Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 mei 2024
gepubliceerd op 01 juli 2024

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toepassing van de algemene beginselen inzake geïntegreerde gewasbescherming, tot wijziging van het besluit van 16 juli 2015 betreffende de opslag en hantering van gewasbeschermingsmiddelen alsook het beheer van hun afval door professionele gebruikers en tot opheffing van het besluit van 10 november 2016 betreffende het toepassingsplan van pesticiden in openbare ruimten

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024005732
pub.
01/07/2024
prom.
30/05/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 MEI 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toepassing van de algemene beginselen inzake geïntegreerde gewasbescherming, tot wijziging van het besluit van 16 juli 2015 betreffende de opslag en hantering van gewasbeschermingsmiddelen alsook het beheer van hun afval door professionele gebruikers en tot opheffing van het besluit van 10 november 2016 betreffende het toepassingsplan van pesticiden in openbare ruimten


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van Leefmilieu Brussel, artikel 3, § 3, bekrachtigd bij de wet van 16 juni 1989;

Gelet op de ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende een pesticidegebruik dat verenigbaar is met de duurzame ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikel 6, 12, 19 en 21;

Gelet op de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikel 74;

Gelet op het besluit van 16 juli 2015 betreffende de opslag en hantering van gewasbeschermingsmiddelen alsook het beheer van hun afval door professionele gebruikers;

Gelet op het besluit van 10 november betreffende het toepassingsplan van pesticiden in openbare ruimten;

Gelet op de `gelijkekansentest' zoals vereist door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 april 2014 houdende uitvoering van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het advies A-2023-037 van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 22 november 2023;

Gelet op het ontbreken van het advies van Brulocalis, de vereniging van de Stad en de Gemeenten van Brussel;

Gelet op het advies van de Brusselse Hoge Raad voor het Natuurbehoud, gegeven op 28 november 2023;

Gelet op het advies A-2023-083 van Brupartners, de Economische en Sociale Raad, gegeven op 21 december 2023;

Gelet op het advies 75.963/16 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2024 in toepassing van artikel 84, 1, 1e lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 23 november 2023 (2023/0658/B), met toepassing van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;

Op voordracht van de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Leefmilieu en Natuurbehoud;

Na beraadslaging, Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "ordonnantie": de ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende een pesticidengebruik dat verenigbaar is met de duurzame ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° "algemene beginselen inzake geïntegreerde gewasbescherming": de beginselen vermeld in bijlage I van de ordonnantie;3° "plantaardige productie": de beroepsactiviteit betreffende het inzaaien, het aanplanten, het onderhoud of de oogst van planten of plantaardige producten voor commerciële doeleinden, met inbegrip van landbouw, tuinbouw, de productie van voeder-, sier- of energiegewassen, of elk ander type van marktgewassen, met inbegrip van de gewassen die verwant zijn met de teelt van landbouwhuisdieren, met uitzondering van bosbouw;4° "oppervlak voor plantaardige productie": een doorlopend stuk grond, in volle grond of bovengronds, bestemd voor plantaardige productie, met uitsluiting van agro-ecologische infrastructuren die eraan grenzen zoals hagen, poelen, bloemenstroken of met gras bezaaide perceelsranden;5° "exploitatie": het geheel, al dan niet doorlopend, van de oppervlakken voor plantaardige productie en de eraan grenzende agro-ecologische infrastructuren, die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen zijn onder de verantwoordelijkheid van een producent, wiens zetel zich evenwel buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest mag bevinden;6° "producent": de natuurlijke persoon, de groep van natuurlijke personen of de rechtspersoon die de juridische en economische verantwoordelijkheid draagt voor de exploitatie, ongeacht of die persoon zelf al dan niet de werkzaamheden van plantaardige productie verricht;7° "minister": de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu;8° "verordening (EG) nr.1107/2009": verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad; 9° "uitvoeringsverordening (EU) nr.2023/564": uitvoeringsverordening (EU) 2023/564 van de Commissie van 10 maart 2023 betreffende de inhoud en het formaat van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad door professionele gebruikers bij te houden registers over gewasbeschermingsmiddelen; 10° "richtlijn 2009/128/EG": richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden;11° "landschapsbedrijf": de natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon die voor rekening van openbare of privéklanten aanleg- of onderhoudswerken uitvoert in verband met planten, groene of vergroende ruimten, bomen, parken en tuinen of natuurlijke sites, groengevels of groendaken, met inbegrip van de aanverwante werken die noodzakelijk zijn voor de ondersteuning, de groei, de beveiliging en het behoud van de planten, of voor de vernietiging van ongewenste planten;12° "beheerseenheden": types of sectoren van buitenruimten, gewassen of planten, bodembestemmingen, bedekkingen of landschapselementen met homogene kenmerken en waarmee specifieke beheerswijzen verbonden zijn. Beheerseenheden worden gedefinieerd op basis van ecologische en functionele criteria. Beheerseenheden sluiten elkaar niet uit en kunnen op verschillende schalen worden gedefinieerd; 13° "zelfcontrole": het geheel van documentatiemaatregelen die door professionals worden genomen om de uitvoering van de in artikel 3 en 5 bedoelde richtsnoeren aan te tonen;14° "bedrijf dat gewasbeschermingsmiddelen gebruikt": elk bedrijf dat in het kader van zijn activiteit gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, ongeacht de sector. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen van toepassing op de producenten

