Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 september 2018
gepubliceerd op 11 oktober 2018

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van de toelagen voor de prestaties van de personeelsleden van Brussel Mobiliteit van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, aangewezen voor het berijdbaar houden van de wegen tijdens de winterperiode

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2018031943
pub.
11/10/2018
prom.
20/09/2018
ELI
eli/besluit/2018/09/20/2018031943/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van de toelagen voor de prestaties van de personeelsleden van Brussel Mobiliteit van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, aangewezen voor het berijdbaar houden van de wegen tijdens de winterperiode


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 40, § 1;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031406 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031405 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikel 389;

Gelet op het ministerieel besluit van 24 juni 1983 tot vaststelling van de wijze van toekenning van compensatieverlof en van toelagen aan de personeelsleden van het Ministerie van Openbare Werken die tijdens de winterperiode zorg dragen voor het berijdbaar houden van het wegennet;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën van 20 april 2015 en 4 oktober 2015 ;

Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op 16 juni 2016 ;

Gelet op het protocol nr. 2016-01 van sector XV van 01/02/2016 ;

Gelet op het advies nr. 60.152/4 van de Raad van State, gegeven op 17 oktober 2016, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973;

Gelet op de gendertest uitgevoerd op 6 oktober 2015 met toepassing van artikel 3, 2° van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector moet worden nageleefd;

Op de voordracht van de minister van Openbaar Ambt en van de minister van Openbare Werken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van Brussel Mobiliteit van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel die zijn aangewezen voor het berijdbaar houden van de wegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tijdens de winterperiode en voor wie in die hoedanigheid een specifieke werktijdregeling geldt.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: Winterperiode: periode die begint op de derde maandag van de maand oktober en eindigt op de derde maandag van de maand april.

Gewone werktijdregeling: het door het arbeidsreglement bepaalde stelsel.

De effectieve arbeidsduur is de tijd gedurende welke de personeelsleden ter beschikking staan van hun werkgever en zich aan zijn richtlijnen moeten houden en zich niet vrij met persoonlijke zaken kunnen bezighouden.

Oproeptijd: de tijd buiten de diensturen gedurende welke het personeelslid dat niet op de arbeidsplaats aanwezig is en niet voortdurend en onmiddellijk ter beschikking staat van zijn werkgever, bereikbaar en beschikbaar moet zijn zonder dat hij zich moet verplaatsen. Als het personeelslid daadwerkelijk moet optreden, wordt de tussenkomst als effectieve arbeidsduur beschouwd, met inbegrip van de tijd die nodig is voor de eventuele verplaatsingen op weg naar en van het werk.

Uitzonderlijke oproepprestatie: de door het personeelslid buiten zijn dienstverplichtingen verrichte prestatie om bij te dragen tot een onverwacht en dringend werk.

Onregelmatige prestatie: de prestatie buiten de gewone werktijdregeling.

Inhaalrust: de rustperiode in de zin van artikel 8 van de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.

Inhaalrusturen: de uren die overeenstemmen met de in rusturen omgezette bonificatie die wordt toegekend voor de gepresteerde uren of met de bonificatie die wordt toegekend voor de oproeptijd van de personeelsleden.

Art. 3.Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 16 van de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector, kunnen de personeelsleden bedoeld in artikel 1 naargelang de behoeften van de dienst, de opdracht krijgen bijkomende prestaties te leveren buiten hun gebruikelijke werktijdregeling en dienen zij zich ook beschikbaar te houden gedurende bepaalde tijden voor het ontvangen van informatie en/of werkinstructies.

Onverminderd artikel 7, § 2 van de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten wordt de lijst met de taken uit het huishoudelijke reglement waarvoor bijkomende, wacht- en oproepprestaties kunnen worden verricht op zo'n manier opgesteld dat hij beantwoordt aan één of meer van de volgende kenmerken: 1° wegens prestaties in het belang van de dienst en wegens eisen op het vlak van normen inzake werkveiligheid, verplicht zijn om zich ter beschikking van de overheid te houden buiten de gewone arbeidsduur;2° wegens prestaties in het kader van een doorlopende dienst of van een beurtdienst in het belang van de dienst of wegens eisen op het vlak van normen inzake werkveiligheid, die hetzij gewoonlijk en onveranderlijk, hetzij seizoengebonden zijn, verplicht zijn om werken te verrichten tijdens de nacht, op zaterdag, zondag en feestdagen of buiten de gewone uurregeling;3° wegens prestaties vanwege de specifieke activiteiten van de dienst en de bijzondere voorwaarden in verband met het gebruik van uitrustingen en materialen, verplicht zijn om prestaties te verrichten buiten de gewone uurregeling.

Art. 4.§ 1. - De personeelsleden bedoeld in artikel 1 die zijn opgenomen in de winterwachtdienst en aan wie wordt gevraagd instructies of informatie te ontvangen, hebben gedurende de winterperiode zoals in het algemeen bepaald in het arbeidsreglement en waarvan de datums vastgelegd zijn in het huishoudelijke reglement, bovenop de in artikel 2 bedoelde inhaalrust die hen verschuldigd is voor hun effectieve prestaties, recht op een uurbonificatie of -valorisering als zij effectief oproepbaar zijn.

De uurbonificatie of -valorisering voor de oproeptijd stemt overeen met: een half uur per weekdag; een uur voor een zaterdag; twee uren voor een zondag, een wettelijke feestdag, alsook voor 2 en 15 november en 26 december, zoals bedoeld in artikel 199, § 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031406 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031405 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. De in § 1 bedoelde inhaalrusturen worden toegekend in verhouding tot de periodes waarin de personeelsleden effectief oproepbaar waren. § 3. De doorgebrachte oproeptijd waarin geen effectieve prestaties werden geleverd, geeft aanleiding tot inhaalrusturen of tot een vergoeding.

