gepubliceerd op 22 november 2024
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de kabinetten van de ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap, het Secretariaat van de Regering van de Franse Gemeenschap en de Vaste Dienst hulpverlening, beheer en interne controle van de ministeriële kabinetten
19 JULI 2024. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de kabinetten van de ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap, het Secretariaat van de Regering van de Franse Gemeenschap en de Vaste Dienst hulpverlening, beheer en interne controle van de ministeriële kabinetten
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, artikel 87, § 3, eerste lid, laatst gewijzigd door de bijzondere
wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/2014
pub.
31/01/2014
numac
2014000027
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid
type
wet
prom.
06/01/2014
pub.
31/01/2014
numac
2014003016
bron
federale overheidsdienst financien
Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden
type
wet
prom.
06/01/2014
pub.
31/01/2014
numac
2014200332
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet
type
wet
prom.
06/01/2014
pub.
31/01/2014
numac
2014200329
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet tot wijziging van diverse wetten ten gevolge van de hervorming van de Senaat
type
wet
prom.
06/01/2014
pub.
31/01/2014
numac
2014200341
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming
sluiten;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 20/09/2019 pub. 04/10/2019 numac 2019042051 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap, het secretariaat van de Regering van de Franse Gemeenschap en de SePAC sluiten betreffende de kabinetten van de ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap, het Secretariaat van de Regering van de Franse Gemeenschap en de SePAC;
Gelet op de gendertest van 16 juli 2024 uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 16 juli 2024;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 juli 2024;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende de beperkingen die de Regering zichzelf oplegt;
Overwegende dat de nieuwe bepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de kabinetten van de ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap, het Secretariaat van de Regering van de Franse Gemeenschap en de Vaste Dienst hulpverlening, beheer en interne controle van de ministeriële kabinetten daarvoor van toepassing moeten zijn voor het aantreden van de nieuwe Regering;
Op de voordracht van de Minister-Presidente;
Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder: 1° Ministerieel kabinet: politieke instantie die de minister bij zijn verschillende taken bijstaat en die geen administratie is, hoewel die wel een overheidsdienst is;2° VTE: voltijds equivalent;3° Minister die zijn ambt heeft neergelegd: lid van de aftredende Regering dat geen ambt van minister meer bekleedt;4° Minister-President: Minister-President van de Regering van de Franse Gemeenschap;5° SRG: Secretariaat van de Regering van de Franse Gemeenschap;6° SePAC: Vaste Dienst hulpverlening, beheer en interne controle van de ministeriële kabinetten.
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de ministeriële kabinetten van de Regering van de Franse Gemeenschap, het SRG en de SePAC. TITEL II. - Cumulatie van ministeriële ambten binnen de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering
Art. 3.De ministers die gelijktijdig zetelen in de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering bepalen: 1° de organisatie en de werkplaats van de personeelsleden van hun ministeriële kabinet;2° de voorwaarden voor de aanwending en verdeling van de logistieke middelen waarover ze beschikken.
Art. 4.De personeelsleden kunnen alleen bij één deelstaat, ofwel de Regering van de Franse Gemeenschap, ofwel de Waalse Regering, aangewezen of gedetacheerd worden.
In afwijking van het eerste lid kan een personeelslid, om juridische legitimiteit te hebben voor de uitoefening van ambten die beide regeringen gemeen hebben, worden aangewezen als deskundige binnen de andere deelstaat. Deze aanwijzing is onbezoldigd voor de kabinetten, maar kan bezoldigd zijn voor het SRG. TITEL III. - Budgettaire middelen
Art. 5.§ 1. De budgettaire middelen die jaarlijks ter beschikking worden gesteld van een ministerieel kabinet en het SRG worden vastgesteld door een referentieaantal personeelsleden te vermenigvuldigen met een nominale referentiewaarde en dekken de kosten van de bezoldiging en diverse vergoedingen van het personeel, de werkingskosten en de patrimoniumkosten. § 2. Het referentieaantal personeelsleden wordt als volgt vastgelegd: 1° SRG: 4;2° Kabinet van een minister: 41, met uitzondering van de twee kabinetten van Ministers Adrien Dolimont en Yves Coppieters die over geen personeel beschikken;3° Kabinet van een vice-president: 55, met uitzondering van het kabinet van Minister Valérie Lescrenier dat een referentieaantal personeelsleden van 41 heeft;4° Kabinet van de Minister-President: 68. Indien het lid van de Regering van de Franse Gemeenschap tijdens de legislatuur ook lid is of wordt van de Waalse Regering, wordt dit referentieaantal personeelsleden automatisch verminderd met acht eenheden in elk van beide deelstaten.
In afwijking van het tweede lid van die paragraaf behoudt de Minister, indien het referentieaantal personeelsleden in een van beide deelstaten nul is, het referentieaantal personeelsleden dat hem in de andere deelstaat is toegewezen, zonder vermindering. § 3. De nominale referentiewaarde wordt op 58.140 euro vastgesteld, die bij beslissing van de Regering kan worden geïndexeerd.
Art. 6.De SePAC beschikt over budgettaire middelen uit de begroting van de Franse Gemeenschap en de begroting van het Waalse Gewest. Deze middelen zijn niet genormeerd en worden elk jaar geëvalueerd om te voldoen aan de behoeften in verband met de uitvoering van de veranderende missies die aan de SePAC zijn toevertrouwd.
Art. 7.De budgettaire kosten van de logistieke middelen die verband houden met de uitvoering van de functie van een personeelslid van een ministerieel kabinet of het SRG komen ten laste van de werkingskredieten van het ministeriële kabinet of het SRG waarbij het personeelslid aangewezen of gedetacheerd wordt.
Art. 8.§ 1. Bij het begin van de legislatuur, wanneer een minister binnen de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering benoemd wordt, beslissen de Regeringen in onderling overleg welke deelstaat de budgettaire lasten draagt die verbonden zijn aan de uitoefening van zijn functie. § 2. Bij kabinetswijziging en bij aanwijzing in de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering in de loop van de legislatuur blijven de budgettaire kosten van de uitoefening van de functie van minister ten laste van de Regering, die hen reeds draagt.
Art. 9.Elk ministerieel kabinet kan een of meer van de in artikel 5 bedoelde referentiepersoneelsleden overplaatsen naar een ander ministerieel kabinet.
Een ontwerp van overdrachtsbesluit wordt ter verificatie voorgelegd aan de SePAC onder dezelfde voorwaarden als in artikel 29 tot 31.
Nadat de minister het besluit heeft ondertekend, wordt een kopie van het overdrachtsbesluit naar het SRG en naar de bevoegde dienst van het ministerie van de Federatie Wallonië-Brussel gestuurd. Het origineel en een eensluidende kopie worden naar de SePAC gestuurd, die een kopie naar het Rekenhof stuurt.
TITEL IV. - Ministeriële kabinetten, SRG en SePAC
HOOFDSTUK I. - Ministeriële kabinetten
Art. 10.§ 1. De ministeriële kabinetten bestaan uit personeelsleden van niveau 1, medewerkers, uitvoerende personeelsleden en eventueel deskundigen en studenten. § 2. De ambten van kabinetschef, adjunct-kabinetschef, kabinetssecretaris, adviseur en attaché worden door de personeelsleden van niveau 1 uitgeoefend. § 3. De uitvoerende personeelsleden zijn de personeelsleden belast met het onthaal, de chauffeurs en het schoonmaakpersoneel.
Art. 11.§ 1. Elk kabinet telt een kabinetschef, met uitzondering van de ministeriële kabinetten van de vice-president en de Minister-President die twee kabinetschefs kunnen hebben. § 2. De Regering neemt kennis van de beslissing van de minister om zijn kabinetschef te benoemen of te ontslaan.
Art. 12.Het aantal chauffeurs wordt beperkt tot maximaal vijf VTE per ministerieel kabinet.
Art. 13.§ 1. Elk ministerieel kabinet kan deskundigen aanwerven die voor een tiende of twee tienden van de arbeidsduur worden aangewezen.
