 1° (1) : met seminarie wordt bedoeld : een seminarie, georganiseerd of als gelijkwaardig erkend door de bevoegde geestelijke overheid;2° (2) : EMB : de Executieve van de Moslims van België. De bewijzen van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt vanaf 1 september 2001, moeten behaald zijn aan één van de volgende door de EMB erkende instellingen : a) Centrum voor volwassenenonderwijs - Instituut voor volwassenenvorming van het gemeenschapsonderwijs Gent - Schoonmeersstraat 52, 9000 Gent;b) Sint-Lucas - hogere leergangen - Paleizenstraat 70 - 1030 Schaarbeek;c) Centrum voor volwassenenonderwijs - hogere leergangen STEP - Vilderstraat 28 - 3500 Hasselt. Voor bewijzen van pedagogische bekwaamheid, behaald voor 1 september 2001, kan de EMB nog andere instellingen erkennen; 3°(3) : bij het uittreden blijven de onderwijsbevoegdheid en de weddeschaal behouden.

Art. 12.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003, wordt de bijlage vervangen door bijlage I en II, die bij dit besluit zijn gevoegd.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2006.

Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 1 september 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars.

Brussel, 1 september 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars.

Brussel, 1 september 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^