gepubliceerd op 29 juni 2007
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de schorsing, de wijziging of de opzegging van een overeenkomst of een programmaovereenkomst genomen ter uitvoering van het decreet van 10 april 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten
16 MAART 2007. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de schorsing, de wijziging of de opzegging van een overeenkomst of een programmaovereenkomst genomen ter uitvoering van het decreet van 10 april 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het kaderdecreet van de Franse Gemeenschap van 10 april 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten, inzonderheid op de artikelen 61 en 71;
Gelet op het advies 41.655/4 van de Raad van State, gegeven op 4 december 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 februari 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 16 maart 2007;
Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Cultuur;
Na beraadslaging, Besluit : Afdeling I. - Definities
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het kaderdecreet van 10 april 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten;2° Minister : de Minister bevoegd voor de Podiumkunsten;3° adviesinstanties : de instanties bedoeld in de artikelen 45 tot 62 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de opdrachten, de samenstelling en de belangrijkste aspecten van de werking van adviesinstanties die vallen onder het toepassingsgebied van het decreet van 10 april 2003 betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector;4° operator : erkende natuurlijke persoon of rechtspersoon, met toepassing van titel V van het decreet, in de hoedanigheid van operator die werkzaam is in de beroepssector van de Podiumkunsten;5° bestuur : Algemene Dienst voor de Podiumkunsten van de Algemene Directie Cultuur;6° schorsing : tijdelijke onderbreking van de uitwerking van de overeenkomst of van de programmaovereenkomst;7° wijziging : wijziging van één of meer clausules van de overeenkomst of van de programmaovereenkomst;8° ernstige fout : fout van de operator waardoor het voortzetten van de contractuele betrekkingen definitief onmogelijk wordt. Afdeling II. - Wijziging en schorsing van de overeenkomst of van de
programmaovereenkomst
Art. 2.§ 1. Indien een operator zijn contractuele verbintenissen niet naleeft of klaarblijkelijk niet in staat is om deze na te leven voor de overblijvende contractuele periode, informeert hij het bestuur hierover bij aangetekende en uitvoerige brief. Deze verplichte informatie per brief kan vergezeld gaan van een gemotiveerde aanvraag om de overeenkomst of de programmaovereenkomst te wijzigen. § 2. Indien het bestuur vaststelt dat een operator zijn contractuele verbintenissen niet naleeft of indien het van mening is dat hij klaarblijkelijk niet in staat is om deze na te leven voor de overblijvende contractuele periode, verzoekt het, bij aangetekende brief, hem om uitleg en deze, in voorkomend geval, te staven met elk nodig geacht aanvullend document. De operator bezorgt deze elementen binnen een termijn van één maand na de verzending van het verzoek door het bestuur. § 3. Binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst van het uitleg en van de eventuele aanvullende documenten die door de operator worden meegedeeld, verhoort het bestuur hem om een verslag van de toestand op te stellen met, in voorkomend geval, de aangepaste maatregelen die met hem besproken werden om een oplossing te vinden aan de vastgestelde problemen. § 4. Bij het verstrijken van een termijn van drie maanden na het opmaken van het verslag bedoeld n § 3, informeert de operator het bestuur, schriftelijk en uitvoerig, over de uitvoering en de resultaten van de besliste maatregelen.
Indien, bij het verstrijken van deze termijn, het bestuur vaststelt dat de operator klaarblijkelijk niet in staat blijkt om zijn contractuele verbintenissen na te leven voor de overblijvende contractuele periode vult het zijn verslag in en : a) maakt het met de operator een ontwerp van aanhangsel bij de overeenkomst of de programmaovereenkomst op indien deze laatste erom vraagt overeenkomstig § 1;b) maakt het een voorstel tot schorsing van de overeenkomst of van de programmaovereenkomst op.Het voorstel tot schorsing bepaalt de voorwaarden voor het opheffen van de schorsing en de termijnen waarin deze voorwaarden moeten vervuld worden. § 5. Het bestuur bezorgt de bevoegde adviesinstantie : a) de schriftelijke uitleg en de documenten meegedeeld door de operator;b) het verslag bedoeld in §§ 3 en 4;c) het ontwerp van aanhangsel indien het opgesteld werd;d) het voorstel tot schorsing bedoeld in § 4, tweede lid, b. De adviesinstantie brengt haar advies uit overeenkomstig artikel 9, § 2, tweede lid, van het decreet van 10 april 2003 betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector.
Art. 3.Het bestuur bezorgt de Minister het advies van de adviesinstantie, na ontvangst ervan, met het dossier daaromtrent. Het dossier omvat ten minste de documenten bedoeld in artikel 2 en het uittreksel van de notulen van de adviesinstantie die tijdens de vergadering werden goedgekeurd en die betrekking hebben op het ontwerp van aanhangsel of op het voorstel tot schorsing en tot wijziging.
Art. 4.§ 1. De Minister beslist binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het advies van de adviesinstantie door het bestuur om : a) het opgestelde ontwerp van aanhangsel al dan niet te aanvaarden;b) de overeenkomst of de programmaovereenkomst al dan niet te schorsen. De beslissing van de Minister wordt bij aangetekende brief aan de operator meegedeeld. § 2. De beslissing bepaalt de ingangsdatum van de schorsing, de voorwaarden voor het opheffen van de schorsing en de termijnen waaraan deze voorwaarden moet worden voldaan. De schorsing kan slechts ingaan na een termijn van drie maanden na de bekendmaking van de beslissing. § 3. Indien de Minister het ontwerp van aanhangsel dat hem wordt voorgesteld, aanvaardt, bepaalt het aanhangsel dat later door de partijen ondertekend wordt, de ingangsdatum.
Art. 5.§ 1. Het bestuur maakt een verslag op over de uitvoering door de operator van de voorwaarden voor het opheffen van de schorsing en bezorgt het tezelfdertijd aan de Minister en aan de operator. § 2. Na ontvangst van het verslag beschikt de Minister over een termijn van drie maanden om een beslissing te nemen : a) ofwel tot opheffing van de schorsing;b) ofwel tot instelling van een procedure tot wijziging of opzegging van de overeenkomst of van de programmaovereenkomst. De beslissing van de Minister wordt per aangetekende brief aan de operator meegedeeld. § 3. Indien de Minister beslist om de schorsing op te heffen, gaat deze beslissing in op de datum van haar bekendmaking. § 4. Indien de Minister beslist om met een procedure van wijziging of opzegging te beginnen, wordt de schorsing van de overeenkomst of van de programmaovereenkomst verlengd ofwel tot de ingangsdatum van de wijziging of van de opzegging, ofwel tot de datum van de beslissing van de Minister om de overeenkomst of de programmaovereenkomst niet te wijzigen of niet op te zeggen. § 5. Bij gebrek aan beslissing door de Minister binnen de termijn bedoeld in § 2, wordt de schorsing van rechtswege opgeheven op de verstrijkdatum van deze termijn.
Art. 6.In het kader van de overeenkomst of van de programmaovereenkomst kan de Minister, als bewarende maatregel, tijdelijk alles of een gedeelte van de uitbetaling van de subsidies met onmiddellijk gevolg onderbreken, bij vermoeden van geldverduistering of van frauduleus beheer van de operator voortvloeiend uit het openen van een opsporingsonderzoek of van een strafrechtelijk onderzoek.
De Minister licht de operator in, bij aangetekende brief, over de beslissing tot onderbreking van de uitbetaling van de subsidies.
Vanaf de beslissing tot onderbreking wordt de schorsingsprocedure bedoeld in de artikelen 2, § 2 tot 5 ingesteld.
De onderbreking van de uitbetaling van de subsidie die als bewarende maatregel wordt beslist, loopt van rechtswege ten einde op de ingangsdatum van de beslissing tot schorsing of op de datum van de beslissing om de overeenkomst of de programmaovereenkomst niet te schorsen. De Minister kan beslissen dat de onderbreking van de uitbetaling vóór deze datum ten einde loopt. Afdeling III. - Wijziging van een overeenkomst of van een
programmaovereenkomst na een schorsingsprocedure
Art. 7.§ 1. Binnen een termijn van twee maanden na de mededeling van de beslissing om de wijzigingsprocedure bedoeld in artikel 5, § 2, eerste lid, b) in te stellen, maakt het bestuur een ontwerp van aanhangsel bij de overeenkomst of bij de programmaovereenkomst met de operator op. § 2. Het bestuur bezorgt de bevoegde adviesinstantie het dossier betreffende het ontwerp van aanhangsel dat met de operator wordt opgesteld.
De adviesinstantie brengt haar advies uit overeenkomstig artikel 9, § 2, tweede lid, van het decreet van 10 april 2003 betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector. § 3. Het bestuur bezorgt de Minister het advies van de adviesinstantie, onmiddellijk na ontvangst ervan, met het dossier daaromtrent. Het dossier omvat het uittreksel van de notulen van de adviesinstantie die goedgekeurd werden tijdens de vergadering en die betrekking hebben op het ontwerp van aanhangsel.
Art. 8.De Minister beslist om de overeenkomst of de programmaovereenkomst al dan niet te wijzigen binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het advies van de adviesinstantie door het bestuur.
De beslissing van de Minister wordt bij aangetekende brief aan de operator meegedeeld.
Indien de Minister het ontwerp van aanhangsel dat hem wordt voorgesteld, aanvaardt, bepaalt het aanhangsel dat later wordt ondertekend door de partijen, de ingangsdatum.
Bij gebrek aan beslissing door de Minister binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, wordt de schorsing van de overeenkomst of van de programmaovereenkomst van rechtswege opgeheven op de verstrijkdatum van deze termijn. Afdeling IV. - Opzegging van een overeenkomst of van een
programmaovereenkomst
Art. 9.§ 1. De Minister kan beslissen om met de opzeggingsprocedure van de overeenkomst of van de programmaovereenkomst in één van de volgende gevallen te beginnen : a) het onvermogen voor de operator om zijn contractuele verbintenissen na te leven voor de overblijvende contractuele periode;b) herhaalde contractuele fout;c) ernstige contractuele fout. Deze beslissing wordt genomen overeenkomstig artikel 5, § 2. § 2. Het bestuur bezorgt de bevoegde adviesinstantie het dossier betreffende de overwogen beslissing tot opzegging.
De adviesinstantie brengt haar advies uit overeenkomstig artikel 9, § 2, tweede lid, van het decreet van 10 april 2003 betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector. § 3. Het bestuur bezorgt de Minister het advies van de adviesinstantie, onmiddellijk na ontvangst ervan, met het dossier daaromtrent. Het dossier omvat het uittreksel van de notulen van de adviesinstantie die goedgekeurd werden tijdens de vergadering en die betrekking hebben op het ontwerp van aanhangsel. § 4. De minister zegt de overeenkomst of de programmaovereenkomst op binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het advies van de adviesinstantie door het bestuur. Binnen dezelfde termijn verzoekt het de operator om verhoord te worden voorafgaandelijk aan de te nemen beslissing.
De beslissing van de Minister wordt per aangetekende brief aan de operator meegedeeld. De opzegging kan slechts ingaan na een termijn van drie maanden na de bekendmaking van de beslissing.
Bij gebrek aan de beslissing van de Minister binnen de termijn bedoeld in het eerste lid wordt de opzegging van de overeenkomst of van de programmaovereenkomst van rechtswege opgeheven op de verstrijkdatum van deze termijn.
Art. 10.De Minister van Cultuur wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 maart 2007.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Minister van Cultuur, de Audiovisuele sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN