gepubliceerd op 26 augustus 2014
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot coördinatie van de openbaredienstopdrachten van de operatoren en actoren bij de uitvoering van het waterbeleid en tot oprichting van een Comité van watergebruikers
24 APRIL 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot coördinatie van de openbaredienstopdrachten van de operatoren en actoren bij de uitvoering van het waterbeleid en tot oprichting van een Comité van watergebruikers
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van het grondwater, met name artikelen 2 en 4;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, met name artikel 6, § 1, II, 1° en 4° en artikel 20;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, met name artikel 8;
Gelet op de bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200341 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014021007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200332 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet sluiten met betrekking tot de Zesde Staatshervorming;
Gelet op de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, en met name artikel 16, lid 2, artikel 17, § 4, artikel 18, § 3 en § 4, artikel 51, § 2, derde lid en artikel 58;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer, met name artikelen 3, § 3 en 7, § 1;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, met name de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 8;
Overwegende artikel 14, (1) van de Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid;
Overwegende artikel 6, 13° van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 november 2013;
Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 12 december 2013;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 15 januari 2014;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 16 januari 2014;
Gelet op het advies nr. 55.679/1 van de Raad van State, gegeven op 2 april 2014, in toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de minister van Leefmilieu en Waterbeleid;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. -Voorafgaande bepalingen Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de ordonnantie" : de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid;2° "Regering" : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;3° "Minister" : de Minister bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid;4° "het Waterbeheersplan" : het Waterbeheersplan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals vastgesteld door de Regering krachtens artikel 54 van de ordonnantie;5° "het Instituut" : het Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht door het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten;6° "BMWB" : de publiekrechtelijke naamloze vennootschap, opgericht in toepassing van artikel 19 en 20 van de ordonnantie;7° "HYDROBRU" : de operator aangeduid met het letterwoord 'BIWD' ter verzekering van de openbaredienstopdrachten bedoeld in artikel 17, § 1, 4° en 5° van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid;8° "VIVAQUA" : de operator aangeduid ter verzekering van de openbaredienstopdrachten bedoeld in artikel 17, § 1, 2°, 3° en 6° van de ordonnantie;9° "Haven van Brussel" : de publiekrechtelijke gewestelijke vennootschap Haven van Brussel, opgericht krachtens de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;10° "stroomgebiedcomité" : de bijeenkomst van een beperkte groep van actoren van het beheer van de waterkringloop met als doel het identificeren van mogelijke oplossingen voor uitdagingen die zich beperken tot het niveau van één van de deelstroomgebieden van de Zenne, gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;11° "deelstroomgebied" : gebied dat dezelfde betekenis heeft als 'deelstroomgebied' in de zin van artikel 5, 15° van de ordonnantie; Een indicatieve kaart waarop de verschillende deelstroomgebieden staan aangegeven, wordt als bijlage toegevoegd aan het huidige besluit; 12° "blauw netwerk" : programma bedoeld om de waterlopen, vijvers en vochtige gebieden van het Gewest te valoriseren en opnieuw met elkaar te verbinden, waarvan de algemene doelstellingen uitgewerkt zijn in prioriteit nr.9.4 van het Gewestelijk ontwikkelingsplan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals goedgekeurd door de Regering op 12 september 2002; 13° "geactualiseerd programma van de daden, studies en werken" : technische beschrijving van de lopende werken en de werken die gepland zijn door een wateroperator of door om het even welke actor belast met een openbaredienstopdracht betreffende water, met inbegrip van alle datums en termijnen in verband met de uitvoering van deze werken, alsook, in voorkomend geval, de aan hun uitvoering voorafgaande daden en studies;14° "het besluit van de Executieve" : het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Voorwerp
Art. 2.Het huidige besluit wil enerzijds de coördinatie van het waterbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest organiseren via de creatie van een coördinatieplatform en wil anderzijds binnen de Raad voor het Leefmilieu een Comité van watergebruikers oprichten om specifieke adviezen in verband met water uit te brengen. HOOFDSTUK II. -Algemene coördinatie voor de uitvoering van het waterbeleid Sectie 1. - Oprichting, doelstellingen en opdrachten van het coördinatieplatform
Art. 3.Ter verzekering van de coördinatie die bij artikel 16, lid 2 van de ordonnantie beoogd wordt, wordt er een coördinatieplatform gecreëerd, dat de verschillende wateroperatoren en -actoren bijeenbrengt, die bij de artikelen 17 en 19 van de ordonnantie bedoeld worden.
