gepubliceerd op 04 oktober 2019
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap, het secretariaat van de Regering van de Franse Gemeenschap en de SePAC
20 SEPTEMBER 2019. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap, het secretariaat van de Regering van de Franse Gemeenschap en de SePAC
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 november 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet van 20 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2011 pub. 17/01/2012 numac 2012029001 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap sluiten houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet van 13 november 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/11/2015 pub. 08/12/2015 numac 2015029613 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de kosteloze detachering naar ministeriële kabinetten sluiten houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie inzake kosteloze detacheringen in de ministeriële kabinetten;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 13/12/2012 pub. 20/12/2012 numac 2012029543 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende verschillende maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en betreffende de begrotingsboekhouding en de algemene boekhouding sluiten houdende verschillende maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en betreffende de begrotingsboekhouding en de algemene boekhouding, zoals gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 28/11/2013 pub. 19/12/2013 numac 2013029635 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot organisatie van de interne budgettaire en boekhoudkundige controle en audit en van de administratieve en begrotingscontrole sluiten tot organisatie van de interne budgettaire en boekhoudkundige controle en audit en van de administratieve en begrotingscontrole;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 juli 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 25/07/2014 pub. 29/09/2014 numac 2014029526 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de Kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het akkoordprotocol tussen de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de centralisatie van de activiteiten en de samenwerkingsverbanden inzake werking en organisatie met de "Secrétariats pour l'Aide à la gestion et au Contrôle internes des cabinets (SePAC) » (Secretariaten voor Steun voor het interne beheer en het Interne Toezicht op de Kabinetten) van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de Waalse Regering;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 september 2019 ;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 september 2019 ;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid om de continuïteit van de werking van de ministeriële kabinetten van de Regering van de Franse Gemeenschap zonder verwijl te waarborgen;
Op de voordracht van de Minister-President;
Na beraadslaging, Besluit : Afdeling 1. - De actoren van de Regering van de Franse Gemeenschap
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de volgende actoren van de Regering van de Franse Gemeenschap: - de ministeriële kabinetten; - het Secretariaat van de Regering; - de vaste dienst hulpverlening, beheer, audit en controle van de ministeriële kabinetten (SePAC).
Art. 2.Een ministerieel kabinet is per definitie een politieke instantie. Het staat de Minister bij in zijn verschillende taken. Het is geen administratie terwijl het een overheidsdienst is. Zijn personeel kan tijdens de uitoefening van zijn ambten geen statuut van vastbenoemd ambtenaar verwerven en is ook niet onderworpen aan de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten over de arbeidsovereenkomst. Het wordt onderworpen aan een bestuurlijke rechtspositie sui generis.
Art. 3.Het Secretariaat van de Regering werkt zelfstandig ten opzichte van de ministeriële kabinetten. Het staat onder het gezag van de Minister-president.
Art. 4.§ 1. De opdrachten die alle secretariaten van de kabinetten van de Waalse Regering en van de Regering van de Franse Gemeenschap gemeen zijn, worden wederzijds afgestemd en toevertrouwd aan een specifieke en permanente cel die gemeen is aan beide bevoegdheidsniveaus, hierna « Vaste Dienst hulpverlening, beheer, audit en controle van de ministeriële kabinetten » (SePAC) genoemd.
Ze is in Namen gelegen en is onafhankelijk van de ministeriële kabinetten en staat onder het ambtsgezag van de Minister-President van de Waalse regering wat betreft de Waalse aangelegenheden en van de Minister-president van de Regering van de Franse Gemeenschap wat betreft de aangelegenheden van de Franse Gemeenschap. § 2. Een protocolakkoord tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering bepaalt de activiteiten en samenwerkingsverbanden inzake werking en organisatie van de SePAC. Afdeling 2. - Samenwerking met de Waalse Regering
Art. 5.§ 1. Met het oog op een optimaal beheer van de tot hun beschikking gestelde human resources, bepalen de ministers die gelijktijdig in de Regeringen van de Franse Gemeenschap en van het Waalse Gewest zitting houden, de organisatie en de werkplaats van de personeelsleden van hun kabinetten. § 2. Met het oog op de vermindering van de werkingskosten en op schaalbesparing bepalen ze ook de voorwaarden voor de aanwending en verdeling van de logistieke middelen waarover ze beschikken in samenwerking met de SePAC die voor het toezicht op de inventarissen zal zorgen alsook voor de budgettaire perken die eigen zijn aan elke entiteit. § 3. De begrotingslast van de logistieke middelen voortvloeiend uit de uitoefening van het ambt van een personeelslid wordt aangerekend op de kredieten voor de bestaansmiddelen van het kabinet dat belast wordt met de bezoldiging van dat personeelslid. Afdeling 3. - Globaal maximumbedrag van de bestaansmiddelen en
definitie van de vermenigvuldigende personeelssterkte
Art. 6.De vermenigvuldigende personeelssterkte (VPS) is het vaste aantal voltijdse equivalenten waaraan een nominale waarde, eventueel geïndexeerd, verbonden is om de globale begroting van een ministerieel kabinet of het Secretariaat van de Regering te vormen.
Art. 7.§ 1. De nominale waarde bedoeld in artikel 6 wordt vastgesteld op 58.140 per jaar per VTE. Dit bedrag kan geïndexeerd worden (indexcijfer van toepassing op de datum van de inwerkingtredintg van dit Besluit) en dekt de kosten van de bezoldiging van een personeelslid, van de diverse vergoedingen, van de werkings- en patrimoniumkosten. § 2. Voor een Minister is de vermenigvuldigende personeelssterkte 41 VE, voor een Vice-President 55 VE en voor de Minister-President 68 VE. Deze vermenigvuldigende personeelssterkte wordt automatisch met 5 VE verminderd als het lid van de Regering van de Franse Gemeenschap lid is of lid wordt tijdens de zittingsduur van de Waalse Regering of van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Voor het Secretariaat van de Regering bedraagt de vermenigvuldigende personeelssterkte 4 VTE's.
De vermenigvuldigende personeelssterkte houdt geen rekening met de deskundigen, het schoonmaakpersoneel en de studenten. Deze kunnen slechts worden aangeworven binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten.
Wat de SePAC betreft, wordt geen vermenigvuldigende personeelssterkte bepaald. Hij beschikt over een personeelskader met de bestaansmiddelen, bezoldigingen inbegrepen, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn opdrachten. § 3. Elke Minister mag de budgettaire middelen verbonden aan een VTE of VTE's zonder budgettaire middelen overdragen naar een ander ministerieel kabinet. Een afschrift van het overdrachtbesluit wordt aan de Minister-President meegedeeld. Een origineel en twee voor eensluidend verklaarde afschriften worden aan de SePAC meegedeeld. § 4. Wanneer de Minister in een deelstaat wordt aangewezen, blijft de Minister in hoofdorde in deze deelstaat fungeren ook bij een kabinetswijziging en bij aanwijzing in beide deelstaten in de loop van de legislatuur. Afdeling 4. - Samenstelling
Art. 8.§ 1er. Het kabinet van een Minister kan de volgende personeelsleden tellen: - personeelsleden van niveau 1; - medewerkers onder wie een boekhouder en eventueel chauffeurs; - schoonmaakpersoneel; - deskundigen; - studenten.
Geen enkel lid van het kabinet mag bloed- of aanverwant van de Minister zijn, tot en met de tweede graad. § 2. Onder de personeelsleden van niveau 1 telt het kabinet van een Minister een kabinetschef. De kabinetten van de Vice-Presidenten en de Minister-President tellen maximaal twee kabinetschefs.
De ambten van adjunct-kabinetschef, kabinetssecretaris, adviseur en attaché worden door de personeelsleden van niveau 1 uitgeoefend. § 3. Onder de medewerkers telt het kabinet van een Minister maximaal 5 VTE's die het ambt van chauffeur uitoefenen. De kabinetten van de Vice-Presidenten en de Minister-President tellen hoogstens 6 VTE's die het ambt van chauffeur uitoefenen. § 4. Onder het schoonmaakpersoneel kunnen personeelsleden worden aangeworven, in verhouding tot 1 personeelslid voor 10 lokalen, wanneer het onderhoud van alle lokalen van het kabinet niet aan een privéfirma wordt toegekend. § 5. Deskundigen kunnen worden aangeworven binnen de perken van de beschikbare kredieten. Ze kunnen bezoldigd of onbezoldigd zijn. Ze worden voor 1/10 of 1/20 van de arbeidsduur of voor een duidelijk omschreven werk aangewezen. Het totale aantal bezoldigde deskundigen mag niet meer bedragen dan 1 VTE per jaar voor de kabinetten van de Ministers, 1,5 VTE per jaar voor de kabinetten van de Vice-Presidenten en 2 VTE per jaar voor het kabinet van de Minister-President. De onbezoldigde deskundigen kunnen de diverse kosten die verband houden met de uitoefening van hun ambt terugbetaald krijgen. Het aantal onbezoldigde deskundigen is beperkt tot 1 VTE per jaar per kabinet.
Het geheel of een deel van het quotum dat door een kabinet niet wordt opgebruikt kan worden overgedragen naar een ander kabinet, naar het Secretariaat van de Regering of naar de SePAC. Een ministerieel besluit moet deze overdracht formaliseren, zonder gevolgen voor de begroting. § 6. Studenten kunnen worden aangeworven, in verhouding tot maximaal 1 VTE per jaar binnen de perken van de beschikbare kredieten.
Art. 9.Het Secretariaat van de Regering van de Franse Gemeenschap bestaat uit de volgende personeelsleden en is beperkt tot 4 VTE's, die als volgt worden verdeeld: - 2 personeelsleden van niveau 1, waarvan de Secretaris van de Regering; - 2 medewerkers.
Art. 10.§ 1. De SePAC bestaat uit personeelsleden, waarvan de volgende ten laste vallen van de begroting van de Franse Gemeenschap: - 4 personeelsleden van niveau 1, waarvan een auditeur ; - 5.5 medewerkers waarvan een boekhouder en een informaticus; - 1 uitvoerend personeelslid. § 2. Met het oog op de juridische legitimiteit in alle uitgeoefende ambten, wordt elk personeelslid van de SePAC, met uitzondering van de uitvoerende personeelsleden, op 1/10 van de arbeidsduur kosteloos tot deskundige aangewezen binnen de andere deelstaat. § 3. Binnen de perken van de aan de SePAC toegekende begrotingskredieten kunnen de Minister-President van de Regering van de Franse Gemeenschap en de Minister-President van de Waalse Regering, ieder wat hem betreft en buiten de toegestane personeelsformatie, hoogstens 0,5 VTE per jaar aanstellen om eenmalige of specifieke opdrachten.
Art. 11.Als personeelslid van niveau 1 in de zin van dit besluit kunnen worden beschouwd: - de houders van een diploma van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van het lange type, licentie of master; - de personen die een ervaring hebben die als gelijkwaardig wordt beschouwd om het ambt uit te kunnen oefenen in verband met de hoedanigheid van personeelslid van niveau 1 binnen het kabinet. Deze ervaring moet uitdrukkelijk met redenen worden omkleed in het ministerieel aanwijzingsbesluit, en bewezen door het naar behoren ingevulde attest. In dat geval geldt de hoedanigheid van personeelslid van niveau 1 enkel voor het ambt dat in het kabinet wordt uitgeoefend.
Het personeelslid mag zich op dat attest niet beroepen buiten het kabinet of bij een volgende legislatuur.
Het attest wordt afgegeven door de kabinetssecretaris en geldt enkel voor de ambten die in het kabinet worden uitegvoerd. Afdeling 5. - Aanwijzingen en detacheringen
Art. 12.§ 1. De personeelsleden kunnen worden aangewezen of gedetacheerd uit een overheidsdienst, een autonoom overheidsbedrijf, een instelling van openbaar nut, een instelling, dienst of administratie die afhangt van de Gemeenschappen, de Gewesten, de Provincies, de Gemeenten, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of de Franse Gemeenschapscommissie, of een inrichting voor georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs.
Voor de personen die gedetacheerd zijn in de kabinetten, is het aan te raden om personeel te gebruiken dat statutair is in zijn eigen instelling. Voor contractuele personeelsleden gedetacheerd in een kabinet, is het raadzaam de voorwaarden na te leven die zijn vastgelegd in de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten (wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers). § 2. Gedetacheerde personeelsleden mogen tijdens hun detachering niet in dienst blijven in hun oorspronkelijke betrekking of hun oorspronkelijke bevoegdheden, ook niet deeltijds. § 3. De hoofden van overheidsorganen die in een ministerieel kabinet of bij het Secretariaat van de Regering worden gedetacheerd of aangewezen om de in artikel 8, tweede lid, bedoelde ambten te vervullen, mogen niet langer in hun oorspronkelijke instelling werken, ook niet deeltijds. § 4. De aanwijzingen en detacheringen van personeel gebeuren in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen inzake belangenconflicten en onverenigbaarheden, zoals uiteengezet in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit.
Art. 13.§ 1 Kabinetschefs worden aangewezen of gedetacheerd bij besluit van de Regering. Het ministerieel besluit tot bepaling van de nadere regels voor de indiensttreding wordt genomen ter uitvoering van dat besluit. § 2. De andere personeelsleden van het kabinet worden aangewezen of gedetacheerd door de betrokken Minister.
Art. 14.§ 1. De secretaris van de Regering die de rang van Kabinetschef heeft, wordt door de Regering aangewezen of gedetacheerd indien het ambt niet wordt bekleed door één van de Kabinetschefs van de Minister-President. De Regering kan bij wijze van uitzondering het ambt van Secretaris van de Regering delegeren bij afwezigheid van deze laatste of in geval van een belangenconflict. § 2. De andere personeelsleden van het Secretariaat van de Regering worden door de Minister-President aangewezen of gedetacheerd.
Art. 15.§ 1. De directeur van de SePAC wordt aangewezen of gedetacheerd door de Waalse Regering op de voordracht van de Minister-President van de Waalse Regering. Een expertise wordt hem ook door de Regering van de Franse Gemeenschap toegewezen om vorm te geven aan een juridische band tussen beide deelstaten. § 2. De personeelsleden van de SePAC die ten laste vallen van het Waalse Gewest worden aangewezen of gedetacheerd door de Minister-President van de Waalse Regering. § 3. De personeelsleden van de SePAC die ten laste vallen van de Franse Gemeenschap worden aangewezen of gedetacheerd door de Minister-President van de Regering van de Franse Gemeenschap.
Art. 16.De nadere regels van de detachering worden verder bepaald in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit. Afdeling 6. - Toelagen en vergoedingen
Onderafdeling 1. - Bedragen
Art. 17.§ 1. Er wordt aan de personeelsleden van de ministeriële kabinetten een jaarlijkse kabinetstoelage toegekend die als wedde geldt.
De als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelage wordt vastgesteld als volgt (indexcijfer 138,01): - voor de kabinetschefs, een bedrag tussen 46.910,59 euro en 66.115,99 euro; - voor de leden van niveau 1, een bedrag tussen 21.112,38 euro en 56.517,16 euro; - voor de medewerkers, een bedrag tussen 13.257,38 euro en 39.981,53 euro; - voor de deskundigen, een bedrag tussen 13.257,38 euro en 66.115,99 euro, berekend naar rata van hun bezigheidsperiode; - voor het schoonmaakpersoneel, een bedrag tussen 13.257,38 euro en 31.516,60 euro. § 2. De als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelage wordt opgeschort na een afwezigheid van meer dan dertig dagen. Het personeelslid moet de reglementaire formaliteiten bij zijn ziekenfonds vervullen, en in voorkomend geval, bij zijn oorspronkelijke administratie.
Art. 18.§ 1. Er wordt aan de personeelsleden die in kabinetten gedetacheerd zijn, een jaarlijkse kabinetstoelage toegekend.
De jaarlijkse kabinetstoelage wordt vastgesteld als volgt (indexcijfer 138,01): - voor de kabinetschefs, een bedrag van 8.507,09 euro; - voor de leden van niveau 1, een bedrag tussen 3.402,84 euro en 6.465,39 euro; - voor de medewerkers, een bedrag tussen 2.381,99 euro en 4.423,69 euro. - voor het schoonmaakpersoneel, een bedrag van 2.381,99 euro. § 2. De als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelage wordt opgeschort na een afwezigheid van meer dan dertig dagen. Het in een kabinet gedetacheerde contractuele personeelslid moet de reglementaire formaliteiten bij zijn ziekenfonds en bij zijn oorspronkelijke administratie vervullen.
Art. 19.Met toepassing van de in deze aangelegenheid geldende wetgeving, wordt de bezoldiging van studenten bepaald op: - 7,27 euro per uur voor houders van het getuigschrift lager secundair onderwijs of een daarmee gelijkgesteld diploma, bij hun ambtsbekleding; - 7,49 euro per uur voor houders van het getuigschrift hoger secundair onderwijs of een daarmee gelijkgesteld diploma, bij hun ambtsbekleding;
Het aantal studenten die het bezoldigingsbedrag van 7,49 euro per uur kunnen genieten, wordt bepaald op maximum 50% van het totaal aantal studenten die kunnen worden aangeworven.
Art. 20.Bij met redenen omklede beslissing, mits toestemming van de Minister-President, binnen de aan de kabinetten toegekende begrotingskredieten, kan de Minister een verhoging van de als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelagen en de jaarlijkse kabinetstoelagen bedoeld in de artikelen 11 en 12 aanvragen.
De nadere regels voor de toekenning ervan worden bepaald door de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit.
De leden van het schoonmaakpersoneel kunnen geen verhoging genieten zelfs als ze deeltijdse ambten uitvoeren.
Art. 21.Er worden aan de medewerkers die als chauffeur werken de volgende toelagen en vergoedingen toegekend (indexcijfer 138,01): 1° naast hun bezoldiging, een forfaitaire maandelijkse toelage van 272,22 euro. De maandelijkse forfaitaire toelage wordt vastgesteld op 476,38 euro voor de persoonlijke chauffeur van de Minister, waarbij het bijkomend bedrag van 204,16 euro de vermeerdering van de buitengewone prestaties waartoe de reizen van de Minister leiden, dekt.
De maandelijkse forfaitaire toelage wordt op 374,30 euro gebracht voor de chauffeur van de kabinetschef, dit is een bijkomend bedrag van 102,08 euro.
Indien er meerdere medewerkers zijn die het ambt van chauffeur van de Minister of van de kabinetschef uitoefenen, bepaalt de minister, naargelang de verrichte prestaties, de verdeling van die bijkomende bedragen over de verschillende chauffeurs; 2° een vaste jaarlijkse vergoeding ten bedrage van 2.478,20 euro per jaar wegens zware inspanningen.
Geen andere toelage of vergoeding kan hen toegekend worden.
Art. 22.§ 1. De personeelsleden van het kabinet genieten de haard- of standplaatstoelage, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en maaltijdcheques. § 2. De gedetacheerde, statutaire of contractuele personeelsleden genieten maaltijdcheques ten laste van het kabinet.
Deskundigen en studenten mogen geen maaltijdcheques genieten.
De nadere regels voor de toekenning van maaltijdcheques worden door de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit bepaald.
Art. 23.§ 1. Er wordt een jaarlijkse vergoeding wegens regelmatig telewerk toegekend aan de personeelsleden die structureel en regelmatig een deel van hun werk thuis uitvoeren en die, binnen hun woning, over een ruimte beschikken om hun werk te verrichten.
Het bedrag van de vergoeding wordt vastgesteld als volgt (afgevlakte gezondheidsindex), naargelang het ambt dat in het kabinet wordt uitgeoefend als: - kabinetschef en adjunct-kabinetschef: 1.523,28 euro; - adviseur en kabinetssecretaris : 1.523,28 euro; - attaché, boekhouder en gedecentraliseerd thesaurier van de SePAC: 1.248,50 euro; - medewerkers : 475,01 euro. § 2. Deze vergoeding kan niet toegekend worden aan chauffeurs, de personeelsleden belast met het onthaal, het schoonmaakpersoneel, de deskundigen en studenten.
Onderafdeling 2. - Nadere regels voor de vereffening en de terugbetaling van wedden, toelagen en vergoedingen
Art. 24.Voor de tenlasteneming van de wedde van gedetacheerde personeelsleden gelden de volgende regels: 1° wanneer de oorspronkelijke werkgever ermee instemt de wedde te blijven uitbetalen, ontvangt het personeelslid de jaarlijkse kabinetstoelage, eventueel verhoogd, overeenkomstig artikel 18, of, voor medewerkers met het ambt van chauffeur, de maandelijkse forfaitaire vergoeding als bedoeld in artikel 21;2° wanneer de oorspronkelijke werkgever de terugbetaling van de wedde vereist, ontvangt het personeelslid de in artikel 18 bedoelde jaarlijkse kabinetstoelage, eventueel verhoogd, of, voor medewerkers met het ambt van chauffeur, de in artikel 21 bedoelde maandelijkse forfaitaire toelage.De betrokken Minister betaalt de wedde, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en alle andere toelagen en vergoedingen die zijn berekend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeelslid in zijn oorspronkelijke instelling, in voorkomend geval vermeerderd met de werkgeversbijdragen; 3° wanneer de oorspronkelijke werkgever de betaling van de wedde opschort, ontvangt het personeelslid de jaarlijkse kabinetstoelage in plaats van de wedde bedoeld in artikel 17 alsook, voor medewerkers die het ambt van chauffeur uitoefenen, de maandelijkse forfaitaire toelage bedoeld in artikel 21.
Art. 25.§ 1. Het aantal personeelsleden van wie de wedde ten laste blijft van een instelling van openbaar nut, een inrichting van openbaar nut of een publiekrechtelijk persoon opgericht op grond van artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap of het Waalse Gewest ressorteren, is beperkt tot 3 voor een Minister, 4 voor een Vicepresident en 5 voor een Minister-president. § 2. Het quotum of een deel dat een kabinet niet gebruikt, kan worden overgedragen aan een ander kabinet, aan het Secretariaat van de Regering of aan de SePAC. Een ministerieel besluit moet deze overdracht formaliseren, met of zonder begrotingsoverdracht.
Art. 26.De in de artikelen 17, 18, 20, 21, 22, 23 en 24 bedoelde toelagen en vergoedingen worden maandelijks op vervallen termijn uitbetaald. De maandelijkse toelage of vergoeding is gelijk aan 1/12e van het jaarbedrag.
Indien de toelage of vergoeding voor de maand niet volledig verschuldigd is, wordt deze in dertigste uitbetaald, overeenkomstig de voor de personeelsleden van de Diensten van de Regering geldende voorwaarden.
Art. 27.De in de artikelen 17, 18, 20, 21 en 22 bedoelde toelagen en vergoedingen zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Daartoe worden ze verbonden aan het indexcijfer 138,01 van 1 januari 1990.
Art. 28.De toelagen en vergoedingen worden geschorst bij een afwezigheid van meer dan 30 kalenderdagen. Afdeling 7. - Rechtspositie en andere statutaire bepalingen
Art. 29.De personeelsleden bedoeld in dit besluit zijn onderworpen aan een regeling sui generis en de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten is niet van toepassing.
Hun aanwijzing of detachering is uitsluitend het gevolg van eenzijdige administratieve handelingen van een Minister of de Regering. Wanneer zij niet de hoedanigheid van vast aangestelde ambtenaar hebben, zijn zij evenwel onderworpen aan het sociale zekerheidsstelsel van contractuele Rijksambtenaren. De gedetacheerde statutaire personeelsleden blijven onderworpen aan het sociale zekerheidsstelsel van hun werkgever van herkomst.
