Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 06 juni 2002
gepubliceerd op 23 juli 2002

Besluit nr. 2001/1071 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 februari 2000 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2002031321
pub.
23/07/2002
prom.
06/06/2002
ELI
eli/besluit/2002/06/06/2002031321/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JUNI 2002. - Besluit nr. 2001/1071 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 februari 2000 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk


Het College, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, inzonderheid op de artikelen 36, 37 en 38;

Gelet op het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 februari 2000 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk;

Gelet op het advies van de afdeling « Gehandicapten » van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Volksgezondheid, gegeven op 23 november 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 november 2001;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College belast met de Begroting, gegeven op 6 juni 2002;

Gelet op de beraadslaging van het College van 27 mei 1999 over de aanvraag om advies die de Raad van State moet geven binnen een termijn die een maand niet overschrijdt;

Gelet op het advies nr. 32.905/4 van de Raad van State, bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van het lid van het College belast met het gehandicaptenbeleid;

Na erover te hebben beraadslaagd;

Besluit :

Artikel 1.Het besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : « besluit 99/262/B » : het besluit 99/262/B van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 februari 2000 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk;

Art. 3.De artikelen 23 tot 25 van het besluit 99/262/B worden vervangen door de volgende bepalingen : " Art. 23. § 1. Het personeel van de ondernemingen met aangepast werk omvat : 1° het directiepersoneel 2° het administratief personeel 3° het commercieel personeel 4° het psycho-paramedisch-sociaal personeel 5° het technisch bedienden personeel 6° het monitor-personeel 7° het technisch arbeiders en productiepersoneel waarvan de titels, functies en minimumvereisten inzake kwalificatie vermeld staan in bijlage 4. § 2. De leden van het administratief personeel en van het psycho-paramedisch-sociaal personeel mogen niet worden ingezet voor de productieactiviteiten van de onderneming.

Art. 24.Voor elke onderneming worden de minimumbegeleidingsnormen, in functie van haar quota, als volgt bepaald : 1° een voltijdse directeur;2° een voltijds lid van het monitor-personeel per 15 eenheden;3° een voltijds lid van het psycho-paramedisch-sociaal personeel per 100 eenheden.»

Art. 25.De onderneming brengt het bestuur onmiddellijk op de hoogte van de indienstneming van nieuwe personeelsleden en bezorgt het een kopie van het arbeidscontract waarin de titel van een van de in bijlage 4 hernomen functies voorkomt, evenals het bewijs van de naleving van de kwalificatievereisten en de nuttige gegevens voor de berekening van de eventueel erkende anciënniteit. »

Art. 4.De artikelen 28 tot 40 van het besluit worden vervangen door de volgende bepalingen : « Art 28. De aanvraag om tegemoetkoming in de bezoldiging van de werknemers van de onderneming met aangepast werk en in de sociale zekerheidsbijdragen die erop betrekking hebben, onderscheiden : 1° een eerste deel aangaande de gehandicapte werknemers, 2° een tweede deel aangaande de gehandicapte werknemers die zijn tewerkgesteld krachtens artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, 3° een derde deel aangaande de gehandicapte werknemers die zijn tewerkgesteld onder een omscholingsovereenkomst, 4° een vierde deel aangaande het begeleidingspersoneel, 5° een vijfde deel aangaande de bijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid « Fonds voor bestaanszekerheid voor de door de Franse Gemeenschapscommissie erkende ondernemingen met aangepast werk ». De onderneming bepaalt de personeelsleden waarvoor zij een tussenkomst vraagt.

Art 29. De tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen aangaande de werknemers van de onderneming met aangepast werk wordt toegekend krachtens van de bepalingen van de artikelen 40, 71 en 72 van het besluit van het College van 25 februari 2000 betreffende de individuele bepalingen van de Brusselse Franstalige Dienst voor mindervaliden voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces.

Art. 30.§ 1er. Het eerste deel van de aanvraag om tegemoetkoming betreffende de gehandicapte werknemers, heeft betrekking op : 1° voor de gehandicapte werknemers die zijn tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst waarvan de functie overeenstemt met een baremacode van de nrs.21 tot 24 zoals gepreciseerd in bijlage 4; 2° voor de gehandicapte werknemers die zijn tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst waarvan de functie overeenstemt met een baremacode van de nrs.13 tot 20 zoals gepreciseerd in bijlage 4. § 2. het bedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de tussenkomst in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen van deze werknemers, wordt vastgesteld op : a) voor de werknemers onder 1°, 50 % van het bedrag van aan elke gehandicapte werknemer uitbetaalde bezoldiging en van de sociale lasten die erop betrekking hebben. Voor het bepalen van dit bedrag : - komt het gedeelte van het uurloon dat uitkomt boven het bedrag dat het product is van 1,21 x het gemiddeld minimuminkomen zoals gewaarborgd door de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 die gesloten is in de Nationale Arbeidsraad, berekend op uurbasis waarbij rekening is gehouden met een 38-uren werkweek, niet in aanmerking; - is voor de bedienden het uurloon gelijk aan het quotiënt van de deling van het bruto kwartaalloon door het aantal gepresteerde of gelijkgestelde uren.

Het bedrag van de sociale zekerheidsbijdragen wordt forfaitair vastgesteld op 15 % van het in aanmerking genomen loon. b) voor de werknemers onder 2°, 50 % van het barema dat overeenstemt met de door de werknemer uitgeoefende functie, zoals bepaald in bijlage 4, en van de sociale lasten die erop betrekking hebben.Het beschouwde barema is evenwel geplafonneerd op het barema 19.

Voor het bepalen van dit bedrag : is voor de bedienden het uurloon gelijk aan het quotiënt van de deling van het bruto kwartaalloon door het aantal gepresteerde of gelijkgestelde uren.

Het bedrag van de sociale zekerheidsbijdragen wordt forfaitair vastgesteld op 15 % van het in aanmerking genomen loon.

Art. 31.De bezoldiging van de gehandicapte werknemers omvat het totale brutoloon dat betrekking heeft op de daadwerkelijk gepresteerde uren plus het gewaarborgd loon ingeval van arbeidsongeschiktheid, de bezoldiging voor feestdagen en het gewone vakantiegeld voor de bedienden.

In de bezoldiging zijn niet inbegrepen de bezoldiging voor overuren, de contractuele premies en vergoedingen.

Art. 32.Het bedrag van de tussenkomst is gelijk aan het bedrag van de in aanmerking genomen bezoldiging overeenkomstig de artikelen 30 en 31 en vermenigvuldigd met een coëfficiënt die, naargelang de evaluatie van de beroepsbekwaamheid, als volgt varieert : 1° werknemer de la categorie A : coëfficiënt : 0,9;2° werknemer de la categorie B : coëfficiënt : 1,2;3° werknemer de la categorie C : coëfficiënt : 1,55;4° werknemer de la categorie D : coëfficiënt : 1,8;5° werknemer de la categorie E : coëfficiënt : 1,9;6° werknemer de la categorie F : coëfficiënt : 2.

Art. 33.Het tweede deel van de aanvraag om tussenkomst heeft betrekking op de gehandicapte werknemers onder arbeidscontract die zijn tewerkgesteld krachtens artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende reglementering van de werkloosheid.

Het bedrag dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de tussenkomst in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen van deze werknemers wordt vastgesteld op 50 % van het verschil het in aanmerking genomen bedrag voor de berekening van de tussenkomst in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 30 en 31 en de dagelijkse werkloosheidsuitkering berekend op uurbasis, waaraan het volgende bedrag wordt toegevoegd : 1° categorieën A, B et C : .. . . . 0 euro 2° categorie D : .. . . . 0,263 euro 3° categorie E : .. . . . 0,526 euro 4° categorie F : .. . . . 0,7892 euro geplafonneerd op 2,1009 euro.

Deze tegemoetkoming wordt slechts toegekend op voorwaarde : 1° dat de onderneming bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid het supplement opgeeft van de bezoldiging die zij aan de werknemer betaalt;2° dat de werknemer door de onderneming vóór 1 januari 1998 is aangesteld.

Art. 34.Wanneer de onderneming niet minstens 20 % gehandicapte werknemers in dienst heeft die zijn aangesteld op basis van een arbeidsovereenkomst en behoren tot beroepsbekwaamheidscategorie E of F, houdt het bestuur op de aan de onderneming toegekende driemaandelijkse tegemoetkoming 619,7338 euro in per niet aangestelde gehandicapte werknemer, berekend op het gemiddelde van het betrokken kwartaal.

Art 35. § 1. Het derde deel van de aanvraag om tussenkomst heeft betrekking op de gehandicapte werknemers die zijn aangesteld op basis van een omscholingsovereenkomst. Zij genieten een bezoldiging ten laste van de onderneming die bestaat uit : 1° een uurvergoeding vastgesteld overeenkomstig de volgende modaliteiten : a) categorieën A, B, C of D : .. . . . 0,3946 euro b) catégorie E : .. . . . 0,263 euro c) catégorie F : .. . . . 0,1316 euro Deze bedragen worden vermeerderd met 0,1316 euro na 24 maanden omscholing, met 0,3946 euro na 36 maanden omscholing en met 0,6577 euro na 48 maanden omscholing; 2° een aanvullende tegemoetkoming vastgesteld op 75 % van het gemiddeld minimum maandinkomen zoals gewaarborgd door de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr.43 van 2 mei 1998, gesloten in de Nationale Arbeidsraad. § 2. De bezoldiging is verschuldigd voor de daadwerkelijk gepresteerde of gelijkgestelde uren. § 3. Het bestuur betaalt de onderneming de sociale zekerheidsbijdragen terug die betrekking hebben op de aanvullende tegemoetkoming.

Art. 36.Het vierde deel aangaande het begeleidingspersoneel heeft betrekking op de hieronder vermelde personeelsleden waarvoor een tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen aan de onderneming wordt toegekend : 1° in functie van haar quotum : a) een directeur b) een adjunct-directeur of een 1/4-tijdse directieassistent per schijf van 25 eenheden boven de 100 eenheden; Indien de onderneming geen volledige of gedeeltelijke tegemoetkoming kan genieten voor een personeelslid dat de functie van adjunct-directeur of directieassistent bekleedt, kan ze voor deze persoon een tegemoetkoming vragen die overeenstemt met de functie van administratief verantwoordelijke of administratief personeel niveau 1. c) een halftijds administratief personeelslid per schijf van 25 eenheden; Binnen deze limiet kan de onderneming een tegemoetkoming genieten voor maximum één administratief verantwoordelijke; indien de onderneming geen volledige of gedeeltelijke tegemoetkoming kan genieten voor een personeelslid dat de functie van administratief verantwoordelijke bekleedt, kan ze voor deze persoon een tegemoetkoming vragen die overeenstemt met de functie van administratief personeel niveau 1. d) een 1/4-tijds psycho-paramedisch-sociaal personeelslid per 25 eenheden;e) een halftijdse monitor per schijf van 5 eenheden; Binnen een groep van 6 monitoren op voltijdse basis die een tegemoetkoming genieten, kan de onderneming een tegemoetkoming genieten voor een hoofdmonitor; indien de onderneming geen volledige of gedeeltelijke tegemoetkoming kan genieten voor een personeelslid dat de functie van hoofdmonitor bekleedt, kan ze voor deze persoon een tegemoetkoming vragen die overeenstemt met de functie van monitor niveau 1. f) een commercieel of technisch bediende hernomen onder de titels 5 A tot 5 E van bijlage 4 of een arbeider - technisch of productie - hernomen onder de titels 7 A tot 7 C van bijlage 4, 1/4-tijds per schijf van 25 eenheden. Binnen deze limiet kan de onderneming een tegemoetkoming genieten voor maximum één technisch manager of licentiaat in de informatica; indien de onderneming geen volledige of gedeeltelijke tegemoetkoming kan genieten voor een personeelslid dat de functie van technisch manager of licentiaat in de informatica bekleedt, kan ze voor deze persoon een tegemoetkoming vragen die overeenstemt met de functie van hogergeschoold technicus of gegradueerde in de informatica. 2° naar gelang van het gemiddeld aantal gehandicapte werknemers dat gedurende het beschouwde kwartaal prestaties geleverd heeft en in het quotum is opgenomen : a) een bijkomende 1/4-tijdse monitor of een bijkomend 1/4-tijds commercieel bediende of een bijkomend 1/4-tijds technisch bediende hernomen onder de titels 5 A tot 5 E van bijlage 4 of een bijkomend 1/4-tijds arbeider - technisch of productie - hernomen onder de titels 7 A tot 7 C van bijlage 4 wordt toegestaan per groep van 10 gehandicapte werknemers die ondergebracht zijn in beroepsbekwaamheidscategorie E of F;b) een bijkomende halftijdse monitor of een bijkomend halftijds commercieel bediende of een bijkomend halftijds technisch bediende hernomen onder de titels 5 A tot 5 F van bijlage 4 of een bijkomend halftijdse arbeider - technisch of productie - hernomen onder de titels 7 A tot 7 C van bijlage 4 wordt toegestaan per groep van 10 gehandicapte werknemers die ondergebracht zijn in beroepsbekwaamheidscategorie B, C, D, E of F waarvan de activiteit van nature buiten de onderneming gebeurt of in rechtstreeks en permanent contact met de klanten;c) een voltijdse monitor wordt toegestaan per groep van 50 gehandicapte werknemers, ondergebracht in beroepsbekwaamheidscategorie B, C, D, E of F, waarvan de activiteit van nature buiten de onderneming gebeurt;d) een 1/4-tijdse monitor wordt weggenomen per groep van 5 gehandicapte werknemers ondergebracht in beroepsbekwaamheidscategorie A. De onder a) voorziene toevoeging kan niet gecumuleerd worden met de onder b) en c) voorziene toevoegingen.

Art. 37.Voor de leden van het begeleidingspersoneel wordt het bedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragenvastgesteld op een percentage van het barema dat overeenstemt met de door het bestuur aanvaarde titel van de functie, zoals gepreciseerd in bijlage 4 De barema's staan vermeld in bijlage 5.

Dit percentage wordt als volgt bepaald : 57 % vanaf 1 juli 2001; 58,5 % vanaf 1 januari 2003; 60 % vanaf 1 januari 2004 et 61 % vanaf 1 januari 2005.

De tegemoetkoming wordt berekend naar rato van het arbeidsstelsel en van de effectieve prestaties waaraan de volgende prestaties worden toegevoegd : gewaarborgde bezoldiging ingeval van arbeidsongeschiktheid, feestdagen, vakantiedagen.

In de bezoldiging zijn niet inbegrepen de bezoldiging voor overuren, de contractuele premies en vergoedingen.

Art. 38.§ 1er. Om de anciënniteit te bepalen van de werknemers die een baremafunctie genieten, zijn de volgende regels van toepassing : - Anciënniteit verworven in dezelfde functie en in de sector van de ondernemingen met aangepast werk : de volledige anciënniteit wordt weerhouden. - Anciënniteit verworven in een andere functie in dezelfde onderneming : de volledige anciënniteit wordt weerhouden wanneer de werknemer overstapt van een baremafunctie naar een andere baremafunctie, de helft van de anciënniteit - geplafonneerd op 10 jaar - wordt weerhouden wanneer hij overstapt van een niet-baremafunctie naar een baremafunctie. - Anciënniteit verworven in dezelfde functie en buiten de sector van de ondernemingen met aangepast werk : de volledige anciënniteit wordt weerhouden en geplafonneerd op 10 jaar. - Anciënniteit verworven in een verschillende functie en buiten de sector van de ondernemingen met aangepast werk : de helft van de anciënniteit wordt weerhouden en geplafonneerd op 10 jaar.

Wat de monitoren betreft, verstaat men onder dezelfde functie de begeleiding van personen. § 2. De arbeidsperioden en gelijkgestelde dagen worden opgeteld en geboekt in jaren en volledige maanden. § 3. Onder arbeidstijd verstaat men : - De daadwerkelijk gepresteerde arbeidstijd op basis van een arbeidsovereenkomst of onder het publiekrechtelijk statuut of als zelfstandige; deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op de moeilijk te plaatsen werkelozen en op de werknemers met erkende primaire beroepsonbekwaamheid of met erkende invaliditeit en die een toelating genieten voor deeltijdse arbeid in het kader van de gecoördineerde wet -koninklijk besluit van 14 juli 1994 houdende coördinatie van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. - De onder artikel 24 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 gedefinieerde gelijkgestelde dagen, de zaterdagen, zondagen en recuperatiedagen, het zwangerschaps-, bevallings- en ouderschapsverlof, de ziekten, de jaarlijkse vakantie, de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet, het betaald vormingsverlof.

Er wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen de halftijdse en de voltijdse prestaties.

Art 39. § 1. De in artikel 38 voorziene tegemoetkoming mag niet worden gecumuleerd met de in de artikelen 30 tot 35 voorziene tegemoetkomingen. § 2. De in artikel 38 voorziene tegemoetkoming mag gecumuleerd worden met een tussenkomst, toegekend door een gewestelijke of communautaire instelling die belast is met de integratie van gehandicapte personen en dit, om het tijdelijk of permanent rendementsverlies van een werknemer te compenseren.

Art 40. § 1. Het vijfde deel van de aanvraag om tegemoetkoming heeft betrekking op de sociale zekerheidsbijdrage die trimestrieel door iedere onderneming gestort moet worden aan het aan het Fonds voor bestaanszekerheid « Fonds voor bestaanszekerheid voor de door de Franse Gemeenschapscommissie erkende ondernemingen met aangepast werk ». § 2. Het bestuur kent de onderneming een trimestriële tegemoetkoming toe die rekening houdt met de volgende formule : A x C B x 4 waarin : A = de jaarlijks aan het Fonds voor bestaanszekerheid ter beschikking gestelde middelen, hetzij : in 2001 : . . . . . 34.705,09 euro in 2002 : . . . . . 69.410,19 euro in 2003 : . . . . . 104.115,28 euro in 2004 : . . . . . 138.820,37 euro vanaf 2005 : . . . . . 173.525,47 euro B = het globaal quotum van de gehandicapte werknemers zoals gepreciseerd in artikel 16, C = het quotum van de onderneming de 1e dag van het kwartaal waarvoor de tegemoetkoming wordt toegestaan.

Deze tegemoetkoming wordt toegekend vanaf het eerste kwartaal 2001.

Art. 5.Artikel 69 van het besluit 99/262/B wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 69.De bedragen die worden genoemd in de artikelen 33, 34, 35, 40 en in bijlage 5 zijn gekoppeld aan de spilindex van juli 2001 en worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij bepaalde uitgaven in de openbare sector, uitgezonderd de stijgings- of dalingstermijn, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. Deze wordt toegepast vanaf de eerste maand die volgt op de maand waarin de index het cijfer dat een wijziging rechtvaardigt, heeft bereikt. »

Art. 6.De tekst van bijlage 4 van het besluit 99/262/B wordt vervangen door de tekst van bijlage 1 van dit besluit.

Art. 7.De tekst van bijlage 5 van het besluit 99/262/B wordt vervangen door de tekst van bijlage 2 van dit besluit.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2001.

Art. 9.Het Lid van het College dat belast is met het Gehandicaptenbeleid is belast met de uitvoering van deze beslissing.

Brussel, 6 juni 2002.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : Voorzitter van het College, E. TOMAS Lid van het College belast met het Gehandicaptenbeleid, W. DRAPS Lid van het college belast met de Begroting, A. HUTCHINSON

^