Art. 2.§ 1. De regering stelt richtsnoeren voor geïntegreerde gewasbescherming vast die van toepassing zijn op de plantaardige productie, per gewas, per sector of voor een bepaalde gewasvijand.

De richtsnoeren stellen de niveaus van eisen, indicatoren en criteria vast die in aanmerking komen om de uitvoering ervan te beoordelen, evenals de bewijsstukken die moeten worden samengesteld en voorgesteld in het kader van zelfcontrole.

De inhoud van de richtsnoeren wordt beschreven in bijlage 1.

Deze richtsnoeren worden voorgesteld door Leefmilieu Brussel, in overleg met de bevoegde diensten voor landbouw bij het bestuur Brussel Economie en Werkgelegenheid. Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Economische en Sociale Raad, aan de Raad voor het Leefmilieu en aan de Hoge Raad voor Natuurbehoud. Het advies wordt verstuurd binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek van Leefmilieu Brussel. Als er binnen deze periode geen advies wordt ontvangen, wordt dit beschouwd als een gunstig advies. § 2. De richtsnoeren worden gepubliceerd op de website van Leefmilieu Brussel.

Art. 3.§ 1. De producenten passen de algemene beginselen van geïntegreerde gewasbescherming toe. § 2. Geïntegreerde gewasbescherming wordt geacht te zijn toegepast wanneer ten minste een van onderstaande voorwaarden vervuld is: 1° de exploitatie onder de verantwoordelijkheid van de producent is onderworpen aan het controlesysteem voor biologische productie zoals vastgesteld door verordening (EG) nr.834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91; 2° de exploitatie onder de verantwoordelijkheid van de producent is onderworpen aan de controle door instellingen erkend door het Vlaams of het Waals Gewest in het kader van de toepassing van artikel 14 van richtlijn 2009/128/EG;3° de producent komt in zijn exploitatie de richtsnoeren na zoals bepaald in artikel 2 en past in dit kader een systeem van zelfcontrole toe. HOOFDSTUK 3. - Verplichtingen van bedrijven die gewasbeschermingsmiddelen gebruiken, evenals landschapsbedrijven en beheerders van openbare ruimten

Art. 4.§ 1. De regering stelt richtsnoeren voor geïntegreerde gewasbescherming vast die van toepassing zijn op andere activiteiten dan de plantaardige productie, per gewas, per sector, per beheerseenheid of voor een bepaalde gewasvijand.

De richtsnoeren stellen de niveaus van eisen, indicatoren en criteria vast die in aanmerking komen om de uitvoering ervan te beoordelen, evenals de bewijsstukken die moeten worden samengesteld en voorgesteld in het kader van zelfcontrole.

De inhoud van de richtsnoeren wordt beschreven in bijlage 1.

Leefmilieu Brussel legt het ontwerp van richtsnoeren ter advies voor aan de Economische en Sociale Raad, aan de Raad van het Leefmilieu en aan de Hoge Raad voor Natuurbehoud. Het advies wordt verstuurd binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek van de minister. Als er binnen deze periode geen advies wordt ontvangen, wordt dit beschouwd als een gunstig advies. § 2. De richtsnoeren worden gepubliceerd op de website van Leefmilieu Brussel.

De richtsnoeren treden in werking op de eerste dag van de vierde maand die volgt op de bekendmaking ervan.

Art. 5.§ 1. Bedrijven die gewasbeschermingsmiddelen gebruiken, evenals landschapsbedrijven en beheerders van openbare ruimten, passen de algemene beginselen van geïntegreerde gewasbescherming toe. § 2. Geïntegreerde gewasbescherming wordt geacht te zijn toegepast wanneer de bedrijven die gewasbeschermingsmiddelen gebruiken, evenals landschapsbedrijven en beheerders van openbare ruimten, de in artikel 4 bedoelde richtsnoeren in acht nemen voor de beheerseenheden die zij onderhouden, beheren of exploiteren, en wanneer ze in dit verband een systeem van zelfcontrole toepassen.

HOOFDSTUK 4. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 6.Sanitaire toezichtsmaatregelen Wanneer ze betrekking hebben op gewasvijanden die schadelijk kunnen zijn voor inheemse flora, natuurlijke habitats en biotopen, vormen de richtsnoeren zoals bedoeld in de artikelen 2, paragraaf 1, en 4, paragraaf 1, maatregelen inzake diergezondheid in de zin van artikel 74 van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud.

In afwijking van artikel 4, § 2, tweede lid, treden de richtsnoeren die sanitaire toezichtsmaatregelen vormen in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan op de website van Leefmilieu Brussel en de mededeling ervan aan de overeenkomstig artikel 9 geregistreerde professionals.

Art. 7.Afwijkingen § 1. Onverminderd de naleving van de algemene beginselen van geïntegreerde gewasbescherming kan de minister tijdelijke afwijkingen vaststellen van alle of een deel van de in artikel 2 en 4 bedoelde richtsnoeren voor geïntegreerde gewasbescherming, voor een duur die hij bepaalt, gedurende maximaal 24 maanden, in laatste instantie, in met redenen omklede omstandigheden, om redenen van volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen of leefmilieu, in omstandigheden van fytosanitaire noodsituatie die het plantaardig erfgoed bedreigt, voor doeleinden van wetenschappelijk onderzoek of om redenen van groot openbaar belang.

De afwijking is persoonlijk en onoverdraagbaar. Ze stelt de voorwaarden voor haar toepassing vast.

Het verzoek tot afwijking wordt bij Leefmilieu Brussel ingediend door de betrokken producent, het betrokken landschapsbedrijf, de betrokken openbare beheerder of het betrokken bedrijf dat gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.

De minister kan de nadere regels inzake vorm en inhoud van het verzoek tot afwijking vastleggen. § 2. Om dezelfde redenen als beschreven in paragraaf 1 kan de minister, op voorstel van Leefmilieu Brussel, de toepassing van alle of een deel van de in artikel 2 en 4 bedoelde richtsnoeren opschorten voor een door hem vast te stellen periode van maximaal 24 maanden.

De afwijking is van toepassing binnen de perimeter en voor de categorieën van gebruikers die erin worden genoemd. § 3. De afwijkingen bedoeld in de paragrafen 1 en 2 kunnen te allen tijde worden ingetrokken door de minister, op voorstel van Leefmilieu Brussel, wanneer bewezen is dat de opgelegde voorwaarden niet in acht worden genomen of dat de uitzonderlijke omstandigheden voor toekenning ervan niet langer gerechtvaardigd zijn.