Het coördinatieplatform is belast met het verzekeren van de gecoördineerde uitvoering van het waterbeleid uitsluitend via het Waterbeheersplan (WBP) en zijn maatregelenprogramma.
Hierbij is het zaak om de acties te coördineren, die bedoeld zijn om : - de verontreiniging in het oppervlaktewater, het grondwater en de beschermde gebieden te verminderen teneinde de milieudoelstellingen die beoogd worden in de artikelen 11, 12 en 13 van de ordonnantie, te bereiken, met inbegrip van de realisatie van de verplichtingen die voortvloeien uit het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1994 betreffende de behandeling van stedelijk afvalwater; - het hydrografisch net kwantitatief te herstellen en het water opnieuw te integreren in het leefkader onder impuls van met name de realisatie van het blauwe netwerk; - het beginsel van terugwinning van de kosten van waterdiensten toe te passen, in het licht van de instrumenten die krachtens artikel 38 van de ordonnantie werden goedgekeurd; - het duurzaam gebruik van water te promoten; - een actief preventiebeleid te voeren om overstromingen door regenval te voorkomen; - de productie van energie op basis van water te bevorderen en tegelijk deze natuurlijke hulpbron te beschermen.
Art. 4.Teneinde de doelstelling die bij artikel 3 van het huidige besluit is vastgelegd, te halen, en in overeenstemming met de in artikelen 17 tot 21 van de ordonnantie verleende opdrachten, heeft het coördinatieplatform de opdracht om : - de voorbereiding, de operationele planning en de opvolging van het waterbeleid te verzekeren; - de realisatie van de opdrachten en activiteiten te coördineren, die passen in het kader van het waterbeleid dat gevoerd wordt door de wateroperatoren, de BMWB en de Haven van Brussel alsook door de besturen en elke andere rechtspersoon die actief is op het vlak van het beheer van de waterkringloop; - de Minister te informeren over de uitvoering van deze coördinatie.
Sectie 2. - Samenstelling en werkingsmodaliteiten van het coördinatieplatform
Art. 5.Het coördinatieplatform is samengesteld uit vertegenwoordigers van de verschillende wateroperatoren en -actoren die bedoeld worden bij de artikelen 17 en 19 van de ordonnantie, en beschouwd worden als gewone leden daarvan, namelijk : - het Instituut; - VIVAQUA; - HYDROBRU; - de BMWB.
Art. 6.§ 1. Het coördinatieplatform kan intern ad-hocwerkgroepen oprichten in functie van de specifieke thema's die op gewestelijk niveau worden aangesneden.
Deze werkgroepen hebben tot doel om bij de tenuitvoerlegging van het waterbeleid naar technische oplossingen op gewestelijke schaal te zoeken en binnen specifieke thema's denkpistes te identificeren. § 2. Het coördinatieplatform richt een comité per deelstroomgebied dat zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest situeert, op, ter informatie met name : - dat van de Zenne (met inbegrip van het Kanaal als een bepaald geografisch gebied); - dat van de Woluwe; - dat van de Maalbeek; - dat van de Molenbeek; - dat van de Geleytsbeek - Verrewinkelbeek - Linkebeek - Ukkelbeek; - dat van de Neerpedebeek - Broekbeek - Vogelzangbeek;
De deelstroomgebiedcomités hebben tot doel om bij de uitvoering van het waterbeleid naar technische en lokale oplossingen te zoeken en om voor ruimtelijk tot het deelstroomgebied beperkte uitdagingen denkpistes te identificeren. § 3. Het coördinatieplatform kan beslissen om comités samen te voegen of geografisch beperktere comités te creëren.
Art. 7.Afgezien van de gewone leden die bij artikel 5 worden bedoeld en die van rechtswege deel uitmaken van de werkgroepen en de deelstroomgebiedcomités, kan het coördinatieplatform ook de volgende partijen tot de ad-hocwerkgroepen en de deelstroomgebiedcomités uitnodigen : - om het even welke publiekrechtelijke rechtspersoon, zoals : o de gemeente(n) die in het desbetreffende deelstroomgebied gelegen is/zijn; o de Haven van Brussel, de andere gewestelijke besturen die direct of indirect betrokken zouden kunnen zijn bij het algemene thema of de plaatselijke uitdaging die wordt aangekaart, zoals bijvoorbeeld het Agentschap Net Brussel, Brussel Mobiliteit, enz.;; - om het even welke privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon die kan aantonen dat hij of zij een belang heeft in de watersector, zoals verenigingen waarbij het milieu of de waterkringloop deel uitmaakt van hun maatschappelijk doel, lokale verenigingen (die lokale belangen behartigen), ondernemingen, zelfproducenten, burgers; - om het even welke wetenschappelijke of academische deskundige; - om het even welke openbare entiteit van een van de twee andere gewesten die een belang heeft bij het waterbeheer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in een deelstroomgebied die het platform gepast acht. § 2. De aldus uitgenodigde personen zijn gehouden tot de vertrouwelijkheid van de feiten, daden en documenten waarvan zij kennis nemen tijdens de vergaderingen waaraan zij deelnemen en die als vertrouwelijk werden geïdentificeerd door de leden van het platform.
Art. 8.Het coördinatieplatform komt minstens één keer per jaar samen en zal de volgende partijen samenbrengen : - de ad-hocwerkgroepen telkens dit nodig zal blijken voor de correcte volbrenging van hun opdrachten; - elk deelstroomgebiedcomité minstens één keer per jaar.
Art. 9.Het secretariaat en het voorzitterschap van het coördinatieplatform worden verzekerd door het Instituut.
Het Instituut neemt daarbij de volgende taken voor zijn rekening : - het vastleggen van de agenda van de vergaderingen door de te bespreken onderwerpen op te lijsten en de voorbereidende nota's ter ondersteuning van deze onderwerpen te valideren, zoals deze vooraf door de gewone leden van het platform worden bezorgd; - het uitnodigen van de leden van het platform, van een ad-hocwerkgroep of van een deelstroomgebiedcomité, hetzij uit eigen beweging, hetzij op gemotiveerd verzoek van de gewone leden van het platform; - het inzamelen van informatie; - het opstellen van de processen-verbaal; - het verspreiden en uitwisselen van informatie tussen de leden van het platform; - het faciliteren van de identificatie van de problemen en de zoektocht naar oplossingen; - het beheren van de website, zoals beoogd in artikel 13 van het huidige besluit, met gebruik van de aan het platform gelieerde documenten, alsook het beheren van de toegang tot deze website; - het verzekeren van de goede werking van het platform; - het faciliteren van de voorlegging van voorstellen aan de Minister; - het verzekeren van de rapportering aan de Minister.
Sectie 3. - Informatie-uitwisseling, controle en rapportering Informatie-uitwisseling
Art. 10.§ 1. In overeenstemming met artikel 58 van de ordonnantie is elke wateroperator en -actor ertoe gehouden om het platform alle documenten of inlichtingen te bezorgen, die onder de uitvoering van zijn openbaredienstopdrachten ressorteren, waaronder het eigen meerjareninvesteringsplan.