Het personeelslid kan vragen dat deze bonificatie-uren worden omgezet in een toelage overeenkomstig artikel 8 van dit besluit.

Art. 5.De onderbreking van de uitoefening van de taken die het voorwerp vormen van de inhaalrusturen bedoeld in artikel 4, voor een andere reden dan het jaarlijks vakantieverlof en het inhaalverlof, leidt tot een opschorting van de toekenning van deze inhaalrusturen voor de periode van onderbreking van de uitoefening van die taken.

Art. 6.§ 1. Tijdens de winterperiode worden de gepresteerde uren van de in artikel 1 bedoelde personeelsleden berekend met toepassing van volgende regels: 1° tijdens de werkdagen: - 100% voor prestaties die zijn geleverd tussen 6.00 en 18.00 uur; - 125% voor prestaties die zijn geleverd tussen 18.00 en 22.00 uur; - 150% voor prestaties die zijn geleverd tussen 22.00 en 06.00 uur; 2° op zaterdag: - 150% voor prestaties die zijn geleverd tussen 06.00 uur en 18.00 uur; - 175% voor prestaties die zijn geleverd tussen 18.00 en 22.00 uur; - 200% voor prestaties die zijn geleverd tussen 22.00 en 06.00 uur; 3° op zondag en op wettelijke feestdagen en daarmee gelijkgestelde dagen, zoals 2 en 15 november en 26 december, alsook 27 tot en met 31 december, zoals bedoeld in artikel 199, § 1 van het statuut: - 200% voor prestaties die zijn geleverd tussen 06.00 uur en 18.00 uur; - 225% voor prestaties die zijn geleverd tussen 18.00 en 22.00 uur; - 250% voor prestaties die zijn geleverd tussen 22.00 en 06.00 uur. § 2. Uitsluitend voor de personeelsleden die een dienstvoertuig besturen, gaan de in § 1 bedoelde gepresteerde uren in op het ogenblik dat het personeelslid thuis vertrekt en eindigen ze op het ogenblik dat het personeelslid thuis aankomt, op voorwaarde dat de betrokkene minstens een ander personeelslid dat is aangewezen voor de winterdienst vervoert.

In alle andere gevallen vangen de prestaties van de personeelsleden aan bij aankomst op hun administratieve standplaats en eindigen ze bij het verlaten van die standplaats, na afloop van de dienst.

De inhaalrust wordt enkel verleend voor de effectief gepresteerde uren. Wat de in § 1 van dit artikel uiteengezette valorisering betreft, kan het personeelslid de inhaalrusturen of de omzetting ervan in een toelage vragen.

Art. 7.Het uitzonderlijk oproepen van een personeelslid buiten zijn normale werktijdregeling om deel te nemen aan een onverwachte en dringende werkzaamheid geeft recht op een compensatieverlof van vier uur waarop de regels voor de valorisering van de gepresteerde uren bedoeld in artikel 6 niet van toepassing zijn.

Art. 8.De effectief gepresteerde uren worden berekend overeenkomstig het arbeidsreglement en het huishoudelijke reglement.

Deze berekening van de prestaties gebeurt op het einde van elke maand en houdt rekening met de effectief gepresteerde uren tijdens de gewone werktijdregeling, de gepresteerde uren tijdens de oproeptijd en de bijkomende uren.

Wanneer uit deze berekening blijkt dat voor de referentieperiode van een maand, het totale aantal gepresteerde uren van een personeelslid de wekelijkse arbeidstijd in een voltijds arbeidsstelsel zoals omschreven in het arbeidsreglement overschrijdt, dan heeft het personeelslid recht op inhaalrust volgens de regels die vervat zijn in de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.

Wat de in de artikelen 4 en 6 bepaalde uurbonificaties betreft, worden ook de met behulp van die bonificaties gevaloriseerde uren voor elk betrokken personeelslid per maand berekend.

De berekening van de gevaloriseerde uren zal het personeelslid recht geven op inhaalrusturen of op omzetting in een toelage. Op verzoek van het personeelslid kunnen de inhaalrusturen in een toelage worden omgezet.

Het arbeidsreglement kan de inhaalrusturen beperken. Als het totale aantal uren op jaarbasis de door het arbeidsreglement bepaalde grens overschrijdt, wordt het saldo van de inhaalrusturen onmiddellijk omgezet in een toelage.

Art. 9.Het bedrag per uur prestatie van de toelage wordt vastgesteld op 1/1850ste van de bezoldiging, vermeerderd met de haard- of standplaatstoelage en/of de toelage voor het uitoefenen van een hoger ambt.

De toelagen worden maandelijks en na vervallen termijn vereffend op basis van een schuldvordering die door het personeelslid wordt ingediend en goedgekeurd door de ambtenaar waaronder het personeelslid ressorteert en gevalideerd door de verantwoordelijke van de administratieve eenheid of zijn afgevaardigde.

Art. 10.Het ministerieel besluit van 24 juni 1983 tot vaststelling van de wijze van toekenning van compensatieverlof en van toelagen aan de personeelsleden van het Ministerie van Openbare Werken, die tijdens de winterperiode zorg dragen voor het berijdbaar houden van het wegennet, wordt opgeheven.

Brussel, 20 september 2018.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET

^