Art. 8.Bijhouden en mededeling van de registers § 1er. Bedrijven die gewasbeschermingsmiddelen gebruiken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, evenals landschapsbedrijven en beheerders van openbare ruimten, bezorgen Leefmilieu Brussel elk jaar voor 31 maart een elektronisch register van alle gewasbeschermingsmiddelen die ze het voorbije jaar hebben gebruikt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Dat register wordt samengesteld per bedrijf of per vestigingseenheid van het bedrijf. Voor lege registers geldt een vereenvoudigde kennisgeving, waarin wordt gespecificeerd dat er in de afgelopen periode geen gewasbeschermingsmiddelen zijn gebruikt. § 2. Onverminderd de bepalingen die voortvloeien uit artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 12/12/2003 numac 2003023054 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen sluiten betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen, artikel 67 van verordening (EG) nr. 1107/2009 en van uitvoeringsverordening (EU) nr. 2023/564, bezorgen de producenten elk jaar vóór 31 maart aan Leefmilieu Brussel, op elektronische wijze, het gecompileerde register van de tijdens het afgelopen jaar gebruikte gewasbeschermingsmiddelen op elk oppervlak voor plantaardige productie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Desgevallend maakt dit register een onderscheid met de gewasbeschermingsmiddelen die derden voor hun rekening gebruiken. § 3. De registers bedoeld in paragraaf 1 en 2 bevatten, behalve het ondernemingsnummer, de in de bijlage bij uitvoeringsverordening (EG) nr. 2023/564 vereiste gegevens, alsook de volgende aanvullende gegevens: - 1° het doelorganisme; - 2° in voorkomend geval, de referenties van klanten die producenten of rechtspersonen zijn, d.w.z. de naam van de onderneming en het ondernemingsnummer zoals vermeld in de Kruispuntbank van Ondernemingen. § 4. Leefmilieu Brussel stelt het model van verplicht register ter beschikking op zijn website. Dit model voldoet aan de bepalingen van artikel 2 van uitvoeringsverordening (EU) nr. 2023/564. § 5. De kwantitatieve en kwalitatieve gegevens die bij toepassing van paragraaf 1 worden verzameld, vormen risico-indicatoren in de zin van artikel 21 van de ordonnantie.

Ze leveren input voor het verslag over de staat van het leefmilieu, alsook over de staat van de natuur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bedoeld in artikel 7 van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud.

Art. 9.Registratie van de professionele gebruikers § 1. Bedrijven die gewasbeschermingsmiddelen gebruiken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, evenals landschapsbedrijven en producenten die actief zijn op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moeten zich registreren volgens de voorwaarden beschreven in dit artikel. § 2. Registratie is gratis en gebeurt aan de hand van een ad-hocformulier dat Leefmilieu Brussel ter beschikking stelt op zijn website. De minimale inhoud van het formulier wordt nader vastgesteld in bijlage II. Leefmilieu Brussel heeft het recht om tijdens het onderzoek van de aanvraag alle bijkomende informatie in verband daarmee op te vragen.

De registratie wordt van kracht na ontvangst van een ontvangstbevestiging van het volledig geachte dossier, die elektronisch naar het adres van de aanvrager wordt verzonden. § 3. Elke wijziging van de registratiegegevens wordt binnen de 30 dagen meegedeeld aan Leefmilieu Brussel door middel van een ad-hocformulier dat ter beschikking wordt gesteld op de website van Leefmilieu Brussel.

HOOFDSTUK 5. - Wijzigings-, opheffings- en slotbepalingen Afdeling 1. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen


Art. 10.Artikel 6 van het besluit van 16 juli 2015 betreffende de opslag en hantering van gewasbeschermingsmiddelen alsook het beheer van hun afval door professionele gebruikers wordt aangevuld met een lid dat als volgt luidt: "Om elke uitvloeiing te vermijden, zijn de opvanginrichtingen ook verplicht in de voertuigen wanneer gewasbeschermingsmiddelen in niet-verzegelde containers worden vervoerd met het oog op of na het toepassen ervan."

Art. 11.In hetzelfde besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: " § 1. Professionele gebruikers moeten ten minste drie jaar lang een invoerregister van de opgeslagen gewasbeschermingsmiddelen bijhouden.

Overeenkomstig artikel 29 van het koninklijk besluit van 19 maart 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2013 pub. 17/04/2013 numac 2013200984 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het jaar 2013, van het bedrag en de betalingsmodaliteiten en -termijnen van de bijdragen verschuldigd door de werkgevers waarvan de ondernemingen bedoeld worden in artikel 2, 3°, a), van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers type koninklijk besluit prom. 19/03/2013 pub. 17/04/2013 numac 2013200982 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het jaar 2013, van het bedrag en de betalingsmodaliteiten en -termijnen van de bijdragen verschuldigd door de werkgevers waarvan de onderneming bedoeld wordt in artikel 2, 3°, b), van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers type koninklijk besluit prom. 19/03/2013 pub. 16/04/2013 numac 2013024124 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen type koninklijk besluit prom. 19/03/2013 pub. 17/04/2013 numac 2013200983 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het jaar 2013, van het bedrag en de betalingsmodaliteiten en -termijnen van de bijdragen verschuldigd door de werkgevers aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers om een deel van het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen, uitbetaald door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, te dekken voor de werknemers van wie de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst is in toepassing van de artikelen 49, 50, 51 en 77/4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten type koninklijk besluit prom. 19/03/2013 pub. 03/04/2013 numac 2013012107 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende de overname van personeel ingevolge de overgang van een commercieel contract sluiten wordt dat invoerregister bijgehouden door de houders van fytolicentie P2 of P3 die gelast zijn met het beheer van de lokalen of kasten voor opslag van de gewasbeschermingsmiddelen.

Dat invoerregister bevat ten minste de volgende informatie voor elk product: handelsnaam, autorisatienummer, hoeveelheid in voorraad, datum van ontvangst, identificatie van de bedrijfseenheid die het product heeft geleverd. § 2 Bewijzen van afgifte of teruggave van verpakkingen en ongebruikte of verouderde gewasbeschermingsmiddelen bij of door erkende ophalers moeten worden bewaard in de opslagruimte of -kast voor gewasbeschermingsmiddelen. § 3. Leefmilieu Brussel stelt op zijn website een model van invoerregister in elektronisch formaat ter beschikking."

Art. 12.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 november 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/11/2016 pub. 02/12/2016 numac 2016031777 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het toepassingsplan van pesticiden in openbare ruimten sluiten betreffende het toepassingsplan van pesticiden in openbare ruimten wordt opgeheven. Afdeling 2. - Slotbepalingen


Art. 13.Artikel 9 treedt in werking op de eerste dag van de negentiende maand die volgt op de maand van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad en artikel 3, 5 en 8, § 1 en § 2, treden in werking op de eerste dag van de vijfentwintigste maand die volgt op de maand van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 14.De minister die bevoegd is voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 mei 2024.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve democratie, A. MARON


Bijlage 1 Inhoud van de richtsnoeren inzake geïntegreerde gewasbescherming Afhankelijk van het gewas, de gewasgroep, de sector, de beheerseenheid, het doelorganisme of de categorie van professionele gebruikers kunnen de richtsnoeren inzake geïntegreerde gewasbescherming verplichte maatregelen bepalen, evenals maatregelen die een samenhangend geheel vormen waarvan ten minste een deel op vrijwillige basis moet worden uitgevoerd, en facultatieve maatregelen die de waarde van aanbeveling hebben, en daartoe kunnen ze een of meerdere van de volgende elementen nader bepalen: 1° De preventieve teeltmethoden en de goede praktijken van aanleg en onderhoud die als doel hebben de ontwikkeling van schadelijke organismen te beperken of te voorkomen. De richtsnoeren kunnen met name eisen bevatten op het gebied van: - wisselbouw; - de praktijk `vals zaaibed'; - de keuze van geschikte zaai- of plantafstanden; - het gebruik van bodembedekkende gewassen, vanggewassen of tussengewassen; - gemengde teelt; - het gebruik van bodembedekkers en mulch; - de keuze van resistente of tolerante cultivars; - het gebruik van gecertificeerd zaai- of pootgoed; - het evenwichtig gebruik van grondbewerking, grondverbetering, bemesting of kalkbemesting; - het evenwichtig gebruik van bevloeiings-, irrigatie- of drainagepraktijken; - het voorkomen van de verspreiding van schadelijke organismen door middel van hygiënemaatregelen, reiniging en desinfectie van apparatuur; - de modaliteiten voor de behandeling van plantaardig afval, residuen van het beheer en verontreinigde plantaardige producten; - de modaliteiten voor ecologisch en gedifferentieerd beheer, waaronder vergelijkbare praktijken zoals verschillende manieren van maaien, verwijderen van struikgewas, snoeien, wieden, schoffelen en weiden; - de verwijdering of bestrijding van waardplanten; - de bescherming van gebieden, aanplantingen en bodems die moeten worden behouden of hersteld. 2° De methoden die als doel hebben de ontwikkeling te bevorderen van nuttige organismen zoals bestuivende, nuttige of afbrekende insecten of de kracht van het gewas of de beheerseenheid te garanderen, onder meer dankzij de ecologische en agro-ecologische infrastructuur evenals de versterking van de natuurlijke habitats en de stedelijke biotopen die bevorderlijk zijn ter ondersteuning van deze populaties. De richtsnoeren kunnen met name eisen bevatten op het gebied van: - de modaliteiten voor ecologisch en gedifferentieerd beheer van niet-productieve gebieden; - de installatie en het onderhoud van biotopen en landschapselementen, waaronder kunstmatige voorzieningen zoals schuilplaatsen en nestkasten, ontworpen om populaties van nuttige organismen, afbrekende organismen en bestuivers aan te moedigen; - de keuze van geplante soorten om bestuivende en nuttige insecten aan te moedigen; - het tijdschema voor actie om populaties van bestuivende en nuttige insecten in stand te houden of aan te moedigen. 3° De modaliteiten van monitoring van de populaties van schadelijke organismen en, desgevallend, de toepasselijke interventiedrempels waarboven het gebruik van curatieve methoden geleidelijk kan worden toegepast met naleving van de algemene beginselen inzake geïntegreerde gewasbescherming. De richtsnoeren kunnen de lijst van erkende waarschuwingsdiensten specificeren.

