Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 02 mei 2019
gepubliceerd op 27 augustus 2019

Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap betreffende de goedkeuring en subsidiëring van specifieke ouderschapsondersteunende diensten

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019014101
pub.
27/08/2019
prom.
02/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/02/2019014101/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 MEI 2019. - Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap betreffende de goedkeuring en subsidiëring van specifieke ouderschapsondersteunende diensten


De regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 02/08/2002 numac 2002029383 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. » sluiten houdende hervorming van het Office de la Naissance et de l'Enfance, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van het Office de la Naissance et de l'Enfance van 25 april 2018;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 19 november 2018;

Gelet op het akkoord van de minister van Begroting van 5 december 2018;

Gelet op de "gendertest" van 8 november 2018, vastgesteld overeenkomstig artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de integratie van de genderdimensie in alle beleid van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het overleg dat is voorzien in het Raamakkoord voor samenwerking van 27 februari 2014 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie over het intra-Franstalige overleg over gezondheid en bijstand aan personen en de gemeenschappelijke beginselen die ter zake van toepassing zijn;

Gelet op advies nr. 65.294/4 van de Raad van State, uitgebracht op 27 maart 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 1 februari 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 01/02/2017 pub. 27/02/2017 numac 2017010830 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot goedkeuring van het organiek reglement van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 01/02/2017 pub. 15/02/2017 numac 2017010611 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot goedkeuring van het reglement van de "Office de la Naissance et de l'Enfance » betreffende de opvangvergunning sluiten houdende goedkeuring van de organieke voorschriften van het Office de la Naissance et de l'Enfance;

Op de voordracht van de vice -president en minister van het Kind;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Definities en algemene bepalingen Deel 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° decreet: het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 02/08/2002 numac 2002029383 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », afgekort « O.N.E. » sluiten tot hervorming van het Office de la Naissance et de l'Enfance, afgekort "O.N.E."; 2° O.N.E.: Office de la Naissance et de l'Enfance, georganiseerd krachtens het decreet; 3° Raad van Bestuur: de Raad van Bestuur zoals voorzien in Hoofdstuk III, Afdeling 1 van het decreet;4° administratief directeur: een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die de specifieke ouderschapsondersteunende dienst beheert;5° ouder: persoon met wie het kind een afstammingsrelatie heeft;6° naaste: eenieder in de familiale sfeer van het kind, eenieder die recht heeft op persoonlijke betrekkingen met het kind, eenieder die verantwoordelijk is voor het kind wanneer er een contact is tussen de dienst en de familie;7° gezin: personen die de familiale omgeving van het kind vormen;8° specifieke ouderschapsondersteunende dienst: dienst die ouders en familieleden een opvang- en ondersteuningsdienst voor het kind aanbiedt;9° Espace de Rencontre Enfants et Parents (LREP): Dienst voor gezamenlijke zorg voor kinderen tot zes jaar, begeleid door hun ouders of familieleden, in een ruimte van onvoorwaardelijke opvang en kwaliteitsvolle ontmoetingen;10° Espace Parents dans la Séparation (Ruimte Ouders in scheiding) (EPS): dienst die ouders ondersteuning biedt als ze problemen hebben met hun kinderen in het kader van een echtscheiding;11° Werkdag: een dag die noch een zaterdag, noch een zondag, noch een wettelijke feestdag is;12° Lid van de dienst: de persoon die betrokken is bij de uitvoering van de opdrachten van de dienst, ongeacht of deze persoon betaalt, gedetacheerd wordt door een andere instelling of dienst of vrijwillig wordt tewerkgesteld;13° Pleegzorger: persoon die is aangesteld om de opdrachten van de Ontmoetingsplaats voor kinderen en ouders (Espace de Rencontre Enfants et Parents) (LREP) met kinderen en ouders uit te voeren;14° Optredende persoon: persoon aangesteld om de opdrachten van de Espace Parents dans la Séparation (Ruimte Ouders in scheiding) (EPS) met kinderen en ouders te vervullen;15° Mandaat: beslissing waarbij de adviseur voor de jeugdzorg, de directeur jeugdbescherming of de jeugdrechtbank een persoon of dienst belast met een taak van bijstand of bescherming van een kind of jongere. Sectie 2. - Algemene bepalingen

Art. 2.Binnen de grenzen van de in de begroting van O.N.E. opgenomen kredieten kan O.N.E. specifieke diensten op het gebied van ouderschapsondersteuning goedkeuren en subsidiëren onder de voorwaarden en volgens de procedure die in dit besluit zijn vastgesteld.

O.N.E. zorgt voor het toezicht, de controle en de evaluatie van deze diensten.

TITEL II. - Opdrachten van de diensten Sectie 1. - Algemene opdrachten

Art. 3.§ 1. Specifieke diensten ter ondersteuning van het ouderschap hebben als algemene opdracht: 1° ouders ontvangen en te ondersteunen bij de uitoefening en de praktijk van hun ouderschap en hen zo nodig te ondersteunen bij eventuele moeilijkheden die zij kunnen ondervinden;2° het ondersteunen en bevorderen van de ontwikkeling van de ouder(s)-kindrelatie(s), met als uiteindelijk doel de harmonieuze ontwikkeling van het kind. Deze opdrachten zijn er ten behoeve van gezinnen, in welke vorm dan ook, en toekomstige ouders. § 2. Om deze opdrachten uit te voeren, baseren deze diensten zich op de volgende vier principes: 1° het kind wordt centraal geplaatst: het belang van het kind en/of het luisteren moet centraal blijven staan in de zorgen van de pleegzorgers/optredende personen;2° De acties van de diensten moeten gebaseerd zijn op de vaardigheden van de ouders en hun middelen;3° de ouderschapsondersteunende interventies zijn gericht op alle ouders en op elk naaste van het kind, met als doel iedereen op het juiste moment, in zijn eigen tempo en zonder stigmatisering de steun en/of opvang te bieden die hij/zij nodig heeft, met respect voor zijn of haar vaardigheden, zodat hij of zij zijn of haar potentieel in zijn of haar relatie met het kind kan ontplooien;4° de noodzaak om rekening te houden met de levenscontext van ouders en kinderen maakt het enerzijds mogelijk om individuele personen te respecteren en rekening te houden met de diversiteit van de culturele codes en anderzijds om hun autonomie te versterken. § 3. De opdrachten binnen de specifieke ouderschapsondersteunende diensten moeten in een preventief kader en in een goede behandeling worden uitgevoerd.

Deze diensten hebben niet als opdracht om op mandaat te werken en psychotherapeutische beoordelingen of interventies uit te voeren. § 4. De diensten garanderen vertrouwelijkheid, anonimiteit en financiële toegankelijkheid voor de ouders die hen opzoeken. § 5. Het kind dat een specifieke ouderschapsondersteunende dienst bezoekt, wordt onder de verantwoordelijkheid van de ouder of de begeleidende naaste geplaatst.

Sectie 2. - Opdrachten van de Ontmoetingsplaatsen Kinderen en Ouders (Espace de Rencontre Enfants et Parents) (LREP)

Art. 4.De Espaces de Rencontre Enfants et Parents (LREP) (Ontmoetingsplaatsen Kinderen en Ouders) hebben de volgende opdrachten: 1° de relatie tussen het kind en zijn of haar ouders te ondersteunen;2° de vroege socialisatie van het kind te bevorderen;3° het sociale isolement te doorbreken;4° de algemene ontwikkeling van het kind te bevorderen. Deze opdrachten worden uitgevoerd in een vriendelijke omgeving die bestaat uit het bieden van een ruimte voor woord, expressie en vrij spelen voor kinderen en ouders. Eventuele spelletjes en activiteiten moeten worden gebruikt als ondersteuning om de relatie tussen volwassenen en kinderen te bevorderen.

Naast deze opdrachten, omschreven in paragraaf 1, streven deze plaatsen één of meer specifieke doelstellingen na die omschreven zijn in bijlage 1 van dit besluit.

Sectie 3. - Opdrachten van de Missions des Espaces Parents dans la Séparation (EPS) (Ruimtes Ouders in scheiding)

Art. 5.Les Espaces Parents dans la Séparation (EPS) hebben als opdracht: 1° een opvang-, bewustmakings- en luisterruimte te bieden voor scheidende of reeds gescheiden ouders die moeilijkheden ondervinden in hun ouderlijke relatie;2° ouders te ondersteunen bij de heroriëntatie op de behoeften van hun kind en een verantwoord systeem van co-ouderschap op te bouwen dat is aangepast aan de situatie;3° om samen met de ouders te evolueren en het tempo van de gesprekken aan te passen aan de realiteit en de wensen van de ouders;4° waar nodig relevante richtlijnen aan gezinnen voor te stellen. De Espaces Parents dans la Séparation (EPS) voeren hun opdrachten uit, rekening houdend met het Charter van de « Espace Parents dans la Séparation » (EPS) diensten, dat is opgenomen in bijlage 2 bij dit beslui.