De dagen en tijden waarop de deskundigen werken, worden vastgesteld zodat ze kunnen worden gecontroleerd door de kabinetssecretaris of de kabinetschef. § 2. De deskundigen kunnen bezoldigd of onbezoldigd zijn.
De onbezoldigde deskundigen krijgen de diverse kosten die verband houden met de uitoefening van hun ambt terugbetaald.
Het aantal bezoldigde deskundigen mag niet meer bedragen dan 1 VTE voor de kabinetten van de ministers, 1,5 VTE voor de kabinetten van de vice-president en 2 VTE voor het kabinet van de Minister-President. § 3. Elk ministerieel kabinet kan het in § 2, derde lid, bedoelde quotum geheel of gedeeltelijk overdragen aan een ander ministerieel kabinet, het SRG of de SePAC. Een ontwerp van overdrachtsbesluit wordt ter verificatie voorgelegd aan de SePAC onder dezelfde voorwaarden als in artikel 29 en 31.
Nadat de minister het besluit heeft ondertekend, wordt een kopie van het overdrachtsbesluit naar het SRG gestuurd. Het origineel en een eensluidende kopie worden naar de SePAC gestuurd, die een kopie naar het Rekenhof stuurt.
Art. 14.Studenten kunnen in elk ministerieel kabinet worden aangeworven, in verhouding tot maximaal 1 VTE per jaar.
Art. 15.In uitzonderlijke en tijdelijke gevallen kunnen de kabinetten uitzendkrachten inzetten voor speciale evenementen of duidelijk omschreven werk.
HOOFDSTUK II. - SRG
Art. 16.§ 1. Het SRG is een eenheid die gekoppeld is aan de duur van de legislatuur en die onder het gezag van de Minister-President staat.
Het bestaat uit een secretaris van de Regering, personeelsleden van niveau 1, medewerkers, uitvoerende personeelsleden en deskundigen.
Het aantal bezoldigde deskundigen mag 1 VTE niet overschrijden. § 2. Het SRG is namelijk belast met het dagelijkse beheer van het werk van de Ministerraad. § 3. Het dagelijkse administratieve en budgettaire beheer van het SRG wordt uitgevoerd door de kabinetssecretaris en de correspondent-boekhouder van het kabinet van de Minister-President.
Art. 17.§ 1. De ambten van secretaris van de Regering, adviseur en attaché worden door personeelsleden van niveau 1 uitgeoefend. § 2. De Regering neemt kennis van de beslissing van de Minister-President de secretaris van de Regering te benoemen of te ontslaan. Hij heeft de rang van kabinetschef. § 3. Op voordracht van de Minister-President kan de Regering uitzonderlijk het ambt van secretaris van de Regering delegeren bij afwezigheid van deze of in geval van belangenconflict.
HOOFDSTUK III. - SePAC
Art. 18.§ 1. De SePAC is een specifieke en permanente eenheid, gemeenschappelijk aan de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering, geplaatst onder hun functioneel gezag en onder toezicht van de Minister-Presidenten.
De SePAC is te Namen gevestigd en werkt onafhankelijk van de ministeriële kabinetten. § 2. Een protocolakkoord tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering bepaalt de activiteiten en samenwerkingsverbanden inzake werking en organisatie van de SePAC.
Art. 19.§ 1. De SePAC bestaat uit personeelsleden van niveau 1, medewerkers, uitvoerende personeelsleden en eventueel deskundigen en studenten. § 2. Het aantal personeelsleden ten laste van de begroting van de Franse Gemeenschap is als volgt: 1° personeel van niveau 1: vier VTE;2° medewerkers: vijf VTE en een halve VTE;3° uitvoerend personeel: één VTE. § 3. Met uitzondering van de uitvoerende personeelsleden wordt elk personeelslid van de SePAC, om juridische legitimiteit in alle uitgeoefende ambten te hebben, kosteloos tot deskundige aangewezen binnen de andere deelstaat.
De aanwijzing van het personeelslid van de SePAC als deskundige in de andere deelstaat eindigt automatisch op het eind van zijn ambt in de hoofddeelstaat.
Deze expertise wordt niet bezoldigd. De personeelsleden krijgen uitsluitend de diverse kosten die verband houden met de uitoefening van hun ambt terugbetaald.
Art. 20.§ 1. Personeelsleden van niveau 1 oefenen de ambten van directeur, adviseur en attaché uit. § 2. De directeur wordt benoemd of ontslagen op gezamenlijke voordracht van de Minister-President van de Federatie Wallonië-Brussel en de Minister-President van de Waalse Regering, bij gezamenlijke beslissing van de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering. Hij heeft de rang van kabinetschef.
Art. 21.§ 1. Deskundigen kunnen aangewezen worden binnen de SePAC voor maximaal 0,5 VTE voor elke Regering, om eenmalige of specifieke opdrachten uit te voeren.
De dagen en uren waarop de deskundigen werken, worden vastgesteld zodat ze kunnen worden gecontroleerd door de directeur. § 2. De deskundigen kunnen bezoldigd of onbezoldigd zijn.
De onbezoldigde deskundigen krijgen de diverse kosten die verband houden met de uitoefening van hun ambt terugbetaald.
Art. 22.De SePAC voert de volgende niet-exhaustieve taken uit ter ondersteuning van de ministeriële kabinetten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering: 1° inzake bezoldigingsbeheer: a) het beheer en de uitbetaling van de bezoldigingen, toelagen en andere vergoedingen van het personeel en de ministers;b) inschatting van de bezoldigingen en de toelagen van het personeel en de ministers;c) verwerking, in samenwerking met de kabinetssecretarissen, van de terugbetaling van de bezoldigingen aan de oorspronkelijke werkgevers in het geval van de gedetacheerde personeelsleden;d) opstelling en toezending van overzichten inzake de ontwikkeling van het personeel van de ministeriële kabinetten en de verdeling van de budgettaire middelen voor de bezoldigingen en vergoedingen van het personeel;2° inzake administratieve, juridische en logistieke ondersteuning: a) administratief beheer en archivering van de individuele dossiers van het personeel en de ministers;b) begeleiding van de kabinetssecretarissen tijdens de hele legislatuur;c) het opstellen van ontwerpen van besluit van de Regering en van omzendbrieven in verband met de opdrachten van de SePAC, waarbij minimaal het opstellen van het besluit van de Regering betreffende de kabinetten, het SRG en de SePAC en het besluit van de Regering betreffende de delegaties van bevoegdheden van de SePAC voor alle functionele domeinen die hij beheert;d) het controleren van de ontwerpen van de ministeriële besluiten betreffende het personeel en de ontwerpen van studentencontracten volgens de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen en het beschikbare budget;e) het controleren en het doorsturen van de terbechikkingstellingssovereenkomsten naar de Inspectie voor sociale wetten;f) het raadplegen, analyseren en bijhouden van het persoonlijke dossier van het personeelslid of de student;g) uitvoering van de wetgeving betreffende het indienen van mandaten en vermogensverklaringen;h) het beheren van arbeidsongevallen, ongevallen op de weg naar en van het werk en arbeidsgeneeskundige dossiers;i) het beheren van verzekeringen en eventuele schadegevallen;j) het centraliseren en de opvolging van overeenkomsten met openbaarvervoersbedrijven;k) het uitgeven van verschillende attesten;l) administratief beheer, in samenwerking met de kabinetssecretarissen, van de lease- en onderhoudscontracten voor kopieerapparaten en auteursrechten;m) administratief beheer van het wagenpark: registratie, uitschrijving en overdracht van belastingen;n) het doorsturen en opvolgen van boetes voor verkeersovertredingen naar de betrokken ministeriële kabinetten;o) beheer van rechtszaken die verband houden met de opdrachten van de SePAC;p) bijstand bij overheidsopdrachten en de gunning van gezamenlijke overheidsopdrachten;q) de interface tussen de Regering en andere overheidsinstellingen in alle aangelegenheden met betrekking tot het juridisch, administratief en financieel beheer van de ministeriële kabinetten;r) juridische bijstand voor alle beëindigings- en gerechtelijke procedures;s) de aanstelling onder zijn leden van een of meer vertrouwenspersonen in overeenstemming met de wetgeving inzake welzijn op het werk;3° inzake inventarissen: a) ontwikkeling van de database "inventarissen";b) opslag op een beveiligde server van de database "inventarissen" van elk ministerieel kabinet;c) analyse van de inventarisafstemming;d) het gedeeltelijke en willekeurige fysieke controleren, ten minste eenmaal per legislatuur, van de activa die zijn opgenomen in de inventaris van elk ministerieel kabinet;4° inzake IT: beheer van de IT-toegang van het personeel in samenwerking met ETNIC. TITEL V. - Aanstelling van een personeelslid
HOOFDSTUK I. - Basisregels
Art. 23.Personeelsleden worden bij ministerieel besluit benoemd of gedetacheerd bij een of meer ministeriële kabinetten of bij het ministeriële kabinet van de Minister-President en het SRG. De aanstelling is voltijds of deeltijds.
De in het eerste lid bedoelde detachering of gecombineerde detacheringen worden verricht voor dezelfde arbeidstijd als deze bij de oorspronkelijke werkgever.
Art. 24.§ 1. Personeelsleden kunnen worden gedetacheerd, mits zij voldoen aan de bepalingen die van toepassing zijn in hun oorspronkelijke functie,: 1° vanuit een overheidsdienst van de Federale Staat, een deelstaat of een lokale overheid;2° vanuit een autonoom overheidsbedrijf als bedoeld in de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 18/01/2016 numac 2015000792 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluitenbetreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, met uitzondering van deze die aandelen uitgeven die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 3°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten of vanuit een van zijn dochterondernemingen als bedoeld in artikel 13, § 1, van voornoemde wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 18/01/2016 numac 2015000792 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten;3° vanuit een orgaan als bedoeld in artikel 3, § 1, 4°, van het decreet van het Waals Gewest van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheid of in artikel 3, § 1, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 februari 2021 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de openbare bestuurinstellingen van de Franse Gemeenschap;4° vanuit een georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichting of vanuit een instelling van hoger onderwijs. § 2. Gedetacheerde personeelsleden mogen tijdens hun detachering niet in hun oorspronkelijke functie blijven of hun oorspronkelijke taken blijven uitvoeren, zelfs niet deeltijds. § 3. Hoofden van overheidsinstellingen die zijn aangesteld of gedetacheerd bij een ministerieel kabinet of bij het SRG mogen niet langer in hun oorspronkelijke instelling werken, zelfs niet deeltijds, tenzij ze als deskundigen zijn aangesteld.
Art. 25.Personeelsleden die als personeelslid van niveau 1 kunnen worden beschouwd, zijn personeelsleden die houders zijn van een diploma van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van het lange type, licentie of master, of personeelsleden met beroepservaring en opleidingen die leiden tot een certificering die de toekenning van de status van personeelslid van niveau 1 rechtvaardigt.
In het ministerieel besluit moeten de redenen voor de ervaring uitdrukkelijk worden vermeld en die ervaring moet ook worden ondersteund door een attest dat naar behoren is ingevuld door de kabinetssecretaris voor de personeelsleden van de ministeriële kabinetten en het SRG en door de directeur van de SePAC voor het SePAC-personeel. Als het attest betrekking heeft op de kabinetssecretaris, wordt het ondertekend door de Minister.
De niveau 1-status is alleen van toepassing op het ambt dat wordt uitgevoerd binnen het kabinet, het SRG of de SePAC. In geen geval mag het personeel hier gebruik van maken buiten of tijdens een volgende legislatuur.
Art. 26.§ 1. De minister kan op schriftelijk verzoek van het personeelslid toestemming geven om hem na de wettelijke pensioenleeftijd in actieve dienst aan te wijzen of te houden.
De periode om in actieve dienst te blijven, is vastgesteld op maximaal één jaar. Die kan onder dezelfde voorwaarden worden verlengd voor maar één nieuwe periode van maximaal een jaar.
In afwijking van het eerste lid is er geen leeftijdsgrens voor de aanwijzing als deskundige. § 2. Het gedetacheerde personeelslid moet de instemming van zijn oorspronkelijke werkgever verkrijgen alvorens het in § 1 bedoelde verzoek in te dienen.
Bij een weigering kan het personeelslid worden aangewezen overeenkomstig § 1.
HOOFDSTUK II. - Samenstelling van het persoonlijke dossier van het personeelslid
Art. 27.Alvorens hun nieuwe ambt te beginnen, moeten personeelsleden een ingevuld, ondertekend en gedateerd aanwervingsformulier en gegevensblad indienen, alsook een volledig en actueel curriculum vitae, een uittreksel uit het strafregister dat niet ouder is dan drie maanden, een kopie van hun diploma of enig ander getuigschrift waaruit de vereiste kwalificaties en/of ervaring blijken, en, indien van toepassing, een gezinssamenstelling, een toestemming om meerdere functies te cumuleren, een loonstrookje van hun oorspronkelijke werkgever of enig ander nuttig document dat nodig is om hun dossier te beheren.
De modellen voor het aanwervingsformulier en het gegevensblad staan respectievelijk in bijlage 1 en 2.
Art. 28.Personeelsleden moeten de SePAC via de kabinetssecretaris binnen een maand in kennis stellen van elke verandering in hun persoonlijke situatie die van invloed is op de in artikel 27 bedoelde informatie.
HOOFDSTUK III. - Opstellen van een ontwerp van besluit en verificatie
Art. 29.Voordat een ministerieel besluit wordt ondertekend, stuurt de kabinetssecretaris het ontwerp van besluit samen met de in artikel 27 bedoelde documenten naar de SePAC. De SePAC is verantwoordelijk voor het controleren, binnen vier werkdagen, van de wetgevingstechniek, de naleving ten opzichte van de wettelijke en regelgevende bepalingen en moet ervoor zorgen dat de begrotingsmiddelen die beschikbaar zijn in de begrotingsartikelen die bestemd zijn voor de wedden en vergoedingen van het ministeriële kabinet of de SRG toereikend zijn om de desbetreffende uitgaven te dekken.
In afwijking van het vorige lid heeft de SePAC tijdens de eerste maand na het begin van de legislatuur of een ministeriële herschikking vijftien dagen om het ontwerp van ministerieel besluit te controleren.
Art. 30.Het is aan de kabinetssecretaris om de opmerkingen van de SePAC over het ontwerp van besluit op te nemen of erop te reageren voordat het ter ondertekening wordt voorgelegd aan de minister.
Anders kan er geen ministerieel besluit ter ondertekening van de minister worden voorgelegd.
Bij weigering de opmerkingen van de SePAC in het ministerieel besluit op te nemen, is het aan de kabinetssecretaris om op basis van een gemotiveerde nota de arbitrage van de secretaris van de Regering te vragen over het al dan niet ondertekenen van het ministerieel besluit.
De instemming wordt geformaliseerd met het visum van de secretaris van de Regering op het ministerieel besluit.
HOOFDSTUK IV. - Ondertekening van het ministerieel besluit
Art. 31.Ministeriële besluiten worden ondertekend door de bevoegde minister.
Art. 32.De ondertekening van het ministerieel besluit, met het visum van de secretaris van de Regering, geeft toestemming voor de betaling van de bezoldiging.
HOOFDSTUK V. - Procedures voor het communiceren van het ministerieel besluit en opslag
Art. 33.De kabinetssecretarissen en de directeur van de SePAC geven elk, wat hen betreft: 1° een eensluidende kopie van het ondertekende ministerieel besluit aan het personeelslid;2° het originele ondertekende ministerieel besluit en een eensluidende kopie aan de SePAC;3° een eensluidende kopie van het ondertekende ministerieel besluit aan de oorspronkelijke werkgever van het gedetacheerde personeelslid.
Art. 34.De SePAC bewaart het origineel en een eensluidende kopie van het besluit in het dossier van het personeelslid en stuurt een kopie naar het Rekenhof.
