Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 07 maart 2024
gepubliceerd op 20 maart 2024

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel, en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en tot invoering van een scholingsbeding

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024002687
pub.
20/03/2024
prom.
07/03/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011463 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011465 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel, en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011463 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011465 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en tot invoering van een scholingsbeding


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op het artikel 40, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, artikel 11, § 1, gewijzigd bij de wet van 24 december 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van Leefmilieu Brussel, artikel 1, § 2, gewijzigd bij de ordonnantie van 3 mei 2018 en bevestigd bij de wet van 16 juni 1989 houdende diverse institutionele hervormingen, artikel 41;

Gelet op de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van de Brusselse Hoofdstedelijke dienst voor brandweer en dringende medische hulp, artikel 8, tweede lid, gewijzigd bij de ordonnantie van 9 juli 2015;

Gelet op de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikel 17, gewijzigd bij de ordonnanties van 29 maart 2001 en 6 november 2003;

Gelet op de ordonnantie van 26 juni 2003 houdende oprichting van het Innoviris, gewijzigd bij de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met economische finaliteit ten voordele van ondernemingen en onderzoeksorganisaties gelijkgesteld met ondernemingen, artikel 9;

Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, artikel 40, vervangen door de ordonnantie van 11 juli 2013;

Gelet op de ordonnantie van 29 juli 2015 houdende oprichting van het Brussels Planningsbureau, artikel 10;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011463 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011465 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011463 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011465 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op de gelijkekansentest verricht op 17 januari 2023 in toepassing van artikel 2 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest;

Gelet op het protocol 2023-12 van het comité Sector XV van 12 september 2023;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 19 april 2023;

Gelet op de instemming van de minister van Begroting, van 30 mei 2023;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van Actiris, van 21 september 2023;

Gelet op het ontbreken van een advies van de Raad van Bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij;

Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van de Gewestelijke Vennootschap van de Haven van Brussel, gegeven op 1 september 2023;

Gelet op het advies 74.980/4 van de Raad van State, gegeven op 27 december 2023, in toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973;

Op voorstel van de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, Na beraadslaging;

Arrête : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011463 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011465 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel.

Artikel 1.In het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011463 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011465 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel wordt een artikel 274bis ingevoegd, luidende: " § 1. Het scholingsbeding is het beding waarbij de ambtenaar, dat tijdens zijn dienstverband binnen de Gewestelijke Overheidsdienst van Brussel een vorming volgt op kosten van de werkgever, zich ertoe verbindt om aan deze laatste een gedeelte van de vormingskosten terug te betalen ingeval hij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel verlaat voor het einde van de in paragraaf 3 overeengekomen periode. § 2. Op straffe van nietigheid moet het beding schriftelijk worden vastgesteld door de HRM voor elke ambtenaar afzonderlijk ten laatste op het moment van inschrijving voor de opleiding die onder deze clausule valt.

Het geschrift moet het volgende bevatten: 1° een omschrijving van de overeengekomen vorming, de duur van de vorming en de plaats waar de vorming zal doorgaan;2° de kost van deze vorming of, in het geval waarin de kost niet kan worden bepaald in zijn geheel, de kostenelementen die toelaten om de waarde te schatten van de vorming.De beloning verschuldigd aan de ambtenaar in het kader van de uitvoering van zijn functie evenals de verplaatsings- of verblijfskosten kunnen geen onderdeel vormen van de vormingskost; 3° de begindatum en de geldingsduur van het scholingsbeding.Indien de vorming aanleiding geeft tot het afleveren van een attest, valt de begindatum van de gelding van het scholingsbeding samen met de aflevering daarvan; 4° het terug te betalen bedrag van een gedeelte van de scholingskosten dat ten laste is genomen door de werkgever met betrekking tot dewelke de ambtenaar zich ertoe verbindt deze te betalen na afloop van de vorming, dit bedrag wordt op degressieve wijze uitgedrukt in functie van de geldingsduur van het scholingsbeding.Dit bedrag mag niet hoger liggen dan de grenzen vastgesteld door paragraaf 3; 5° dat de ambtenaar vooraf is geïnformeerd over het scholingsbeding, de duur en de gevolgen ervan. § 3. De geldingsduur van het scholingsbeding mag niet langer dan drie jaar zijn en moet worden vastgesteld in de paragraaf 2 bedoelde individuele schriftelijke overeenkomst rekening houdend met de kosten en de duur van de vorming.

Het bedrag van terugbetaling verschuldigd door de ambtenaar ingeval de duur overeengekomen in het scholingsbeding niet wordt gerespecteerd wordt als volgt vastgelegd: 1° 80 % van de vormingskost ingeval van vertrek van de ambtenaar voor 1/3 van de overeengekomen periode;2° 50 % van de vormingskost ingeval van vertrek van de ambtenaar tussen 1/3 en uiterlijk 2/3 van de overeengekomen periode;3° 20 % van de vormingskost ingeval van vertrek van de ambtenaar na 2/3 van de overeengekomen periode. In elk geval mag dit bedrag nooit meer dan 30 % van het jaarlijks loon van de ambtenaar bedragen. § 4. Het scholingsbeding wordt geacht onbestaande te zijn: 1° wanneer het bruto jaarsalaris van de ambtenaar dat op het ogenblik van de aanvraag van kracht is, niet hoger is dan 16.100 euro. Dit bedrag is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels vastgesteld bij de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het is gekoppeld aan de spilindex 138,01; 2° wanneer het niet gaat om een specifieke opleiding die de ambtenaar in staat stelt zijn kennis en vaardigheden te verbeteren of op peil te houden met betrekking tot de baan en de functie die hij uitoefent of zou kunnen uitoefenen, of nieuwe beroepsvaardigheden te verwerven die hij binnen of buiten de Brusselse Gewestelijke Overheidsdienst zou kunnen gebruiken;3° wanneer de aan de ambtenaar verstrekte vorming, in de zin van dit statuut, past in het regelgevende of wettelijke kader dat vereist is voor de uitoefening van het beroep waarvoor de ambtenaar is aangeworven;4° wanneer de vorming valt onder de vormingen bedoeld in artikel 21 van de wet van 7 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/10/2022 pub. 31/10/2022 numac 2022206298 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2019/1152 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie (1) sluiten houdende gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1152 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie;5° wanneer de vorming in de zin van dit statuut geen 80 uur duurt of een waarde heeft die gelijk is aan tweemaal het gemiddelde maandelijkse gegarandeerde minimuminkomen. § 5. De ambtenaar is verplicht de vormingskosten degressief te vergoeden indien hij vóór het verstrijken van de periode die is overeengekomen in de in § 2 bedoelde individuele schriftelijke overeenkomst: 1° ontslag neemt;2° ontslagen van ambtswege werd of er tot zijn afzetting werd beslist in het kader van een tuchtprocedure;3° de vorming voor het einde van de periode zonder geldige reden verlaat.De HRM beslist of de ambtenaar wordt geacht zich zonder geldige reden voortijdig uit de vorming te hebben teruggetrokken. § 6. Het scholingsbeding heeft geen uitwerking: 1° wanneer de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel de tewerkstelling van de ambtenaar definitief beëindigt, zonder dat er sprake is van een tuchtprocedure;2° in geval de ambtenaar ontslag neemt wegens een zware fout van het Brusselse gewestelijke overheidsdienst, die elke professionele samenwerking tussen de werkgever en de werknemer onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt;3° wanneer de arbeidsverhouding tijdens de stageperiode wordt beëindigd;4° Wanneer de ambtenaar zijn functie verlaat voor een betrekking in één van de volgende entiteiten: a) een openbare dienst of een instelling van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;b) een Brusselse Gemeenschapscommissie;c) de diensten van het Brussels Parlement;d) een gemeentebestuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;e) een entiteit, ongeacht haar rechtsvorm en aard, die specifiek is opgericht om te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn, die rechtspersoonlijkheid heeft, en die afhankelijk is van een of meer van de entiteiten bedoeld in de punten a) tot d), op een van de volgende wijzen: -of haar werkzaamheden in hoofdzaak worden gefinancierd door een of meer van de onder a) tot en met d) bedoelde entiteiten; -of haar beheer onder het toezicht staat van een of meer van de onder a) tot en met d) bedoelde entiteiten; -of meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende orgaan aangewezen zijn door een of meer van de onder a) tot en met d) bedoelde entiteiten. § 7. De ambtenaar blijft de bezitter van zijn diploma's of certificaten behaald tijdens de vorming en moet beschikken over het origineel of een door de vormingsinstantie gewaarmerkt afschrift, of het scholingsbeding al dan uitwerking of niet heeft. § 8. De voorwaarden voorzien in paragraaf 4, 1° en 3°, zijn niet van toepassing indien het scholingsbeding betrekking heeft op een opleiding voor een beroep dat of een functie die voorkomt op de lijsten van knelpuntberoepen of moeilijk in te vullen functies binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.". HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011463 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011465 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.In het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011463 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011465 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel wordt een artikel 267bis ingevoegd, luidende : " § 1. Het scholingsbeding is het beding waarbij de ambtenaar, die tijdens zijn dienstverband binnen een instelling van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een vorming volgt op kosten van de werkgever, zich ertoe verbindt om aan deze laatste een gedeelte van de vormingskosten terug te betalen ingeval hij de instelling verlaat voor het einde van de in paragraaf 3 overeengekomen periode. § 2. Op straffe van nietigheid moet het beding schriftelijk worden vastgesteld door de HRM voor elke ambtenaar afzonderlijk ten laatste op het moment van inschrijving voor de opleiding die onder deze clausule valt.

Het geschrift moet het volgende bevatten: 1° een omschrijving van de overeengekomen vorming, de duur van de vorming en de plaats waar de vorming zal doorgaan;2° de kost van deze vorming of, in het geval waarin de kost niet kan worden bepaald in zijn geheel, de kostenelementen die toelaten om de waarde te schatten van de vorming.De beloning verschuldigd aan de ambtenaar in het kader van de uitvoering van zijn functie evenals de verplaatsings- of verblijfskosten kunnen geen onderdeel vormen van de vormingskost; 3° de begindatum en de geldingsduur van het scholingsbeding.Indien de vorming aanleiding geeft tot het afleveren van een attest, valt de begindatum van de gelding van het scholingsbeding samen met de aflevering daarvan; 4° het terug te betalen bedrag van een gedeelte van de scholingskosten dat ten laste is genomen door de werkgever met betrekking tot dewelke de ambtenaar zich ertoe verbindt deze te betalen na afloop van de vorming, dit bedrag wordt op degressieve wijze uitgedrukt in functie van de geldingsduur van het scholingsbeding.Dit bedrag mag niet hoger liggen dan de grenzen vastgesteld door paragraaf 3; 5° dat de ambtenaar vooraf is geïnformeerd over het scholingsbeding, de duur en de gevolgen ervan. § 3. De geldingsduur van het scholingsbeding mag niet langer zijn dan drie jaar en moet worden vastgesteld in de paragraaf 2 bedoelde individuele schriftelijke overeenkomst rekening houdend met de kost en de duur van de vorming.

Het bedrag van terugbetaling verschuldigd door de ambtenaar ingeval de duur overeengekomen in het scholingsbeding niet wordt gerespecteerd wordt als volgt vastgelegd: 1° 80 % van de vormingskost ingeval van vertrek van de ambtenaar voor 1/3 van de overeengekomen periode;2° 50 % van de vormingskost ingeval van vertrek van de ambtenaar tussen 1/3 en uiterlijk 2/3 van de overeengekomen periode;3° 20 % van de vormingskost ingeval van vertrek van de ambtenaar na 2/3 van de overeengekomen periode. In elk geval mag dit bedrag nooit meer dan 30 % van het jaarlijks loon van de ambtenaar bedragen. § 4. Het scholingsbeding wordt geacht onbestaande te zijn: 1° wanneer het bruto jaarsalaris van de ambtenaar dat op het ogenblik van de aanvraag van kracht is, niet hoger is dan 16.100 euro. Dit bedrag is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels vastgesteld bij de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het is gekoppeld aan de spilindex 138,01; 2° wanneer het niet gaat om een specifieke opleiding die de ambtenaar in staat stelt zijn kennis en vaardigheden te verbeteren of op peil te houden met betrekking tot de baan en de functie die hij uitoefent of zou kunnen uitoefenen, of nieuwe beroepsvaardigheden te verwerven die hij binnen of buiten de instelling zou kunnen gebruiken;3° wanneer de aan de ambtenaar verstrekte vorming, in de zin van dit statuut, past in het regelgevende of wettelijke kader dat vereist is voor de uitoefening van het beroep waarvoor de ambtenaar is aangeworven;4° wanneer de vorming valt onder de vormingen bedoeld in artikel 21 van de wet van 7 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/10/2022 pub. 31/10/2022 numac 2022206298 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2019/1152 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie (1) sluiten houdende gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1152 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie;5° wanneer de vorming in de zin van dit statuut geen 80 uur duurt of een waarde heeft die gelijk is aan tweemaal het gemiddelde maandelijkse gegarandeerde minimuminkomen. § 5. De ambtenaar is verplicht de vormingskosten degressief te vergoeden indien hij vóór het verstrijken van de periode die is overeengekomen in de in § 2 bedoelde individuele schriftelijke overeenkomst: 1° ontslag neemt ;2° ontslagen van ambtswege werd of er tot zijn afzetting werd beslist in het kader van een tuchtprocedure;3° de vorming voor het einde van de periode zonder geldige reden verlaat.De HRM beslist of de ambtenaar wordt geacht zich zonder geldige reden voortijdig uit de vorming te hebben teruggetrokken. § 6. Het scholingsbeding heeft geen uitwerking: 1° wanneer de instelling de tewerkstelling van de ambtenaar definitief beëindigt, zonder dat er sprake is van een tuchtprocedure;2° in geval de ambtenaar ontslag neemt wegens een zware fout van de instelling die elke professionele samenwerking tussen de werkgever en de werknemer onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt;3° wanneer de arbeidsverhouding tijdens de stageperiode wordt beëindigd;4° Wanneer de ambtenaar zijn functie verlaat voor een betrekking in één van de volgende entiteiten: a) een openbare dienst of een instelling van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;b) een Brusselse Gemeenschapscommissie;c) de diensten van het Brussels Parlement;d) een gemeentebestuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;e) een entiteit, ongeacht haar rechtsvorm en aard, die specifiek is opgericht om te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn, die rechtspersoonlijkheid heeft, en die afhankelijk is van een of meer van de entiteiten bedoeld in de punten a) tot d), op een van de volgende wijzen: -of haar werkzaamheden in hoofdzaak worden gefinancierd door een of meer van de onder a) tot en met d) bedoelde entiteiten; -of haar beheer onder het toezicht staat van een of meer van de onder a) tot en met d) bedoelde entiteiten; -of meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende orgaan aangewezen zijn door een of meer van de onder a) tot en met d) bedoelde entiteiten. § 7. De ambtenaar blijft de bezitter van zijn diploma's of certificaten behaald tijdens de vorming en moet beschikken over het origineel of een door de vormingsintantie gewaarmerkt afschrift of het scholingsbeding al dan niet uitwerking heeft. § 8. De voorwaarden in paragraaf 4, 1° en 3°, zijn niet van toepassing indien het scholingsbeding betrekking heeft op een vorming voor een beroep dat of een functie die voorkomt op de lijsten van knelpuntberoepen of moeilijk in te vullen functies binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.". HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.

Art. 3.Alle vormingen die reeds lopende zijn op het moment van inwerkingtreding van dit besluit, worden verdergezet overeenkomstig de modaliteiten die voorzien waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 4.De Minister bevoegd voor Openbaar Ambt wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 maart 2024.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Bi-culturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON

^