Ze kunnen ook de modaliteiten van een bewakingssysteem voor plagen en schadelijke organismen vaststellen (frequentie, opvolgingsmethoden, rapporteringsmethoden, drukindices, interventiedrempels). 4° Alternatieve methoden die geen vormen van chemische, microbiologische of biologische bestrijding zijn, wanneer er reden is om de populatie van een doelorganisme te controleren of te beperken boven de drempels bedoeld in punt 3°.Deze methoden voorzien in het gebruik van manuele, mechanische, thermische, elektrische bestrijding of eender welke andere niet-chemische benadering, onverminderd de verboden bedoeld in artikel 88 van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud.

De richtsnoeren kunnen met name eisen bevatten op het gebied van: - de prioritering van methoden van vallen (inclusief lijmvallen), vangen, afschrikken en verjagen, fysieke bescherming (barrières, netten); - de keuze en prioritering van methoden, apparatuur, materialen en machines, met inbegrip van gerelateerde zaken (brandstoffen, smeermiddelen, enz.); - de gebruiksvoorwaarden om de efficiëntie van de methoden te garanderen (frequentie, tijdschema); - de gebruiksvoorwaarden om de risico's voor de gezondheid en het milieu te beperken, met inbegrip van voorwaarden die verband houden met weersomstandigheden of seizoensgebonden omstandigheden.

Waar nodig zullen de voorgestelde methoden worden geanalyseerd en geprioriteerd met betrekking tot het hoogst mogelijke niveau van aandacht voor dierenwelzijn. 5° De methoden van biologische bestrijding op basis van de introductie in het milieu van agentia van biologische bestrijding, onverminderd artikel 75 van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud. De richtsnoeren kunnen met name eisen bevatten op het gebied van: - de keuze en prioritering van biologische bestrijdingsmiddelen; - de aard, oorsprong en certificering van biologische bestrijdingsmiddelen; - de voorwaarden voor het gebruik van biologische bestrijdingsmethoden; - de specifieke maatregelen voor insluiting, vervoer, verpakking of verspreiding; - de methoden voor de opvolging van geïntroduceerde organismen. 6° De modaliteiten van selectie en gebruik van toegestane gewasbeschermingsmiddelen, in laatste instantie, onverminderd de artikelen 6 tot 8 van de ordonnantie en de verboden zoals vastgesteld bij toepassing van haar artikel 1. Desgevallend kunnen de richtsnoeren de volgorde van de keuzes bepalen met oog voor de selectiviteit van de producten, de beperking van de risico's voor de menselijke gezondheid en voor het milieu en de strategieën die tot doel hebben de mechanismen van resistentie van de doelpopulatie te verminderen. 7° De maatregelen met als doel de risico's en gevaren voor de veiligheid, de menselijke gezondheid of het leefmilieu in toom te houden, te beperken of te elimineren, voorgestelde curatieve bestrijdingsmethoden, met inbegrip van de maatregelen met als doel de dosissen en de frequenties van gewasbeschermingsbehandelingen te rationaliseren, en de maatregelen om de verwaaiing van spuitnevel te beperken, zoals het voorschrijven van toepassingsmethoden, het gebruik van sproeiers die verwaaiing tegengaan en voorschriften met betrekking tot de weersomstandigheden.8° In het kader van de punten 1 tot 6, de tijdsgebonden, meteorologische of biologische elementen in verband met de periodes van verplichte of verboden interventie, de minimale of maximale interventiefrequenties of de tijdstippen van de dag waarop de interventie het gunstigst is dan wel verboden is;9° In het kader van de punten 1 tot 6, het verboden of vereiste materieel of materiaal, onder andere in het licht van kwaliteitscriteria waarvan het bewijs wordt geleverd door in België of in de Europese Unie erkende normen, labels of certificaten;10° De maatregelen die moeten worden genomen door de professionele gebruikers die handelen in privéruimten met als doel de blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen te voorkomen voor de gebruikers van die ruimten vóór, tijdens en na toepassing van gewasbeschermingsmiddelen;11° De maatregelen van registratie van de aanwending van curatieve methoden en van verificatie van de uitvoeringsgraad en het slaagpercentage van de gewasbeschermingstechnieken.12° Voor elk van die maatregelen wordt in de richtsnoeren ook aangegeven welke documentatie moet worden opgesteld in het kader van de in artikel 3 en 5 bedoelde zelfcontrole. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toepassing van de algemene beginselen inzake geïntegreerde gewasbescherming, tot wijziging van het besluit van 16 juli 2015 betreffende de opslag en hantering van gewasbeschermingsmiddelen alsook het beheer van hun afval door professionele gebruikers en tot intrekking van het besluit van 10 november 2016 betreffende het toepassingsplan van pesticiden in openbare ruimten.

Brussel, 30 mei 2024.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve democratie, A. MARON


Bijlage 2 - Minimale inhoud van de registratie Het registratieformulier zoals bedoeld in artikel 9 bevat ten minste de volgende gegevens: - de naam van de onderneming en het ondernemingsnummer zoals vermeld in de Kruispuntbank van Ondernemingen; - het e-mailadres van de onderneming; - het toepasselijk domein en de toepasselijke bedrijfstak, in het bijzonder: - 1° landschapsbedrijven; o ondernemingen voor park- en tuinaanleg o boomverzorger, snoeier o onderneming actief in de vergroening van gebouwen - 2° producenten; o landbouw (akkerbouwgewassen) o landbouw (veeteelt) o tuinbouw en groenteteelt o fruitteelt o sierteelt o bosbouw - 4° bedrijven die landbouwactiviteiten verrichten voor rekening van producenten, met inbegrip van het sproeien van gewasbeschermingsmiddelen; - 5° bedrijven die gewasbeschermingsmiddelen gebruiken als onderdeel van onderhouds- of reinigingsdiensten; - 6° andere soorten bedrijven.

De producenten moeten aangeven met welk systeem ze de toepassing rechtvaardigen van geïntegreerde gewasbescherming in de zin van artikel 3, § 2. In voorkomend geval voegen ze de certificaten of labels bij of de contracten die ze hebben gesloten met erkende certificeringsorganen in de biologische landbouw of in het kader van de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toepassing van de algemene beginselen inzake geïntegreerde gewasbescherming, tot wijziging van het besluit van 16 juli 2015 betreffende de opslag en hantering van gewasbeschermingsmiddelen alsook het beheer van hun afval door professionele gebruikers en tot intrekking van het besluit van 10 november 2016 betreffende het toepassingsplan van pesticiden in openbare ruimten.

Brussel, 30 mei 2024.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve democratie, A. MARON


^