Art. 30.De administratieve standplaats van de personeelsleden van de kabinetten en studenten is vastgesteld op de vestigingsplaats van het kabinet. Voor deskundigen kan een afwijking daarvan worden toegestaan.
Art. 31.Bij een afwezigheid van meer dan dertig dagen van een aangewezen of gedetacheerd contractueel personeelslid om medische redenen kan de betrokken Minister in zijn vervanging voorzien tijdens zijn financiële dekking door het ziekenfonds.
Indien een statutair gedetacheerd personeelslid met of zonder terugbetaling vervangen moet worden, moet zijn detachering worden beëindigd om een ander personeelslid te kunnen aanwijzen of detacheren.
Art. 32.§ 1. Kabinetspersoneelsleden mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de betrokken Minister geen neven-, handels- of andere arbeid in loondienst verrichten. § 2. De kabinetspersoneelsleden zijn verplicht de Minister in kennis te stellen van elk al dan niet bezoldigd mandaat, van welke aard dan ook, dat hen al dan niet recht geeft op politiek verlof. Afdeling 8. - Verloven
Art. 33.§ 1. De volgende reglementaire bepalingen inzake verlof en afwezigheid van statutaire en contractuele personeelsleden van de Regeringsdiensten van de Franse Gemeenschap zijn van toepassing op de personeelsleden van de ministeriële kabinetten, met uitzondering van deskundigen en studenten: - Jaarlijks vakantieverlof, feestdagen en wettelijke feestdagen. - De verschillende types omstandigheidsverlof met uitzondering van: ? een in het belang van de dienst gelaste verandering van standplaats wanneer de overplaatsing de tegemoetkoming van de Franse Gemeenschap in de verhuiskosten met zich meebrengt; ? de plechtige communie of elke andere gelijkaardige gebeurtenis van een erkende eredienst van een kind van het personeelslid of zijn echtgenoot; ? de deelname aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" van een kind van het personeelslid of zijn echtgenoot; ? de priesterwijding of intreden in het klooster of elke andere gelijkaardige gebeurtenis van een erkende eredienst van een kind van het personeelslid of zijn echtgenoot, broer, zuster, schoonbroer of schoonzus van het personeelslid; ? de uitoefening van het ambt van voorzitter, assessor of secretaris of getuige van een stemlokaal, telbureau of hoofdkantoor. - Uitzonderlijk verlof wegens overmacht, namelijk maximaal 10 dagen, waarvan 4 bezoldigde dagen. - Borstvoedingspauzes. - Zwangerschapsverlof, met uitzondering van het verlof voor verminderde prestaties vóór de bevalling. - Vaderschapsverlof. - Opvangverlof wegens adoptie. - Ouderschapsverlof. - Ziekteverlof. - Dienstvrijstelling voor preventief geneeskundig onderzoek. - Verlof om palliatieve zorgverlening. - Politiek verlof. § 2. Bij zijn ambtsbekleding in een kabinet mag een gedetacheerd personeelslid het saldo van zijn jaarlijkse verlofdagen van voorgaande jaren niet gebruiken. Dit saldo is bevroren tot het einde van de detachering. § 3. De andere nadere regels voor de toekenning en de overdracht van verlof worden geregeld in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit. § 4. Het gedetacheerde personeelslid dat met verlof is bij zijn werkgever van herkomst, kan dit verlof blijven genieten tot het einde ervan bij zijn detachering bij het kabinet.
Art. 34.§ 1. De nadere regels met betrekking tot het politiek verlof worden geregeld in de omzendbrief tot uitvoering van dit besluit. § 2. Gelet op de kenmerken van de SePAC, zijn opdrachten en de neutraliteit die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn ambten ten aanzien van de ministeriële kabinetten, kan elk personeelslid dat tot de SePAC behoort, op geen enkel niveau een politiek mandaat uitoefenen, noch een ambt uitoefenen dat ermee kan worden gelijkgesteld, noch een verlof van politieke aard genieten. Afdeling 9. - Diverse kosten, financiële tegenwaarde en autogebruik
Art. 35.§ 1. De personeelsleden van het kabinet kunnen een abonnement nemen op een openbaarvervoermiddel, van hun woonplaats of gewone verblijfplaats tot de vestigingsplaats van het kabinet.
Het abonnement van een gedetacheerd personeelslid, zelfs onbezoldigd, valt ten laste van het kabinet. § 2. Bij een met redenen omkleed afwijkingsbesluit van de betrokken Minister kan een financiële tegenwaarde worden toegekend die de kosten vertegenwoordigt van een abonnement op het openbaar vervoer voor de reis van de woonplaats of de gewone verblijfplaats naar de plaats van tewerkstelling. Deze tegenwaarde wordt toegekend in verhouding tot de prestaties. Om hiervoor in aanmerking te komen, verstrekken de personeelsleden een afschrift van het kentekenbewijs waaruit blijkt dat het om hun eigen voertuig gaat of een persoon die tot het huishouden behoort. Studenten en deskundigen mogen noch de financiële tegenwaarde noch een ambtswagen die door het bedrijf ter beschikking wordt gesteld, genieten.
Art. 36.Binnen de perken van de begrotingskredieten van het kabinet wijst de Minister de andere personeelsleden van zijn kabinet aan die gemachtigd zijn om hun persoonlijke voertuigen voor de dienst te gebruiken onder de voorwaarden die voor de ambtenaren van de Regeringsdiensten zijn vastgesteld en stelt hij het jaarlijks aan hen toe te kennen individuele kilometerquotum vast. Dit quotum mag niet meer bedragen dan 12 000 km per jaar en per begunstigde.
Het tarief van de kilometervergoeding wordt vastgesteld overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 tot vaststelling van de algemene regels inzake reiskosten, en in juli van elk jaar geïndexeerd via een omzendbrief van de federale macht die dit bedrag aanpast.
Art. 37.§ 1. De telefoon- en internetkosten van de Minister worden gedekt door de begroting van het kabinet, op grond van bewijsstukken en rekening houdend met de wettelijke bepalingen betreffende de voordelen van welke aard dan ook. § 2. De kosten van het abonnement op het mobiele en datanetwerk van de personeelsleden van het kabinet vallen ten laste van het kabinet op grond van bewijsstukken. De bepalingen inzake uitkeringen of voordelen van welke aard dan ook zijn van toepassing boven bepaalde bedragen die in de omzendbrief op forfaitaire basis zijn vastgesteld. De kabinetssecretariaten zullen in dit verband verwijzen naar het reglement van de RSZ. Afdeling 10. - Einde van het ambt en einde van de detachering
Art. 38.§ 1. De Regering stelt een einde aan het ambt of de detachering van de kabinetschef. § .2. De kabinetschef kan bij Regeringsbesluit worden gemachtigd de eretitel van zijn ambt te voeren, mits hij dit ambt gedurende minstens twee jaar heeft uitgeoefend.
Voor de berekening van deze twee jaar kan de Regering rekening houden met de duur van de diensten die het kabinetschef heeft verleend bij een Regering van een ander bestuursniveau, op voorwaarde dat er geen onderbreking van de continuïteit is. § 3. De betrokken Minister stelt een einde aan het ambt of de detachering van de andere leden van het kabinet.
Art. 39.De Regering stelt een einde aan het ambt of de detachering van de secretaris van de Regering.
Art. 40.§ 1. Op gezamenlijk voorstel van de Ministers-presidenten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering kunnen het ambt of de detachering van de directeur van de SePAC worden beëindigd door een beslissing van de gezamenlijke Regeringen. § 2. De Minister-president van de Waalse regering kan het ambt of de detachering van SePAC-personeel dat ten laste van het Waalse Gewest valt, beëindigen. § 3. De Minister-president van de Regering van de Franse Gemeenschap kan het ambt of de detachering van SePAC-personeel dat ten laste van de Franse Gemeenschap valt, beëindigen. § 4. De aanstelling van de SePAC-ambtenaar als deskundige op 1/10e-tijd in de andere deelstaat eindigt automatisch. § 5. De nadere regels voor de beëindiging van de ambtstermijn of van de detachering worden vastgelegd in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit.
Art. 41.§ 1. De Minister kan een forfaitaire vertrektoelage toekennen aan personeelsleden die een ambt hebben uitgeoefend in een kabinet en die geen ander inkomen hebben. § 2. In afwijking van § 1 kan de Minister een forfaitaire vertrektoelage toekennen aan de personen die een ambt in een kabinet hebben bekleed en die geen ander beroepsinkomen hebben als: a) werkloosheidsuitkeringen of wettelijke vergoedingen voor ziekte of invaliditeit of voor moederschapsrust;b) de bezoldiging verbonden aan de uitsluitende uitoefening van één of meer deeltijdse ambten;c) een overlevingspensioen of het leefloon dat door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt toegekend. Na weging wordt de forfaitaire vertrektoelage verminderd met de bruto-inkomsten voortkomend uit de punten a), b) en c) voor de overeenstemmende periode. § 3. De vaste vertrektoelage wordt toegekend ten belope van : - één maand toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van drie tot en met zes maanden; - twee maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan zes tot en met twaalf maanden; - drie maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan twaalf tot en met achttien maanden; - vier maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan achttien tot en met vierentwintig maanden; - hoogstens vijf maanden toelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan vierentwintig maanden. § 4. Voor de bepaling van de ononderbroken activiteitsperiode bedoeld in § 3 van dit artikel, komt in aanmerking, de tijd doorgebracht in een ander ministerieel kabinet dan het kabinet waaronder het personeelslid ressorteert, voor zover er geen activiteitsonderbreking plaatsvond tussen het begin en het einde van de ambtsuitoefening binnen de ministeriële kabinetten. § 5. Het brutomaandbedrag van de forfaitaire vertrektoelage is het geïndexeerd brutomaandbedrag van de jaarlijkse kabinetstoelage die als wedde geldt, bedoeld in artikel 17 betreffende de laatste activiteitswedde die de betrokken persoon heeft uitgeoefend gedurende minstens drie maanden, gewogen op grond van de regeling voor de prestaties, met inbegrip, in voorkomend geval, van het bedrag van de vermeerdering die eventueel zou zijn toegepast, de vaste maandtoelage bedoeld in artikel 21 of de haard- of standplaatstoelage.
Tijdens het referentiejaar van het einde van de zittingsperiode mag noch een verhoging van de kabinetstoelage die als wedde geldt, noch een vermeerdering worden toegekend. § 6. De forfaitaire vertrektoelage wordt in maandelijkse termijnen toegekend. Voorwaarde voor de toekenning is dat de betrokkene elke maand een verklaring op erewoord indient, waaruit blijkt dat hij voor de betrokken periode geen enkele beroepsactiviteit heeft uitgeoefend of dat hij zich in een van de in § 2 bedoelde omstandigheden bevindt. § 7. De oorspronkelijke ordonnateur of zijn afgevaardigde wordt ertoe gehouden, zonder verwijl, alle gegevens aan de SePAC mee te delen die noodzakelijk zijn voor de berekening van de forfaitaire vertrektoelage voor elke begunstigde. § 8. Aan personeelsleden die ontslag nemen, met pensioen zijn of met pensioen gaan of wier werkzaamheden wegens ernstige fout zijn beëindigd, wordt geen forfaitaire vetrektoelage verschuldigd. Er wordt geen forfaitaire vertrektoelage toegekend aan gedetacheerd personeel, personeel waarvan de wedde van de oorspronkelijke werkgever is geschorst, deskundigen en studenten.
Ernstige fout moet niet worden erkend als ernstige fout in de zin van de Arbeidsovereenkomstenwet, maar als wangedrag dat is vastgesteld met betrekking tot de dienstbetrekking die de vertrouwensrelatie tussen het personeelslid en de Minister waarvan hij afhankelijk is, definitief heeft verbroken. § 9. Het besluit van ambtsbeëindiging vermeldt de mogelijke toekenning van de forfaitaire vertrektoelage. De voorwaarden voor de toekenning van de toelage zullen echter worden nagegaan door de SePAC. § 10. De nadere regels voor de toekenning en berekening van de forfaitaire vertrektoelage worden geregeld in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit.
Art. 42.Aan het einde van de detachering en in functie van het statuut van de oorspronkelijke werkgever, kan aan de gedetacheerde personeelsleden een verlof van kabinetseinde van ten hoogste één werkdag per maand detachering, of pro rata als de gedetacheerde medewerker deeltijdse prestaties verrichtte, worden toegekend, met een minimum van drie werkdagen en een maximum van vijftien werkdagen. Het wordt toegekend door de ambtsoverheid waaronder zij ressorteren op basis van het ministerieel besluit ter beëindiging van de detachering.
Art. 43.§ 1. Indien de aangewezen personeelsleden om dienstredenen niet in staat zijn geweest hun jaarlijkse vakantieverlof geheel of gedeeltelijk op te nemen vóór de definitieve beëindiging van hun ambten, ontvangen zij voor de niet-opgenomen verlofdagen een compensatietoelage die gelijk is aan de laatste wedde. § 2. Het verlof dat in aanmerking moet worden genomen, is dat van het lopende jaar, naar rata van het stelsel en de periode van de prestatie, alsmede het verlof dat om dienstredenen werd overgedragen. § 3. Deze compensatietoelage wordt niet toegekend aan de personeelsleden die een forfaitaire vertrektoelage ontvangen, noch aan studenten, noch aan deskundigen, noch aan gedetacheerde personeelsleden. § 4. Voor de toepassing van dit artikel is de in aanmerking te nemen wedde het geïndexeerde maandelijkse brutobedrag van de als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelage bedoeld in artikel 17, gewogen overeenkomstig de prestatieregeling, met inbegrip, in voorkomend geval, van het bedrag van een eventuele verhoging van deze toelage, de in artikel 21 bedoelde maandelijkse forfaitaire toelage of de haard- of verblijfstoelage. Afdeling 11. - Cel voor het einde van het kabinet
Art. 44.§ 1. Naar aanleiding van een verandering van legislatuur of van de vervanging van één of meer Minister(s), met het oog op een harmonieuze machtsoverdracht, kan een cel samengesteld als volgt blijven werken in elk van de ministeriële kabinetten voor een maximale periode van één maand: - de uittredende kabinetssecretaris; - de uittredende afgevaardigde ordonnateur behoudens als dat ambt door de uittredende kabinetssecretaris uitgeoefend wordt; - de uittredende boekhouder; - de uittredende informatica-correspondent behoudens als het informaticabeheer door de SePAC wordt waargenomen; - een uittredende medewerker; - een uittredende chauffeur.
Deze aanstelling maakt het voorwerp uit van een ad hoc ministerieel besluit ondertekend door de uittredende Minister. § 2. De cel voor het einde van het kabinet heeft tot opdracht het overdragen van de ter beschikking gestelde lokalen en logistieke middelen in perfecte staat van werking voor het nieuwe kabinet. § 3. De Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap worden belast met het opstellen, als technisch adviseur, van de plaatsbeschrijving, en met de controle op de werken die uitgevoerd moeten worden in de lokalen bezet door de ministeriële kabinetten. Ze zijn verder belast met het antwoorden op het eerste verzoek op de behoeften voortvloeiend uit de werking van de ministeriële kabinetten. Afdeling 12. - Medewerkers van de Ministers die hun opdracht verlaten
Art. 45.Personeelsleden kunnen ter beschikking worden gesteld van elk lid van de aftredende Regering dat geen ministerieel ambt meer bekleedt.
Art. 46.§ 1. De personeelsleden die ter beschikking worden gesteld van de Ministers die hun ambt neerleggen, worden aangewezen of gedetacheerd door de Minister-president van de werkende regering op voorstel van de minister die het ambt neerlegt. § 2. Zij staan onder het gezag van de Minister-president van de werkende regering. Het administratief beheer van hun dossier wordt aan de SePAC toevertrouwd.
Art. 47.§ 1. Er zijn twee medewerkers ter beschikking gesteld bij een minister die zijn ambt heeft beëindigd, waaronder maximaal 1 medewerker die een ambt van niveau 1 bekleedt en 1 andere medewerker.
Zij kunnen ter beschikking worden gesteld van elk lid van de aftredende Regering dat geen ambt van minister meer bekleedt, gedurende een periode die ingaat op de datum van zijn ontslag. De duur wordt berekend naar rata van de duur van het door de Minister uitgeoefende ministeriële mandaat, maar mag niet minder dan één jaar en niet meer dan vijf jaar bedragen. Bij de vaststelling van de termijn wordt rekening gehouden met de ononderbroken uitoefening van ministeriële mandaten binnen een of meer Regeringen. § 2. De in § 1 vastgestelde ambtenverdeling kan slechts worden gewijzigd met instemming van de Minister-president van de ambtsvoerende regering, zonder dat het maximumaantal berekend in voltijdsequivalent personeelsleden en het niveau van de personeelsleden overschreden mogen worden. De minimale arbeidstijd van deze personeelsleden mag niet korter zijn dan een halve dag.
De toegestane afwijkingen worden meegedeeld aan de vicepresidenten van de werkende Regering. § 3. Indien het lid van de aftredende Regering tevens lid is van de Waalse Regering of van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, mag het maximale aantal personeelsleden waarover hij beschikt, het in het eerste lid bedoelde aantal niet overschrijden.
Art. 48.§ 1. De bezoldiging die wordt toegekend aan de aangewezen personeelsleden die ter beschikking worden gesteld van de ministers die het ambt verlaten, is gelijk aan de bezoldigingsschalen die van toepassing zijn op het Ministerie van de Fédération Wallonie - Bruxelles. De salarisschalen zijn de volgende: - niveau 1-ambtenaar: 120/1 schaal; - niveau 2+ medewerker: 260/3 schaal; - niveau 2-medewerker: 210/2 schaal.
Zowel de graad als de werkelijke anciënniteit zullen worden vastgesteld en gevaloriseerd overeenkomstig de regels die van toepassing zijn binnen het Ministerie van de Fédération Wallonie - Bruxelles. § 2. Gedetacheerde personeelsleden die ter beschikking worden gesteld van de Ministers die hun ambt neerleggen, ontvangen de volgende jaarlijkse kabinetstoelage: - voor ambtenaren van niveau 1, een bedrag tussen 3 402,84 euro en 6 465,39 euro; - voor medewerkers, een bedrag tussen 2.381,99 euro en 4.423,69 euro. § 3. Deze ambtenaren hebben geen recht op enige verhoging of vergoeding, abonnement of financiële tegenwaarde, maaltijdcheques, kosten of terugbetalingen van welke aard dan ook, noch op een forfaitaire vertrektoelage.
Art. 49.Hun administratieve standplaats wordt vastgesteld op de woonplaats van de Minister die het ambt heeft neergelegd.
Art. 50.De Minister-president van de werkende Regering beëindigt de ambten of de detachering van bij de ministers ter beschikking gesteld personeel dat zijn functie verlaat, uiterlijk aan het einde van de vastgestelde periode van terbeschikkingstelling. Afdeling 13. - Toezicht
Art. 51.§ 1. Alvorens de laatste hand te leggen aan detacheringen en aanwijzingen of latere administratieve of financiële wijzigingen, zenden de kabinetten en cellen een afschrift van de ontwerpen van besluiten, samen met het gegevensblad en het aanwervingsformulier, aan de SePAC, die tot opdracht heeft binnen vier werkdagen na te gaan of de bewoording ervan in overeenstemming is met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en zich ervan te vergewissen dat de beschikbare begrotingsmiddelen op de basisartikelen betreffende de wedden en vergoedingen van het kabinet volstaan om de daarmee samenhangende uitgaven te dekken. § 2. De betrokken kabinetten en cellen sturen vervolgens één origineel en twee voor eensluidend verklaarde afschriften van elk besluit aan de SePAC. De SePAC vraagt het visum aan van de secretaris van de Regering die belast is met het toezicht op de samenstelling van de ministeriële kabinetten en het Regeringssecretariaat, die de besluiten viseert en afstempelt en terugstuurt naar de SePAC, die pas na ontvangst van de bedoelde besluiten tot de vereffening van de bezoldigingen kan overgaan. Afdeling 14. - Varia
Art. 52.Richtlijnen, dienstorders en dossiers betreffende de Administratie, die onder de bevoegdheid van de Minister vallen, worden door de kabinetschef meegedeeld.
Hetzelfde geldt voor de directeur van de SePAC, die de rang van kabinetschef heeft met betrekking tot de opvolging van de Regeringsbeslissingen in verband met de administratie, het onderzoek van de dossiers in samenwerking met de administratie of het dagelijks beheer van de gebouwen die ter beschikking worden gesteld van de ministeriële kabinetten, het Regeringssecretariaat of de SePAC. Met uitzondering van de kabinetssecretaris of de ordonnateur afgevaardigd voor de uitoefening van hun ambtsbevoegdheden, kunnen de kabinetspersoneelsleden uitsluitend via de kabinetschef of met diens toestemming met de Administratie contact opnemen.
Art. 53.§ 1. Voor elke aankoop van 15.000 euro of meer (exclusief BTW) is vooraf het advies van de bij de Minister-president geaccrediteerde Inspecteur van Financiën vereist.
Voor elke aankoop gelijk aan of groter dan euro 8.500 (exclusief BTW) moet informatie worden meegedeeld aan de Inspectie van Financiën. § 2. Voor elke aankoop van een voertuig is het advies van de Inspectie van Financiën vereist. § 3. De regels inzake overheidsopdrachten zijn van toepassing. Afdeling 15. - Slotbepalingen
Art. 54.§ 1. Alle bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op het Regeringssecretariaat en de SePAC. § 2. Alle bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de fiscale cel van de Franse Gemeenschap voor alle aspecten die niet specifiek geregeld worden door het oprichtingsbesluit.
Art. 55.§ 1. Een omzendbrief van de Regering van de Franse Gemeenschap bepaalt en harmoniseert de procedures voor de uitvoering van dit besluit. § 2. De bepalingen van de in § 1 bedoelde omzendbrief zijn eveneens van toepassing op de fiscale cel van de Franse Gemeenschap.
Art. 56.De werkingsregels zijn vastgelegd in een gemeenschappelijk huishoudelijk reglement dat van toepassing is op alle medewerkers van het ministeriële kabinet en het Regeringssecretariaat.
Elk kabinet kan er zijn eigen regels aan toevoegen overeenkomstig de beginselen die in de gemeenschappelijke basis zijn uitgestippeld.
Art. 57.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 juli 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 25/07/2014 pub. 29/09/2014 numac 2014029526 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de Kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de kabinetten van de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt opgeheven.
Art. 58.Dit besluit treedt in werking op 17 september 2019.
Art. 59.De Ministers zijn, ieder wat hem/haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 september 2019.
De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vice-President en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen en belast met het toezicht op "Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN De Vice-President en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR
Inhoud Afdeling 1 - De actoren van de Regering van de Franse Gemeenschap
Afdeling 2 - Samenwerking met de Waalse Regering
Afdeling 3 - Globaal maximumbedrag van de bestaansmiddelen en
definitie van de vermenigvuldigende personeelssterkte Afdeling 4 - Samenstelling
Afdeling 5 - Aanwijzingen en detacheringen
Afdeling 6 - Toelagen en vergoedingen
Afdeling 7 - Rechtspositie en andere statutaire bepalingen
Afdeling 8 - Verloven
Afdeling 9 - Diverse kosten, financiële tegenwaarde en autogebruik
Afdeling 10 - Einde van het ambt en einde van de detachering
Afdeling 11 - Cel voor het einde van het kabinet
Afdeling 12 - Medewerkers van de Ministers die hun opdracht verlaten
Afdeling 13 - Toezicht
Afdeling 14 - Varia
Afdeling 15 - Slotbepalingen