Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 23 november 2000
gepubliceerd op 22 december 2000

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende sommige wijzigings- en overgangsbepalingen van het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, van het organiek reglement van het Ministerie en van de personeelsformaties van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » en van het « Commissariat général aux Relations internationales »

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2000029447
pub.
22/12/2000
prom.
23/11/2000
ELI
eli/besluit/2000/11/23/2000029447/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 NOVEMBER 2000. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende sommige wijzigings- en overgangsbepalingen van het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, van het organiek reglement van het Ministerie en van de personeelsformaties van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » en van het « Commissariat général aux Relations internationales »


VERSLAG AAN DE REGERING VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP I. Algemene toelichting De laatste sectorovereenkomst geformaliseerd door het protocol nr200 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII gaat er vanuit dat een bepaald aantal wijzigingen aangebracht zouden worden aan de statuten van de ambtenaren van de Diensten van de Regering en aan sommige uitvoeringsbesluiten.

Dit besluit heeft als hoofddoel genoemde statuten aldus te wijzigen, waarbij deze statuten betrekking hebben op de ambtenaren die ressorteren onder : - de Diensten van de Regering; - het Commissariat général aux Relations internationales; - de Office de la Naissance et de l'Enfance; - de Service de perception de la redevance radio et télévision de la Communauté française.

Bij de uitvoering van de sectorovereenkomst komen zich zes wijzigingen toevoegen, wijzigingen met als respectief doel : - het versoepelen van het stelsel van de cumulatie en van de onverenigbaarheden; - het rechtzetten, voor de ambtenaren die titularis zijn van minstens rang 12, van de criteria voor het bekomen van een orde van voorkeur wanneer de reglementsbepalingen die steunen op de bestuursanciënniteit toegepast moeten worden; - het verbeteren van de leesbaarheid van de berekening van de termijnen voor het indienen van een kandidatuur voor een bevorderingsbetrekking; - het aanpassen van de voorwaarden voor de niveauanciënniteit in niveau 2 of in niveau 2+ voor de toegang tot niveau 1; - het aanpassen van het tuchtstelsel zodat er weer zin wordt gegeven aan de terugzetting tot de vorige rang van de ambtenaar die titularis is van een graad van « eerstaanwezend » en, in ruimere zin, een principeband leggen tussen genoemd stelsel en de algemene voorwaarden voor de bevordering; - het inachtnemen van een aanmerking van de Commissie van de Europese Unie met betrekking tot de valorisatie van de anciënniteit verworven in de openbare diensten van de Lidstaten onder dezelfde voorwaarden als deze verworven in de Belgische openbare diensten.

II. Commentaar van de artikelen 1. Artikel 1 heeft tot doel het versoepelen van het stelsel van de onverenigbaarheden om de Regering, of naargelang het geval, één van haar leden waaraan de Regering deze macht heeft gedelegeerd, in staat te stellen, op advies van de Directieraad, de onverenigbaarheid tussen de hoedanigheid van ambtenaar en het uitoefenen van een opdracht of een dienst, zelfs onbezoldigd, in particuliere zaken met winstoogmerk op te heffen. Artikel 2 stipuleert, daarenboven, overeenkomstig de aanmerkingen geformuleerd door de Raad van State, de omstandigheden waarbij een cumulatie van activiteiten geweigerd moet worden. 2. Artikel 3 herstelt de samenhang tussen de algemene regel die een hiërarchie verleent aan de anciënniteiten en de regels waarbij de voorwaarden van anciënniteit verbonden worden met de bevordering.3. Artikel 4 voegt een algemene voorwaarde aan de bevordering, met name dat de begunstigde niet het voorwerp moet zijn van een andere tuchtstraf dan de terechtwijzing of de blaam die nog niet geschrapt werd.Deze voorwaarde heeft betrekking op de ontvankelijkheid van de kandidaturen. Indien, in toepassing van deze nieuwe regel, de kandidatuur voor een bevorderingsambt van een ambtenaar die het voorwerp maakt van een terechtwijzing of een blaam ontvankelijk blijft, zal niettemin de bevoegde overheid, desnoods, rekening houden met het bestaan van één van deze tuchtstraffen voor de rangschikking en de bevordering van de kandidaten. 4. Artikel 5 verbetert de leesbaarheid van de berekening van de termijnen voor het indienen van een kandidatuur voor een bevorderingsbetrekking.5. Artikel 6 laat de ambtenaren titularis van een graad van niveau 2+ toe de eerder in niveau 2 verworven anciënniteit te waarderen om deel te kunnen nemen in een vergelijkend examen voor overgang naar een hoger niveau en dit om de tegenstrijdigheid op te heffen die voortvloeit uit het feit dat, zonder bevordering tot niveau 2+, ze aan genoemd vergelijkend examen deel hadden kunnen nemen.6. Aangezien het van toepassing is op de ambtenaren die titularis zijn van een graad van bestuurschef, legt artikel 7, in combinatie met de artikelen 8, 9, 10, 13, 14, 17, 20, 21, 23, 24 en 26 tot 30, de basis voor de benoeming van deze ambtenaren in de graad van eerstaanwezend assistent.7. Aangezien het van toepassing is op de ambtenaren die titularis zijn van een graad van adjunct bij een secretariaat volgens het Camu statuut, geeft artikel 7, 1°, in combinatie met de artikelen 8, 10, 12, 13, 17, 18, 19 en 20, deze oude graad aan genoemde ambtenaren terug.8. Artikel 7, 2° legt de basis voor de toegang tot niveau 2+ van de ambtenaren die titularis zijn van de oude graad van tekenaar of van adjunct-controleur van werken wanneer deze ambtenaren beroep kunnen doen op het slagen van een examen door verhoging in graad dat effectief is op de datum van inwerkingtreding van het statuut.9. Artikel 11, 1°, dubbelt de duur van de diensten die toelaatbaar zijn voor de toekenning van tussentijdse verhogingen wat betreft de diensten verricht in de openbare sector als tewerkgestelde werkloze.10. Artikel 11, 2°, legt de basis voor de toelaatbaarheid van de diensten verricht voor een buitenlandse instelling wanneer deze toelaatbaarheid anderzijds haar oorsprong vindt in een verplichting van internationaal recht zoals het, voornamelijk, het geval is wat betreft de wederzijdse erkenningen van anciënniteit tussen de Lidstaten van de Europese Economische Ruimte.11. De artikelen 15 en 16 delen in twee stappen het vast bedrag van de bevordering van de kwalificatiegroepen 1 en 2 van het niveau 2+ tot het niveau van het vast bedrag van de bevordering verbonden aan de kwalificatiegroep 3 van hetzelfde niveau.12. Artikel 17, 1°, in combinatie met artikel 22, kent aan de ambtenaren die titularis zijn van een graad van de familie van bibliotheekbeheerders en verificateurs van het onderwijs een weddeschaal toe van kwalificatiegroep 2. 23 NOVEMBER 2000. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende sommige wijzigings- en overgangsbepalingen van het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, van het organiek reglement van het Ministerie en van de personeelsformaties van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » en van het « Commissariat général aux Relations internationales » De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1, § 2 en § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij de besluiten van 31 augustus 1998, 7 januari 1999 en 28 juni 1999;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 juli 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap Ministerie van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij de besluiten van 24 juni 1999 en 13 april 2000;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Office de la Naissance et de l'Enfance, gewijzigd bij het besluit van 8 juni 1999;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 november 1998 houdende regeling voor de benoeming in elk van de graden en vaststelling van de diploma's die vereist zijn voor de werving in sommige graden binnen de Diensten van de Regering Ministerie van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 10 april 2000;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 december 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Commissariat général aux Relations internationales;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 22 maart 2000;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 februari 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 4 mei 2000;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, gegeven op 8 mei 2000;

Gelet op het advies van de Directieraad van de SPRRT, gegeven op 9 mei 2000;

Gelet op het advies van de Directieraad van de ONE, gegeven op 29 mei 2000;

Gelet op het advies van het CGRI, gegeven op 13 juni 2000;

Gelet op het overleg met de Vast Wervingssecretaris gesloten door het advies uitgegeven op 16 mei 2000;

Gelet op het protocol nr. 232 van het Comité van Sector XVII, gesloten op 29 mei 2000;

Gelet op de beraadslaging van de Regering omtrent de aanvraag om advies te verlenen door de Raad van State binnen een termijn van maximum één maand;

Gelet op het advies 30.467/2 van de Raad van State, gegeven op 25 september 2000 in toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 23 november 2000, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap

Artikel 1.In artikel 13 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt het tweede lid vervangen door volgend lid : « Met de hoedanigheid van ambtenaar van de Diensten van de Regering wordt bovendien onverenigbaar geacht, elke, zelfs onbezoldigde, opdracht of dienst, in particuliere zaken met winstoogmerk, met uitzondering van : 1° de opdrachten uitgeoefend in privé-ondernemingen namens de Regering;2° de opdrachten en diensten waarvoor de ambtenaar, op eensluidend advies van de Directieraad, de machtiging heeft gekregen van de Regering of van de Minister tot wie zij deze macht heeft gedelegeerd. »

Art. 2.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 14.Op eensluidend advies van de Directieraad wordt de cumulatie van activiteiten in particuliere of openbare zaken door de Regering, de Minister of de ambtenaar-generaal aan wie hij deze macht heeft gedelegeerd, toegelaten onder de volgende voorwaarden : 1° de cumulatie heeft niet betrekking op een activiteit of een bezigheid die onverenigbaar is met de hoedanigheid als ambtenaar van de Diensten van de Regering;2° de cumulatie dekt bijkomende periodes van activiteit niet die het normaal verrichten door de ambtenaar van zijn ambtsplichten onmogelijk maken;3° de cumulatie is niet van dien aard dat er een verwarring kan ontstaan voor het publiek tussen de ambtelijke activiteiten en de privé-zaken van de ambtenaar. De weigering van de cumulatie op basis van een onverenigbaarheid of een andere omstandigheid dan deze bedoeld bij de punten 2 en 3 van het vorig lid alsook de weigering van de cumulatie van activiteiten betreffende de opdracht uitgeoefend namens een andere Regering in privé-ondernemingen worden door de Regering of de Minister waartoe zij deze macht gedelegeerd heeft op advies van de Directieraad beslist.

De beslissing van de Regering om aan een ambtenaar van de Diensten van de Regering een opdracht bedoeld bij artikel 13, 2de lid toe te vertrouwen, brengt van rechtswege een machtiging tot cumulatie voor het uitoefenen van deze opdracht met zich mee.

De ambtenaren die een machtiging tot cumulatie genieten in een activiteitssector onderhevig aan hun bestuurs-, begrotings- of geldelijk toezicht zorgen, wat betreft de activiteit die zij in cumulatie uitoefenen en, desnoods, de derde instelling waarvoor deze activiteit wordt uitgeoefend, ervoor dat dit toezicht op zelfstandige manier uitgeoefend wordt door een andere ambtenaar. »

Art. 3.Artikel 31, § 1, van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : 1° bij lid 1, worden na de woorden « onder de ambtenaren » de woorden « ander dan de ambtenaren die titularis zijn van minstens rang 12 » ingevoegd.2° er wordt een tweede lid ingevoegd luidend als volgt : « Voor de toepassing van de reglementsbepalingen die steunen op de bestuursanciënniteit, wordt de voorrang onder de ambtenaren die titularis zijn van een graad van minstens rang 12 waarvan de anciënniteit vergeleken moet worden, als volgt bepaald : a) de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit;b) bij gelijke graadanciënniteit, de ambtenaar van wie de eerste benoeming in een graad van minstens rang 12 de oudste is;c) bij gelijke graadanciënniteit van een graad van minstens rang 12, de ambtenaar met de grootste niveauanciënniteit;d) bij gelijke niveauanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;e) bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.»

Art. 4.Artikel 42 van hetzelfde besluit wordt met volgend lid aangevuld : « De ambtenaar voor wie een andere tuchtstraf dan de terechtwijzing of de blaam werd uitgesproken, kan niet bevorderd worden zolang deze tuchtstraf niet van zijn persoonlijk dossier wordt geschrapt. »

Art. 5.In artikel 43, § 3, lid 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « op die waarop de bekendmaking van de vacante betrekking aan de betrokkenen werd overhandigd of door de post is aangeboden » door de woorden « op die waarop de bekendmaking van de vacante betrekking door de Post is aangeboden op het laatste adres vermeld door de betrokkene. »

Art. 6.Aan artikel 44 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 4 luidend als volgt toegevoegd : « § 4. Voor de toepassing van § 2, a, kunnen de ambtenaren van niveau 2+ hun niveauanciënniteit doen gelden die zij verworven hebben zowel in niveau 2 als in niveau 2+. »

Art. 7.Artikel 124 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : 1° in lid 2, wordt het woord « bestuurschef, » geschrapt en worden de woorden « adjunct bij het secretariaat, » ingevoegd tussen de woorden « technisch inspecteur, » en de woorden « eerste hoofdcorrespondent der vorsing, ».2° er wordt tussen het vierde en vijfde lid een nieuw lid ingevoegd luidend als volgt : « De ambtenaren die op de datum vaninwerkingtreding van dit besluit titularis zijn van een graad van adjunct-controleur van de werken of van tekenaar en die op dezelfde datum gegadigden zijn van een examen voor verhoging in graad tot de graad van controleur van de werken of eerstaanwezend tekenaar, worden op 1 december 1999 in een graad van niveau 2+ benoemd.»

Art. 8.In artikel 125, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « van bestuurschef of technisch inspecteur » vervangen door de woorden « van technisch inspecteur of adjunct bij het secretariaat ».

Art. 9.Er wordt een artikel 129quater, luidend als volgt, ingevoegd in hetzelfde besluit : «

Art. 129quater.Vanaf 1 december 1999, worden de titularissen van de graad van bestuurschef benoemd tot de graad van eerste assistent. » .

Art. 10.Bijlage II van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 26.Er wordt een artikel 3ter, luidend als volgt, in hetzelfde besluit ingevoegd : «

Art. 3ter.De ambtenaren die benoemd zijn tot eerste assistent in toepassing van artikel 129quater van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap worden, op de datum van hun benoeming tot die graad en voor zolang ze titularis blijven van genoemde graad, aangewezen voor de betrekkingen van eerste assistent van dit besluit met uitdovende functie.

Deze betrekkingen worden geschrapt zodra de ambtenaren ervoor aangewezen in toepassing van het vorig lid ze verlaten. » HOOFDSTUK V. - Wijzigingsbepalingen aan het besluit van de Regering van 12 januari 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Office de la Naissance et de l'Enfance

Art. 27.In het besluit van de Regering van 12 januari 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Office de la Naissance et de l'Enfance, worden de woorden « Bestuurschef (2) » vervangen door de woorden « Eerste assistent (2) ».

Art. 28.Er wordt een artikel 6bis, luidend als volgt, in hetzelfde besluit ingevoegd : «

Art. 6bis.De ambtenaren die benoemd zijn tot eerste assistent in toepassing van artikel 129quater van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap worden, op de datum van hun benoeming tot die graad en voor zolang ze titularis blijven van genoemde graad, aangewezen voor de betrekkingen van eerste assistent van dit besluit met uitdovende functie.

Deze betrekkingen worden geschrapt zodra de ambtenaren ervoor aangewezen in toepassing van het vorig lid ze verlaten. » HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van 22 december 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Commissariat général aux Relations internationales

Art. 29.In het besluit van de Regering van 22 december 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Commissariat général aux Relations internationales, worden de woorden « Bestuurschef (3) » vervangen door de woorden « Eerste assistent (3) ».

Art. 30.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 6bis.De ambtenaren die benoemd zijn tot eerste assistent in toepassing van artikel 129quater van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap worden, op de datum van hun benoeming tot die graad en voor zolang ze titularis blijven van genoemde graad, aangewezen voor de betrekkingen van eerste assistent van dit besluit met uitdovende functie.

Onverminderd de toepassing van de uitdovingsnormen die ze betreffen, worden de uitdovende betrekkingen van eerste assistent en de betrekkingen van onderbureauchef getransponeerd in betrekkingen van eerstaanwezend assistent van dezelfde categorie en van dezelfde kwalificatiegroep naarmate de titularissen vertrekken. » HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 31.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt met uitzondering van de artikelen 7 tot 13, 14 wat betreft punt 1 van artikel 35bis dat erdoor ingevoegd wordt in het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, 15 en 17 tot 30 die uitwerking hebben met ingang van 1 december 1999, van artikel 16 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2000 en van artikel 14 dat in werking treedt op 1 december 2000 wat betreft punt 2 van artikel 35bis dat erdoor ingevoegd wordt in het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering.

Art. 32.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 november 2000.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitter, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de O.N.E., J.-M. NOLLET De Minister van Jeugdzaken, Ambtenarenzaken en Onderwijs voor sociale promotie, W. TAMINIAUX

Bijlage VII van het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap 220/1T (Schaal uitgewerkt rekening houdend met de tussentijdse verhogingen van 0 tot 31 jaren).

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 23 november 2000.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitter, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de O.N.E., J.-M. NOLLET De Minister van Jeugdzaken, Ambtenarenzaken en Onderwijs voor sociale promotie, W. TAMINIAUX

^