Art. 35.De SePAC bewaart het volledige persoonlijke dossier van het personeelslid in een beveiligde ruimte voor de duur van de legislatuur.
Aan het einde van de legislatuur wordt het persoonlijke dossier van het personeelslid vernietigd, met uitzondering van de originele ministeriële besluiten, die gedurende 45 jaar na het einde van de legislatuur worden bewaard, zodat er dienstbewijzen kunnen worden opgesteld.
TITEL VI. - Aanwerving van studenten
Art. 36.Studenten worden aangeworven onder een studentencontract.
Art. 37.De student moet het ministeriële kabinet of de SePAC voorzien van een ingevuld, gedateerd en ondertekend gegevensblad, een volledig bijgewerkt curriculum vitae, een uittreksel uit het strafregister dat niet ouder is dan drie maanden, een recent "Student at Work"-attest en een kopie van zijn diploma.
Het model van het gegevensblad staat in bijlage 3.
Art. 38.§ 1. Uiterlijk een maand voordat de student begint te werken, stuurt het ministeriële kabinet een ontwerp van studentencontract samen met de documenten bedoeld in artikel 37 naar de SePAC. De SePAC is verantwoordelijk voor het controleren, binnen vier werkdagen, van de naleving van de formulering ten opzichte van de wettelijke en regelgevende bepalingen en moet ervoor zorgen dat de begrotingsmiddelen die beschikbaar zijn in de artikelen die bestemd zijn voor de wedden en vergoedingen van het ministeriële kabinet toereikend zijn om de desbetreffende uitgaven te dekken. § 2. Het is aan de kabinetssecretarissen om de opmerkingen van de SePAC over het ontwerp van contract op te nemen of erop te reageren, overeenkomstig artikel 30, tweede en derde leden, voordat het ter ondertekening wordt voorgelegd aan de minister.
Art. 39.Het studentencontract wordt in drievoud opgesteld en ondertekend door de minister of zijn kabinetssecretaris.
De drie exemplaren worden gestuurd naar de student, de minister en de SePAC.
Art. 40.De SePAC bewaart de documenten bedoeld in artikel 37, alsook een exemplaar van het studentencontract in een beveiligde ruimte voor de duur van de legislatuur.
Aan het einde van de legislatuur worden alle bovenstaande documenten vernietigd, met uitzondering van het studentencontract.
Het studentencontract wordt bewaard voor een periode van 5 jaar vanaf het einde van de legislatuur om beide partijen te beschermen.
TITEL VII. - Toelagen, vergoedingen en wedden
HOOFDSTUK I. - Bedragen
Art. 41.Aan aangewezen personeelsleden wordt een jaarlijkse kabinetstoelage toegekend in plaats van de wedde.
Deze toelage is als volgt vastgesteld: 1° personeel van niveau 1: a) kabinetschef: bedrag tussen 42.219,00 euro en 66.115,99 euro; b) adjunct-kabinetschef, kabinetssecretaris, adviseur en attaché: bedrag tussen 19.000,00 euro en 56.517,16 euro; 2° medewerker: bedrag tussen 11.942,00 euro en 39.981,53 euro; 3° deskundige: bedrag tussen 11.942,00 euro en 66.115,99 euro; 4° uitvoerend personeel: bedrag tussen 11.942,00 euro en 31.516,60 euro.
Art. 42.Aan gedetacheerde personeelsleden, met uitzondering van personeelsleden die chauffeurs zijn, wordt een jaarlijkse kabinetstoelage toegekend.
Deze toelage is als volgt vastgesteld: 1° personeel van niveau 1: a) kabinetschef: bedrag tussen 7.656,00 euro en 8.507,09 euro; b) adjunct-kabinetschef, kabinetssecretaris, adviseur en attaché: bedrag tussen 3.061,00 euro en 6.465,39 euro; 2° medewerker: bedrag tussen 2.142,00 euro en 4.423,69 euro; 3° uitvoerend personeel: bedrag van 2.142,00 euro.
Art. 43.Aan personeelsleden die chauffeurs zijn, wordt een jaarlijkse forfaitaire toelage toegekend, vastgelegd als volgt: 1° chauffeur voor het personeel: 3.266,64 euro; 2° persoonlijke chauffeur van de kabinetschef: 4.491,60 euro; 3° persoonlijke chauffeur van de minister: 5.716,56 euro.
Daarnaast wordt een jaarlijkse forfaitaire vergoeding van 2 478,20 euro toegekend aan personeelsleden die optreden als persoonlijke chauffeur van de kabinetschef of de minister, als erkenning voor de zware aard van hun ambt.
Zij mogen geen andere toelage of vergoeding ontvangen, ongeacht de administratieve taken die zij tegelijkertijd verrichten.
Wanneer de minister of de kabinetschef meer dan één personeelslid als persoonlijke chauffeur heeft, wordt het bedrag van de in het eerste lid bedoelde jaarlijkse forfaitaire toelage over de verschillende chauffeurs naar rato van de verrichte diensten verdeeld.
Art. 44.§ 1. Een maandelijkse vergoeding voor regelmatig telewerken kan worden toegekend aan personeelsleden die structureel en regelmatig thuiswerken en die thuis over een ruimte beschikken om hun werk uit te voeren.
Het bedrag van de vergoeding wordt vastgesteld in overeenstemming met het maximumbedrag bepaald door de FOD Financiën en als volgt geproratiseerd: 1° kabinetschef, adjunct-kabinetschef, kabinetssecretaris en adviseur: 100% van het bedrag;2° attaché en correspondent-boekhouder: 80% van het bedrag;3° medewerker: 30% van het bedrag. § 2. Deze vergoeding mag in geen geval worden toegekend aan uitvoerende personeelsleden, deskundigen en studenten.
Art. 45.§ 1. Een verhoging van de in artikelen 41 en 42 bedoelde toelagen kan door de Minister-President worden toegekend op basis van een met redenen omklede brief van de minister waarin om de verhoging wordt verzocht.
De verhoging gevraagd door de Minister-President voor een personeelslid van zijn ministeriële kabinet wordt door de vice-president toegekend, volgens dezelfde voorwaarden als in het eerste lid. § 2. De motivatie moet rekening houden met de beroepservaring van het personeelslid, de aard van de geleverde werkprestaties, de werklast, de gevolgde opleidingen, de verworven vaardigheden of het specifieke profiel van het personeelslid. § 3. De verhoging wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aanvraag voor de verhoging is gedaan.
In afwijking van het eerste lid kan de voor een nieuw personeelslid gevraagde verhoging ingaan op de datum van zijn indiensttreding. § 4. Deze verhoging kan niet worden toegekend aan uitvoerende personeelsleden en deskundigen.
Art. 46.§ 1. Alle aangewezen personeelsleden, met uitzondering van deskundigen, krijgen een vakantiegeld, een eindejaarstoelage en maaltijdcheques onder dezelfde voorwaarden als die voor het personeel van het ministerie van de Federatie Wallonië-Brussel. § 2. Alle gedetacheerde personeelsleden krijgen maaltijdcheques.
De gedetacheerde personeelsleden blijven het vakantiegeld en de eindejaarstoelage van hun oorspronkelijke werkgever ontvangen.
Art. 47.Studenten krijgen een bezoldiging die als volgt is vastgesteld: 1° studenten die bij hun indiensttreding niet in het bezit zijn van een getuigschrift voor het hoger secundair onderwijs of een gelijkwaardig diploma: 7,27 euro per uur;2° studenten die bij hun indiensttreding in het bezit zijn van een getuigschrift voor het hoger secundair onderwijs of een gelijkwaardig diploma: 7,49 euro per uur.
Art. 48.Tijdens het referentiejaar van het einde van de legislatuur mogen de jaarlijkse kabinetstoelage in plaats van de wedde en de jaarlijkse kabinetstoelage niet worden verhoogd of aangevuld, behalve bij vervanging van een kabinetschef, secretaris van de Regering, adjunct-kabinetschef of kabinetssecretaris.
Het eerste lid is niet van toepassing op de SePAC, gelet op zijn hoedanigheid van permanente dienst.
HOOFDSTUK II. - Nadere regels voor de vereffening en de terugbetaling
Art. 49.De toelagen en vergoedingen bedoeld in de artikelen 41 tot en met 45 worden maandelijks op vervallen termijn uitbetaald en zijn gelijk aan een twaalfde van het jaarbedrag.
Indien de vergoeding of de toelage voor de maand niet volledig verschuldigd is, wordt deze in dertigste uitbetaald, overeenkomstig de voorwaarden die gelden voor de personeelsleden van het Ministerie van de Federatie Wallonië-Brussel.
Art. 50.De wedde bedoeld in artikel 47 wordt uitbetaald aan het einde van de maand volgend op de ontvangst door de SePAC van het prestatieformulier van de student, op voorwaarde dat het prestatieformulier vóór de 10e van de maand naar de SePAC wordt gestuurd.
Art. 51.De toelagen, vergoedingen en wedden bedoeld in de artikelen 41, 42, 43, 45, 46, 47 en 82 zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
Daartoe zijn ze gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 van 1 januari 1990.
Art. 52.§ 1. Voor de tenlasteneming van de wedde van gedetacheerde personeelsleden gelden de volgende regels: 1° ofwel stemt de oorspronkelijke werkgever ermee in de wedde van het gedetacheerde personeelslid te blijven uitbetalen en stelt hij een maandelijkse schuldvordering op ter attentie van het ministerieel kabinet, het SRG of de SePAC, die hem op deze basis de wedde, de werkgeverslasten, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en alle andere toelagen en vergoedingen terugbetaalt, berekend volgens de bepalingen die van toepassing zijn op dit personeelslid in zijn oorspronkelijke instelling, met uitzondering van elke btw;2° ofwel schort de oorspronkelijke werkgever de betaling van de wedde op.Het gedetacheerde personeelslid ontvangt dan de toelage bedoeld in artikel 41.
In afwijking van het eerste lid, 1°, is geen terugbetaling verschuldigd aan de oorspronkelijke werkgever: 1° voor de personeelsleden bedoeld in artikel 24, § 1r, 1°, indien een samenwerkingsakkoord tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en verscheidene andere regeringen of administratieve entiteiten daarin voorziet;2° voor de personeelsleden bedoeld in artikel 24, § 1, 3°, naar rato van maximum 5 VTE voor het SRG en het kabinet van de Minister-President samen, 4 VTE voor het kabinet van de vice-president en 3 VTE voor het kabinet van de andere ministers. § 2. Het geheel of een deel van het ongebruikte quotum bedoeld in § 1, tweede lid, 2°, kan worden overgedragen aan een ander ministerieel kabinet, het SGVT of de SePAC. Een ontwerp van overdrachtsbesluit wordt ter verificatie voorgelegd aan de SePAC onder dezelfde voorwaarden als in de artikelen 29 tot 31.
Zodra het besluit door de Minister is ondertekend, wordt een kopie van het overdrachtsbesluit naar het SRG gestuurd. Het origineel en een eensluidend afschrift worden naar de SePAC gestuurd, die een afschrift naar het Rekenhof stuurt.
Art. 53.§ 1. Alle toelagen en vergoedingen worden geschorst bij afwezigheid van meer dan 30 kalenderdagen.
In het geval van een zwangerschapsverlof worden ze vanaf de eerste dag geschorst. § 2. In geval van afwezigheid van meer dan dertig dagen van een aangewezen personeelslid of een gedetacheerd contractueel personeelslid om medische redenen in zijn oorspronkelijke betrekking kan de betrokken Minister in zijn vervanging voorzien zolang deze financieel door het ziekenfonds wordt gedekt.
In geval van afwezigheid om medische redenen van meer dan drie opeenvolgende maanden van een aangewezen of een gedetacheerd contractueel personeelslid in zijn oorspronkelijke betrekking, kunnen de ambten van het afwezige personeelslid op zodanige wijze worden beëindigd dat de werking van de dienst niet wordt verstoord. § 3. Indien een gedetacheerd personeelslid dat vastbenoemd is in zijn oorspronkelijke betrekking om medische redenen langer dan dertig dagen afwezig is, wordt de detachering van het afwezige personeelslid beëindigd, zodat een ander personeelslid kan worden aangesteld of gedetacheerd.
TITEL VIII. - Rechtspositie van toepassing op de personeelsleden
HOOFDSTUK I. - Statuut
Art. 54.De personeelsleden zijn onderworpen aan een administratieve standplaats sui generis. De wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten is op hen niet van toepassing.
Zij kunnen tijdens hun dienstverband niet de status van vastbenoemde ambtenaar bij een ministerieel kabinet, het SRG of de SePAC verwerven.
Art. 55.§ 1. Aangewezen of contractuele gedetacheerde personeelsleden in hun oorspronkelijke betrekking zijn onderworpen aan het sociale zekerheidsstatuut dat van toepassing is op contractuele personeelsleden bij de overheid. § 2. Personeelsleden die statutair gedetacheerd zijn in hun oorspronkelijke betrekking blijven onderworpen aan hetzelfde sociale zekerheidsstatuut als dat waaraan zij onderworpen zijn bij hun oorspronkelijke werkgever.
Art. 56.De administratieve standplaats van de personeelsleden is vastgesteld op de vestigingsplaats van het ministerieel kabinet, van het SRG of van de SePAC. Voor de Ministers die lid zijn van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de Waalse Regering wordt de administratieve standplaats van de personeelsleden vastgesteld op de vestigingsplaats van elk ministerieel kabinet.
In afwijking van het eerste lid kan de administratieve standplaats van deskundigen en uitvoerende personeelsleden die de functie van persoonlijke chauffeur van de kabinetschef of de minister uitoefenen, worden vastgesteld voor: 1° de deskundigen: bij hun woonplaats;2° de persoonlijke chauffeurs van de kabinetschefs: bij de woonplaats van de kabinetschef;3° de persoonlijke chauffeurs van ministers: bij de woonplaats van de minister.
Art. 57.§ 1. Personeelsleden mogen geen andere bezoldigde beroepsactiviteiten uitoefenen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de betrokken minister. § 2. Een openbaar mandaat van politieke aard wordt niet beschouwd als een bezoldigde beroepsactiviteit. De personeelsleden zijn verplicht de minister echter op de hoogte stellen van elk bezoldig of onbezoldigd mandaat van welke aard dan ook, ongeacht of dit recht geeft op politiek verlof.
In afwijking van het eerste lid en van artikel 60, § 1r, eerste lid, 9°, mogen de personeelsleden van de SePAC, gelet op de kenmerken van de SePAC, zijn opdrachten en de vereiste essentiële neutraliteit, in geen geval een politiek mandaat, op welk niveau dan ook, of een functie die daarmee kan worden gelijkgesteld, uitoefenen, en mogen ze geen verlof van politieke aard genieten.
Art. 58.De personeelsleden moeten respectievelijk de kabinetssecretaris, de secretaris van de regering of de directeur van SePAC op de hoogte stellen van het bestaan van een potentieel persoonlijk belangenconflict dat een verhouding tot en met de tweede graad van bloed- of aanverwantschap met de minister kan inhouden, evenals elk conflict tussen hun privébelangen, openbare of privémandaten, aanvullende beroepsactiviteiten en functie.
Art. 59.§ 1. De regering neemt een gemeenschappelijk arbeidsreglement aan dat van toepassing is op de ministeriële kabinetten en het SRG. Ministeriële kabinetten, alsook het SRG kunnen interne regels toevoegen die specifiek zijn voor hun werking.
Een kopie van het arbeidsreglement wordt naar de SePAC gestuurd. § 2. SePAC beschikt over zijn eigen arbeidsreglement.
HOOFDSTUK II. - Verlofdagen
Art. 60.§ 1. De volgende reglementaire bepalingen voor de personeelsleden van het ministerie van de Federatie Wallonië-Brussel zijn van toepassing op alle personeelsleden, met uitzondering van deskundigen en studenten: 1° jaarlijks vakantieverlof, feestdagen en wettelijke feestdagen;2° de volgende types omstandigheidsverlof: a) het huwelijk van het personeelslid of de registratie van een verklaring van wettelijke samenwoning;b) de bevalling van de echtgenote, de persoon met wie het personeelslid samenwoont op het moment van de gebeurtenis of de geboorte van het kind waarvan het vaderschap van het personeelslid is vastgesteld;c) het overlijden van de persoon met wie het personeelslid als echtpaar samenwoonde, van het natuurlijke kind of van het adoptiekind of van het kind dat op het ogenblik van het overlijden of daarvoor geplaatst wordt bij het personeelslid of bij de persoon met wie het personeelslid als echtpaar samenwoonde in het kader van een langdurige pleegzorg;d) het overlijden van de vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, schoondochter of schoonzoon van het personeelslid of van de persoon met wie het personeelslid samenwoont;e) het overlijden van de pleegvader of pleegmoeder bij wie het personeelslid geplaatst was in het kader van een langdurige pleegzorg;f) het overlijden van een kind dat geplaatst was of is bij het personeelslid of bij de persoon met wie het personeelslid samenwoont in het kader van een kortdurende pleegzorg;g) het huwelijk van een kind van het personeelslid, een kind van de echtgeno(o)t(e) van het personeelslid of een kind van de persoon met wie het personeelslid samenwoont;h) het overlijden van een bloed- of aanverwant, in welke graad dan ook, die onder hetzelfde dak woont als het personeelslid;i) het overlijden van een bloed- of aanverwant tot de tweede of derde graad die niet onder hetzelfde dak woont als het personeelslid ;j) de oproeping als getuige voor een rechtscollege of persoonlijke verschijning op aanmaning van een rechtscollege;k) het huwelijk van een broer, een zuster, een schoonbroer, een schoonzuster, de vader, de moeder, de schoonvader, de tweede echtgenoot van de moeder, de schoonmoeder, de tweede echtgenote van de vader, een kleinkind van het personeelslid;3° verlof wegens overmacht;4° borstvoedingspauzes;5° zwangerschapsverlof, met uitzondering van halftijds verlof voor de periode van twee maanden voorafgaand aan de uitgerekende geboortedatum;6° adoptieverlof;7° ouderschapsverlof;8° ziekteverlof;9° politiek verlof. In afwijking van de reglementaire bepalingen voor de personeelsleden van het Ministerie van de Federatie Wallonië-Brussel: 1° is de overdracht van de dagen van het jaarlijks vakantieverlof beperkt tot de helft van de dagen van het jaarlijks vakantieverlof en tot 31 juli van het volgende jaar;2° moet het omstandigheidsverlof worden genomen in de periode rond de gebeurtenis;3° worden de verminderde prestaties om medische redenen betaald in verhouding tot de werkelijke prestaties. § 2. Deskundigen en studenten hebben alleen recht op de feestdagen die zijn vastgesteld voor de personeelsleden van het Ministerie van de Federatie Wallonië-Brussel. § 3. Het gedetacheerde personeelslid dat bij zijn oorspronkelijke werkgever, vóór zijn indiensttreding bij het ministerieel kabinet, het SRG of de SePAC een ander verlof geniet dan deze bedoeld in paragraaf 1, kan dit verlof blijven genieten totdat het verstrijkt.
De functies van een gedetacheerd personeelslid kunnen niet worden beëindigd met het doel hem onmiddellijk daarna opnieuw in dienst te nemen en hem te laten genieten van een ander verlof dan deze bedoeld in paragraaf 1.
Art. 61.Bij zijn indiensttreding mag het gedetacheerde personeelslid het saldo van zijn jaarlijkse verlofdagen van voorgaande jaren niet gebruiken.
HOOFDSTUK III. - Diverse kosten
Art. 62.Alle personeelsleden, met uitzondering van studenten, kunnen in aanmerking voor daadwerkelijk vervoer tussen hun woonplaats of gewone verblijfplaats en de administratieve standplaats voor: 1° een abonnement voor een openbaar vervoermiddel;2° een financiële tegenwaarde die overeenkomt met de kosten van een abonnement van het openbaar vervoer voor het geheel of een deel van de reis, naar rato van de geleverde prestaties.Om van een tegenwaarde te kunnen genieten, moeten de personeelsleden een kopie van het kentekenbewijs overleggen waaruit blijkt dat het hun eigen voertuig is of dat van een persoon die tot het gezin behoort. De toekenning van de tegenwaarde is onderworpen aan een met redenen omklede afwijkingsbesluit van de betrokken minister overeenkomstig de artikelen 29 tot en met 35; 3° een kilometervergoeding voor verplaatsingen per fiets. Deze bijdragen in de vervoerskosten kunnen gecombineerd worden als ze verschillende delen van de reis dekken.
Art. 63.De personeelsleden, met uitzondering van uitvoerende personeelsleden, deskundigen en studenten, hebben recht op een dienstwagen.
In afwijking van het eerste lid kan aan deskundigen die zijn aangesteld overeenkomstig artikel 4, tweede lid, een dienstwagen ter beschikking worden gesteld.
Er wordt geen vergoeding betaald voor verplaatsingen in een dienstvoertuig van een ministerieel kabinet, van het SRG of van de SePAC. De volledige kosten van het voertuig worden gedekt door het ministerieel kabinet, het SRG of de SePAC. Elk personeelslid met een dienstvoertuig is aansprakelijk voor elk misdrijf of wanbedrijf dat met het voertuig wordt begaan.
Art. 64.Bij een met redenen omkleed afwijkingsbesluit en overeenkomstig de artikelen 29 tot en met 35, wijst de betrokken minister de personeelsleden aan die hun persoonlijk voertuig voor dienstdoeleinden mogen gebruiken onder de voorwaarden bepaald in artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en stelt hij het jaarlijks aan hen toe te kennen individuele kilometerquotum vast. Dit kilometerquotum mag niet hoger zijn dan achttienduizend kilometer per jaar en per personeelslid.
Het is verboden om een kilometerquotum te gebruiken voor woon-werkverkeer.
Art. 65.De telefoon- en internetkosten van de personeelsleden, met uitzondering van studenten, kunnen worden gedekt door de ministeriële kabinetten, het SRG of de SePAC.
Art. 66.De internetkosten van personeelsleden die telewerken kunnen gedekt worden volgens het maximumbedrag bepaald door de FOD Financiën, op voorwaarde dat het abonnement op naam staat van het personeelslid of een persoon die onder hetzelfde dak woont, en dat het niet onderworpen is aan enige andere terugbetaling of belastingaftrek.
TITEL IX. - Beëindiging van het ambt van een personeelslid
HOOFDSTUK I. - Procedures
Art. 67.In geval van een beëindiging van een ambt op verzoek van het personeelslid, stelt dit de minister, de secretaris van de regering of de directeur van de SePAC schriftelijk in kennis van zijn/haar wens om ontslag te nemen.
Art. 68.§ 1. In geval van beëindiging van een ambt van een personeelslid van een ministerieel kabinet of van het SRG, op verzoek van de minister, moet het personeelslid schriftelijk in kennis worden gesteld van de redenen waarom een beëindiging van een ambt wordt overwogen.
Het personeelslid beschikt over drie werkdagen vanaf de datum van kennisgeving van de redenen waarom een beëindiging van het ambt wordt overwogen, om alle informatie te verstrekken die hij nuttig acht of om te vragen te worden gehoord.
De minister hoeft het personeelslid niet persoonlijk te horen, maar kan zijn of haar kabinetschef, één van zijn of haar adjunct-kabinetschefs of zijn of haar kabinetssecretaris afvaardigen.
Het personeelslid mag zich laten vergezellen door een persoon van zijn keuze.
Na de hoorzitting worden notulen opgesteld en door beide partijen ondertekend, en wordt er een beslissing genomen. § 2. In geval van een beëindiging van een ambt van een personeelslid van de SePAC, op verzoek van de directeur, moet het personeelslid schriftelijk op de hoogte gesteld te worden van de redenen waarom een beëindiging van een ambt wordt overwogen.
Het personeelslid beschikt over drie werkdagen vanaf de datum van kennisgeving van de redenen waarom een beëindiging van het ambt wordt overwogen, om alle informatie te verstrekken die hij nuttig acht of om te vragen te worden gehoord.
Het personeelslid wordt gehoord door de directeur en mag zich laten vergezellen door een persoon van zijn/haar keuze.
Na deze hoorzitting worden notulen opgesteld en door beide partijen ondertekend en wordt er een beslissing genomen.
Art. 69.Indien een personeelslid zijn functie zonder geldige reden verlaat en langer dan tien dagen afwezig blijft, wordt zijn ambten beëindigd.
Art. 70.Na de procedure, als de beslissing tot beëindiging van kracht blijft, wordt een besluit aangenomen in overeenstemming met de artikelen 29 tot en met 35.
HOOFDSTUK II. - Forfaitaire vertrektoelage, compensatietoelage en verlof voor einde kabinetsopdracht
Art. 71.§ 1. De minister kan een forfaitaire vertrektoelage, beschouwd als een schenking, toekennen aan een aangewezen personeelslid dat een functie heeft uitgeoefend bij een ministerieel kabinet, het SRG of de SePAC en dat geen inkomen geniet, op voorwaarde dat hij het bewijs levert van zijn inschrijving als werkzoekende die aanspraak maakt op een werkloosheidsuitkering en dat hij elke maand een verklaring op erewoord indient waaruit blijkt dat hij tijdens de betrokken periode geen enkele beroepsactiviteit heeft uitgeoefend of dat hij zich in één van de situaties bedoeld in paragraaf 2 bevindt.
Er wordt geen forfaitaire vertrektoelage betaald aan de personeelsleden die: 1° ontslag nemen;2° met pensioen of pensioengerechtigd zijn;3° een ernstige fout hebben gemaakt.De ernstige fout moet niet worden erkend als ernstige fout in de zin van de wet op de arbeidsovereenkomst, maar als wangedrag dat is vastgesteld met betrekking tot de dienstbetrekking die de vertrouwensrelatie tussen het personeelslid en de Minister waarvan hij afhankelijk is, definitief heeft verbroken; 4° gedetacheerd of aangesteld zijn na schorsing van hun contract bij hun oorspronkelijke werkgever;5° als deskundigen optreden;6° tewerkgesteld zijn met een studenten- of tijdelijke arbeidsovereenkomst. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan de minister een forfaitaire vertrektoelage toekennen aan personen wier enige inkomen bestaat uit: 1° werkloosheidsuitkering, inschakelingsuitkering of leefloon toegekend door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;2° wettelijke ziekte-, invaliditeits- of moederschapsuitkeringen;3° een overlevingspensioen;4° de bezoldiging in verband met de uitoefening van een of meer deeltijdse functies;5° de bezoldiging in verband met de uitoefening van een zelfstandige of gelijkgestelde bijkomende activiteit;6° de bezoldiging in verband met de uitoefening van een politiek mandaat. De forfaitaire vertrektoelage wordt, na weging, verminderd met de in het vorige lid vermelde bruto-inkomsten, met uitzondering van de bezoldiging die verband houdt met de uitoefening van een politiek mandaat of een bijkomende beroepsactiviteit, als zelfstandige of gelijkgesteld, die tijdens de functie wordt uitgeoefend. § 3. De maximale duur waarvoor de forfaitaire vertrektoelage kan worden toegekend, is als volgt vastgesteld: 1° een maand toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van drie tot en met zes maanden;2° twee maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van zes tot en met twaalf maanden;3° drie maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van twaalf tot en met achttien maanden;4° vier maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan achttien tot en met vierentwintig maanden;5° vijf maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan vierentwintig maanden. In de gevallen bedoeld in het eerste lid vormen de ziekteperiodes langer dan 30 dagen, het moederschapsverlof en periodes waarin om medische redenen deeltijds wordt gewerkt geen activiteitsonderbreking. § 4. Het bruto maandbedrag van de forfaitaire vertrektoelage is het geïndexeerd brutomaandbedrag van de jaarlijkse kabinetstoelage die als wedde geldt, zoals bedoeld in artikel 41, met inbegrip, in voorkomend geval, van het bedrag van de vermeerdering betreffende de laatste maand van activiteit, gewogen in functie van de regeling voor de prestaties.
Voor de personeelsleden die een functie van chauffeur uitoefenen wordt de maandelijkse forfaitaire toelage bedoeld in artikel 43, eerste lid, 1°, ook in aanmerking genomen. § 5. De forfaitaire vertrektoelage wordt in maandelijkse termijnen toegekend. § 6. Het besluit van ambtsbeëindiging vermeldt de mogelijke toekenning van de forfaitaire vertrektoelage. De toekenningsvoorwaarden worden door de SePAC gecontroleerd.
SePAC is gemachtigd om de juistheid van de door het betaalorgaan verstrekte informatie te controleren.
Onrechtmatig geïnde bedragen worden teruggevorderd, ofwel door inhouding op latere maandelijkse betalingen, ofwel door tussenkomst van de Ontvanger-Generaal van het Ministerie van de Federatie Wallonië-Brussel.
Art. 72.§ 1. Indien de aangewezen personeelsleden om dienstredenen niet in staat zijn geweest hun jaarlijkse vakantieverlof geheel of gedeeltelijk op te nemen vóór de definitieve beëindiging van hun ambten, ontvangen zij voor de niet-opgenomen verlofdagen een compensatietoelage die gelijk is aan de laatste wedde.
Het verlof dat in aanmerking moet worden genomen, is dat van het lopende jaar, naar rato van de regeling en de periode van de prestatie, alsmede het verlof dat krachtens artikel 60, § 1, tweede lid, a), mag worden overgedragen. § 2. Deze compensatietoelage wordt niet toegekend aan de personeelsleden die een forfaitaire vertrektoelage ontvangen, studenten, deskundigen of gedetacheerde personeelsleden. § 3. De in aanmerking te nemen wedde is het geïndexeerde maandelijkse brutobedrag van de als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelage bedoeld in artikel 41, gewogen overeenkomstig de prestatieregeling, met inbegrip, in voorkomend geval, van het bedrag van een eventuele verhoging van deze toelage of de maandelijkse forfaitaire toelage bedoeld in artikel 43, eerste lid, 1°.
Art. 73.Aan het einde van hun detacheringsperiode en afhankelijk van de status van hun oorspronkelijke werkgever, kunnen de gedetacheerde personeelsleden recht hebben op een verlof voor einde kabinetsopdracht van maximaal één werkdag per maand van detachering, naar rato in geval van deeltijdse prestaties, met een minimum van drie werkdagen en een maximum van vijftien werkdagen. Het wordt toegekend door de functionele autoriteit waartoe ze behoren op basis van het ministerieel besluit betreffende de beëindiging van het ambt dat door de betrokken minister is ondertekend.
TITEL X. - Adviezen van de Inspectie van Financiën
Art. 74.In afwijking van artikel 43, eerste lid, 3°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 november 2013 tot organisatie van de interne budgettaire en boekhoudkundige controle en audit en van de administratieve en begrotingscontrole, voor de overheidsopdrachten waarvan het geraamde bedrag of het bedrag exclusief btw hoger is dan of gelijk is aan 30.000 euro, wordt het advies van de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij de Minister-President, vereist in het stadium van het voorstel tot gunning van de opdracht en in het stadium van het voorstel tot toewijzing van de opdracht.
TITEL XI. - Ontslagneming van een minister en cel voor het einde van het kabinet
Art. 75.Bij ontslaneming van een minister, indien een andere minister van de regering tijdelijk de bevoegdheden van de afgetreden minister krijgt toegewezen om de continuïteit van de dienst te waarborgen, worden de personeelsleden van het kabinet van de afgetreden minister onder het gezag geplaatst van de minister aan wie de bevoegdheden van de afgetreden minister tijdelijk zijn toegewezen. Ze blijven aangewezen onder dezelfde administratieve en financiële voorwaarden.
Art. 76.Naar aanleiding van een verandering van legislatuur of van de vervanging van één of meer Minister(s), met het oog op een harmonieuze machtsoverdracht, kan een cel voor het einde van het kabinet georganiseerd worden in elk van de ministeriële kabinetten voor een maximale periode van vijftien kalenderdagen.
De cel bestaat uit maximaal 4 VTE, waaronder ten minste: 1° de uittredende gedelegeerd ordonnateur;2° de uittredende boekhoudingscorrespondent;3° de lokale IT-correspondent. Personeelsleden worden aangesteld of gedetacheerd bij de cel voor het einde van het kabinet in overeenstemming met titel V.
Art. 77.De cel voor het einde van het kabinet oefent onder andere de volgende opdrachten uit: 1° zorgen voor de administratieve opvolging van de personeelsdossiers;2° alle uitstaande betalingen af te sluiten, en indien nodig de laatste facturen schriftelijk op te vragen bij de betrokken bedrijven. Deze betalingen worden gedekt door de begroting van het uittredend ministerieel kabinet of door het SRG; 3° een lijst opstellen van alle uitstaande schulden en deze naar de SePAC sturen;4° de inventaris voor het einde van het kabinet coördineren met de SePAC;5° een inventaris van lopende contracten opstellen en deze naar de SePAC sturen;6° alle nuttige informatie doorgeven om de installatie van het nieuwe ministeriële kabinet en van het SRG te vergemakkelijken;7° de lokalen en logistieke middelen die in perfecte staat ter beschikking zijn gesteld, overdragen aan het nieuwe ministeriële kabinet of het SRG;8° een overzicht opstellen van de eigen kosten van de werkgever voor het lopende jaar en dit naar de SePAC sturen. TITEL XII - Medewerkers van de Ministers die hun ambt hebben neergelegd
Art. 78.§ 1. Een voltijds personeelslid of twee halftijdse personeelsleden kunnen aangewezen of gedetacheerd worden bij elke minister die zijn ambt heeft neergelegd voor een periode die ingaat op de dag na de datum waarop het ambt wordt neergelegd.
Deze personeelsleden worden hierna "de werknemers van de ministers die hun ambt hebben neergelegd" genoemd. § 2. Een minister die zijn ambt heeft neergelegd en die lid was van meerdere Regeringen, kan alleen bijstand krijgen van medewerkers van ministers die hun ambt hebben neergelegd bij één enkele Regering. § 3. Een minister die zijn ambt heeft neergelegd, komt niet in aanmerking voor het voordeel van dit artikel indien hij: 1° het ambt van de Voorzitter van de vergadering uitoefent;2° ontslag genomen heeft tijdens de legislatuur;3° het ambt van minister niet langer dan zes maanden heeft uitgeoefend.
Art. 79.De medewerkers van ministers die hun ambt hebben neergelegd, worden aangewezen of gedetacheerd door de ambtsvoerende minister-president, op voorstel van de minister die zijn ambt heeft neergelegd.
Ze worden onder de verantwoordelijkheid van de minister die zijn ambt heeft neergelegd geplaatst. Het administratieve beheer van hun dossier is toevertrouwd aan de SePAC. Titel V is op hen van toepassing. In afwijking van artikel 25 is de aanstelling of detachering van een personeelslid dat de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt, als medewerker van een minister die zijn ambt heeft neergelegd, niet toegestaan.
Art. 80.De medewerkers van ministers die hun ambt hebben neergelegd, zijn ofwel ambtenaren van niveau 1 ofwel medewerkers.
Art. 81.De duur van de aanstelling of detachering van de medewerkers van ministers die hun ambt hebben neergelegd, wordt voor elke minister die zijn ambt heeft neergelegd, berekend naar rato van de duur van het uitgeoefende ministeriële mandaat, maar mag niet minder dan 6 maanden en niet meer dan 2 jaar zijn.
Art. 82.§ 1. De bezoldiging van de medewerkers van de ministers die hun ambt hebben neergelegd, wordt als volgt vastgesteld: 1° werknemer met een diploma van het hoger secundair onderwijs: bedrag tussen 17.000,000 euro en 22.000,00 euro; 2° werknemer met een diploma van bachelor: bedrag tussen 20.000,00 euro en 25.000,00 euro; 3° ambtenaar van niveau 1: bedrag tussen 25.000,00 euro en 35.000,00 euro. § 2. Een vergoeding die gelijk is aan de jaarlijkse kabinetstoelage wordt betaald aan gedetacheerde medewerkers van ministers die hun ambt hebben neergelegd: 1° voor ambtenaren van niveau 1: een bedrag tussen 3.061,00 euro en 6.465,39 euro; 2° voor medewerkers: tussen 2.142,00 euro en 4.423,69 euro. § 3. Medewerkers van ministers die hun ambt hebben neergelegd, hebben geen recht op enige verhoging of vergoeding, abonnement of financiële tegenwaarde, maaltijdcheques, forfaitaire vertrektoelagen, kosten of terugbetalingen van welke aard dan ook.
Art. 83.De administratieve standplaats van de medewerkers van ministers die hun ambt hebben neergelegd, wordt vastgesteld op de woonplaats van de Minister die het ambt heeft neergelegd.
Art. 84.Medewerkers van ministers die hun ambt hebben neergelegd, voeren opdrachten uit die verband houden met de voormalige ministeriële taken van ministers die hun ambt hebben neergelegd, en monitoren en sluiten met name activiteiten af die te maken hebben met het ministeriële mandaat.
Art. 85.§ 1. De ambtsvoerende minister-president beëindigt de aanstelling of detachering van medewerkers van ministers die hun ambt hebben neergelegd, uiterlijk aan het einde van de in artikel 81 bedoelde periode. § 2. De minister die hun ambt heeft neergelegd, kan de ambtsvoerende minister-president op de hoogte stellen van zijn wens om de aanwijzing of detachering van de medewerker van de minister die zijn ambt heeft neergelegd, te beëindigen.
In dit geval gaan de voordelen van de medewerker van de minister die zijn ambt heeft neergelegd dan verloren. Er mag geen ander personeelslid worden aangewezen of gedetacheerd om hem te vervangen.
TITEL XIII. - Opheffings- en overgangsbepalingen
Art. 86.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 20/09/2019 pub. 04/10/2019 numac 2019042051 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap, het secretariaat van de Regering van de Franse Gemeenschap en de SePAC sluiten betreffende de kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap, het secretariaat van de Regering van de Franse Gemeenschap en de SePAC, wordt opgeheven.
Art. 87.Dit besluit is van toepassing vanaf de datum bepaald in artikel 88.
Nochtans: 1° is artikel 71 niet van toepassing op de personeelsleden aan wie vóór de in artikel 88 bepaalde datum een forfaitaire vertrektoelage is toegekend;2° zijn de artikelen 76 en 77 niet van toepassing op de cel van het einde van het kabinet die vóór de in artikel 88 bepaalde datum is opgericht;3° zijn de artikelen 78 tot en met 85 niet van toepassing op de medewerkers van ministers die hun ambt hebben neergelegd die benoemd of gedetacheerd zijn vóór de in artikel 88 bepaalde datum. In de gevallen bedoeld in het tweede lid verloopt de procedure overeenkomstig de bepalingen die vóór de in artikel 88 bepaalde datum van toepassing waren.
TITEL XIV. - Slotbepalingen
Art. 88.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de dag waarop het ondertekend wordt.
Art. 89.De ministers zijn elk wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 juli 2024.
De Minister-Presidente, belast met Begroting, Hoger Onderwijs, Cultuur en internationale en intra-Franstalige betrekkingen, E. DEGRYSE De Eerste Vice-Presidente en Minister van Onderwijs en Onderwijs voor sociale promotie, V. GLATIGNY De Vice-Presidente en Minister van Kind, Jeugd, Hulpverlening aan de jeugd en Justitiehuizen, V. LESCRENIER De Minister van Sport, Ambtenarenzaken, Administratieve Vereenvoudiging en Media, J. GALANT De Minister van Onderzoek, A. DOLIMONT De Minister van Gezondheid, Vrouwenrechten en Gelijke kansen, Y. COPPIETERS