Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 27 september 2012
gepubliceerd op 05 december 2012

Besluit 2011/1267 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21 september 2006 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra en verblijfscentra voor gehandicapte personen

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2012031785
pub.
05/12/2012
prom.
27/09/2012
ELI
eli/besluit/2012/09/27/2012031785/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 SEPTEMBER 2012. - Besluit 2011/1267 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21 september 2006 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra en verblijfscentra voor gehandicapte personen


Het College, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van personen met een handicap en hun inschakeling in het arbeidsproces, gewijzigd door de decreten van 5 februari 2004, 9 juli 2010 en 29 oktober 2010, artikelen 36, 37, 38, 64 en 70;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21 september 2006 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra en verblijfscentra voor gehandicapte personen gewijzigd door het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 19 maart 2009;

Gelet op het advies van de afdeling « Gehandicapte personen » van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Gezondheid, gegeven op woensdag 5 oktober 2011;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 december 2011;

Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met de Begroting;

Gelet op advies nr. 51.839/2/V van de Raad van State, gegeven op woensdag 22 augustus 2012, in toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van het Collegelid belast met het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid als bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21 september 2006 gewijzigd door het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 19 maart 2009 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. Lid 5 wordt vervangen door het geen volgt : « Het Collegelid : het Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap »;2. Lid 7 wordt vervangen door hetgeen volgt : « Besluit van het College van 18 oktober 2001 : besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van 6 juli 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2001 pub. 26/10/2001 numac 2001031344 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet tot wijziging van de verschillende bepalingen betreffende de subsidies toegekend aan de gezondheids- en welzijnssector sluiten van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van diverse wetten betreffende de toelagen toegekend in de gezondheids- en de welzijnssectoren en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de welzijns-, de gezondheids- en de gehandicaptensector en de sector van de socio-professionele inschakeling.»

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. Het laatste lid van § 2 wordt vervangen door hetgeen volgt : « Uitgezonderd tijdens het weekend en op feestdagen belast het verblijfscentrum zich minstens tijdens de werkdagen met deze opdracht ten minste gedurende 16 uur.Bovendien kan het in artikel 5, punt 10 van dit besluit bedoelde collectief project sluitingsperiodes bepalen, voor zover het verblijfscentrum een andere oplossing biedt voor de gehuisveste personen met een handicap die erom verzoeken. »; 2. Het laatste lid van § 3 wordt vervangen door hetgeen volgt : « Niettemin kan de erkende basiscapaciteit van een centrum met maximaal 10 % worden overschreden mits inachtneming van de bepalingen van artikelen 21 tot 31 van dit besluit.» 3. § 8 wordt aangevuld met hetgeen volgt : « De autonome leefruimte moet buiten het opvangcentrum gelegen zijn.» 4. Het eerste lid van § 9 wordt vervangen door het volgende lid : « Mits het akkoord van de administratie en met inachtneming van de architecturale normen bedoeld in artikelen 21 tot 31 van dit besluit, kan het multidisciplinair team de opvang in een dagcentrum toestaan, buiten de erkende basiscapaciteit maar binnen de maximale opvangcapaciteit, van een persoon met een handicap die in een verblijfscentrum verblijft waarmee het dagcentrum de infrastructuur deelt.»

Art. 4.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt het laatste lid van punt 19 vervangen door het volgende lid : « Voor elk personeelslid dat tijdens de erkenningsperiode in dienst genomen wordt, bezorgt het centrum een kopie van het arbeidscontract aan de administratie, evenals ieder bewijs dat het personeelslid voldoet aan de reglementaire voorwaarden betreffende zijn functie en zijn anciënniteit. Bij de indienstneming eist het centrum een uittreksel uit het strafregister, waarvan de afgiftedatum niet meer dan drie maanden aan de indiensttredingsdatum mag voorafgaan. Dit document maakt deel uit van het persoonlijk dossier van elk personeelslid. »

Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt punt 8 vervangen door hetgeen volgt : « 8. het verslag van de gewestelijke brandweerdienst dat minder dan drie jaar oud is en dat met de aangevraagde maximale opvang- of verblijfscapaciteit rekening houdt. »