TITEL III. - Kaderdocument

Art. 6.Elke specifieke ouderschapsondersteunende dienst ontwikkelt een kaderdocument, waarin de gemeenschappelijke cultuur voor alle leden van de dienst wordt beschreven.

Dit kaderdocument maakt het mogelijk om de bestaande middelen te mobiliseren en te organiseren voor een coherent project, aangepast aan de behoeften van de doelgroep en ontwikkeld in samenwerking met andere lokale actoren waarvan de tussenkomst bijdraagt tot de verwezenlijking van de opdrachten, zoals beschreven in de artikelen 3 en 4 voor de Espaces de Rencontre Enfants et Parents (Ontmoetingsplaatsen kinderen en ouders) (LREP) en de artikelen 3 en 5 voor de Espaces Parents dans la Séparation (Ruimtes ouders in scheiding) (EPS).

Dit kaderdocument specificeert ook de kenmerken van de omgeving, de oorsprong en betekenis van de dienst, de gebruikte instrumenten, deontologie, ethiek en reflexiviteit.

Art. 7.Het kaderdocument omvat minstens de volgende elementen : 1° de identificatie van de rechtsvorm, d.w.z. de oprichting van een privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon; 2° de identificatie van de administratief beheerder;3° de samenstelling van de partnerschappen die de dienst vormen die het mogelijk maakt deze te organiseren;4° de samenstelling van het team: status, diploma, opleiding, ervaring en diensttijd van elk lid van de dienst;5° het systeem dat is ontwikkeld op basis van de opmerkingen die zijn gemaakt en de opmerkingen die zijn gemaakt die hebben geleid tot de oprichting van de dienst (oorsprong en betekenis van de oprichting en de kenmerken van de omgeving);6° de termijnen voor toegankelijkheid of optreden van de dienst;7° de teamcoördinatieprocedures;8° de partnerschappen en/of projecten die er zijn of zullen worden uitgevoerd;9° de vereiste materiële en personele middelen;10° de modaliteiten van de reflexiviteit, met inbegrip van permanente opleiding en toezicht;11° de ontwerpbegroting, met inbegrip van andere financieringsbronnen;12° de evaluatieprocedures;13° elk ander element dat aanvullende informatie verschaft om ervoor te zorgen dat het bestaande systeem goed wordt begrepen. TITEL IV. - Erkenning Sectie 1. - Algemene erkenningsvoorwaarden

Art. 8.Om te worden goedgekeurd als een specifieke ouderschapsondersteunende dienst, moet de dienst aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° als privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk worden opgericht;2° beschikken over een kaderdocument overeenkomstig de bepalingen van titel III;3° beschikken over lokalen en uitrusting die de veiligheid van ouders en kinderen garanderen;4° het plannen van regelmatige teamvergaderingen, supervisies of intervisies. Sectie 2. - Specifieke erkenningsvoorwaarden

Art. 9.Naast de algemene voorwaarden voorzien in artikel 8, moet de dienst Espace de Rencontre Enfants et Parents (LREP), om te worden goedgekeurd, voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° de manier specificeren waarop zij de in de artikels 3 en 4 bedoelde taken uitvoert;2° alle gezinnen op vrijwillige basis ontvangen;3° beschikken over een ruimte die de gelijktijdige opvang van ten minste 5 kinderen onder begeleiding van hun ouders mogelijk maakt;4° ervoor zorgen dat alle verzorgers deel uitmaken van een reflexieve benadering van hun praktijk;5° het aanbieden van een regelmatige wekelijkse opening buiten de schoolvakantieperiode.

Art. 10.Naast de algemene voorwaarden voorzien in artikel 8, moet de dienst Espace Parents dans la Séparation (EPS) om te worden goedgekeurd, voldoen aan de volgende voorwaarden; 1° de wijze specificeren waarop zij de in de artikels 3 en 5 bedoelde taken uitvoert;2° voldoen aan de bepalingen van het Charter van de dienst Espace Parents dans la Séparation (EPS) waarnaar wordt verwezen in bijlage 2 van dit besluit;3° gezinnen op vrijwillige basis betrekken;4° gebruik maken van een ruimte die speciaal voor de activiteit is bedoeld; 5° de optredende personen verplichten deel te nemen aan een proces van permanente opleiding dat in samenwerking met O.N.E. is opgezet en ervoor zorgen dat er een minimum aan instrumenten worden aangeschaft voor alle Espaces Parents dans la Séparation in samenwerking met O.N.E.; 6° de toegankelijkheid van de dienst te garanderen;7° de lokale partners erbij betrekken. Sectie 3. - De erkenning

Art. 11.De aanvraag voor erkenning wordt bij O.N.E. ingediend per aangetekende brief door de administratief beheerder.

Naast de in de artikelen 7 tot en met 10 genoemde elementen gaat de aanvraag, afhankelijk van de gevraagde goedkeuring, vergezeld van de volgende documenten: 1° de naam van de inrichtende macht, haar rechtspositie, blijkens een afschrift van haar statuten of een afschrift van de beraadslagingen van de bevoegde organen, het adres van het hoofdkantoor, het adres van de gemengde commissie of het sectorale overlegorgaan waarvan zij deel uitmaakt, en haar rekeningnummer;2° de contactgegevens van de administratief beheerder;3° de kwalificatie en de arbeidstijd van elk lid van de dienst;4° voor elk lid van de dienst, een kopie van alle arbeidsovereenkomsten, diploma's, gevolgde opleidingen, een uittreksel uit het strafregister dat is afgegeven overeenkomstig artikel 596, lid 2, van het strafwetboek, waaruit blijkt dat hij/zij niet is veroordeeld of in hechtenis is genomen omwille van zedenfeiten of geweld tegen minderjarigen en dat minder dan zes maanden oud is;5° een kopie van de verplichte verzekeringsovereenkomsten. Binnen 15 werkdagen na de datum van de aanvraag bevestigt O.N.E. de ontvangst van het volledige aanvraagdossier van de aanvrager.

Indien van toepassing zal O.N.E. de aanvrager informeren dat de aanvraag niet volledig is en het (de) ontbrekende(e) document(en) identificeren; O.N.E. zal de aanvrager verzoeken om deze binnen 15 werkdagen na het verzoek van O.N.E. in te vullen.

Binnen vijftien werkdagen na ontvangst van eventuele ontbrekende documenten zal O.N.E. de aanvrager de ontvangst ervan bevestigen.

O.N.E. beslist binnen drie maanden na ontvangst van de erkenningsaanvraag over de erkenningsaanvraag en stelt de aanvrager onmiddellijk in kennis van zijn beslissing.

In geval van een positieve beslissing wordt de erkenning voor een periode van vijf jaar verleend door O.N.E. overeenkomstig artikel 14, § 2, in fine, van het besluit van 1 februari 2017 houdende goedkeuring van het organiek reglement van het Office de la Naissance et de l'Enfance.

Sectie 4. - De vernieuwing van de erkenning

Art. 12.De aanvraag tot vernieuwing van de erkenning moet ten vroegste binnen twaalf maanden en ten laatste acht maanden voor het verstrijken van de huidige erkenning per aangetekende brief door de administratief beheerder bij O.N.E. worden ingediend.

De aanvraag moet vergezeld gaan van een bijgewerkte versie van het in artikel 11 bedoelde erkenningsdossier.

De procedure voor de vernieuwing van de erkenning is identiek aan de erkenningsprocedure.

Sectie 5. - Intrekking van de erkenning

Art. 13.Indien O.N.E., na de erkenning, vaststelt dat de dienst in strijd is met de bepalingen van dit besluit, zal O.N.E. de dienst een formele aanmaning sturen om zijn verplichtingen na te komen.

De specifieke ouderschapsondersteunende dienst heeft 30 werkdagen de tijd om aan de bepalingen van de aanmaning te voldoen.

Indien na het verstrijken van deze termijn de dienst niet heeft voldaan aan de bepalingen van de ingebrekestelling, kan O.N.E. de erkenning intrekken.

De specifieke ouderschapsondersteunende dienst kan verzoeken om door O.N.E. te worden gehoord.

O.N.E. kan besluiten de erkenning onmiddellijk in te trekken indien de ernst van de geconstateerde tekortkomingen dit rechtvaardigt.

Intrekking van de erkenning kan ook onmiddellijk worden uitgesproken indien de specifieke ouderschapsondersteunende dienst om welke reden dan ook hierom verzoekt.

De intrekking van de erkenning maakt een einde aan het recht op subsidies en elke andere tussenkomst van O.N.E. Sectie 6. - Opschorting van de erkenning

Art. 14.Elke specifieke ouderschapsondersteunende dienst kan verzoeken om opschorting van zijn erkenning indien hij tijdelijk niet meer in staat is om te werken in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit. Tijdens de opschorting van de erkenning onderbreekt de specifieke ouderschapsondersteunende dienst zijn activiteiten.

Op verzoek van de specifieke ouderschapsondersteunende dienst mag O.N.E. de opschorting van de erkenning opheffen.

Als O.N.E. niet binnen twee jaar na de datum van kennisgeving van de opschorting van de erkenning een verzoek tot opheffing van de opschorting van de erkenning heeft ontvangen, wordt de erkenning door O.N.E. ingetrokken.

Tijdens de opschorting van de erkenning stopt O.N.E. de betaling van de subsidies.

Sectie 7. - De beroepsprocedure

Art. 15.De specifieke ouderschapsondersteunende dienst kan tegen de volgende beslissingen in beroep gaan bij de Raad van Bestuur: 1° de weigering of intrekking van de erkenning;2° de weigering om de erkenning te verlengen;3° weigeren de schorsing van de erkenning op te heffen;4° de opschorting van de erkenning. De specifieke ouderschapsondersteunende dienst kan verzoeken om door de Raad van Bestuur te worden gehoord.

Art. 16.Het beroep moet uiterlijk dertig werkdagen na ontvangst van de bestreden beslissing per aangetekende brief per post naar O.N.E. worden gestuurd.

Art. 17.Een beroep tegen een besluit tot weigering, intrekking of schorsing van de erkenning of tot weigering van de verlenging van de erkenning heeft opschortende werking.

In afwijking van het vorige lid kan O.N.E. besluiten dat het beroep niet opschortend is. Deze optie is beperkt tot gevallen waarin de veiligheid en gezondheid van personen ernstig in het gedrang kunnen komen.

Wanneer tot intrekking wordt besloten op basis van de bepalingen van artikel 13, lid 5, is het beroep nooit opschortend van aard.

Art. 18.De raad van bestuur heeft drie maanden, te rekenen vanaf de datum van verzending van het beroep, om zich uit te spreken over de beslissing die aan het beroep ten grondslag ligt. De deadline loopt niet in juli en augustus.

Indien dit niet het geval is, wordt de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld, nietig verklaard.

Sectie 8. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 19.Alle besluiten van O.N.E. uit hoofde van deze titel worden bij aangetekende brief medegedeeld.

TITEL V. - Voorwaarden voor subsidiëring

Art. 20.Binnen de grenzen van de in haar begroting opgenomen kredieten kent O.N.E. aan elke Espace de Rencontre Enfants et Parents (LREP) een jaarlijkse subsidie van 6.700 euro toe ter dekking van de verschillende uitgaven in verband met de opdrachten van die Ontmoetingsplaats voor kinderen en ouders. Het bedrag kan worden verhoogd overeenkomstig de bepalingen van het beheerscontract, bedoeld in artikel 2 van hoofdstuk IV van het decreet. Deze subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex van januari 2019 en dus op basis van de overschrijding van de centrale index voor sociale uitkeringen en lonen.

O.N.E. kan de subsidies verhogen, mits de nodige kredieten in zijn begroting of voor bepaalde projecten worden opgenomen op basis van selectiecriteria die O.N.E. vaststelt.

De uitgaven kunnen betrekking hebben op personeelskosten en bedrijfskosten zoals huur, lasten, verzekering, onderwijsmateriaal, benodigdheden, inrichting van het lokaal, meubilair, abonnementen, documentatie, publiciteitskosten, supervisie, opleiding, animatie en reiskosten.

Art. 21.Binnen de grenzen van de kredieten die op de begroting van O.N.E. zijn opgenomen, kent O.N.E. aan elke Espace Parents dans la Séparation (EPS) een jaarlijkse subsidie van 30.000 euro toe ter dekking van de verschillende uitgaven in verband met de opdrachten van de Espace Parents dans la Séparation (EPS) Deze subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex en dus de overschrijding van de centrale index voor sociale uitkeringen en lonen.

De uitgaven kunnen betrekking hebben op personeelskosten en bedrijfskosten zoals huur, lasten, verzekering, onderwijsmateriaal, benodigdheden, inrichting van het lokaal, meubilair, abonnementen, documentatie, publiciteitskosten, supervisie, opleiding, animatie en reiskosten. De werkingskosten mogen niet meer bedragen dan 15% van de toegekende subsidie.

Art. 22.Indien de specifieke ouderschapsondersteunende dienst afhankelijk is van een paritair comité, kan de bezoldiging van het personeel in loondienst slechts worden gesubsidieerd binnen de grenzen van de door dat paritair comité vastgestelde barema's. .

Indien de specifieke ouderschapsondersteunende dienst door een overheidsdienst wordt georganiseerd, mag de bezoldiging van betaald personeel slechts worden gesubsidieerd binnen de grenzen van de schalen die van toepassing zijn op het personeel van die overheidsdienst.

In beide gevallen mag de in aanmerking komende anciënniteit niet meer bedragen dan het aantal jaren feitelijke ervaring.

De bezoldiging van zelfstandigen die voor subsidie in aanmerking komen, is beperkt tot het maximumloon van de in de eerste alinea bedoelde werknemers, vermeerderd met de werkgeversbijdragen.

Wat de personeelskosten betreft, kunnen de subsidies betrekking hebben op het brutosalaris, de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgevers, de eindejaarspremies, de eventuele voorzieningen voor vakantiegeld en pensioenen, de ontslagvergoedingen of andere verplichtingen die voortvloeien uit de werkzaamheden van het gemengd comité waarvan de dienst deel uitmaakt.

Art. 23.§ 1. Vóór 30 maart van elk jaar betaalt O.N.E. aan elke specifieke ouderschapsondersteunende dienst een voorschot dat overeenkomt met 80% van de subsidie. Het saldo wordt betaald na verificatie van het in § 2 bedoelde activiteitenverslag. § 2. Om hun subsidies te verantwoorden, moet elke specifieke ouderschapsondersteunende dienst O.N.E. vóór 15 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de uitgaven zijn gedaan, het volgende aan O.N.E. toezenden: 1° een activiteitenverslag waarvan de inhoud wordt bepaald door O.N.E.; het bevat een evaluatie van de opdrachten van de specifieke ouderschapsondersteunende dienst en cijfers over het aantal personen dat van de dienst gebruik maakt; 2° een exploitatierekening die overeenstemt met de inkomsten en uitgaven die zijn gemaakt voor de uitvoering van de taken van de specifieke ouderschapsondersteunende dienst;3° een kopie van de bewijsstukken van de uitgaven die specifiek gemaakt zijn voor de verwezenlijking van de opdrachten in het kader van de ouderschapsondersteuning. § 3. Indien het krachtens § 2 gerechtvaardigde bedrag lager is dan het bedrag van het in § 1 bedoelde voorschot, moet het verschil aan O.N.E. worden terugbetaald. § 4. Indien de subsidies waarop men recht heeft slechts een deel van het jaar bestrijken, worden zij pro rata verlaagd.

Art. 24.O.N.E. wijst onder zijn personeel ambtenaren aan die gemachtigd zijn om: 1° ter plaatse de juistheid van de boekhoudkundige en financiële gegevens met betrekking tot de gesubsidieerde activiteiten te controleren en daartoe toegang te hebben tot alle desbetreffende bewijsstukken;2° ter plaatse de juistheid na te gaan van de verschillende elementen van het activiteitenverslag bedoeld in artikel 23, § 2, 1° );3° een ontmoeting te hebben met het personeel of de leidinggevende organen van de specifieke ouderschapsondersteunende diensten. TITEL VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 25.Zodra dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, deelt O.N.E. aan de specifieke ouderschapsondersteunende diensten die door O.N.E. of de Franse Gemeenschap worden gesubsidieerd, mee dat zij drie maanden hebben om hun aanvraag tot erkenning in te dienen vanaf deze informatiedatum.

De toekenning van de huidige subsidies wordt gehandhaafd totdat O.N.E. een besluit heeft genomen over de erkenningsaanvraag.

Indien binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van drie maanden geen aanvraag om erkenning is ingediend, worden de bij besluit van O.N.E. verleende subsidies stopgezet.

Art. 26.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

Art. 27.De minister van het Kind is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 mei 2019.

De Minister-president, bevoegd voor Gelijke kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Minister van Cultuur en van het Kind, A. GREOLI

^