gepubliceerd op 03 juni 2004
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief statuut en het geldelijk statuut van sommige ambtenaren van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector
17 MAART 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief statuut en het geldelijk statuut van sommige ambtenaren van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep, inzonderheid op artikel 137, § 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, inzonderheid op artikel 2, § 1, 3°;
Gelet op het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 april 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 april 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 30 april 2003;
Gelet op het protocol nr. 292 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII, gesloten op 4 juni 2003;
Gelet op het advies nr. 35.739/2 van de Raad van State, gegeven op 7 januari 2004;
Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en van de Minister van de Audiovisuele sector, Gelet op de beraadslaging van de Regering van 17 maart 2004, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van de niveaus 2+, 2 en 3 van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector, hierna de « C.S.A. » genoemd.
Art. 2.Onder voorbehoud van de door dit besluit nader bepaalde regels, zijn het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van toepassing op de ambtenaren bedoeld in artikel 1.
De bepalingen die de bepalingen van de besluiten bedoeld bij het eerste lid wijzigen, aanvullen of vervangen, zijn van rechtswege toepasselijk op de ambtenaren bedoeld in artikel 1, behoudens als zij betrekking hebben op de bepalingen waarvoor de bij dit besluit bedoelde aanpassingsmaatregelen worden getroffen.
Voor de toepassing van de hierboven vermelde regels op de ambtenaren bedoeld in artikel 1, dienen de woorden « ambtenaren van de Diensten van de Regering », die in deze voorkomen, te worden vervangen door de woorden « ambtenaren van de C.S.A. » HOOFDSTUK II. - Nadere regels voor de toepassing van het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap
Art. 3.Artikel 1 dient te worden gelezen als volgt : «
Artikel 1.De hoedanigheid van ambtenaar van de C.S.A. wordt toegekend aan ieder personeelslid dat er, in vast dienstverband, tewerkgesteld is. »
Art. 4.Artikel 2, § 1, dient te worden gelezen als volgt : « § 1. Iedere ambtenaar wordt benoemd in een graad, overeenkomstig de tabel als bijlage I bij dit besluit, die hem in een rang en in een categorie situeert en die hem machtigt tot het bekleden van één van de betrekkingen die bepaald zijn in de personeelsformaties vastgesteld voor de C.S.A. die overeenstemt met deze graad. » In hetzelfde artikel zijn de §§ 2, 1°, en 3, 1° niet van toepassing.
Art. 5.Artikel 3 is niet van toepassing.
Art. 6.Artikel 5, eerste lid, dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 5.De Voorzitter van de C.S.A., de Onderzoekssecretaris en de adviseurs hebben als plicht ervoor te zorgen, dank zij een gepast beheer van de vast benoemde personeelsleden, stagiairs of contractuelen die de diensten vormen die onder hun beheer vallen, dat de aan bedoelde diensten toegewezen opdrachten naar behoren worden uitgevoerd. »
Art. 7.De artikelen 6 tot 8 zijn niet van toepassing.
Art. 8.Artikel 11 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 11.Binnen de C.S.A. bestaat er een Directieraad, die samengesteld is uit de Voorzitter van de C.S.A., de Onderzoekssecretaris en drie adviseurs met de grootste dienstanciënniteit binnen de C.S.A. Hij wordt voorgezeten door de Voorzitter van de C.S.A. De Voorzitter stelt het lid van de Directieraad aan dat hem bij afwezigheid of verhindering vervangt.
Elke individuele beslissing die door de Directieraad wordt genomen ten opzichte van een personeelslid, gebeurt bij geheime stemming. »
Art. 9.Artikel 12 is niet van toepassing.
Art. 10.Artikel 14 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 14.Op eensluidend advies van de Directieraad wordt de cumulatie van activiteiten in privé- of overheidszaken door het Bureau toegelaten onder de volgende voorwaarden : 1° de cumulatie heeft geen betrekking op een activiteit of een bezigheid die onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van de C.S.A.; 2° de cumulatie valt niet samen met bijkomende periodes van activiteit die het normaal verrichten door het personeelslid van zijn ambtsplichten onmogelijk maken;3° de cumulatie is niet van dien aard dat er een verwarring kan ontstaan voor het publiek tussen de ambtelijke activiteiten en de privé-zaken van het personeelslid. De weigering van de cumulatie van activiteiten op basis van een onverenigbaarheid of een andere omstandigheid dan deze die bedoeld is bij de punten 2 en 3 van het vorige lid alsook de weigering van de cumulatie van activiteiten betreffende het mandaat uitgeoefend namens een andere Regering in privé-ondernemingen, worden door het Bureau, op advies van de Directieraad, beslist.
De beslissing van de Regering om aan een personeelslid van de C.S.A. een mandaat bedoeld in artikel 13, 2°, eerste lid, toe te wijzen, brengt van rechtswege een machtiging tot cumulatie voor het uitoefenen van dat mandaat met zich mee.
De ambtenaren die een machtiging tot cumulatie genieten in een activiteitssector die onder hun bestuurs-, begrotings- of financieel toezicht staat, zorgen, wat betreft de activiteit die zij in cumulatie uitoefenen en, desnoods, de derde instelling waarvoor deze activiteit wordt uitgeoefend, ervoor dat dit toezicht op zelfstandige manier wordt uitgeoefend door een andere ambtenaar.
Art. 11.Artikel 16 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 16.Het Bureau kan elke betrekking van de laagste rang van elk niveau vacant verklaren, die definitief onbezet staat of elke betrekking van dezelfde rang die binnen de zes komende maanden definitief onbezet zal blijven, ten einde er door werving in te voorzien. »
Art. 12.In artikel 19 dient het tweede lid van § 1 te worden gelezen als volgt : « Zij worden in dienst geroepen als stagiair, met het genot van al hun administratieve en geldelijke rechten, uiterlijk de eerste dag van de derde maand die volgt op die waarin de instantie die zich bezig houdt met de selectieprocedure de geslaagden ter beschikking van de C.S.A. heeft gesteld. » In hetzelfde artikel dient § 2 te worden gelezen als volgt : "De stagiair ressorteert tijdens zijn stage onder de Voorzitter (ster). Hij volbrengt zijn stage overeenkomstig artikel 24. »
Art. 13.Artikel 20 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 20.De stage duurt : - negen maanden voor de graden van niveau 2+; - zes maanden voor de graden van de niveaus 2 en 3. »
Art. 14.Artikel 23 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 23.§ 1. De stage van de kandidaten voor niveau 2+ wordt volbracht onder het meesterschap van een Stagecollege, bestaande uit : - de voorzitter(ster) van de C.S.A. en, in voorkomend geval, de Onderzoekssecretaris, gaat het om een ambtenaar die aangewezen werd tot het Onderzoekssecretariaat; - de adviseur onder wiens gezag de stagiair gesteld is. § 2. De stage van de kandidaten voor de andere niveaus wordt volbracht onder het gezamenlijk meesterschap van een stagemeester en de onmiddellijke hiërarchische meerdere. § 3. Een stagemeester wordt door het Bureau benoemd onder de adviseurs van de C.S.A. die een vormingsprogramma hebben gevolgd waarvan de inhoud wordt bepaald door de ambtenaar-generaal die de leiding heeft van de « Ecole d'administration publique » (School voor Overheidsbestuur) van de Franse Gemeenschap.
Art. 15.Artikel 28 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 28.In het in artikel 26, 1° bedoelde geval wordt de stagiair door het Bureau tot ambtenaar vastbenoemd in de graad waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld. Hij wordt aangewezen voor een betrekking van zijn graad en van zijn categorie die in de personeelsformatie van de C.S.A. bestaat. »
Art. 16.Artikel 29, tweede lid, dient te worden gelezen als volgt : « Indien de toelating tot de stage wordt vertraagd omdat een onderzoek geboden is om uit te maken of de stagiair van onberispelijk gedrag is en de stagiair in de C.S.A. door één of meer na hem gerangschikte geslaagden van hetzelfde vergelijkend examen voorbijgegaan is, dan neemt hij echter rang in op de datum waarop die geslaagde of de best gerangschikte van die geslaagden zijn stage heeft aangevat. »
Art. 17.Artikel 30 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 30.De ambtenaren leggen de eed af bedoeld bij artikel 1, § 4, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, in handen van het Bureau of van een lid van het Bureau aan wie het Bureau deze bevoegdheid heeft overgedragen.
Indien zij de eed binnen de maand weigeren af te leggen, worden zij van hun ambt als ontheven geacht. »
Art. 18.Artikel 31, § 1, eerste lid, dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 31.§ 1. Voor de toepassing van de verordeningsbepalingen die uitgaan van de administratieve anciënniteit, wordt onder de ambtenaren wier anciënniteit moet worden vergeleken de voorrang als volgt bepaald : 1° de ambtenaar met de grootste niveau-anciënniteit;2° bij gelijke niveau-anciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënnitiet;3° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.»
Art. 19.Artikel 37 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 37.Behoudens wat de bevordering in een vlakke loopbaan betreft, kan het Bureau elke betrekking vacant verklaren, die definitief onbezet staat of elke betrekking die binnen de zes komende maanden definitief onbezet zal blijven ten einde er door bevordering, door verandering van graad, door verandering van categorie, door overdracht of door overplaatsing in te voorzien. »
Art. 20.Artikel 38 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 38.§ 1. Wanneer de aard van het uit te oefenen ambt het vergt of wanneer de behoeften van de dienst het verantwoorden, kan het Bureau, na advies van de Directieraad, bijzondere voorwaarden bepalen voor de benoeming door bevordering, door overgang naar het hogere niveau, door verhoging in graad, door verandering van graad of door verandering van categorie.
Deze voorwaarden omvatten, inzonderheid, de bijzondere titels, bekwaamheid of kwalificaties vereist voor de benoeming.
Het nagaan van de vereiste bekwaamheid gebeurt volgens de nadere regels bepaald door het Bureau.
De bijzondere voorwaarden worden opnieuw ter kennis van de ambtenaren gebracht ter gelegenheid van de oproep tot de gegadigden. § 2. Alvorens een betrekking vakant te verklaren, beslist de overheid belast met de benoemingsbevoegdheid of, rekening houdend met de behoeften van de dienst, een ambtsprofiel met betrokken betrekking moet overeenstemmen.
Indien vereist, wordt het ambtsprofiel samengesteld door de Directieraad.
Het wordt ter kennis gebracht van de ambtenaren bij de oproep tot de gegadigden. »
Art. 21.Artikel 44 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 44.§ 1. De vergelijkende examens voor overgang naar een hoger niveau worden georganiseerd voor de bevordering door overgang naar de graden van de rangen 20 of 25. § 2. Onverminderd de door dit statuut gestelde voorwaarden, mogen deelnemen aan een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau, mits zij één jaar niveauanciënniteit tellen : a) voor de bevordering tot een graad van rang 25, alle ambtenaren van de C.S.A. die vast benoemd zijn in een graad van niveau 2; b) voor de bevordering tot een graad van rang 20, alle ambtenaren van de C.S.A. die vast benoemd zijn in een graad van niveau 3.
De Regering kan andere voorwaarden toevoegen aan deze die in deze paragraaf vereist zijn om deel te mogen nemen aan vergelijkende overgangsexamens met het oog op de benoeming in betrekkingen van de rangen 25 en 20 die zij bepaalt, wanneer deze voorwaarden verantwoord zijn door de aard van deze betrekkingen. § 3. De in § 2 gestelde deelnemingsvoorwaarden moeten vervuld zijn op de datum die werd bepaald in de oproep tot de kandidaten voor het sluiten van de inschrijvingen voor het vergelijkend examen. § 4. Voor de toepassing van § 2, a) kunnen de ambtenaren van niveau 2+ zich op hun niveauanciënniteit beroepen die ze zowel in niveau 2 als in niveau 2+ verworven hebben. »
Art. 22.De artikelen 55 en 61 zijn niet van toepassing.
Art. 23.Artikel 70 dient te worden gelezen als volgt : « Jaarlijks wordt een naamlijst van de ambtenaren van de C.S.A. bekendgemaakt met vermelding van hun niveau, hun administratieve anciënniteit, hun categorie, hun geboortedatum alsook de weddeschaal die hen wordt toegekend. »
Art. 24.Artikel 71 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 71.Er wordt een organogram van de C.S.A. bekendgemaakt waarin de structuur wordt opgenomen met vermelding van de verantwoordelijke ambtenaren.
Bij elke wijziging van de structuur van de C.S.A. wordt een nieuw organogram bekendgemaakt. »
Art. 25.Artikel 72 is niet van toepassing.
Art. 26.De artikelen 94 tot 98 zijn niet van toepassing.
Art. 27.Artikel 106 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 106.Er wordt een Raad van Beroep voor de C.S.A. ingesteld, die bevoegd is voor de ambtenaren bedoeld in artikel 1. »
Art. 28.Artikel 107, § 1, eerste lid dient te worden gelezen als volgt : « § 1. De Raad van Beroep voor de C.S.A. omvat twee afdelingen : » In hetzelfde artikel dient § 4 te worden gelezen als volgt : « § 4. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter waaruit de Raad van Beroep bevoegd voor de ambtenaren van de Diensten van de Regering samengesteld is, oefenen dezelfde functies uit binnen de Raad van Beroep bedoeld in artikel 106. » In hetzelfde artikel dient § 5 te worden gelezen als volgt : « § 5. De assessoren en de plaatsvervangende assessoren worden voor de helft aangewezen door de representatieve vakorganisaties die in het Onderhandelingscomité van Sector XVII zijn vertegenwoordigd naar rato van één assessor en twee plaatsvervangende assessoren per vakorganisatie. Voor de andere helft worden zij door de Regering aangewezen.
De assessoren worden gekozen onder de personeelsleden van de C.S.A., die ten minste 35 jaar oud zijn en vijf jaar dienstanciënniteit tellen. Bij gebrek aan ambtenaren die aan deze voorwaarde voldoen, kan ervan afgeweken worden. Zij mogen geen vermelding van ongunstige evaluatie noch een vermelding van evaluatie "met voorbehoud" hebben gekregen. »
Art. 29.Artikel 119 is niet van toepassing.
Art. 30.Artikel 120 dient te worden gelezen als volgt : «
Art. 120.De betrekkingen in de personeelsformaties van de C.S.A. worden geglobaliseerd. »
Art. 31.Artikel 133 is niet van toepassing.
Art. 32.In bijlage I dient het punt « A. Ambtenaren-generaal » te worden gelezen als volgt : « A. Ambtenaren-generaal : Rang 16 Onderzoekssecretaris » Het punt « B. Ambtenaren van de andere categorieën » wordt geschrapt.
Art. 33.In artikel 30ter van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, dienen de woorden « het Bureau » in plaats van de woorden « de Regering » te worden gelezen ». HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 34.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 35.De Minister van Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 maart 2004.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Ambtenarenzaken, Ch. DUPONT De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, O. CHASTEL