Art. 6.In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt lid 2 vervangen door hetgeen volgt : « De administratie deelt de beslissing tot opschorting of intrekking van de erkenning onverwijld mee aan de voorzitter van de raad van bestuur, aan de directie en aan de vakbondsorganisaties. »

Art. 7.In artikel 18 van hetzelfde besluit wordt punt 7 vervangen door hetgeen volgt : « 7. de maatregelen die worden toegepast wanneer een persoon met een handicap de leef- en werkingsregels overtreedt of in het geval van beschadiging van het materiaal of het goed dat aan de persoon met een handicap ter beschikking wordt gesteld. »

Art. 8.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. Punt 3 wordt vervangen door hetgeen volgt : « 3.het zorgplan dat meer bepaald de modaliteiten voor de frequentie van de evaluaties omvat, evenals de doelstellingen en de aangewende middelen om ze te bereiken. De evaluaties zullen minstens een keer om de 18 maanden plaatsvinden. »; 2. Het tweede lid van punt 12 wordt vervangen door het volgende lid : « Ingeval van een korte verblijfsopvang of respijtopvang moeten de punten 3, 7 en 8 niet worden ingevoegd.»

Art. 9.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. het woord « jaarlijkse » wordt geschrapt in punt 3, c);2. in punt 6 worden de woorden « een luik voor de financiële bijdragen » geschrapt.

Art. 10.In artikel 25, § 3, van hetzelfde besluit wordt punt d) vervangen door hetgeen volgt : « d) een wastafel met stromend water per kamer, tenzij de toepassing van deze bepaling de opvang van de persoon met een handicap in het gedrang kan brengen. In dit geval wordt de reden van de afwijking aangeduid in het collectieve project. »

Art. 11.In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. lid 3 en 4 van § 1 worden vervangen door hetgeen volgt : « Onverminderd de bepalingen van artikel 24, beschikt elke persoon over een bed, een nachtkastje, een stoel en een kast, tenzij de toepassing van deze bepaling de opvang van de persoon met een handicap in het gedrang brengt.In dit geval wordt de reden van de afwijking aangeduid in het collectieve project. Elk koppel beschikt over hetzij een tweepersoonsbed van minstens 140 cm, hetzij over twee eenpersoonsbedden, twee nachttafeltjes en een kast, tenzij de toepassing van deze bepaling de opvang van de persoon met een handicap in het gedrang brengt. In dit geval wordt de reden van de afwijking aangeduid in het collectieve project. »; 2. lid 1 en 4 van § 3 worden vervangen door hetgeen volgt : « De bepaling van artikelen 25, 26, 27 en 29, paragraaf 1, lid 4 en paragraaf 2 van dit besluit zijn niet van toepassing op de autonome leefruimten van het opvangcentrum.De lokalen van de autonome leefruimten worden niet in aanmerking genomen voor de berekeningen van het aantal en de oppervlakte bepaald in artikel 29 van dit besluit. In de kamers van de autonome leefruimten mag slechts één persoon of één koppel verblijven. Met het oog op het behoud van de gezinsband mogen zij van hun kinderen vergezeld zijn. »

Art. 12.In artikel 30 van hetzelfde besluit wordt het woord « passief » geschrapt.

Art. 13.Artikel 31 van hetzelfde besluit wordt geschrapt.

Art. 14.In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. het laatste lid van punt b) van § 2 wordt vervangen door hetgeen volgt : « Ze wordt toegekend vanaf 1 januari volgend op de datum van inwerkingtreding van de gepersonaliseerde overeenkomst, op voorwaarde dat de verleende paramedische prestaties hierin worden verduidelijkt. » 2. Lid 2 van punt d) wordt vervangen door hetgeen volgt : « Ze wordt toegekend vanaf 1 januari volgend op de datum van inwerkingtreding van de gepersonaliseerde overeenkomst, op voorwaarde dat de gepersonaliseerde overeenkomst de opvang overdag in een verblijfscentrum voorziet.» 3. Punt g) van § 2 wordt aangevuld met een lid luidend als volgt : « Ze wordt toegekend vanaf 1 januari volgend op de datum van inwerkingtreding van de gepersonaliseerde overeenkomst.» 4. Het laatste lid van punt h) van § 2 wordt vervangen door hetgeen volgt : « Indien na een periode van twee kalenderjaren de gemiddelde jaarlijkse bezettingsgraad van de periode van twee kalenderjaren de gemiddelde jaarlijkse bezettingsgraad van de plaatsen voor korte verblijfsopvang of respijtopvang lager ligt dan 60 %, dan wordt de nieuwe begeleidingsnorm voor deze plaatsen binnen het centrum her jaar daarop berekend in verhouding tot deze bezettingsgraad, zonder dat deze bepaling samengenomen kan worden met de toepassing van artikel 10, § 3, lid 2, van dit besluit.» 5. Een § 4 opgesteld als volgt wordt ingevoegd : « Bij een ongewijzigde erkende basiscapaciteit behoudt een centrum, waarvan de begeleidingsnormen zijn vastgelegd op grond van het vorige lid, het voordeel van de bepaling indien een verandering van de elementen op grond van dewelke de supplementaire individuele norm (SIN), de individuele vakantienorm (IVN), de individuele verouderingsnorm (IVRN), de individuele complementaire norm (ICN), de individuele motorische norm (IMN) of de complementaire individuele norme van vitale behoeften (CIVB) worden bepaald, tot een ongerechtvaardigde vermindering van de norm leidt.»

Art. 15.In artikel 37 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in § 1 worden woorden « van dit artikel » vervangen door de woorden « van dit besluit ».2. punt a) van § 3 wordt vervangen door hetgeen volgt : « a) de technisch individuele basisnorm (T IBN).Deze norm waarborgt de goede werking van het centrum door de bevoorrading en bereiding van de maaltijden, de reiniging, het onderhoud en de herstelling van lokalen, alsook de reiniging, het onderhoud en de herstelling van het materiaal en het transport mogelijk te maken. Indien binnen eenzelfde VZW minstens een dagcentrum en een verblijfscentrum zijn erkend, dan wordt de technisch individuele basisnorm van het dagcentrum met 3/8e verminderd voor elke persoon met een handicap die zowel in het dagcentrum als het verblijfscentrum wordt opgevangen. De individuele basisnorm wordt met de erkende basiscapaciteit van het centrum vermenigvuldigd. De norm verschilt voor de plaatsen gereserveerd voor lichte opvang. De toekenning van deze specifieke norm sluit de toekenning uit van elke andere norm vermeld in de punten b) en c) van deze paragraaf. » 3. het laatste lid van punt d) van § 3 wordt vervangen voor hetgeen volgt : « d) Indien na een periode van twee kalenderjaren de gemiddelde jaarlijkse bezettingsgraad van die plaatsen lager ligt dan 60 %, dan wordt de nieuwe begeleidingsnorm voor deze plaatsen binnen het centrum voor het jaar daarop berekend in verhouding tot deze bezettingsgraad, zonder dat deze bepaling samengenomen kan worden met de toepassing van artikel 10, § 3, lid 2, van dit besluit.» 4. § 4 wordt aangevuld met hetgeen volgt : « De norm verschilt voor de plaatsen gereserveerd voor lichte opvang.»

Art. 16.In artikel 38 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in § 1 worden de woorden « van dit artikel » vervangen door de woorden « van dit besluit ».2. Het laatste lid van § 2 wordt vervangen door hetgeen volgt : « d) Indien na een periode van twee kalenderjaren de gemiddelde jaarlijkse bezettingsgraad van die plaatsen lager ligt dan 60 %, dan wordt de nieuwe begeleidingsnorm voor deze plaatsen binnen het centrum voor het jaar daarop berekend in verhouding tot deze bezettingsgraad, zonder dat deze bepaling samengenomen kan worden met de toepassing van artikel 10, § 3, lid 2, van dit besluit.»

Art. 17.In artikel 39 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid van § 2 vervangen door hetgeen volgt : « De wijziging van de specifieke begeleidingsbehoeften van de gehandicapte personen van een centrum wordt vastgesteld op basis van het resultaat van de voor het centrum meest gunstige begeleidingsbehoeften. Binnen de beperkingen van de beschikbare begroting heeft ze de herziening tot gevolg van de betrokken begeleidingsnormen van het centrum vanaf 1 januari van het volgende jaar. In dit opzicht kan op de normverhogingen een reductiecoëfficiënt worden toegepast. »

Art. 18.In artikel 40 van hetzelfde besluit wordt § 2 geschrapt en wordt § 3 veranderd in § 2.

Art. 19.In artikel 42 van hetzelfde besluit wordt het laatste lid vervangen door hetgeen volgt : « Deze toelagen mogen niet worden gebruikt om andere kosten te dekken dan deze waarvoor ze zijn bestemd, uitgezonderd de bepalingen bepaald in artikelen 51 en 57bis van dit besluit. »

Art. 20.Artikel 43 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met hetgeen volgt : « alsook de vrijstelling van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing op voorwaarde dat die bedragen in de personeelskosten worden geïnvesteerd. »

Art. 21.In artikel 45 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. § 1.wordt aangevuld met de volgende zin : « Op grond van een gemotiveerd verzoek kan de administratie een bijkomende termijn van maximaal 3 maanden toekennen. » 2. in § 2 wordt de zin beginnende met « Wat de subsidie voor persoonlijke kosten betreft » en eindigende met « de staat van de werkelijke aanwezigheid van de gehandicapte personen die worden opgevangen of gehuisvest, inclusief tijdens het weekend, de vakantie en op wettelijke feestdagen » vervangen door hetgeen volgt : « Wat de toelage voor persoonlijke kosten betreft : ? de individuele rekening van alle werknemers uitgesplitst per erkenning en per functie; ? een overzicht van het dubbel vakantiegeld van alle werknemers uitgesplitst per erkenning en per functie voor het begrotingsjaar volgende op het begrotingsjaar waarvoor de jaarlijkse toelage is bepaald; ? het C 450bis-attest van de RSZ; ? het attest dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing bewijst; ? de eindafrekening van de wetsverzekering; ? voor ieder arbeidsongeval dat aanleiding heeft gegeven tot een schadevergoeding, een fotokopie van de door het centrum gedane aangifte; ? de afrekening van de gestorte vergoedingen bij schadeloosstelling naar aanleiding van een arbeidsongeval; ? de eindafrekening van de arbeidsgeneeskunde; ? de lijst van de personen die de aanvullende preprensioenvergoeding genieten samen met de individuele rekening van elke betrokkene. »

Art. 22.In artikel 46 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in lid 1 worden de woorden : « over een maximumperiode van 12 maanden en na overleg met de directie van het centrum » toegevoegd na de woorden « recupeert het »;2. in het 2e lid worden de woorden « die dat jaar geldt » geschrapt.

Art. 23.Artikel 49 van hetzelfde besluit wordt geschrapt.

Art. 24.In artikel 50 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in lid 1 worden de woorden « Voeding, met inbegrip van enterale voeding en het benodigde materiaal voor de opname ervan, alsook voedselvervangers » toegevoegd na het woord « voeding »;2. §§ 3, 4 en 5 worden geschrapt en §§ 6 en 7 worden §§ 3 en 4.

Art. 25.Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage 10 toegevoegd, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

Art. 26.Artikel 55 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt : «

Art. 55.De toelage voor personeelskosten wordt berekend op basis van de in bijlage I NM van het NM-besluit vastgelegde barema's op basis van de in bijlage IV NM van het NM-besluit vastgelegde anciënniteit. De baremaschalen die met iedere functie overeenstemmen, zijn vastgelegd in bijlage II NM van het NM-besluit. De betoelaagde functies en de specifieke toegangsvoorwaarden voor die functies zijn vastgelegd in bijlage III NM-besluit.

Deze barema's worden aangevuld met de haard- of standplaatstoelage die wordt bepaald volgens de principes die zijn vastgelegd in punt 9 van bijlage V NM van het NM-besluit. Het zo verkregen bedrag wordt aangevuld met een procentuele werkgeversbijdrage die begrensd is tot het in bijlage 3 van dit besluit vermelde percentage. Deze procentuele werkgeversbijdrage heeft betrekking op punten 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 van bijlage V NM van het NM-besluit. Deze toelage wordt verhoogd met maximaal een procent voor de gerechtvaardigde opleidingskosten en de kosten voor het toezicht op het betoelaagde personeel.

Indien uit het onderzoek van het dossier met bewijsstukken blijkt dat de procentuele werkgeversbijdrage 4 % lager ligt of gelijk is aan de procentuele werkgeversbijdrage in bijlage 10 van dit besluit, kan de administratie dit percentage met maximaal 4 % verminderen. Dit nieuwe percentage is van toepassing vanaf 1 januari volgend op de datum van bekendmaking door de administratie of het centrum.

Indien uit het onderzoek van het dossier met bewijsstukken blijkt dat de procentuele werkgeversbijdrage 4 % hoger ligt dan de procentuele werkgeversbijdrage in bijlage 10 van dit besluit, kan het College op voorstel van de administratie een afwijking toekennen vanaf 1 januari volgend op de datum waarop dit nieuwe percentage bekend is gemaakt. De vermeerdering moet gerechtvaardigd worden hetzij door een stijging van ten minste 25 % van het aandeel personen dat in categorie C is opgenomen, hetzij door een aanpassing van de bezettingsgraad in het weekend, de vakantie en op feestdagen.

Voor centra die na 1 januari 2011 zijn erkend, stemt de procentuele werkgeversbijdrage overeen met het gemiddelde van de procentuele werkgeversbijdragen voor hetzelfde type erkenning. Indien het nieuwe centrum minstens 75 % van de in categorie C opgenomen personen opvangt of huisvest, dan geniet het centrum het gemiddelde procent van de centra die minstens 75 % van de in categorie C opgenomen personen opvangen of huisvesten.

Het loonsupplement voor prestaties die 's nachts tussen 20 uur en 6 uur worden verricht en in aanmerking zijn genomen in de toelage voor personeelskosten, is vastgelegd op een jaarlijks maximum van 4 545 uren voor een centrum waarvan de erkende basiscapaciteit zonder lichte opvang lager of gelijk is aan 25 en waarvan minder dan 25 % van de gehandicapte personen in categorie C zijn opgenomen.

De toelage voor personeelskosten is beperkt tot de personeelsleden die zijn opgenomen in het betoelaagd personeelskadaster dat door het centrum is gevalideerd. Hiertoe bezorgt de administratie ieder centrum vóór 15 februari van het volgende jaar een tabel met alle betoelaagde en niet-betoelaagde personeelsleden. Het centrum valideert dit document uiterlijk op 15 maart.

Wanneer bij de aanwerving van een nieuwe werknemer in het psychologische, opvoedende, heropvoedende en sociale team, de gemiddelde anciënniteit van dat team in het desbetreffende centrum, in functie van de betoelaagde voltijdse equivalenten, aan de vooravond van de aanerving van de nieuwe werknemer, meer dan tien jaar bedraagt, dan wordt de toelage voor de personeelskosten voor die werknemer geplafonneerd tot de kosten die overeenstemmen met die van een werknemer met maximaal vijf jaar anciënniteit. Wanneer de nieuwe werknemer de functie van hoofdopvoeder, opvoeder-groepsleider of licentiaat in de psychologie uitoefent, dan wordt de toelage voor personeelskosten geplafonneerd tot de kosten die overeenstemmen met die van een werknemer met maximaal tien jaar anciënniteit.

Onder nieuwe werknemer wordt verstaan, de persoon van wie de prestaties in het kader van zijn vorige arbeidsovereenkomst niet betoelaagd werden in het kader van het decreet van 4 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/03/1999 pub. 03/04/1999 numac 1999031162 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces sluiten betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces.

Art. 27.In artikel 57 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. § 1.wordt vervangen door hetgeen volgt : « § 1. Wat het medisch personeel betreft, dekt de toelage : ? de activiteiten van de dokters die een samenwerkingsovereenkomst afgesloten hebben met een VZW; waar minstens een centrum aan verbonden is; ? de activiteiten van de dokters die aangenomen zijn onder arbeidscontract voor 1 januari 2003; ? het medisch personeel dat in dienst treedt vanaf 1 januari 2003 is betoelaagd op basis van een V.T.E., de wekelijkse arbeidsduur wordt vastgelegd op 37 uur en volgens de hieronder vermelde maxima per uur : 30,85 euro voor een huisarts; 40,92 euro voor een specialist. » 2. een § 4 wordt ingevoegd, luidend als volgt : « § 4.Voor de toelage wordt rekening gehouden met een vergoeding die aan de betoelaagde directeurs wordt toegekend.

Deze vergoeding wordt toegekend als volgt : a) de directeurs die houder zijn van een universitair of gelijkgesteld diploma op 31 december 2000, krijgen een vergoeding van 5 % berekend op basis van hun jaarlijkse brutoloon;b) de directeurs die niet-houder zijn van een universitair diploma, krijgen een vergoeding die overeenstemt met het verschil tussen hun barema en het barema van universitair directeur.» 3. een § 5 wordt ingevoegd, luidend als volgt : « § 5.De toelage wordt vermeerderd met de kosten van de boekhouding op voorwaarde dat de boekhoudkundige norm waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.

In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van boekhouder, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar. » 4. een § 6 wordt ingevoegd, luidend als volgt : § 6.De toelage wordt vermeerderd met de kosten van het sociaal secretariaat of de kosten van de door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid erkende dienstverleners inzake loon- en salarisbeheer en op voorwaarde dat de norm van het administratief team waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.

In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van boekhouder, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar. » 5. een § 7 wordt ingevoegd, luidend als volgt : « § 7.De toelage wordt vermeerderd met de wasserijkosten op voorwaarde dat de norm van het technisch personeel waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.

In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van technicus, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar. » 6. een § 8 wordt ingevoegd, luidend als volgt : « § 8.De toelage wordt vermeerderd met de kosten voor het bereiden van de maaltijden op voorwaarde dat de norm van het technisch personeel waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor de personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.

In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van technicus, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar. »

Art. 28.In hetzelfde besluit wordt een artikel 57bis ingevoegd, als volgt opgesteld : «

Art. 57bis.« De aanvaardbare kosten op het vlak van de toelage voor de personeelskosten kunnen de werkingstoelage rechtvaardigen, bepaald in afdeling 2 van dit besluit. »

Art. 29.In artikel 60 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door hetgeen volgt : § 1. De in artikel 59 voorziene bedragen worden verminderd om rekening te houden met het aantal werkdagen van afwezigheid van de volgende maand : a) afwezigheidsdagen verantwoord door de begunstigde of diens ouders of diegenen die ermee belast zijn, met een maximum van 12 werkdagen per kalenderjaar;b) afwezigheidsdagen verantwoord door een medisch attest;c) afwezigheidsdagen verantwoord door een hospitalisatieattest;d) afwezigheidsdagen verantwoord door een rechterlijke beslissing;e) afwezigheidsdagen verantwoord zoals vermeld in de artikelen 29 en 30 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidscontracten zoals gewijzigd, met een maximum van 10 werkdagen;f) afwezigheidsdagen wegens vakantie gedurende maximaal 24 werkdagen per kalenderjaar voor niet-schoolgaande volwassenen en tijdens de schoolvakanties voor de anderen;g) afwezigheidsdagen verantwoord door een collectief evenement dat de onmogelijkheid met zich meebrengt zich naar het centrum te begeven, mits instemming van de administratie;h) sluitingsdagen van het centrum die voortkomen uit de overdracht van een wettelijke feestdag;i) pedagogische dagen die zijn vastgelegd in het collectieve plan van het centrum, volgens de volgende formuale : A - 90 % van A x B/C;j) afwezigheidsdagen in de maand waarin de persoonlijke prestatieovereenkomst begint of afloopt, volgens de volgende formule : A - 100 % van A x B/C waarbij A = de financiële bijdrage voorzien in artikel 59; B = het aantal werkdagen van afwezigheid in de maand zoals gepreciseerd in dit artikel;

C = het aantal werkdagen van de maand in kwestie.

Art. 30.In artikel 62 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door hetgeen volgt : § 1. De in artikel 61 voorziene bedragen worden verminderd om rekening te houden met het aantal werkdagen van de volgende maand : a) afwezigheidsdagen verantwoord door de begunstigde of diens ouders of diegenen die hem ten laste hebben, met een maximum van 12 werkdagen per kalenderjaar;b) afwezigheidsdagen verantwoord door een medisch attest;c) afwezigheidsdagen verantwoord door een hospitalisatieattest;d) afwezigheidsdagen verantwoord door een rechterlijke beslissing;e) afwezigheidsdagen verantwoord zoals vermeld in de artikelen 29 en 30 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidscontracten zoals gewijzigd, met een maximum van 10 werkdagen;f) afwezigheidsdagen verantwoord door een collectief evenement dat de onmogelijkheid met zich meebrengt zich naar het centrum te begeven, mits instemming van de administratie;g) afwezeigheidsdagen tijdens de weekends en feestdagen, waarbij het weekend duurt van vrijdag 19 uur tot maandag 7 uur en de feestdag duurt van de vooravond 19 uur tot de daaropvolgende dag 7 uur;h) afwezigdheidsdagen gedurende schoolvakanties voor de persoon met een handicap jonger dan 21 jaar of een schoolgaande persoon met een handicap ouder dan 21 jaar;i) afwezigheidsdagen vanwege vakantie voor de niet-schoolgaande persoon met ene handicap vanaf 21 jaar gedurende maximaal 24 werkdagen per kanlenderjaar;j) sluitingsdagen van het centrum die voortkomen uit de overdracht van een wettelijke feestdag, volgens de volgende formule : A - 90 % van A x B/C;k) afwezigheidsdagen in de maand waarin de persoonlijke prestatieovereenkomst begint of afloop, volgens de volgende formule : A - 100 % van A x B/C waarbij A = de financiële bijdrage voorzien in artikel 61; B = het aantal werkdagen van afwezeigheid in de maand zoals gepreciseerd in dit artikel;

C = het aantal werkdagen van de maand in kwestie.

Art. 31.In artikel 65 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. § 1 wordt vervangen door hetgeen volgt : « § 1.Er kan geen enkele bijkomende financiële bijdragen worden gevraagd voor de kosten voor personeel, werking of opvang, met uitzondering van de terugbetaling van de kosten verbonden aan de beschadiging van het materiaal of het goed dat aan de persoon met een handicap ter beschikking wordt gesteld. » 2. § 2 wordt aangevuld met hetgeen volgt : « h) vakantieverblijven volgens de voorwaarden bepaald in de gepersonaliseerde overeenkomst.»

Art. 32.In bijlage 2 bij hetzelfde besluit betreffende de toegelaten uitgaven voor de verantwoording van de toelage voor algemene kosten en de toelage voor persoonlijke kosten van de dagcentra en de verblijfscentra worden de volgende wijzigingen aangebracht : Toelage voor persoonlijke kosten

1

Zorgen

Dagcentra

Verblijfscentra

Externe toilet- en verzorgingsdiensten

X

X

9

Informatica


Onderhoud en herstellingen informaticamateriaal (met inbegrip van eventuele elektronische aanpassingen)

X

X

Informaticabenodigdheden (met inbegrip van eventuele elektronische aanpassingen)

X

X


Toelage voor algemene kosten 7. Onderhoud en herstellingen Aankoop, onderhoud en herstellingen meubilair Aankoop, onderhoud en herstellingen kantoormateriaal Aankoop, onderhoud en herstellingen informaticamateriaal Aankoop, onderhoud en herstellingen rollend materieel 12.Overige exploitatiekosten Overige taksen en bijdragen.

Art. 33.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013 met uitzondering van artikel 14, punt 1, 2 en 3 dat op 1 september 2012 van kracht gaat.

Art. 34.Het Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 september 2012.

Namens het College : Ch. DOULKERIDIS, Voorzitter van het College E. HUYTEBROECK, Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap

« Bijlage 1 bij het besluit 2011/1267 van 27 september 2012 tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21 september 2006 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra en verblijfscentra voor gehandicapte personen Bijlage 10 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21 september 2006 betreffende de erkenning van en de subsidies aan dagcentra en verblijfscentra voor gehandicapte personen »

Centrum

Erkenning

Procentuele werkgevers- bijdrage


CENTRE ESPOIR ET JOIE

VCV

74,76 %

CENTRE PIERRE JURDANT

VCV

63,78 %

CEP FOUGERES

VCV

69,56 %

CEP FREESIAS

VCV

66,33 %

CLC BOIS DE SAPIN

VCV

63,83 %

FACERE

VCV

71,37 %

FARRA DERBY

VCV

71,06 %

FOYER AURORE

VCV

63,42 %

HADEP

VCV

65,02 %

HAMA I

VCV

64,73 %

HAMA II

VCV

68,64 %

HAMA III

VCV

67,54 %

IRSA (AUBIER)

VCV

69,01 %

LA BASTIDE

VCV

67,56 %

LES BOLETS

VCV

69,50 %

MAISON DU TROPIQUE

VCV

67,30 %

RESIDENCE LA FORET

VCV

69,25 %

VCV = verblijfscentrum voor volwassenen


CENTRE ARNAUD FRAITEUR

VCK

64,73 %

CHAPELLE DE BOURGOGNE

VCK

63,16 %

CITE JOYEUSE

VCK

64,77 %

CLC LES WEIGELIAS

VCK

66,06 %

CREB OISEAU BLEU

VCK

69,49 %

INSTITUT DECROLY

VCK

62,72 %

IRAHM

VCK

64,54 %

IRSA

VCK

62,62 %

LA CLE

VCK

64,36 %

LA PASSERELLE

VCK

68,58 %

LE NID MARCELLE BRIARD

VCK

74,47 %

LES CAILLOUX

VCK

65,80 %

WAR MEMORIAL

VCK

57,23 %

VCK = verblijfscentrum voor kinderen


ANAIS

DCV

50,03 %

CENTRE ESPOIR ET JOIE

DCV

53,23 %

CEP FOUGERES

DCV

52,87 %

CLC LES PLATANES

DCV

51,92 %

FACERE

DCV

51,15 %

FARRA DERBY

DCV

52,81 %

FARRA FORET

DCV

53,85 %

IRSA (AUBIER)

DCV

49,85 %

LA BASTIDE

DCV

51,74 %

LA BRAISE

DCV

52,13 %

LA FAMILLE

DCV

50,64 %

LA FORESTIERE

DCV

52,09 %

LA FORET

DCV

53,05 %

LE GRAIN

DCV

51,91 %

LE PRETEXTE

DCV

51,28 %

LES TROPIQUES

DCV

49,92 %

LES VRAIES RICHESSES

DCV

51,66 %

SESAME

DCV

52,93 %

DCV = dagcentrum voor volwassenen


CREB EVEIL

DCK

51,69 %

CREB SOLIDARITAS

DCK

51,49 %

GRANDIR

DCK

50,73 %

DCK = dagcentrum voor kinderen


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit 2011/1267 van 27 september 2012 tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21 september 2006 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra en verblijfscentra voor gehandicapte personen.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : Ch. DOULKERIDIS, Voorzitter van het College E. HUYTEBROECK, Lid van het College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap

^