19 MAART 2009. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 1967 houdende algemeen reglement van de rijksuniversiteiten en rijksuniversitaire centra

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, inzonderheid op de artikelen 35 en 64, gewijzigd bij de wetten van 9 april 1965 en van 28 mei 1971 en bij het decreet van 31 april 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 1967 houdende algemeen reglement van de rijksuniversiteiten en rijksuniversitaire centra, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 1970, 14 september 1971, 15 december 1978, 31 augustus 1981, 21 april 1987, bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 februari 1995, 11 april 1995 en bij de decreten van 12 juni 2003 en 3 maart 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 januari 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 januari 2009;

Gelet op het overleg met de representatieve studentenverenigingen op gemeenschapsniveau, van 10 februari 2009;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 46.074/2 gegeven op 11 maart 2009, bij toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-Presidente, Minister van Hoger onderwijs, Wetenschappelijk onderzoek en Internationale betrekkingen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 23 oktober 1967 houdende algemeen reglement van de rijksuniversiteiten en rijksuniversitaire centra, worden de woorden « van de rijksuniversiteiten en rijksuniversitaire centra » vervangen door de woorden « van de universiteiten en universitaire centra van de Franse Gemeenschap ».

Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Regering van 11 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Dit besluit is toepasselijk op de "Université de Liège » en de « Université de Mons ».

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen door « Cursussen en examens ».

Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « van de raad van de bevoegde faculteit van de school, van het bevoegd instituut of interfacultair centrum » vervangen door de woorden « van het bevoegde orgaan (de organen) »;2° het zinsdeel « , alsook de verdeling, over de verschillende examens, van de vakken die voor het behalen van de wettelijke en wetenschappelijke graden voorgeschreven zijn » wordt geschrapt.

Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden het 2e en het 3e lid geschrapt.

Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 7.Artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 september 1971, wordt opgeheven.

Art. 8.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 9.In artikel 11 worden de woorden « geschieden in het openbaar en » geschrapt.

Art. 10.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt : «

Art. 12.De examinandi die niet op een bevredigende wijze geslaagd zijn of die afwezig zijn zonder geldig motief worden uitgesteld.

De om wettige redenen verhinderde examinandi worden verontschuldigd. »

Art. 11.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 12.In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 september 1991, wordt het woord « vice-rector » vervangen door de woorden « vice-rector bedoeld in artikel 9, § 1, van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat ».

Art. 13.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de woorden « van de Staat » geschrapt.

Art. 14.Artikel 17 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1970 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 december 1978, wordt opgeheven.

Art. 15.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt : «

Art. 18.§ 1. De vacantverklaring van de betrekking van bestuurder wordt op het initiatief van de rector in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt, in de loop van de maand april die aan de afloop van het mandaat van de in ambt zijnde bestuurder voorafgaat.

Teneinde de kandidaturen te onderzoeken en aan de verkiezing over te gaan, komt de raad van bestuur ten laatste bijeen voor de eerste keer in de loop van de maand juni. § 2. De kandidaat die het grootste aantal stemmen behaalt, wordt verkozen.

Het resultaat van de verkiezing wordt aan de Minister bevoegd voor het universitair onderwijs meegedeeld. § 3. De verkozen bestuurder aanvaardt zijn ambt op dezelfde datum als de rector en de vice-rector bedoeld in artikel 9, § 1, van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat. »

Art. 16.In artikel 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1971 en 21 april 1987 en bij het besluit van de Regering van 11 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 2° wordt opgeheven;2° het vroegere 3° wordt 2°;3° het vroegere 4° wordt het nieuwe 3°, luidend als volgt : « 3° hij ondertekent en reikt de diploma's uit van doctor honoris causa.Bij wijze van overgangsmaatregel ondertekent hij de academische diploma's, ondertekent en reikt hij de diploma's uit van geaggregeerde voor het hoger onderwijs, nog onderworpen aan de wetgeving die van kracht was vóór het decreet van 31 maart 2004 betreffende de reglementering van het hoger kunstonderwijs met het oog op integratie in de Europese ruimte; » 4° vroegere 5° en 6° worden opgeheven;5° vroegere 7° en 8° worden respectievelijk 4° en 5°;6° vroegere 9° wordt opgeheven.

Art. 17.In artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1971 en 21 april 1987 en bij het besluit van de Regering van 11 april 1995, wordt 4° vervangen door de volgende bepaling : « 4° onderzoekt en voert hij de opdrachten uit die hem worden toevertrouwd door de raad van bestuur luidens het opdrachtenblad. »

Art. 18.In artikel 25 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Regering van 11 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 1e lid worden de punten « 3° » en « 7° » respectievelijk vervangen door « 2° » en « 4° »;2° in het 2e lid wordt punt « 1° » geschrapt;3° in het 3e lid worden de woorden « In geval van noodzaak kunnen de » vervangen door het woord « De ».

Art. 19.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° wordt het woord « diensten » vervangen door de woorden « diensten en organen » en worden de woorden « het administratief personeel, het gespecialiseerd personeel, het meesters, vak- en dienstpersoneel » vervangen door de woorden « van het bestuurs- en toegevoegd personeel, administratief personeel, hulppersoneel voor onderzoek, beheerspersoneel, de kinderverzorgsters, werkopzichters en tekenaars, het paramedisch en gespecialiseerd personeel »;2° in de Franse tekst wordt het woord « établit » vervangen door het woord « arrête ».

Art. 20.In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 2° wordt opgeheven;2° vroeger punt 3° wordt punt 2°.

Art. 21.In artikel 28 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 september 1971 wordt het woord « vast » vervangen door de woorden « indien bestaande, executief ».

Art. 22.In het opschrift van de afdeling III van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 september 1971 worden de woorden « en van het vast bureau » geschrapt.

Art. 23.In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de woorden « volle dagen » vervangen door het woord « werkdagen ».

Art. 24.In artikel 31, 2e lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « , 16bis » geschrapt.

Art. 25.In artikel 32 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 september 1971, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « emeritaat » wordt vervangen door het woord « rustpensioen »;2° de woorden « hun cursussen verder te geven » worden vervangen door de woorden « hun universitaire activiteiten verder te zetten ».

Art. 26.Art. 32bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 september 1971 en aangevuld met het decreet van 16 juni 2003, wordt opgeheven.

Art. 27.In artikel 33 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 september 1971, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede streepje wordt vervangen door « - de vice-rector, bedoeld in artikel 9, § 1, van voornoemde wet van 28 april 1953;» 2° vóór het vierde streepje wordt een nieuw streepje ingevoegd, luidend als volgt : « - de vice-rectoren;» 3° het vroegere vierde, vijfde en zesde streepje worden respectievelijk het vijfde, zesde en zevende streepje;4° vóór het vroegere zevende streepje wordt een nieuw streepje ingevoegd, luidend als volgt : « - de overheden van de organen opgericht overeenkomstig artikel 4 van voornoemde wet met uitzondering van de faculteiten in de volgorde vastgesteld door de raad van bestuur;» 5° het vroegere zevende en achtste streepje worden respectievelijk het negende en het tiende streepje;6° het vroegere negende streepje wordt het elfde streepje en wordt vervangen door « - de andere leden van de academische raad.»

Art. 28.In artikel 40 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 april 1982 en bij het besluit van de Regering van 11 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « Het definitief openstaan van cursussen of ambten van geassocieerd docent » vervangen door de woorden « Het openstaan van academische opdrachten »;2° § 2 wordt opgeheven;3° § 3 wordt vervangen door hetgeen volgt : « Wanneer de betrokken bevoegde organen oordelen dat één of meer openstaande opdrachten aan één of meer gewone in vast verband op de universiteit benoemde hoogleraren, buitengewone hoogleraren, docenten of leden van het wetenschappelijk personeel kunnen worden toegewezen, kan de raad van bestuur beslissen dat er geen oproep tot kandidaten zal worden gericht.»

Art. 29.In artikel 41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 11 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, 1e lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De kandidaturen worden voorgelegd aan de organen waarvan de raadpleging voor de vacante cursus vereist is, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 23, 23bis en 23ter van voornoemde wet van 28 april 1953.»; 2° in § 1, 2e lid wordt het woord « college » vervangen door het woord « orgaan »;3° § 1, 4e lid, wordt opgeheven.

Art. 30.Artikel 42 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 11 april 1995, wordt opgeheven.

Art. 31.In artikel 43, 1e lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 11 april 1995, worden de woorden « van de Staat » geschrapt.

Art. 32.In hetzelfde besluit worden de artikelen 44 tot 46 opgeheven.

Art. 33.In artikel 47, 1e lid, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de inleidende zin wordt vervangen door : « De raad van bestuur organiseert plaatsvervangingen op het advies van de bevoegde organen, in de volgende gevallen : »;2° in 1° worden de woorden « de cursussen definitief vacant zijn » vervangen door de woorden « de opdracht definitief vacant is ».

Art. 34.In artikel 48 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 1e lid, dat § 1 wordt, worden de woorden « aan een repetitor of » geschrapt en worden de woorden « of van speciaal doctor » vervangen door de woorden « , van speciaal doctor of van doctor met thesis »;2° het vroegere 2e lid wordt geschrapt;3° het artikel wordt aangevuld met een tweede paragraaf luidend als volgt : « § 2.De plaatsvervangingstoelage is gelijk aan een fractie van de bezoldiging toegekend aan een voltijdse docent met dezelfde anciënniteit, bepaald bij artikel 36 van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs door de Staat.

In geen enkel geval kan het totaal van de toelagen die jaarlijkse toegekend worden aan de plaatsvervanger vijftig percent overschrijden van voormelde bezoldiging. »

Art. 35.In hetzelfde besluit worden de artikelen 49 en 50 opgeheven.

Art. 36.Dit besluit treedt in werking vanaf het academiejaar 2009-2010.

Art. 37.De Minister bevoegd voor het Hoger Onderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 maart 2009.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET