gepubliceerd op 08 juni 2000
Besluit 99/262/B van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk
24 FEBRUARI 2000. - Besluit 99/262/B van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk
Het College, Gelet op de artikelen 138 en 178 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 betreffende de hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 83, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op decreet II van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 betreffende de overdracht van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid artikel 4, 1°;
Gelet op decreet III van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 betreffende de overdracht van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid artikel 4, 1°;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, inzonderheid de artikelen 36, 37 en 38;
Gelet op het advies van de Sectie « Gehandicapten » van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Gezondheid, van 5 maart 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 23 februari 2000;
Gelet op de beraadslaging van het College van 27 mei 1999 omtrent het verzoek om een advies van de Raad van State binnen een termijn van maximaal een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, overeenkomstig artikel 84, alinea 1, 1° van de samengeschakelde wetten betreffende de Raad van State;
Op voorstel van het Collegelid belast met Gehandicaptenbeleid, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Het besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : « decreet » : decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces; « bestuur » : de dienst met afzonderlijk beheer tot uitvoering van het beleid inzake de sociale integratie en inschakeling in het arbeidsleven van mindervaliden en die werd opgericht bij decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1998, onder de naam « Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden »; « gehandicapte » : iedere gehandicapte die woonachtig is op het grondgebied van het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van het decreet; niettemin kunnen uit hoofde van artikel 2 van het decreet de door het College erkende centra, ondernemingen en diensten ook personen opvangen die woonachtig zijn op het grondgebied van een ander gewest; « pluridisciplinaire equipe » : het orgaan ingesteld bij artikel 10 van het decreet; « onderneming » : onderneming met aangepast werk, erkend door de Franse Gemeenschapscommissie; « Collegelid » : het Collegelid van de Franse Gemeenschapscommissie dat belast is met het Gehandicaptenbeleid. HOOFDSTUK II. - Erkenning
Art. 3.Om te worden erkend moet een onderneming die de taken vervult zoals gedefinieerd in artikelen 54 en 56 tot 58 van het decreet en die is samengesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 55 van het decreet, aan de volgende reglementaire voorwaarden voldoen : 1° haar activiteitenzetel vestigen op het grondgebied van het tweetalige Brussel-Hoofdstad;2° zich richten naar de verplichtingen die voortvloeien uit de wettelijke en reglementaire bepalingen die op haar van toepassing zijn;3° haar banen in de eerste plaats voorbehouden aan de gehandicapten die zijn opgenomen volgens een gewest- of gemeenschapsreglementering betreffende de integratie van de gehandicapten onder de voorwaarden waarin voorzien is in dit besluit;4° de materiële en personeelsinfrastructuur waarvoor het bestuur tegemoetkomingen of subsidies toekent bij voorkeur voorbehouden aan de gehandicapte werknemers;5° voor elke gehandicapte werknemer een dossier bijhouden waarin de gegevens over zijn socio-professionele situatie en zijn bezoldiging zijn opgetekend;6° instaan voor de professionele begeleiding, het medisch toezicht en de sociale begeleiding van de werknemers;7° de toegankelijkheid van de gebouwen met het oog op de handicap van de opgevangen personen waarborgen;8° de permanente educatie van het personeel waarborgen naar gelang van hun activiteiten;9° voldoende veiligheids- en gezondheidsvoorwaarden waarborgen;10° zich onderwerpen aan de evaluaties, bezoeken en controles georganiseerd door het bestuur;11° jaarlijks aan het bestuur een activiteitenverslag voorleggen waarin het verwezenlijkte programma in zijn socio-economische facetten wordt ontleed;12° van elk lid van het begeleidingspersoneel een dossier bijhouden dat bestaat uit de documenten waaruit blijkt dat het personeelslid beantwoordt aan de voorwaarden bedoeld in het besluit;13° per begrotingsjaar een boekhouding bijhouden volgens het model dat is aangepast aan elke categorie erkende ondernemingen en bepaald door het Collegelid;14° haar rekeningen voorleggen aan de jaarlijkse controle door een bedrijfsrevisor wiens verslag aan het bestuur wordt bezorgd.15° aan het bestuur elk bewijsstuk voorleggen dat vereist is om de controle te kunnen uitvoeren;16° het bestuur binnen vijftien dagen op de hoogte brengen van elke wijziging ten aanzien van de normen voor erkenning en subsidiëring.
Art. 4.De erkenningsaanvraag moet bij een ter post aangetekende brief worden ingediend bij het bestuur volgens het daartoe bestemde model.
Het bestuur bericht hiervan binnen tien dagen ontvangst.
De aanvraag moet de volgende documenten en inlichtingen bevatten : 1° een afschrift van de statuten van de onderneming of de v.z.w. zoals ze zijn verschenen in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad, samen met de eventuele wijzigingen eraan, alsook de lijst met de leden van de Raad van Bestuur; 2° de naam van de onderneming, de adressen van haar maatschappelijke zetel en activiteitenzeteld;3° de aard van de beroepsactiviteiten die zullen worden uitgeoefend; een economische studie zal de keuzen van de onderneming motiveren; 4° de datum van inwerkingtreding van de verzochte erkenning;5° de naam van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer die door de organiserende autoriteit gemachtigd is om het centrum, de onderneming of de dienst te vertegenwoordigen;6° het quotum aan gehandicapte werknemers dat ze wil halen;dat aantal mag niet minder dan vijfentwintig personen bedragen. 7° een afschrift van de plannen van de verschillende niveaus in de bezette gebouwen, met vermelding van de bestemming en netto oppervlakte van de ruimten.Voor de ondernemingen met aangepast werk worden deze plannen opgesteld door een architect of landmeter-expert; 8° het rapport van de gewestelijke brandweerdienst daterend van minder dan drie jaar geleden;9° een bewijs van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid dat geen enkele vertraging in de betaling van de bijdragen is vastgesteld;10° de lijst met begeleidingspersoneel van de onderneming, met diens diploma's, functie, wekelijks volume van zijn prestaties, of bij gebrek hieraan het aanwervingsplan van het personeel;11° voor elk van de leden van dit personeel een afschrift van de overeenkomst die het lid verbindt aan de onderneming, en de getuigschriften die bewijzen dat het voldoet aan de voorwaarden ten aanzien van zijn functie en zijn anciënniteit die zijn vastgesteld in het beleid;12° voor elk van de leden van dit personeel een bewijs van goed zedelijk gedrag dat niet langer dan drie maanden geleden mag zijn afgegeven;13° een afschrift van het contract inzake verzekering en burgerlijke aansprakelijkheid voor deze personeelsleden en de opgevangen gehandicapten;14° de lijst met apparatuur waarover de onderneming beschikt;15° het arbeidsreglement;16° de overeenkomst met een dienst voor arbeidsgeneeskunde om het medisch toezicht op de werknemers te waarborgen.
Art. 5.Indien de aanvraag niet volledig is, licht het bestuur de aanvrager in dat hij drie maanden de tijd heeft om zijn aanvraag aan te vullen. Zo niet, dan wordt de aanvraag beschouwd als nietig.
Art. 6.Wanneer de aanvraag volledig is, behandelt het bestuur de erkenningsaanvraag en gaat het over tot een inspectie om na te gaan of de onderneming voldoet aan de erkenningsvoorwaarden.
Het bestuur overhandigt de aanvraag aan het Collegelid, vergezeld van een beslissingsvoorstel. Het Collegelid legt dit voorstel voor aan de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid. Hij preciseert de termijn die kan worden uitgetrokken voor het advies.
Binnen dertig dagen na het advies van de Adviesraad legt het bestuur zijn beslissingsvoorstel samen met dit advies voor aan het Collegelid.
De beslissing van het College wordt door het bestuur aan de aanvrager meegedeeld.
Art. 7.Het College kent de erkenning toe voor een duur van vijf jaar die niet eerder kan aanvangen dan de datum van ontvangst van de aanvraag.
Deze duur kan worden hernieuwd.
Art. 8.De erkenningsbeslissing van het College geeft aan voor welke beroepsactiviteiten de onderneming erkend wordt alsmede haar quotum zoals bepaald in artikelen 16 en 17.
Art. 9.Ten laatste zes maanden na de erkenningsdatum moet de onderneming ten minste 20 gehandicapte werknemers in dienst hebben om in aanmerking te komen voor de toekenning van tegemoetkomingen vanwege het bestuur.
Zo niet, dan kan de onderneming twee maal om economische redenen een bijkomende termijn van zes maanden aanvragen. Het bestuur beslist over die aanvragen.
Art. 10.De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning van de onderneming wordt ingediend bij het bestuur uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van de periode waarvoor de vorige erkenningbeslissing geldt.
De onderneming blijft erkend tot het College beslist heeft over de hernieuwingsaanvraag.
De documenten in het oorspronkelijke dossier hoeven niet bij de hernieuwingsaanvraag te worden gevoegd voor zoverre zij nog altijd getrouw de situatie weerspiegelen op de datum van de aanvraag tot hernieuwde erkenning.
Art. 11.Elke aanvraag tot wijziging van de erkenning door de onderneming wordt bij het bestuur ingediend. Deze aanvraag preciseert en motiveert het doel van de wijziging.
Het bestuur informeert de onderneming omtrent de elementen die nodig zijn voor de indiening van de aanvraag.
Deze aanvraag wordt ingediend volgens de regels toepasselijk op de erkenningsaanvraag.
Art. 12.Elke aanvraag tot wijziging in de activiteiten waarvoor de onderneming erkend is, omvat een omstandige en toekomstgerichte economische studie.
Art. 13.De onderneming die niet langer voldoet aan de erkenningsvoorwaarde wordt daarvan door het bestuur op de hoogte gebracht en terzelfder tijd verzocht om dit onverwijld in orde te brengen.
Art. 14.Wanneer binnen twee maanden nog altijd niet is voldaan aan één der erkenningsvoorwaarden geeft het bestuur de onderneming bij een ter post aangetekende brief kennis van een met redenen omklede ingebrekestelling.
Indien het bestuur na één maand vaststelt dat de erkenningsvoorwaarden nog altijd niet zijn vervuld, kan het de toekenning van tegemoetkomingen en subsidies opschorten en bezorgt het aan het Collegelid een voorstel tot opening van de procedure tot opschorting of intrekking van de erkenning. In dit voorstel wordt rekening gehouden met de socio-professionele toestand van het personeel en de gehandicapten.
Indien het Collegelid zijn goedkeuring hecht aan dit voorstel, geeft het bestuur hiervan bij een ter post aangetekende brief kennis aan de onderneming. De onderneming heeft dertig dagen de tijd om een toelichting in te dienen en om op haar verzoek gehoord te worden bij het bestuur, dat de dag en het uur van de hoorzitting vaststelt.
Het bestuur bezorgt binnen de dertig dagen die volgen op de hoorzitting een voorstel tot behoud, opschorting of intrekking van de erkenning aan het Collegelid. Het Collegelid vraagt het advies van Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid binnen drie maanden na de aanhangigmaking.
Het bestuur dient binnen dertig dagen na ontvangst van het advies van de Adviesraad het voorstel en voornoemd advies in bij het Collegelid.
Het College beslist binnen twee maanden na ontvangst van het advies.
Van de beslissing van het College wordt door het bestuur bij een ter post aangetekende brief kennis gegeven.
Art. 15.De beslissing tot opschorting of intrekking van de erkenning leidt tot stopzetting van de tegemoetkomingen aan de onderneming op de door het College vastgestelde datum, evenals tot de terugvordering van de toegekende infrastructuursubsidies indien de erkenning wordt ingetrokken.
Het bestuur deelt de beslissing tot opschorting of intrekking van de erkenning onverwijld mee aan het personeel van de onderneming alsook aan hun vakbondsafgevaardigden.
De onderneming deelt de beslissing tot intrekking van de erkenning onverwijld mee aan de opgevangen gehandicapten of hun wettelijke vertegenwoordigers. Indien de onderneming hieromtrent in gebreke blijft, vervult het bestuur deze verplichting ten aanzien van de opgevangen en krachtens het decreet toegelaten gehandicapten.
Art. 16.Voor alle erkende ondernemingen wordt een maximaal globaal quotum vastgesteld op 1 450 gehandicapte werknemers die tewerkgesteld zijn, d.i. : a) op basis van een arbeidsovereenkomst;b) krachtens artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende werkloosheidsreglementering, c) op basis van een omscholingsovereenkomst, en voor wie de ondernemingen recht hebben op tegemoetkomingen vanwege het bestuur; in dit aantal zijn niet opgenomen de leden van het begeleidingspersoneel voor wie het bestuur een tegemoetkoming toekent.
Art. 17.Het globale quotum wordt verdeeld in quota per onderneming.
Het aantal werknemers dat niet in het quotum is opgenomen, mag niet meer dan 40 % van het quotum van de onderneming bedragen.
Bij deze aantallen zijn niet de werknemers gerekend die in het bestudeerde kwartaal geen gepresteerde of gelijkgestelde uren tellen.
Art. 18.Elke onderneming behoudt haar personeel binnen de grenzen van het haar toegekende quotum.
Op basis van het aantal werknemers dat voldoet aan de definitie zoals bedoeld in artikelen 16 en 17 en geteld op 31 maart en 30 juni wordt het quotum jaarlijks en per onderneming herzien naar beneden toe voor zover dat aantal op beide data minstens 5 personen lager ligt dan het quotum dat op dat moment van kracht is, of minstens 5 % lager dan het geldende quotum indien dit hoger is dan 100.
Het nieuwe quotum komt overeen met het hoogste aantal waarvan sprake hierboven, vermeerderd met 5 personen.
Het wordt steeds op 1 oktober van kracht.
Art. 19.Elke onderneming kan op eender welk tijdstip van het jaar bij een ter post aangetekende brief een verhoging van haar quotum aanvragen bij het bestuur. Ze staaft haar aanvraag met bewijsstukken en realistische economische vooruitzichten waaruit de gegrondheid van haar aanvraag blijkt.
Het bestuur geeft de aanvraag binnen vijftien dagen na ontvangst door aan het Collegelid en voegt hieraan een beslissingsvoorstel toe.
Het Collegelid neemt de definitieve beslissing. Deze wordt de aanvrager door het bestuur bij een ter post aangetekende brief meegedeeld.
Het nieuwe quotum wordt van kracht op de datum dat het bestuur de aanvraag heeft ontvangen.
Art. 20.De beroepsbekwaamheidscategorie van de gehandicapte werknemer bedoeld in artikel 72 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de individuele bepalingen van de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces, wordt door de pluridisciplinaire equipe in overleg met de onderneming vastgesteld door invulling van het in bijlage 1 verstrekte beoordelingsrooster, overeenkomstig de aldus bepaalde categorieën : 1° categorie A : beoordeling tussen 99 en 85;2° categorie B : beoordeling tussen 84 en 75;3° categorie C : beoordeling tussen 74 en 65;4° categorie D : beoordeling tussen 64 en 55;5° categorie E : beoordeling tussen 54 en 45;6° categorie F : beoordeling lager dan 45. Op initiatief van de pluridisciplinaire equipe of op verzoek van de onderneming kan een nieuwe beoordeling worden gegeven. De beslissing van de pluridisciplinaire equipe wordt van kracht vanaf het volgende kwartaal.
Art. 21.Elke verlenging van de omscholingsovereenkomst van een gehandicapte werknemer in een onderneming voorbij de eerste drie jaar is afhankelijk van een beoordeling van zijn beroepsbekwaamheid in één van de categorieën D, E of F.
Art. 22.Alleen gelegenheidswerken van bepaalde duur mogen door de ondernemingen in andere vestigingen worden uitgevoerd. Het bestuur moet er op voorhand zijn goedkeuring aan geven mits het contractmodel dat het heeft vastgesteld wordt nageleefd, alsmede onder de volgende voorwaarden : 1° het werk is verenigbaar met de vaardigheden en bekwaamheden van de gehandicapten;2° monitoren van de onderneming staan in voor de begeleiding;3° de overeenkomst tussen de onderneming en de andere vestiging geeft een nadere omschrijving van de voorwaarden inzake de uitvoering van het werk, de opzegging van de overeenkomst en de betalingsmodaliteiten;4° de onderneming brengt het bestuur op de hoogte van de arbeidsvoorwaarden op het vlak van werktijden, verplaatsingen en lonen van de werknemers. Het bestuur geeft al dan niet zijn goedkeuring en deelt dit binnen vijf dagen na ontvangst aan de onderneming mee voor zover het beschikt over alle nuttige gegevens.
Art. 23.Het begeleidingspersoneel bestaat uit : 1° directeurs;2° directie-assistenten;3° leden van het administratief personeel;4° monitoren;5° maatschappelijk assistenten, sociaal verplegers, ergotherapeuten, kinesitherapeuten, psychologen en assistenten in de psychologie;6° commerciële of technische agenten. Voor elke onderneming worden op basis van haar quotum de minimumnormen inzake begeleiding vastgesteld als volgt : 1° een voltijds directeur;2° een voltijds monitor per 15 personen;3° een maatschappelijk assistent of een sociaal verpleger of een ergotherapeut of een psycholoog of een assistent in de psychologie, waarbij deze verschillende functies tezamen één voltijdse per 100 personen vertegenwoordigen. De monitoren zijn verantwoordelijk voor een groep werknemers en staan in voor hun professionele begeleiding.
De personeelsleden waarvan sprake onder punt 3° van lid 2 en de leden van het administratief personeel mogen niet deelnemen aan de productie-activiteiten.
Art. 24.Diegene die het directeurschap van de onderneming waarneemt moet : 1° het bewijs leveren van een bijzondere kennis van de problemen waarmee gehandicapten te kampen hebben;2° houder zijn van een diploma van hoger universitair of niet-universitair onderwijs;3° minstens drie jaar beroepservaring bezitten als verantwoordelijke van een instelling of van één van de directies ervan. De monitoren moeten ten minste twee jaar beroepservaring hebben in de activiteit waarvoor ze worden ingezet of in een gelijkaardige activiteit of in de begeleiding van groepen gehandicapten, of houder zijn van een getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs.
De maatschappelijk assistent moet houder zijn van het diploma van maatschappelijk assistent of hulp dat is uitgereikt door een instelling voor hoger sociaal onderwijs.
De sociaal verpleger moet houder zijn van het diploma van sociaal verpleger dat is uitgereikt door een instelling voor hoger paramedisch onderwijs.
De ergotherapeut moet houder zijn van het diploma van ergotherapeut dat is uitgereikt door een instelling voor hoger paramedisch onderwijs.
De kinesitherapeut moet houder zijn van het diploma van kinesitherapeut dat is uitgereikt door een instelling voor hoger paramedisch onderwijs of houder zijn van een licentiaat in de kinesitherapie.
De psycholoog moet voldoen aan de diplomavoorwaarden die zijn vastgesteld in de wet van 8 november 1993 houdende bescherming van de titel van psycholoog.
De assistent in de psychologie moet houder zijn van het diploma van assistent in de psychologie dat is afgeleverd door een instelling voor hoger onderwijs.
Art. 25.De onderneming brengt het bestuur onverwijld op de hoogte van de aanstelling van nieuwe personeelsleden en levert desgevallend het bewijs van de naleving van de voorwaarden zoals voorgeschreven in artikel 24.
Art. 26.Indien de rekeningen uitwijzen dat er gedurende de laatste twee boekjaren een uitbatingstekort of een negatieve cash flow is, wordt de onderneming verzocht een herstelplan voor te leggen aan het bestuur.
Dit plan zal door het bestuur worden geanalyseerd en het bestuur zal aan de onderneming voorstellen voorleggen voor het herstel van haar boekhoudkundige en economische toestand.
Art. 27.Krachtens de erkenning die de onderneming wordt verleend, heeft deze recht op tegemoetkomingen en subsidies vanwege het bestuur.
Deze tegemoetkomingen moeten de kosten dekken die het gevolg zijn van het mindere rendement van de gehandicapte werknemers.
Het begeleidingspersoneel en de goederen waarvoor tegemoetkomingen en subsidies zijn toegekend moeten rechtstreeks en in de eerste plaats bijdragen tot de inschakeling van de gehandicapte in het arbeidsproces. HOOFDSTUK III. - Tegemoetkomingen in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen van de werknemers
Art. 28.De tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen voor de werknemers wordt toegekend krachtens de bepalingen van artikelen 40, 71 en 72 van het besluit van het College vanYY. betreffende de individuele bepalingen van de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces.
Art. 29.Voor de gehandicapte werknemers die zijn tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst, wordt het bedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen vastgesteld op 50 % van de bezoldiging die aan elke gehandicapte werknemer wordt uitbetaald en van de sociale lasten die erop betrekking hebben.
De bezoldiging omvat het totale brutoloon dat betrekking heeft op de daadwerkelijk gepresteerde uren plus het gewaarborgd loon ingeval van arbeidsongeschiktheid, de bezoldiging voor feestdagen, het gewone vakantiegeld voor de bedienden.
In de bezoldiging zijn niet inbegrepen de bezoldiging voor overuren, de contractuele premies en vergoedingen.
Voor de vaststelling van dat bedrag : 1° komt het gedeelte van het uurloon dat uitkomt boven het bedrag dat het product is van 1,18 x het gemiddeld minimuminkomen zoals gewaarborgd door de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr.43 van 2 mei 1988 die gesloten is in de Nationale Arbeidsraad, berekend op uurbasis waarbij rekening is gehouden met een 38-uren werkweek, niet in aanmerking; 2° is voor de bedienden het uurloon gelijk aan het quotiënt van de deling van het bruto maandloon door het aantal gepresteerde of gelijkgestelde uren. Het bedrag van de sociale zekerheidsbijdragen wordt forfaitair vastgesteld op 15 % van het in aanmerking genomen loon.
Art. 30.Het in aanmerking genomen bedrag dat is bekomen overeenkomstig artikel 29 wordt vermenigvuldigd met een coëfficiënt die varieert, volgens de categorie waaronder de werknemer valt op basis van de evaluatie van zijn beroepsbekwaamheid : 1° Werknemer uit de categorie A : coëfficiënt 0,9;2° Werknemer uit de categorie B : coëfficiënt 1,2;3° Werknemer uit de categorie C : coëfficiënt 1,55;4° Werknemer uit de categorie D : coëfficiënt 1,8;5° Werknemer uit de categorie E : coëfficiënt 1,9;6° Werknemer uit de categorie F : coëfficiënt 2,0.
Art. 31.Voor de gehandicapten die zijn tewerkgesteld krachtens artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende reglementering van de werkloosheid, wordt de berekening van de tegemoetkoming vastgesteld op 50 % van het verschil tussen de door de onderneming betaalde bezoldiging en de dagelijkse werkloosheidsuitkering berekend op uurbasis, waaraan het volgende bedrag wordt toegevoegd : 1° categorieën A, B en C : 0 frank 2° categorie D : 10 frank.3° categorie E : 20 frank.4° categorie F : 30 frank. zonder de 72,92 frank te overschrijden.
Deze tegemoetkoming wordt slechts toegekend op voorwaarde : 1° dat de onderneming bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid het restant opgeeft van de bezoldiging die hij aan de werknemer betaalt;2° dat de werknemer door de onderneming vóór 1 januari 1998 is aangesteld.
Art. 32.De gehandicapte werknemers die zijn aangesteld op basis van een omscholingsovereenkomst, ontvangen van de onderneming een bezoldiging bestaande uit : 1° een uurvergoeding vastgesteld overeenkomstig de volgende modaliteiten : a) categorieën A, B, C of D 15 frank.b) categorie E : 10 frank.c) categorie F : 5 frank. Deze bedragen worden vermeerderd met 5 frank na 24 maanden omscholing, 15 frank na 36 maanden omscholing en 25 frank na 48 maanden omscholing; 2° een aanvullende tegemoetkoming vastgesteld op 75 % van het gemiddeld minimaal maandinkomen zoals gewaarborgd door de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr.43 van 2 mei 1988, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
De bezoldiging is verschuldigd voor de daadwerkelijk gepresteerde of gelijkgestelde uren.
Art. 33.Voor de gehandicapte werknemers die zijn aangesteld op basis van een omscholingsovereenkomst, betaalt het bestuur de onderneming de sociale zekerheidsbijdragen terug die betrekking hebben op de aanvullende tegemoetkoming.
Art. 34.Wanneer de onderneming niet minstens 20 % gehandicapte werknemers in dienst heeft die zijn aangesteld op basis van een arbeidsovereenkomst en behoren tot beroepsbekwaamheidscategorie E of F, houdt het bestuur op de aan de onderneming toegekende driemaandelijkse tegemoetkoming 25 000 frank in per niet-aangestelde gehandicapte werknemer, berekend op het gemiddelde van het betrokken kwartaal.
Art. 35.Voor het begeleidingspersoneel wordt aan de onderneming een tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen toegekend voor : 1° naar gelang van haar quotum : a) een directeur;b) een deeltijds bediende, assistent van de directeur (25%) per schijf van 25 personen, boven 100 personen;c) een halftijds bediende, administratief personeelslid per schijf van 25 personen;d) een deeltijds sociaal assistent (25%) of een deeltijds verpleger (25%) of een deeltijds ergotherapeut (25%) of een kinesitherapeut (25%) of een psycholoog (25%) of een assistent-psycholoog (25%), per schijf van 25 personen;e) een halftijds monitor, per schijf van 5 personen;f) een deeltijds commercieel of technisch agent (25%) per schijf van 25 personen;2° naar gelang van het gemiddeld aantal gehandicapte werknemers dat gedurende het beschouwde kwartaal prestaties geleverd heeft en in het quotum opgenomen is : a) wordt een bijkomende deeltijds monitor of commercieel of technisch agent (25%) toegekend per groep van 10 gehandicapte werknemers vallend onder : - categorie E of F; - categorie B, C of D wier activiteit op zichzelf uitgeoefend wordt buiten de onderneming of in rechtstreeks en permanent contact met de cliënteel; b) wordt een deeltijds monitor (25%) weggehaald per groep van 5 gehandicapte werknemers vallend onder categorie A;
Art. 36.De jaarlijkse forfaitaire bedragen van de tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen zijn voor ieder hieronder weergegeven voltijds arbeidsequivalent vastgesteld op : 1° directeur : 781 569 frank 2° bediende (assistent van directeur) : 608 678 frank 3° bediende (administratief personeelslid, monitor) : 504 944 frank 4° sociaal assistent of sociaal verpleger of ergotherapeut of kinesitherapeut of psycholoog of assistent-psycholoog : 608 678 frank 5° commercieel of technisch agent : 504 944 frank Deze bedragen worden desgevallend verhoudingsgewijs verminderd op basis van de werkelijke of hieraan gelijkgestelde prestaties. Deze bedragen worden aangevuld met een driemaandelijks forfait van 2 550 frank per gehandicapte werknemer die wordt meegerekend voor het quotum en wier beroepsbekwaamheidscategorie E of F is.
Art. 37.Wat de monitoren betreft, wordt de tegemoetkoming slechts toegekend indien de onderneming hen een minimaal bruto uurloon verstrekt van 327,50 BF.
Art. 38.De in artikel 36 bedoelde tegemoetkoming mag niet worden gecumuleerd met de tegemoetkomingen bedoeld in artikelen 29 tot 33.
Art. 39.De in artikel 36 bedoelde tegemoetkoming mag worden gecumuleerd met de tegemoetkoming die is toegekend door een gewestelijke of gemeenschapsinstantie belast met de integratie van gehandicapten en die ertoe strekt het tijdelijk of definitief rendementsverlies van een werknemer te compenseren.
Art. 40.Het bestuur houdt op de driemaandelijkse tegemoetkoming toegekend aan de onderneming een bedrag in van 20 000 frank per werknemer van het voltijds begeleidingspersoneel of van 10 000 frank per werknemer van het deeltijds begeleidingspersoneel die aan de volgende twee voorwaarden voldoet : 1° gedurende ten minste één maand in het betrokken kwartaal zijn aangesteld op basis van een arbeidsovereenkomst;2° niet in het quotum zijn opgenomen.
Art. 41.Het bestuur geeft de onderneming om de drie maanden een voorschot op de toegekende tegemoetkoming. Dit voorschot stemt voor 100 % overeen met de tegemoetkoming die werd uitbetaald voor het overeenkomstig kwartaal van het vorige jaar. Zij wordt maandelijks in derden uitbetaald.
Als geen enkele tegemoetkoming aan de onderneming werd toegekend voor het overeenkomstig kwartaal van het vorige jaar of als de tegemoetkoming slechts gedeeltelijk dit kwartaal heeft gedekt, berekent het bestuur het voorschot op basis van de raming van het aantal werknemers dat zal worden aangesteld en op het gemiddelde per werknemer van de voorschotten die zijn berekend voor de ondernemingen die overeenkomstig lid 1 een voorschot uitbetaald krijgen.
Art. 42.De driemaandelijkse aangifte wordt door de onderneming bij een ter post aangetekende brief aan het bestuur bezorgd.
Deze aangifte bevat per maand van het betrokken kwartaal en voor elke werknemer, een uitvoerige beschrijving van het type overeenkomst, het aantal gepresteerde en gelijkgestelde arbeidsuren, het uurloon, het bedrag van de gestorte sociale zekerheidsbijdragen, alsook alle gegevens die zijn gevraagd door het bestuur, dat het model van de aangifte en de wijze van verzending van de gegevens vaststelt.
Deze aangifte moet worden ingediend vóór het verstrijken van de tweede maand die volgt op het kwartaal waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd.
Het bestuur controleert de bewijsstukken en stelt het verschil vast tussen het in artikel 41 bedoelde voorschot en het bedrag van de driemaandelijkse tegemoetkoming, in één beslissing voor alle erkende ondernemingen tezamen. HOOFDSTUK III. - Infrastructuursubsidies
Art. 43.Het bestuur kent aan de ondernemingen infrastructuursubsidies toe.
Art. 44.De uitgaven waarvoor subsidies kunnen worden toegekend zijn de aankoop van terreinen, de bouw, aankoop, verbouwing van gebouwen, de aankoop van nutsvoorzieningen.
Art. 45.Het toegekende subsidiebedrag is gelijk aan 60 % van de kostprijs zonder de belasting over de toegevoegde waarde van de investering die door het bestuur als noodzakelijk wordt erkend, zoals deze kostprijs in aanmerking wordt genomen volgens de bepalingen van dit hoofdstuk.
Art. 46.De subsidieaanvragen moeten uiterlijk op 15 januari van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd bij een ter post aangetekende brief worden ingediend bij het bestuur. Het bestuur stelt het model van de aanvraag vast en bepaalt welke documenten moeten worden toegevoegd.
De aanvraag vermeldt het precieze doel en de termijn waarbinnen de aankopen en werken zullen worden uitgevoerd en omvat een investeringsplan op lange termijn.
Art. 47.De subsidieaanvraag moet de volgende gegevens omvatten : 1° het plan van de aankopen en werken;2° voor de onroerende goederen : een uittreksel uit het kadastraal plan met vermelding van de plaats, plannen, doorsnedes en gevels van de gebouwen, de prijsofferte van het aan te kopen goed of het bestek van de uit te voeren werken;3° voor de uitrusting : de motivering van de aankoop, de prijsoffertes van drie leveranciers;4° het bewijs dat de onderneming beschikt over de vereiste bedragen om het verschil te dekken tussen de werkelijke kostprijs en de subsidie, eventueel door lening;5° het afschrift van het verzekeringscontract betreffende het onroerend goed en de uitrusting tegen het risico op brand en aanverwante risico's;6° de aanduiding van de goederen die de onderneming in pand geeft, of andere garanties voor de voornoemde verbintenissen.
Art. 48.Het bestuur behandelt de aanvragen en legt ze deze in één keer ter goedkeuring voor aan het Collegelid.
Er wordt rekening gehouden met het werkingsplan van de onderneming en met de algemene economische omstandigheden.
De aanvragen van de ondernemingen die geen betrekking hebben op de aankoop van nutsvoorzieningen worden gerangschikt volgens prioriteit : 1° de veiligheid van de werknemers;2° het behoud van de bestaande infrastructuur;3° de tewerkstelling van zwaar gehandicapten;4° de modernisering van de infrastructuur;5° de rentabilisering van de infrastructuur;6° het vermogen tot zelffinanciering van de onderneming. Het bestuur kent de subsidies toe met inachtneming van de volgorde van deze prioriteiten.
Art. 49.Een onderneming krijgt enkel subsidies voor het aantal gehandicapte werknemers dat overeenstemt met het quotum dat geldt op 15 januari van het jaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend.
Art. 50.Voor de reeds uitgevoerde aankopen en werken mag geen subsidie worden toegekend in zoverre er tussen de aankoopdatum of de aanvangsdatum van de werken en het jaar waarvoor de aanvraag is ingediend een periode van meer dan twee jaar ligt.
Art. 51.De kostprijs van de bouw van een gebouw wordt in aanmerking genomen onder de volgende voorwaarden : 1° het aantal daadwerkelijk bebouwde m2 is beperkt tot 30 m2 per gehandicapte werknemer die voorzien is in het quotum;2° de subsidie is beperkt tot 12 000 F per m2;3° desnoods kan er van de voornoemde oppervlakte afgeweken worden met ten hoogste 10 m2 per gehandicapte werknemer die voorzien is in het quotum voor de bouw van de afgesloten voorraadhal die nodig is voor de activiteiten van de onderneming;in dat geval wordt de subsidie beperkt tot 9 000 F per m2; 4° de dienstoppervlakten die door het bestuur worden erkend als onontbeerlijk voor de goede werking van de onderneming worden in aanmerking genomen naar rato van : a) open of halfopen voorraadhallen 6 000 frank per m2;b) voorraadplaatsen, manoeuvreerzones, toegangswegen, losplaatsen, parkeerplaatsen 2 000 frank per m2.
Art. 52.De aankoopprijs van een terrein wordt in aanmerking genomen onder de volgende voorwaarden : 1° het aantal in aanmerking genomen m2 wordt beperkt tot de oppervlakte die de gebouwen beslaan, vermeerderd met ten hoogste 25 %;2° andere niet-bebouwde oppervlakten worden in aanmerking genomen indien behoeften inzake voorraad, toegangswegen en parkeerplaatsen onontbeerlijk blijken;3° de subsidie wordt beperkt tot 3 000 frank per m2;4° indien het bestemd is voor veeteelt en landbouw wordt de subsidie beperkt tot 500 frank per m2.
Art. 53.De aankoopprijs van een gebouw wordt in aanmerking genomen onder de volgende voorwaarden : 1° het bestuur laat de handelswaarde van het gebouw ramen;2° het niet-bebouwde terrein wordt in de evaluatie opgenomen ten belope van slechts een oppervlakte gelijk aan 25 % van de oppervlakte die het gebouw beslaat.
Art. 54.De kostprijs van de verbouwingswerken aan een gebouw worden ten laste genomen onder de volgende voorwaarden : 1° de werken zijn beperkt tot een maximumbedrag gelijk aan 20 % van het bedrag dat door het bestuur in aanmerking is genomen voor de subsidiëring van het aangekochte gebouw of, bij ontstentenis, van de handelswaarde van het gebouw;2° het niet-bebouwde terrein wordt in die evaluatie opgenomen ten belope van slechts een oppervlakte gelijk aan 25 % van de oppervlakte die het gebouw beslaat.
Art. 55.Het bedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de aankoop en de verbouwing van een gebouw mag niet groter zijn dan het bedrag dat in aanmerking is genomen voor de aankoop van een terrein en de bouw van een gebouw, rekening houdend met het quotum dat is vastgesteld voor de onderneming.
Art. 56.De aankoopprijs van voorzieningen wordt ten laste genomen onder de volgende voorwaarden : 1° per onderneming wordt een eerste maximumsubsidiebedrag vastgesteld op 100 000 frank per gehandicapte werknemer die is opgenomen in het quotum zonder dat er enige beperking in de tijd wordt ingesteld om dit bedrag te besteden;om na te gaan of dit maximumbedrag bereikt is, wordt rekening gehouden met de subsidies die zijn toegekend sinds de dag waarop de onderneming als beschutte werkplaats is erkend; 2° wanneer dit eerste maximumbedrag is bereikt, wordt per onderneming een tweede maximumsubsidiebedrag vastgesteld op 6 000 frank voor iedere gehandicapte werknemer die is opgenomen in het quotum per refertejaar. Indien de aanvraag van de onderneming betrekking heeft op een lager bedrag kan zij tweemaal na elkaar het saldo overdragen op het volgende refertejaar.
Art. 57.Op voordracht van het bestuur kan het Collegelid maximumbedragen voor tenlasteneming van bepaalde nutsvoorzieningen vaststellen. Ook kan hij minimumbedragen vaststellen voor eenheidskosten waaronder geen enkele tegemoetkoming wordt toegekend.
Art. 58.Voor elke voorziening stelt de onderneming de offertes van drie verschillende leveranciers voor. Indien zij geen drie offertes kan voorstellen, dient zij dit te motiveren.
Art. 59.De beslissing van het Collegelid vermeldt : 1° de aankopen en werken die door het bestuur in aanmerking zijn genomen;2° de gegevens op basis waarvan het subsidiebedrag is berekend;3° eventuele wijzigingen aan het bouw- en aankoopplan;4° de uitbetalingsduur van de gesubsidieerde goederen overeenkomstig de bepalingen van bijlage 2. Het bestuur bepaalt de persoonlijke of reële garanties die de onderneming moet leveren.
Art. 60.de beslissing tot toekenning van een subsidie houdt ambtshalve en van rechtswege op uitwerking te hebben indien de werken niet zijn opgestart of de aankopen niet verricht zijn vóór het verstrijken van het kwartaal dat volgt op het kwartaal dat in aanmerking was genomen om de werken te laten starten en de aankopen te verrichten.
Bovendien moet de onderneming uiterlijk na een termijn van een jaar te rekenen vanaf de bezetting van de aangekochte, gebouwde of verbouwde gebouwen waarvoor een subsidie was toegekend, het aantal gehandicapte werknemers hebben aangesteld dat voorzien is in het quotum.
In geval van de aankoop van een terrein, moet de onderneming met de bouwwerkzaamheden aanvangen binnen een termijn van een jaar na de aankoop.
Indien de in de voornoemde leden gepreciseerde vereisten niet worden nageleefd, moet de onderneming de hem toegekende subsidie terugbetalen.
Art. 61.De bewijsstukken voor de uitbetaling van de subsidies moeten bij het bestuur worden ingediend binnen de zes maanden, te rekenen ofwel vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing wanneer de werken of aankopen op dat tijdstip reeds waren uitgevoerd, ofwel vanaf de datum waarop de werken zijn uitgevoerd of de aankoopfacturen zijn betaald wanneer die uitvoering of aankopen na de kennisgeving van de beslissing vallen.
Art. 62.De subsidie voor de bouw of verbouwing van het gebouw wordt uitbetaald : 1° naar rato van 80 % naargelang van de voorlegging van de bewijsstukken voor de uitvoering van de werken;2° naar rato van 10 % wanneer de onderneming gedurende twee opeenvolgende kwartalen ten minste 90 % van het aantal gehandicapte werknemers dat in het quotum voorzien is, tewerkgesteld heeft;3° naar rato van 10 % wanneer de onderneming daadwerkelijk het gebouw betrokken heeft waarvoor de subsidie is toegekend.
Art. 63.De subsidie voor de aankoop van voorzieningen wordt uitbetaald na de voorlegging van de betaalde factuur en van een verklaring waaruit blijkt dat de voorzieningen in perfecte staat zijn afgeleverd.
Art. 64.De subsidie mag slechts worden aangewend voor de bestemming waarvoor ze werd toegekend. Deze bestemming mag niet worden gewijzigd zonder de toestemming van het Collegelid, onder door hem bepaalde voorwaarden en na advies van het bestuur.
Wat betreft de voorzieningen die zijn verworven tussen 1 januari 1992 en 31 december 1997 en waarover een beslissing is genomen tot toekenning van subsidie met betrekking tot een refertejaar tussen 1992 en 1996, moet de onderneming een bedrag terugbetalen dat gelijk is aan het niet-uitbetaalde deel van de subsidie wanneer de bestemming niet behouden is vóór het verstrijken van de uitbetalingstermijn. Bij verkoop na het verstrijken van de uitbetalingstermijn moet de onderneming 40 % van de verkoopprijs terugbetalen.
Wat betreft de voorzieningen die zijn verworven buiten die periode moet de onderneming, wanneer de bestemming van de subsidie niet behouden is vóór het verstrijken van de uitbetalingstermijn, een bedrag terugbetalen dat gelijk is aan het niet-uitbetaalde deel van de subsidie, waarbij dit bedrag niet minder dan 60 % van de verkoopprijs mag bedragen. Bij verkoop na het verstrijken van de uitbetalingstermijn moet de onderneming 40 % van de verkoopprijs terugbetalen.
Wat betreft de onroerende goederen maakt het bestuur de handelswaarde van de goederen op wanneer de bestemming van de subsidie niet behouden is. De onderneming moet dan het deel van de handelswaarde terugbetalen dat overeenkomt met het percentage aan subsidies dat het bestuur voor die goederen heeft verleend. Indien de onderneming het bedrag van de verkoop opnieuw investeert in een onroerend goed met dezelfde bestemming, moet ze de meerwaarde slechts terugbetalen naar rato van het bedrag van de verkoop dat niet opnieuw geïnvesteerd werd. HOOFDSTUK IV. - Opheffende bepalingen
Art. 65.Wordt opgeheven het koninklijk besluit van 23 mars 1970 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden van toekenning van het loon aan de minder-validen die in de beschermde werkplaatsen zijn tewerkgesteld, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 17 januari 1972, 27 juni 1973, 7 april 1975, 29 oktober 1976, 5 juni 1981 en door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 1990.
Art. 66.Wordt opgeheven het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997/3 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de erkenning van de ondernemingen met aangepast werk, alsook zijn bijlage, gewijzigd door het besluit van het College van 12 februari 1998.
Wordt opgeheven het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997/4 tot vaststelling van de voorwaarden tot toekenning van een tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale lasten gedragen door de ondernemingen met aangepast werk voor de gehandicapte werknemers die zij tewerkstellen, alsook zijn bijlage, gewijzigd door het besluit van het College van 12 februari 1998.
Wordt opgeheven het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997/5 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van een tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale lasten die worden gedragen door de ondernemingen met aangepast werk voor het begeleidingspersoneel, gewijzigd door het besluit van het College van 12 februari 1998.
Wordt opgeheven het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997/6 tot vaststelling van de criteria voor de toekenning van de investeringssubsidies aan de ondernemingen met aangepast werk, gewijzigd door het besluit van het College van 12 februari 1998. HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen
Art. 67.De ondernemingen met aangepast werk die op 31 december 1998 erkenning genieten op basis van de bepalingen van het besluit van het College van 13 maart 1997 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de erkenning van de ondernemingen met aangepast werk, zoals gewijzigd, behouden hun erkenning tot het einde van de erkenningstermijn die hen door het College werd toegekend.
Art. 68.Voor de ondernemingen met aangepast werk die op 1 januari 1999 erkenning genieten, wordt hun quota vastgesteld in bijlage 3. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 69.De bedragen die worden genoemd in artikelen 19, 32, 36, 37 en 40 zijn gekoppeld aan de spilindex van december 1998 en worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient te worden gehouden bij de berekening van sommige bijdragen aan de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
Art. 70.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Art. 71.Het Collegelid is belast met de uitvoering van het besluit.
Brussel, 24 februari 2000.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College E. ANDRE, Collegelid belast met Gehandicaptenbeleid A. HUTCHINSON, Collegelid belast met Begroting
Bijlage 1 bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk TABEL TER BEPALING VAN DE BEROEPSBEKWAAMHEID VAN DE GEHANDICAPTE WERKNEMERS IN EEN ONDERNEMING MET AANGEPAST WERK Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld OMSCHRIJVING VAN DE ITEMS A.1. Mobiliteit in zithouding : Vermogen om de romp en de bovenste ledematen te mobiliseren voor werk in zithouding. 5. Kan probleemloos binnen een bepaalde straal alle voorwerpen op en naast het bureau of de werktafel grijpen, ook op de grond (bijvoorbeeld : paraplegische persoon met volledige mobiliteit van de romp en mobiel met zijn stoel).4. Kan probleemloos alle voorwerpen binnen of buiten het bereik grijpen, ook op de grond indien dit niet te vaak gebeurt.3. Kan probleemloos alle voorwerpen op het bureau of de werktafel binnen zijn bereik grijpen maar kan geen voorwerp van de grond oprapen. 2. Beweegt de bovenste ledematen voor werk in zithouding maar kan niet alle voorwerpen grijpen die binnen zijn bereik liggen (kan zich niet buigen, kan enkel voorwerpen grijpen die zich bevinden op een afstand van hoogstens zijn voorarm lang,...) of ondervindt moeilijkheden bij het onderscheiden van het voorwerp binnen zijn bereik om het te grijpen of te laten bewegen, omwille van bijvoorbeeld een ernstige visuele deficiëntie. 1. Geen mobiliteit van de romp maar kan armen en handen bewegen, voorwerpen laten bewegen over een zeer kleine oppervlakte nabij het lichaam (typen op een eventueel aangepast klavier of telefoneren met een helm,....), of beperkte mobiliteit van de romp en grote motorische problemen met de bovenste ledematen (zware tremor, ongecontroleerde bewegingen,....).
A.2. Mobiliteit rechtopstaand : Vermogen om van zithouding over te gaan tot rechtopstaande houding, kan zich verplaatsen, lang rechtop blijven staan, een voorwerp van de grond oprapen (complexe bewegingen, coördinatie). 5. Kan zich zonder hulpmiddel gemakkelijk verplaatsen, hurken, knielen, zijn bewegingen coördineren om een last te dragen, kan lang rechtop blijven staan en is in staat om te lopen.4. Kan zich zonder hulpmiddel verplaatsen, hurken, knielen, zijn bewegingen coördineren om een last te dragen, kan slechts enkele minutenlang rechtop blijven staan. 3. Kan zonder veel problemen overgaan van de zithouding tot rechtopstaande houding, verplaatst zich met of zonder hulpmiddelen (kan zich verplaatsen, doch traag of moeilijk...), kan slechts enkele ogenblikken rechtop blijven staan. 2. Kan moeilijk overgaan van de zithouding tot rechtopstaande houding, heeft problemen om enkele stappen te zetten met of zonder hulpmiddel, kan niet lang rechtop blijven staan (bijvoorbeeld : verplaatst zich moeilijk met twee krukken,...) of kan zich moeilijk rechtop bewegen omwille van een zware visuele deficiëntie (blinde die zich verplaatst met of zonder witte stok). 1. Niet in staat om rechtop te staan en zich te verplaatsen. A.3. Fysieke tolerantie van externe factoren : Vermogen om zowel fysiek als psychologisch bestand te zijn tegen externe factoren zoals lawaai, sterk licht, stof, irriterende chemische producten, temperatuur, .... die op de arbeidsplaatsen aanwezig zijn. 5. Kan al die factoren gewoon verdragen.4. Verdraagt gemakkelijk al die verschillende factoren, al kan hij een lichte intolerantie vertonen tegenover één ervan. 3. Verdraagt die omgevingsfactoren betrekkelijk goed (bijvoorbeeld : lichte intolerantie tegenover meerdere van die factoren of intolerantie tegenover één ervan,.....). 2. Verdraagt meerdere van die factoren moeilijk. 1. Verdraagt geen enkele agressieve prikkel uit de omgeving (lawaai, stof of gas, temperatuur,... (bijvoorbeeld : zware allergie voor meerdere factoren,...).
A.4. Fijne motoreik : Vermogen om vingerbewegingen te maken om kleine voorwerpen te laten bewegen. 5. Grijpt kleine voorwerpen, houdt ze vast, zet ze in elkaar en vervaardigt een goed eindproduct.4. Grijpt kleine voorwerpen, houdt ze vast, laat ze bewegen en zet ze in elkaar, soms gepaard gaande met enkele kleine moeilijkheden.3. Grijpt kleine voorwerpen, houdt ze vast en laat ze bewegen met een zekere onhandigheid.2. Grijpt fijne voorwerpen, houdt ze vast maar ondervindt grote moeilijkheden om ze te laten bewegen.1. Is niet in staat om kleine voorwerpen met de vingers te grijpen en vast te houden. A.5. Dragen van lasten : Vermogen om een last degelijk en herhaaldelijk (2 tot 3 maal per uur) te dragen. 5. Draagt een last van 20 kg of meer (man) en 10 kg of meer (vrouw).4. Draagt een last van ten minste 15 kg (man) en ten minste 7 kg (vrouw).3. Draagt een last van ten minste 10 kg (man) en ten minste 5 kg (vrouw).2. Draagt een last van ten minste 5 kg (man) en ten minste 3 kg (vrouw).1. Draagt een last van maximaal 1 kg. B.1. Verbale expressie : Vermogen om een mondelinge boodschap over te brengen en zich verstaanbaar uit te drukken (rekening houden met de uitspraak en de graad van duidelijkheid van de overgebrachte boodschap). 5. Drukt zich correct uit : correcte bouw van complexe zinnen en boodschappen die onmiddellijk te begrijpen zijn, met inbegrip van abstracte termen.4. Uit een ietwat complexe boodschap of meerdere aanwijzingen.3. Uit een eenvoudige boodschap of bevel, verhaalt eenvoudige concrete feiten.2. Brengt enkele woorden uit die verstaanbaar zijn voor de vaste bezoekers (bijvoorbeeld : zwaar stotteren, doofheid met ernstige spraakstoornissen).1. Onverstaanbaar, onbegrijpelijk of afwezigheid van spraak (bijvoorbeeld : zware debiliteit, afasie ++, stomheid). B.2. Schriftelijke expressie : Vermogen om te lezen (ontcijferen en begrijpen), te schrijven (een begrijpelijke boodschap opstellen, leesbaar handschrift). 5. Leest, schrijft en stelt normaal op, zonder al teveel fouten.4. Leest, schrijft en stelt enkele zinnetjes op die een tekst kunnen vormen (al dan niet foutloos).3. Leest en schrijft eenvoudige zinnen, al dan niet foutloos.2. Ontcijfert enkele woorden maar heeft last om te begrijpen wat hij leest, schrijft enkele sleutelwoorden.1. Leest noch schrijft, behalve zijn naam. N.B. Wanneer technische hulp onontbeerlijk is om te kunnen lezen en/of schrijven wordt het cijfer met 2 punten verminderd (een bril wordt niet beschouwd als een technisch hulpmiddel).
B.3. Logische vaardigheden : Rekendunde, geometrie, logica. 5. Verricht een regel van 3, eenvoudige logica en kan een eenvoudig plan of schema correct interpreteren.4. Beheerst de 4 rekenkundige bewerkingen (gehele getallen tot 100) 3.Voert eenvoudige berekeningen uit (optellingen, aftrekkingen) en rekent met geld zonder al te veel fouten te maken. 2. Heeft moeite om eenvoudige berekeningen (optellingen, aftrekkingen) uit te voeren.1. Kan niet tellen, heeft geen inzicht in cijfers. B.4. Begrijpen van aanwijzingen : Vermogen om aanwijziging te begrijpen, te onthouden en uit te voeren. 5. Begrijpt meerdere ingewikkelde aanwijzingen, onthoudt ze en voert ze uit.4. Begrijpt meerdere ingewikkelde aanwijzingen, maar heeft problemen om ze te onthouden en uit te voeren.3. Begrijpt meerdere eenvoudige aanwijzingen, maar heeft problemen om ze te onthouden en uit te voeren.2. Begrijpt een eenvoudige aanwijzing, onthoudt ze maar heeft moeite om ze uit te voeren.1. Begrijpt een eenvoudige aanwijzing maar heeft moeite om ze te onthouden en uit te voeren. B.5. Initiatief : Vermogen om door zelf te redeneren concrete beslissingen te nemen die nuttig zijn voor het uit te voeren werk. 5. Neemt autonoom beslissingen die nuttig zijn voor hemzelf en de anderen zonder goedkeuring van buitenaf (en is eventueel creatief en inventief).4. Neemt beslissingen die nuttig zijn voor hemzelf, zonder hulp.3. Staat op eigen benen, eventueel met hulp van buitenaf.2. Neemt bepaalde eenvoudige initiatieven, maar heeft steeds behoefte aan de goedkeuring van een gelijke of meerdere.1. Neemt geen enkel initiatief. C.1. Leervermogen : Vermogen om aan te leren en zijn ervaring te benutten. 5. Onthoudt een uitleg die eenmaal werd gegeven en past deze zonder moeite toe, analyseert, anticipeert en lost een niet al te moeilijk probleem op.4. Onthoudt de handelingen voor meerdere verschillende werkzaamheden, onthoudt de uitleg die één keer, doch duidelijk werd gegeven.Lost autonoom eenvoudige problemen op die zich al eens hebben voorgedaan en zorgt ervoor dat deze zich niet meer herhalen. 3. Onthoudt de handelingen voor meerdere verschillende werkzaamheden, onthoudt de uitleg nadat die herhaalde malen is gegeven.Nadat hij meermaals geconfronteerd is geweest met hetzelfde probleem en hulp van buitenaf heeft gekregen om het op te lossen, lost hij het autonoom op. 2. Onthoudt de handelingen voor een werkzaamheid.1. Vergeet elke dag de aangeleerde handelingen of heeft dagelijks behoefte aan nieuwe uitleg. C.2. Handigheid : Vermogen om handenarbeid correct uit te voeren, met namen door het efficiënt gebruik van handgereedschap. 5. Voert alle handenarbeid correct uit (met zeer weinig gebreken).4. Voert één bepaald soort manueel precisiewerk betrekkelijk goed uit, eventueel met enkele fouten.3. Voert één bepaald soort manueel werk uit waarbij de handelingen onnauwkeurig zijn en/of is niet in staat om te werken met breekbaar materiaal. 2. Heeft zeer veel moeite om voorwerpen te laten bewegen (zware tremor, ongecoördineerde bewegingen,...). 1. Voert geen enkel efficiënt manueel werk uit. C.3. Doorzettingsvermogen op het werk : Het vermogen een normale fysieke en/of mentale inspanning gedurende een zekere tijd te verdragen (rekening houdend met de gewone houding). 5. Verdraagt fysiek en/of psychisch een normaal werk gedurende een dag, waarbij de kwaliteit dezelfde blijft.4. Verdraagt fysiek en/of psychisch een normaal werk gedurende een dag, waarbij de kwaliteit echter vermindert naarmate de dag vordert.3. Verdraagt fysiek en/of psychisch een normaal werk gedurende een halve dag, waarbij de kwaliteit ongeveer dezelfde blijft.2. Werkt meer dan een uur lang maar niet langer dan een halve dag zonder te rusten of zonder dat de kwaliteit van zijn werk sterk vermindert.1. Heeft na een uur fysieke of psychische rust nodig (is onoplettend of de kwaliteit van zijn werk vermindert sterk). C.4. Aanpassingsvermogen : Het vermogen om zich aan te passen, psychologisch bestand te zijn tegen veranderingen van post of werkomstandigheden (plaats, soort activiteit, collega's,...). 5. Past zich goed aan aan veranderingen. 4.Past zich zonder al te veel moeilijkheden aan aan veranderingen. 3. Past zich met hulp en steun aan aan voorbereide en progressieve veranderingen (bijvoorbeeld een nieuwe activiteit,...). 2. Heeft zeer veel moeite om zich aan de kleinste verandering aan te pasen (bijvoorbeeld een nieuwe collega).1. Past zich aan geen enkele verandering aan. D.1. Stiptheid : Naleving van de uurregeling, regelmaat in aanweziheid op het werk (ongeacht de reden van afwezigheid). 5. Regelmatig stipt en aanwezig.4. Over het algemeen regelmatig stipt en aanwezig.3. Over het algemeen stipt maar geregeld afwezig of omgekeerd.2. Weinig stipt, geregeld afwezig (absenteïsme bedraagt 20% van de arbeidsduur).1. Geen naleving van de uurregeling (komt zeer vaak te laat), geregeld afwezig (hoge graad van absenteïsme : meer dan 25 % van de arbeidsduur). D.2. Houding tegenover de superieuren : Naleving van de aanwizijgen en bevelen. 5. Leeft de aanwijzingen en bevelen na zonder dat deze moeten worden herhaald.4. Leeft de aanwijzingen en bevelen goed na, moet zelden tot de orde worden geroepen.3. Leeft de aanwijzingen en bevelen goed na, maar moet regelmatig tot de orde worden geroepen.2. Leeft de aanwijzingen en bevelen betrekkelijk goed na indien ze zeer vaak worden herhaald (meerdere keren per dag).1. Leeft de aanwijzingen en bevelen helemaal niet na ondanks het feit dat hij meermaals tot de orde wordt geroepen, of verwerpt systematisch ieder gezag. D.3. Sociale vaardigheden : Vermogen om positieve sociale contacten te leggen en te onderhouden op het werk. 5. Legt positieve contacten in alle werkomstandigheden, ook in moeilijke.4. Legt spontaan positieve contacten in normale werkomstandigheden.3. Heeft normaal positieve contacten op het werk, maar neemt niet het initiatief daartoe.2. Neemt geen initiatief tot contacten op het werk, maar reageert soms op benaderingen of legt contacten op het werk maar vaak op agressieve of inadequate wijze.1. Kan alleen in afzondering werken, zonder contact met de anderen, of benadert de anderen uitsluitend agressief. E. Autonomie : Niveau van begeleiding en hulp nodig voor de uitvoering van een gekend werk. 5. Werkt gedurende een dag of meer alleen.4. Werkt alleen, onder beperkte begeleiding (een of tweemaal per dag).3. Werkt alleen, onder geregelde begeleiding (ten minste eenmaal per uur).2. Werkt onder toezicht en aanzienlijke begeleiding (meerdere keren per uur).1. Werkt niet alleen, heeft behoefte aan permanent toezicht en begeleiding. F.1. Snelheid : Snelheid van uitvoering van het werk (ten opzichte van het gemiddelde voor een valide werknemer), ongeacht het resultaat. 5. hoger dan of gelijk aan 90% 4.van 70% tot 89% 3. van 50 tot 69% 2.van 30% tot 49%. 1. lager dan 30%. F.2. Kwaliteit : Kwaliteit en degelijkheid van het afgeleverde werk (los van alle andere cirteria en af te wegen tegenover een gemiddeld werk in een O.A.W.). 5. Zeer goed werk, fouten of gebreken zijn uitzonderlijk.4. Goed werk, weinig fouten of gebreken.3. Aanvaardbaar werk ondanks vele fouten en gebreken.2. Slechte kwaliteit (moet steeds « hersteld » worden).1. Moet zijn werk zeer vaak overdoen (bijna alles herbeginnen). F.1.-F.2. Combinatie kwaliteit - snelheid.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 24 februari 2000.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College E. ANDRE, Collegelid belast met Gehandicaptenbeleid A. HUTCHINSON, Collegelid belast met Begroting
Bijlage 2 bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk TABEL VOOR AFSCHRIJVING VAN DE GESUBSIDIEERDE GOEDEREN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 24 februari 2000.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College E. ANDRE, Collegelid belast met Gehandicaptenbeleid A. HUTCHINSON, Collegelid belast met Begroting
Bijlage 3 bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk Quota van ondernemingen met aangepast werk Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 24 februari 2000.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College E. ANDRE, Collegelid belast met Gehandicaptenbeleid A. HUTCHINSON, Collegelid belast met Begroting