De Minister bepaalt de modaliteiten, termijnen en inhoud van de documenten die moeten worden bezorgd in het kader van het platform. § 2. De wateroperatoren en elke actor die belast is met een openbaredienstopdracht in verband met water binnen een ad-hocwerkgroep of een deelstroomgebiedcomité opgericht in toepassing van artikel 6 van het huidige besluit, stellen een geactualiseerd programma van de daden, studies en werken voor, die in het kader van de uitvoering van hun openbaredienstopdrachten passen, en dat bij elke bijeenkomst van het platform of de respectieve ad-hocwerkgroepen of deelstroomgebiedcomités.
Het Instituut bepaalt het model van het/de document(en) dat/die voor het geactualiseerde programma van de daden, studies en werken bezorgd moet(en) worden, na analyse van de bestaande documenten. § 3. De personen die bij paragraaf 2 van het huidige artikel worden vermeld, informeren het secretariaat van het coördinatieplatform over de uitvoering van alle daden of werken die verband houden met hun openbaredienstopdrachten en die nodig zouden zijn door hun dringende karakter zonder te zijn voorgesteld in het geactualiseerde programma dat bij paragraaf 2 wordt beoogd.
Controle
Art. 11.In overeenstemming met artikel 17, § 4 van de ordonnantie kan de Minister, wanneer er een tekortkoming aan de verplichtingen die door of krachtens de ordonnantie opgelegd zijn, wordt vastgesteld uit hoofde van een wateroperator en zonder daarmee afbreuk te doen aan de sancties waarin bij artikel 65 van deze ordonnantie wordt voorzien, de volgende maatregelen treffen : 1° de ingebrekeblijvende wateroperator een waarschuwing sturen en hem gelasten om de nodige stappen te ondernemen teneinde zich in regel te stellen met de geldende reglementering en/of de uitvoering van de maatregelen van het Waterbeheersplan te verzekeren;2° de ingebrekeblijvende wateroperator gelasten om hem een lijst van te treffen maatregelenwaartoe deze zich verbindt, te bezorgen, samen met een draaiboek, teneinde de vastgestelde gebreken zo snel mogelijk te verhelpen. Rapportering
Art. 12.Het Instituut deelt de Minister en de aanwezige leden de samenvatting van de gesprekken en de voorstellen mee via notulen en bijlagen aan het einde van elke vergadering van het coördinatieplatform, van de ad-hocwerkgroepen en van de deelstroomgebiedcomités opgericht in toepassing van artikel 6 van het huidige besluit.
Art. 13.Het Instituut bezorgt de Minister vóór 31 maart van elk jaar een jaarlijks rapport waarin de implementatie van de coördinatie van het waterbeleid wordt beschreven.
Art. 14.Dit jaarrapport bedoeld in artikel 13 wordt door de Minister aan de Regering en het Parlement bezorgd.
Het rapport wordt daarna binnen de maand door het secretariaat van het platform gepubliceerd op de aan het waterbeleid gewijde website die beoogd wordt in artikel 51, § 2, lid 3 van de ordonnantie.
Art. 15.Het secretariaat van het coördinatieplatform zal een ruimte op de aan het waterbeleid gewijde website creëren, waartoe alleen de wateroperatoren, de BMWB en de personendie, in voorkomend geval, voor de ad-hocwerkgroepen en de deelstroomgebiedcomités uitgenodigd werden, toegang zullen hebben. Dit deel van de website bevat alle documenten van het platform (agenda's, notulen, documenten,...). HOOFDSTUK III. - Het Comité van watergebruikers Sectie 1. - Oprichting en opdrachten van het Comité
Art. 16.Binnen de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt er een vaste werkgroep genaamd "Comité van watergebruikers" opgericht.
Art. 17.Paragraaf 4 van artikel 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest wordt vervangen door de volgende bepaling : "Via het Comité van watergebruikers dat binnen de Raad wordt opgericht in uitvoering van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24/04/2014 tot coördinatie van de openbaredienstopdrachten van de operatoren en actoren bij de uitvoering van het waterbeleid en tot oprichting van een Comité van watergebruikers, heeft de Raad als opdracht om : - uit eigen beweging of op verzoek van de Regering of de Minister, een gemotiveerd advies te verlenen over elke aangelegenheid betreffende : o de bescherming van de gebruikers van de diensten die verband houden met het watergebruik; o de uitvoering van de openbaredienstopdrachten met betrekking tot de bewaring, het beheer en het gebruik van water; o het waterbeleid meer in het algemeen. - verplicht een gemotiveerd advies uit te brengen in het kader van de procedure tot goedkeuring van de wijzigingen van de waterprijs, zoals vastgelegd door artikel 24 van het besluit van 24/04/2014 tot coördinatie van de openbaredienstopdrachten van de operatoren en actoren bij de uitvoering van het waterbeleid en tot oprichting van een Comité van watergebruikers. Dit advies ziet erop toe dat de evolutie van deze prijs rekening houdt met de reële kostprijs van het water, alsook met de criteria en beginselen vermeld bij artikel 38, § 3 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid; - de taken te verzekeren, die voordien waren toegewezen aan de Hoge Raad voor de waterleidingen krachtens de artikelen 2 en 4 van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van het grondwater. "
Art. 18.Na artikel 5, paragraaf 1, van het besluit van de Executieve wordt de volgende zin toegevoegd : "Als het advies niet binnen voormelde termijn wordt verleend, wordt aan de adviesvereiste voorbijgegaan."
Art. 19.Artikel 6 van het besluit van de Executieve wordt aangevuld met een paragraaf 3 die als volgt luidt : " § 3. Om zijn opdrachten te vervullen, kan het Comité van watergebruikers zich wat volgt doen voorleggen door om het even welke dienst, openbare instelling, instantie of onderneming die openbaredienstopdrachten vervult in verband met de productie, voorziening, verzameling of behandeling van water : 2° elk boekhoudkundig document waarvan in de publicatie is voorzien bij de wet van 17 juli 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/1975 pub. 30/06/2010 numac 2010000387 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen;2° elke inlichting of elk rapport dat onder zijn bevoegdheid ressorteert met de uitdrukkelijke toestemming van de betrokken openbare instelling, instantie of onderneming en zonder afbreuk te doen aan de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. In dit kader kan het Comité van watergebruikers overgaan tot het horen van deze instellingen, instanties of ondernemingen.".
Sectie 2. - Samenstelling en werking van het Comité
Art. 20.§ 1. Naast de leden van de Raad voor het Leefmilieu die conform artikel 7, § 2, van het besluit van de Executieve zijn aangesteld, nodigt het Comité van watergebruikers vijf personen uit die behoren tot diverse categorieën van watergebruikers en van wie de Raad de aanwezigheid relevant acht om tegemoet te komen aan de opdrachten bepaald in artikel 4, § 4, van het besluit van de Executieve. Drie van deze vijf personen vertegenwoordigen categorieën van gebruikers die in een sociale en/of economische precaire toestand zijn. § 2. Wanneer het Comité van watergebruikers zich moet uitspreken over een verzoek tot wijziging van de waterprijs, kan dat Comité, bij beslissing van de voorzitter van de Raad, zich laten bijstaan door externe experts op het vlak van kwesties die te maken hebben met de tarifering van watergerelateerde activiteiten. § 3. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 24, § 4, van dit besluit, zijn de leden die aanwezig zijn op de bijeenkomsten van het Comité van watergebruikers stemgerechtigd. § 4. Elke persoon die wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de bijeenkomsten van het Comité van watergebruikers is gebonden aan dezelfde regels als de leden van de Raad.
Art. 21.Aan artikel 7, § 1, van het besluit van de Executieve, worden de woorden "rekening houdend met een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in overeenstemming met de ordonnantie van 27 april 1995 houdende de invoering van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen" toegevoegd na de woorden "over twee taalgroepen".
Art. 22.Aan artikel 7, § 2 van het besluit van de Executieve worden de volgende wijzigingen aangebracht : - punt g) wordt als volgt gewijzigd en geformuleerd : "twee vertegenwoordigers op voorstel van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, Net Brussel"; - er wordt een als volgt geformuleerd punt j) toegevoegd : "j) een vertegenwoordiger van elke wateroperator en -actor bedoeld bij de artikelen 17 en 19 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, die noodzakelijk deelneemt aan de vergaderingen van het Comité van watergebruikers;".
Art. 23.Aan artikel 8, § 3, van het besluit van de Executieve worden de woorden ", de werking (oproep, beraadslaging, betekening van adviezen,...) van het Comité van watergebruikers dat binnen de Raad is opgericht, de bedoelde categorieën van watergebruikers" toegevoegd tussen "adjunkt-sekretaris" en "alsook de wijze van het inschrijven van de punten op de dagorde". HOOFDSTUK IV. - Over de procedure tot goedkeuring van de wijzigingen van de waterprijs
Art. 24.§ 1. De bij artikel 17 van de ordonnantie beoogde wateroperatoren zijn ertoe gehouden om elke wijziging van het tarief van hun prestaties uitgevoerd in toepassing van artikel 18, § 5 van de ordonnantie, ter goedkeuring voor te leggen aan de Regering. Elk verzoek tot wijziging van het tarief van de prestaties van een operator wordt door deze gemotiveerd in het licht van zijn investeringsplan en het boekhoudkundig plan dat in toepassing van artikel 38 van de ordonnantie werd goedgekeurd. Elke operator kan de Minister ontmoeten om zijn aanvraag toe te lichten. § 2. De Minister stuurt het Comité van watergebruikers en de Economische en Sociale Raad het verzoek van de operator om het tarief van zijn prestaties te wijzigen, alsook de meest recente informatie over de reële kostprijs die het Instituut de operator vooraf had bezorgd. Dee Minister vraagt het advies aan het Comité van watergebruikers en aan de Economische en Sociale Raad. Het Comité verleent zijn advies binnen de termijn die is vastgelegd bij artikel 5, § 1, van het besluit van de Executieve, te tellen vanaf de ontvangst van het verzoek van de Minister. De Economische en Sociale Raad verleent zijn advies in de termijn die is vastgesteld in artikel 6 van de ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, te tellen vanaf de ontvangst van het verzoek van de Minister . § 3. De Minister ontvangt de adviezen van het Comité van watergebruikers en van de Economische en Sociale Raad en geeft ze door aan de Regering. De Regering beslist met name in het licht van deze adviezen, alsook van de beginselen en instrumenten vermeld bij artikel 38 van de ordonnantie. De beslissing wordt genomen binnen vijf en zeventig dagen te rekenen vanaf de verzending van de twee adviesaanvragen aan het Comité van watergebruikers en de Economische en Sociale Raad. Eenmaal deze termijn verstreken, wordt het door de operator voorgelegde voorstel tot wijziging van de prijzen geacht aanvaard te zijn. § 4. Wanneer het Comité van watergebruikers ertoe gebracht wordt om een advies uit te brengen over een wijziging van de waterprijs, kunnen de vertegenwoordigers bedoeld bij punt j) van artikel 7, § 2, van het besluit van de Executieve die in het Comité zetelen, wel deelnemen aan de debatten, maar niet aan de beraadslaging. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 25.Dit besluit treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 4, § 4, tweede lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest zoles ingevoegd bij artikel 17 van dit besluit, en artikel 24 van dit besluit die in werking zullen treden op 1 juli 2014.
Art. 26.De minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 april 2014.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK
Bijlage Indicatieve kaart van de deelstroomgebieden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24/04/2014 tot coördinatie van de openbaredienstopdrachten van de operatoren en actoren bij de uitvoering van het waterbeleid en tot oprichting van een Comité van watergebruikers.
De minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK