Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 15 juli 2021
gepubliceerd op 06 augustus 2021

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoring van diverse bepalingen van het decreet van de Franse Gemeenschap van 14 maart 2019 betreffende de opvang in gemeenschapscentra voor uithandengegeven jongeren

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2021031988
pub.
06/08/2021
prom.
15/07/2021
ELI
eli/besluit/2021/07/15/2021031988/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JULI 2021. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoring van diverse bepalingen van het decreet van de Franse Gemeenschap van 14 maart 2019 betreffende de opvang in gemeenschapscentra voor uithandengegeven jongeren


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 23/04/2019 numac 2019040891 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" , van uithandengegeven jongeren sluiten betreffende de opvang in gemeenschapscentra voor uithandengegeven jongeren, artikelen 11, 23, 37, 38, 58, 69 et 113;

Gelet op de "gendertoets" die op 22 juni 2020 is uitgevoerd overeenkomstig artikel 4 van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de integratie van de genderdimensie in alle beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, uitgebracht op 8 juli 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting van 17 juli 2020;

Gelet op advies nr. 1 van het Adviescomité voor de opvang in gemeenschapscentra voor uithandengegeven jongeren, uitgebracht op 26 februari 2021;

Gelet op het advies nr. CO-A-2020-111 van de gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 6 november 2020;

Gelet op het advies nr. 69.333/2 van de Raad van State, uitgebracht op 26 mei 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de minister voor Hulpverlening aan de Jeugd;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - De gezondheids-, veiligheids- en hygiënevoorschriften voor de in artikel 11, lid 2, van het decreet bedoelde leefruimten

Artikel 1.De individuele leefruimten, de gemeenschappelijke ruimten en de specifieke ruimten waar de jongere tijdelijk kan worden afgezonderd, zijn verwarmd, geventileerd en voorzien van daglicht. Zij moeten de volgende minimumafmetingen hebben: 6 m2 oppervlakte en 17 m3 volume per individuele leefruimte en specifieke isolatieruimte en 5m2 oppervlakte en 14 m3 volume per jongere voor alle gemeenschappelijke ruimten.

De jongere moet toegang hebben tot sanitaire voorzieningen die veiligheid en hygiëne garanderen. De douchefaciliteiten bestaan uit geïsoleerde cabines. Elke cabine heeft een enkele douche en een droge bergruimte voor persoonlijke bezittingen. Deze cabines moeten voldoende oppervlakte hebben en zo zijn ontworpen dat de inzittenden volledige privacy wordt geboden. Zij moeten van elkaar gescheiden zijn door ondoorzichtige scheidingswanden met een hoogte van ten minste 1,90 m. Douches moeten zo zijn ontworpen dat uitglijden en vallen wordt voorkomen. De vloer en de wanden van de douches moeten zo zijn gebouwd dat zij gemakkelijk kunnen worden gereinigd en ontsmet.

Jongeren mogen niet worden blootgesteld aan tocht.

De individuele woonruimten, de gemeenschappelijke ruimten en de specifieke ruimten waar de jongere tijdelijk kan worden afgezonderd, moeten als een goed huisvader en als een redelijk mens worden onderhouden.

Art. 2.De specifieke ruimte voor de tijdelijke afzondering van de jongere omvat ten minste een bed, een tafel en een zitplaats die op de vloer zijn bevestigd.

Het meubilair en de uitrusting moeten de veiligheid van de jongere waarborgen. HOOFDSTUK 2. - De procedures voor de afgifte van afschriften van de in artikel 23, lid 3, van het decreet bedoelde documenten in het dossier van de jongere

Art. 3.De personen bedoeld in artikel 23, § 3, van het decreet die afschriften wensen te krijgen van de stukken van het dossier van de jongere, dienen een verzoek in bij de directeur per post of e-mail, telefonisch of persoonlijk aan het opvangloket van het centrum.

Art. 4.§ 1. Aan de jongere en aan de personen die het ouderlijk gezag over hem uitoefenen indien hij minderjarig is, wordt uiterlijk op de werkdag volgend op het verzoek persoonlijk, dan wel per post of langs elektronische weg, naar keuze, een afschrift van de stukken van het dossier verstrekt. § 2. De afschriften waarom de advocaat van de jongere of, indien hij minderjarig is, de advocaat van de personen die het ouderlijk gezag over hem uitoefenen, heeft verzocht, worden hem persoonlijk overhandigd op het tijdstip van zijn verzoek ter plaatse of per elektronische post, en uiterlijk op de werkdag die volgt op het verzoek. § 3 Afschriften van de documenten in het dossier van de jongere worden kosteloos verstrekt. HOOFDSTUK 3. - De bedragen van de werkvergoeding, de opleidingsvergoeding en de voorlopige vergoeding en de voorwaarden waaronder de opleidingsactiviteit als arbeidstijd wordt beschouwd

Art. 5.Het bedrag van de vergoedingen bedoeld in de artikelen 37, § 1, 37, § 2 en 38 van het decreet wordt vastgesteld op een wekelijks bedrag van 30 euro of 2,50 euro per activiteitenmodule van twee uur.

Dit bedrag wordt elk jaar op 1 januari aangepast aan de gezondheidsindex van de consumptieprijzen.

Art. 6.Overeenkomstig artikel 37, § 2, van het decreet wordt de opleidingsactiviteit bedoeld in de artikelen 31 en 32 van het decreet gelijkgesteld met arbeidstijd op voorwaarde dat de jongere eraan deelneemt zonder deze te verstoren en in haar geheel. HOOFDSTUK 4. - De voorwaarden en nadere regels voor de in artikel 58, lid 3, bedoelde bezoeken in de persoonlijke levenssfeer

Art. 7.De jongere kan een privé-bezoek ontvangen, in de zin van een "bezoek zonder toezicht", na één maand verzorging in het centrum en op voorwaarde dat de bezoeker die hij in dit kader vraagt, hem vooraf twee bezoeken heeft gebracht, zoals bedoeld in artikel 58, eerste lid, van het decreet. HOOFDSTUK 5. - De procedures en termijnen voor het registreren, opslaan, raadplegen en meedelen van de door de jongere in het kader van telecommunicatie gevormde nummers en de procedures voor het informeren van de jongere als bedoeld in artikel 69 van het decreet

Art. 8.In geval van toezicht op de telefoon- en videoconferentiegesprekken van de jongere op grond van artikel 69 van het decreet, worden de gegevens met betrekking tot deze gesprekken opgenomen in een daartoe bestemd register. Het Ministerie van de Franse Gemeenschap is belast met de verwerking van het register. Het register bevat ten minste de volgende informatie 1° de naam en voornaam van de jongere;2° het nummer of e-mailadres van de gecontacteerde persoon;3° het begin- en eindtijdstip van het telefoongesprek of de videoconferentie;4° de naam en het ambt van het personeelslid dat de gegevens heeft geregistreerd;5° de handtekening van de jongere waarin hij de juistheid van de vermelde gegevens bevestigt. De persoonsgegevens in dit register worden bewaard tot 31 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de jongere definitief wordt ontslagen.

Art. 9.De jongere wordt door middel van een document dat hem bij aankomst wordt verstrekt op de hoogte gebracht van de mogelijkheid om deze gegevens vast te leggen, te bewaren en te raadplegen, alsmede van zijn rechten met betrekking tot de verwerking van zijn persoonsgegevens. HOOFDSTUK 6. - Het in artikel 113, lid 4, bedoelde tuchtverslag

Art. 10.Het tuchtrapport wordt opgesteld volgens het model in bijlage bij dit besluit. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 11.De minister bevoegd voor hulpverlening aan de jeugd is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 juli 2021.

De minister-president, P.-Y. JEHOLET De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY

^