Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juni 2013
gepubliceerd op 02 juli 2013

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het nieuw algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds en tot opheffing van het besluit van 19 juni 2008 houdende het nieuwe algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2013031560
pub.
02/07/2013
prom.
20/06/2013
ELI
eli/besluit/2013/06/20/2013031560/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JUNI 2013. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het nieuw algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds en tot opheffing van het besluit van 19 juni 2008 houdende het nieuwe algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds


De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gelet op de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 april 1999 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brussels Waarborgfonds;

Gelet op het besluit van 19 juni 2008 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds, zoals gewijzigd door het besluit van 20 december 2004;

Gelet op de regels en richtlijnen die de tussenkomst van het Fonds regelen en die zijn voorgesteld door de Raad van Bestuur van het Waarborgfonds, en op het advies van deze laatste wat betreft de regels inzake beheer en werking van het Fonds;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 februari 2013;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 7 maart 13;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad, gegeven op 17 april 13;

Gelet op het advies nr. 53.334/1 van de Raad van State, gegeven op 6 juni 2013 in toepassing van artikel 84, § 1, 1° van de gecoordineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het Brussels Waarborgfonds nieuwe sociaaleconomische uitdagingen moet aangaan met als gevolg een toename en diversificatie van zijn werklast, hetgeen de invoering van nieuwe maatregelen noodzakelijk maakt;

Op voorstel van de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor Economie;

Na erover te hebben beraadslaagd, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit dient te worden verstaan onder : 1° Ordonnantie : de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 april 1999, tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brussels Waarborgfonds.2° De aanvrager : de zelfstandigen, de vrije beroepen, de verenigingen zonder winstgevend doel en de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd door de bijlage van de aanbeveling 2003/361/EC van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen.De natuurlijke persoon in de zin van genoemde aanbeveling wordt in elk geval beschouwd als aanvrager, zodra hij verschoonbaar is verklaard in de zin van de faillissementswet van 8 augustus 1997; 3° De kredietinstelling of K.I. : de kredietinstelling of de financiële instelling bedoeld in artikel 8, lid 2 van de ordonnantie; 4° De aanvraag : de aanvraag tot tussenkomst ingediend door een aanvrager of een K.I. bij het Brussels Waarborgfonds, hierna aangeduid als het Fonds; 5° De tussenkomst : de toekenning, door het Fonds, van een Voorakkoord, een Waarborg op Aanvraag of een Snelwaarborg;6° De begunstigde : de aanvrager die een tussenkomst geniet;7° De starter : de aanvrager die sedert minder dan vier jaar is ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen.De wijziging van de juridische vorm van de exploitatie, waaronder een onderneming, die een identieke economische activiteit uitoefent, is ingeschreven bij de Kruispuntbank, heeft geen invloed op de berekening van voornoemde termijn. De Raad van Bestuur van het Fonds oordeelt of de onderneming, die een nieuwe juridische vorm of een nieuwe activiteit heeft aangenomen, kan worden beschouwd als een starter, in functie van de wijzigingen inzake de deelname van de economische rechthebbenden in enerzijds haar economische activiteit, en anderzijds haar kapitaal. 8° De Minister : de Minister van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor Economie.9° De groene investering : investering die het voorwerp heeft uitgemaakt van een kennisgeving dat een premie toegekend werd in de zin van de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun voor de bevordering van de economische expansie en haar uitvoeringsbesluiten betreffende de steun voor de productie van eco-producten, de steun voor energiebesparing en productie van energie met behulp van hernieuwbare energiebronnen, de steun voor stedelijke integratie en de steun tot bescherming van het leefmilieu of een investering waarvan kennisgeving dat een premie of belofte tot premie werd goedgekeurd in de zin van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 februari 2012 betreffende de toekenning van financiële steun inzake energie of andere investering waarvan de criteria door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering worden bepaald.10° De zogenaamde groene' activiteit : is een activiteit die beantwoordt aan de criteria, vastgelegd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.11° Het Brussels Waarborgfonds : de publieke instelling die werd opgericht krachtens de ordonnantie van 22 april 1999 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brussels Waarborgfonds.12° Het aflosbare krediet : het krediet waarvan het bedrag, de duur en de periodieke terugbetalingen vooraf worden vastgelegd en dat contractueel volledig moet worden terugbetaald bij zijn vervaldag.13° Het niet-aflosbare krediet : het krediet waarvan de duur en het terugbetalingsschema niet vooraf worden vastgelegd. HOOFDSTUK II. - Werking van het Fonds

Art. 2.De Voorzitter roept de vergaderingen van de Raad van Bestuur samen, overeenkomstig het tijdschema van de zittingen dat jaarlijks wordt goedgekeurd door de Raad.

Bij noodzaak of dringendheid kan de Voorzitter, op eigen initiatief of op verzoek van twee bestuurders, op elk ogenblik een bijeenkomst van de Raad van Bestuur samenroepen.

Art. 3.De Raad van Bestuur richt een Kredietcomité op dat is samengesteld uit de voorzitter, de vice-voorzitter en een secretaris.

Het comité kan worden aangevuld met één of meer deskundigen en/of één of meer financiële consultant(s). De regeringscommissarissen kunnen de vergaderingen van het Kredietcomité bijwonen met raadgevende stem.

Het Kredietcomité bestudeert de ingediende aanvragen en formuleert adviezen voor de Raad van Bestuur. Deze laatste beslist om de tussenkomst van het Fonds al dan niet toe te kennen.

De Raad van Bestuur kan, zonder overdracht van de beslissingsbevoegdheid, uitsluitend de voorafgaande adviserende taken aan het Kredietcomité delegeren.

De deskundigen worden aangeduid door de Raad van Bestuur. De hoedanigheid van deskundige is niet verenigbaar met deze van bestuurder van het Fonds.

De leden van de Raad van Bestuur worden uitgenodigd in het Kredietcomité.

Bij afwezigheid van de voorzitter en van de vice-voorzitter neemt de oudste bestuurder het voorzitterschap van het Comité waar.

Indien een lid van het Kredietcomité een rechtstreeks of onrechtstreeks professioneel belang heeft ten aanzien van één van de aan dit Comité voorgelegde dossiers, dan neemt hij deel aan de beraadslagingen met raadgevende stem.

Art. 4.De Raad van Bestuur neemt een deontologisch reglement aan.

Art. 5.Overeenkomstig de artikelen 15 en 16 in fine van de ordonnantie wordt het bedrag van de zitpenningen vastgesteld op 250 EUR voor de voorzitter en de vice-voorzitter, op 100 EUR voor de bestuurders, op 150 EUR voor de Regeringscommissarissen en op 75 EUR voor de secretaris.

De bedragen van de zitpenningen voor het Kredietcomité zijn identiek aan de bedragen, beoogd in het voorgaande lid.

De Minister, na goedkeuring van de Regering, kan het bedrag van de zitpenningen wijzigen.

Het bedrag van de uitbetaalde zitpenningen en de terugbetaalde onkosten wordt vermeld in het jaarverslag.

De in onderhavig artikel vermelde bedragen worden ieder jaar geïndexeerd, en voor de eerste maal op 1 januari van het jaar dat volgt op dat van de inwerkingtreding van onderhavig besluit. De indexering geschiedt op basis van de gezondheidsindex van de maand december die voorafgaat. De referentiële gezondheidsindex is deze van de maand januari 2008. HOOFDSTUK III. - Tussenkomsten van het Fonds Sectie 1. - Tussenkomst

Art. 6.Het Fonds komt tussen op drie manieren : het Voorakkoord, de Waarborg op Aanvraag en de Snelwaarborg.

Art. 7.De Waarborg op Aanvraag en de Snelwaarborg worden door het Fonds toegekend ten voordele van een K.I. die een krediet toekent aan de aanvrager. Het Voorakkoord is een akkoord dat rechtstreeks door het Fonds aan de aanvrager wordt toegekend onder de opschortende voorwaarde van de voorlegging van een verzoek tot bevestiging van voormeld voorakkoord door een K.I.

Art. 8.De tussenkomsten van het Fonds waarborgen de bedragen van de kredieten, in hoofdsom, met uitsluiting van de interesten en vergoedingen van allerlei aard. De tussenkomsten van het Fonds waarborgen eveneens de kosten en honoraria in overeenstemming met artikel 31, § 2, laatste lid.

De tussenkomsten van het Fonds zijn aanvullend in die zin dat de K.I. er slechts een beroep op kan doen na uitputting van alle andere (reële of persoonlijke) garanties die haar ten goede komen.

De K.I. mag het bedrag van de investering van de aanvrager niet verdelen over (het geheel of een gedeelte van) de verschillende tussenkomsten van het Fonds, beoogd in artikel 6.

Art. 9.Wanneer een begunstigde intekent op of heeft ingetekend op meerdere financieringen, gewaarborgd door het Fonds, mag het totale saldo van de toegekende tussenkomsten, in hoofdsom, die door de begunstigde nog niet werden terugbetaald aan de K.I., niet hoger zijn dan de drempel, vastgesteld in artikel 13, § 6.

De Minister kan de drempel, vastgelegd in artikel 13, § 6, indexeren.

Sectie 2. - Verplichtingen ten laste van de aanvrager om te kunnen genieten van de tussenkomst van het Fonds

Art. 10.Om te kunnen genieten van een tussenkomst, mag de aanvrager : 1° niet actief zijn in één van de sectoren, genoemd in bijlage 1;2° niet in handen zijn van een publiekrechtelijk rechtspersoon, ten belope van meer dan 25 % van zijn bedrijfskapitaal of van de stemrechten die eraan verbonden zijn. De Minister kan bijlage 1 aanpassen.

Art. 11.Het Fonds maakt zijn tussenkomst afhankelijk van de naleving door de aanvrager van alle wettelijke en reglementaire voorschriften die van toepassing zijn op de uitoefening van zijn beroepsactiviteit en op de activiteit waarvoor de tussenkomst wordt verzocht.

Sectie 3. - Documenten

Art. 12.De Raad van Bestuur bepaalt en betekent aan de K.I. via alle kanalen de lijst met documenten en voorafgaande informatie die noodzakelijk zijn voor de verwerking van de aanvragen voor tussenkomst van het Fonds. HOOFDSTUK IV. - Waarborg op aanvraag en Voorakkoord Sectie 1. - Kenmerken van de waarborg op aanvraag

Art. 13.§ 1. Voor aflosbare kredieten waarborgt het Fonds maximaal 65 % van het bedrag, in hoofdsom, van het krediet en voor de starter bedraagt dit percentage maximaal 80 %.

De Raad van Bestuur kan, in uitzonderlijke gevallen die passend worden gemotiveerd, een hoger percentage vastleggen zonder dat dit percentage hoger ligt dan 80 %.

Voor niet-aflosbare kredieten, met inbegrip van borgstellingskredieten, bedraagt de tussenkomst maximaal 50 % en moet voor de duur van de tussenkomst het volgende onderscheid worden gemaakt : - ofwel is het te garanderen krediet lager dan 500.000 EUR : de duur van de tussenkomst bedraagt maximaal 5 jaar - ofwel is het te garanderen krediet hoger dan of gelijk aan 500.000 EUR : de duur van de tussenkomst wordt vastgelegd door de Raad van Bestuur, zonder dat deze langer kan zijn dan 5 jaar.

In de gevallen, beoogd in de vorige leden, kan de K.I. op de vervaldag van de tussenkomst een nieuw dossier indienen bij het Fonds, dat de principes naleeft die worden beoogd in de vorige leden.

Elk vervallen bedrag aan kapitaal, dat door de begunstigde terugbetaald wordt, vermindert automatisch, tegelijkertijd en verhoudingsgewijs de verbintenis van het Fonds.

Voor aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 65 % van het definitief verlies aan kapitaal dat door de K.I. wordt opgetekend, of een hoger percentage, waartoe wordt beslist door de Raad van Bestuur in toepassing van lid 2. Dit percentage wordt op 80 % gebracht indien de aanvrager een starter is.

Voor niet-aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 50 % van het definitief verlies aan kapitaal, geboekt door de K.I. In elk geval mag het bedrag van de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger zijn dan het bedrag van de tussenkomst, zoals vermeld in de waarborgakte, beoogd in artikel 15, § 1, lid 4.

In het geval van een tussenkomst in een kredietverhoging moet in de waarborgakte, beoogd in artikel 15, § 1, lid 4 - het aandeel van de genoemde verhoging in het globale krediet worden bepaald. De tussenkomst van het Fonds bestrijkt dan uitsluitend het aandeel van het genoemde krediet, dat aldus is verhoogd. Bij verbreking zal het voornoemde aandeel van toepassing zijn op het totale verschuldigde saldo aan kapitaal. De berekening van de tussenkomst van het Fonds gebeurt op het daaruit resulterende resultaat, in overeenstemming met de leden 6, 7 en 8. § 2. De waarborg wordt aangevraagd om verrichtingen te financieren die rechtstreeks bijdragen aan de oprichting, de uitbreiding, de omscholing, de concurrentiekracht, de heruitrusting of de modernisering van de ondernemingen.

De kredieten worden gebruikt voor de volgende verrichtingen : a) de rechtstreekse financiering van investeringen in gebouwde of ongebouwde onroerende goederen die bestemd zijn voor de uitoefening van professionele activiteiten, alsook van investeringen in werktuigen, materieel en ander roerende goederen;b) de rechtstreekse financiering van immateriële investeringen, zoals marktstudies, de organisatie, het onderzoek of het op punt stellen van prototypes, van producten, nieuwe fabricageprocédés en methodes inzake commercialisering, alsook de aankoop van licenties en brevetten;c) de samenstelling van een bedrijfskapitaal;d) de wedersamenstelling van bedrijfskapitaal, voor zover dit kapitaal investeringen heeft gefinancierd die in aanmerking komen voor de waarborg;e) de terugbetaling van één of meerdere kredieten die in aanmerking komende investeringen hebben gefinancierd, voor zover deze vervanging een verbetering teweegbrengt van de financiële structuur van de aanvrager;f) de geïsoleerde inbreng van fondsen om de incidentele negatieve gevolgen te ondervangen van een natuurramp, werken of een uitzonderlijke gebeurtenis zoals bepaald door de Minister, en die de economische overleving van de aanvrager in gevaar brengen. Op het moment van de indiening van het dossier bij het Fonds kan (kunnen) het (de) te garanderen krediet(en) het voorwerp hebben uitgemaakt van een terbeschikkingstelling van de fondsen, voor zover : - er een vorige aanvraag van een waarborg werd ingediend bij het Fonds in de twaalf maanden, voorafgaand aan de indiening van de nieuwe aanvraag van een waarborg en waarvoor een goedkeuringsbrief is verstuurd naar de K.I.; - de vorige aanvraag van een waarborg niet van kracht is geworden in de zin van artikel 20. - en de klant er door de K.I. van op de hoogte werd gebracht dat zijn aanvraag van een waarborg niet van kracht is geworden. Door de K.I. moet een kopie van deze communicatie aan de klant die de reden bevat waarom zijn aanvraag niet van kracht is geworden, worden verstuurd naar het Fonds. § 3. De verwerving van zakelijke rechten in gebouwde of ongebouwde onroerende goederen vormt een investering in de zin van § 2, lid 2, a).

Indien de investering betrekking heeft op een onroerend goed dat gedeeltelijk wordt gebruikt voor professionele doeleinden, dan bedraagt de tussenkomst van het Fonds maximaal 65 % van de investering met betrekking tot het professionele gedeelte van het onroerend goed.

Dit maximum wordt op 80 % gebracht indien de aanvrager een starter is.

Dit percentage wordt bepaald door een deskundige die wordt aangeduid door de K.I. of desgevallend door de aanvrager.

Het rechtstreeks karakter van de financiering sluit niet uit dat de aanvrager een beroep kan doen op algemeen aanvaarde wettelijke financiële structuren, zoals holdingmaatschappijen.

De overname van een handelsfonds, de inschrijving op of de aankoop van aandelen of maatschappelijke rechten kunnen worden beschouwd als operaties die in aanmerking komen in de zin van § 2. Dit geldt eveneens voor operaties van financiële leasing § 4. Het Fonds kan eveneens tussenkomen om het verkrijgen van borgstellingskredieten te vergemakkelijken. § 5. De duur van de waarborg van het Fonds voor aflosbare kredieten is niet langer dan 10 jaar. Voor niet-aflosbare kredieten, met inbegrip van borgstellingskredieten, is de duur van de tussenkomst van het Fonds maximaal 5 jaar.

De Raad van Bestuur van het Fonds kan een langere duur dan de vermelde termijnen toestaan, indien de K.I. met elk middel aantoont dat er bijzondere omstandigheden zijn die dit verantwoorden voor het krediet in kwestie. § 6. Het gewaarborgde bedrag is niet hoger dan 500.000 EUR, behoudens de voorafgaande schriftelijke toelating vanwege de Minister. In dergelijk geval bedraagt de termijn voor het nemen van een beslissing in dit dossier door de Raad van Bestuur minimaal 15 werkdagen (zaterdagen uitgesloten).

Art. 14.De Waarborgen op aanvraag worden door de K.I. aangevraagd met behulp van het door de Raad van Bestuur goedgekeurde formulier.

Het formulier dat door de K.I. wordt ingevuld, vat de voorwaarden samen waaronder de K.I. overweegt om het krediet toe te staan en is vergezeld van documentatie over : 1° een verklaring van de K.I. betreffende het feit dat de commerciële eerbaarheid van de aanvrager is vastgesteld op basis van de goede praktijken die van kracht zijn binnen de K.I. 2° de professionele bekwaamheden van de aanvrager : wat betreft de bestaande ondernemingen, kunnen de professionele capaciteiten, zowel deze van technische aard als deze inzake beheer, worden aangetoond door de behaalde resultaten. Wat betreft de starters, kunnen de bekwaamheden worden beoordeeld op basis van de behaalde diploma's en de nuttige ervaring die de aanvrager heeft verworven als loontrekkende of als zelfstandige; 3° de technische, economische en financiële aspecten van het investeringsproject : het investeringsproject moet op een zo volledig mogelijke wijze worden beschreven;4° het financieringsplan : dit document moet alle uitgavenposten weergeven (met inbegrip van het gevraagd krediet) en de middelen voor de financiering ervan.Het financieringsplan moet een evenwicht vertonen en rekening houden met de effecten van het overwogen project op het bedrijfskapitaal; 5° het bestaan van een positief bedrijfskapitaal.Het bestaan van een negatief bedrijfskapitaal is slechts toegestaan indien voorzien is dat het positief zal worden bij de verwezenlijking van het project; 6° de leefbaarheid van de onderneming : deze moet worden aangetoond op basis van de tijdens de vorige jaren behaalde resultaten, desgevallend aangevuld met een berekening, die nauwkeurig genoeg is, van de verhoopte stijging van de cash-flow.Er moet rekening worden gehouden met de private opnamen. Indien het een starter betreft, dan moet de rentabiliteit worden aangetoond door gedetailleerde, gemotiveerde en realistische vooruitzichten; 7° de financiële structuur : het betreft de verhouding tussen de eigen middelen, te weten, het volgestort kapitaal, reserves, voorschotten en/of ondergeschikte leningen « erga omnes », met aftrek van de verliezen, van immateriële activa en andere niet-gerealiseerde inkomsten en minderwaarden die eventueel zijn vastgesteld door een deskundige van de K.I., en het totaal van het balans. Dit verslag moet tenminste gelijk zijn aan 10 % na de verwezenlijking van het project; 8° de analyse door de K.I. van de waarde van de voorgestelde reële en persoonlijke garanties; 9° desgevallend, de toelating van de Minister indien de aanvraag betrekking heeft op een hogere waarborg dan de door artikel 13, § 6, vastgestelde bedragen; 10° het bestaan van kredieten, van welke aard ook, aangegaan bij elke K.I. zonder tussenkomst van het Fonds, evenals de nog door de begunstigde verschuldigde bedragen en de waarborgen uitgegeven in ruil voor deze kredieten. Hetzelfde geldt voor de kredieten die gelijktijdig met een gewaarborgd krediet zijn verleend door het Fonds.

De Raad van Bestuur of, in voorkomend geval, de Minister indien de aanvraag betrekking heeft op een hogere waarborg dan de door artikel 13, § 6, vastgestelde bedragen, kunnen met name een aanvraag weigeren indien de ingewonnen informatie niet beantwoordt aan de onder het tweede lid, 1° t/m 7° bedoelde vereisten en/of indien de inlichtingen omtrent de K.I. uitgevoerde analyse ontbreken of onvolledig zijn, zoniet onvoldoende zekerheid bieden.

Er kunnen uitzonderlijk afwijkingen worden toegestaan van bovengenoemde normen, in functie, al naargelang het geval, van de leeftijd, de sociale situatie, vorige activiteiten en inkomsten van de aanvrager, evenals van de toekomstige rentabiliteit van zijn onderneming of project.

Art. 15.§ 1. Het Fonds gaat over tot het onderzoek van een aanvraag wanneer het begeleidende dossier volledig is. Het Fonds neemt een beslissing, te rekenen vanaf de ontvangst van het volledige dossier binnen veertien werkdagen (zaterdagen niet inbegrepen), behoudens in het geval, beoogd in artikel 13, § 6.

Het Fonds kan de aanvrager horen. Deze laatste mag worden vergezeld door zijn financiële, juridische of boekhoudkundige raadgever(s).

Het Fonds betekent zijn beslissingen aan de K.I. binnen twee werkdagen (zaterdagen uitgesloten), te rekenen vanaf de beslissing van de Raad van Bestuur.

De toekenning van de Waarborg op aanvraag wordt bekrachtigd door de ondertekening van een Waarborgakte, opgemaakt door het Fonds. § 2. De K.I. of de aanvrager kan een verzoek tot heronderzoek indienen tegen de beslissing tot weigering van het Fonds om de waarborg op aanvraag toe te kennen.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt het verzoek tot heronderzoek ingediend bij het Fonds binnen de maand die volgt op de datum van de beslissing.

Het verzoek tot heronderzoek wordt ondertekend en omvat een uiteenzetting over de door de K.I. of de aanvrager uitgewerkte verweermiddelen tegen de betwiste beslissing.

Sectie 2. - Het Voorakkoord

Art. 16.§ 1. De in het Voorakkoord gevraagde waarborg moet de voorschriften van artikel 13 naleven. § 2. De Voorakkoorden zijn geldig gedurende een periode van vier maanden, te rekenen vanaf de beslissing van de Raad van Bestuur. § 3. De aanvragen van een Voorakkoord worden ingediend door de aanvragers met behulp van het formulier dat door het Fonds is opgesteld en waarin de operatie wordt samengevat waarvoor het Voorakkoord wordt aangevraagd.

Het formulier, dat door de aanvrager is ingevuld, vat de verrichting samen waarvoor het Voorakkoord wordt gevraagd, en gaat vergezeld van de in artikel 14, tweede lid, 2° tot 7°, 9° en 10° bedoelde documentatie. Wat de eerbaarheid van de aanvrager van het Voorakkoord betreft, is het de K.I. die in het kader van de bevestiging van het Voorakkoord, beoogd in het vierde lid, dit criterium evalueert in overeenstemming met artikel 14, tweede lid, 1°. Indien er echter ernstig kan worden getwijfeld aan de eerbaarheid van de aanvrager op het moment van het onderzoek van de aanvraag van een Voorakkoord bij het Fonds, kan het Fonds deze weigeren.

Artikel 14 derde lid is eveneens van toepassing op de aanvragen van een Voorakkoord.

De K.I., waarbij de begunstigde, in het bezit van het Voorakkoord, zijn kredietaanvraag indient, richt tot het Fonds een aanvraag tot bevestiging van het Voorakkoord. De K.I. voegt bij deze bevestigingsaanvraag het dossier van de begunstigde dat aangevuld is met de analyse van de waarde van de waarborgen en de bevestiging van het bestaan van positief bedrijfskapitaal of van bedrijfskapitaal waarvan is voorzien dat het positief wordt bij de verwezenlijking van de operatie. § 4. Artikel 15, § 1, eerste en tweede lid en § 2 is eveneens van toepassing op het Voorakkoord.

Het Fonds betekent zijn beslissing aan de begunstigde binnen twee werkdagen (zaterdagen uitgesloten), te rekenen vanaf de beslissing van de Raad van Bestuur.

De toekenning van het Voorakkoord wordt bekrachtigd door de ondertekening van een akte van Voorakkoord, opgemaakt door het Fonds. HOOFDSTUK 5. - Procedure voor Snelwaarborg Subsectie 1. - De klassieke Snelwaarborg

Art. 17.§ 1. Het Fonds kent de klassieke Snelwaarborg toe middels naleving van de volgende voorwaarden : 1° het gewaarborgde krediet is bestemd voor de financiering van de volgende professionele investeringen, waarvan de te garanderen kredieten niet het voorwerp hebben uitgemaakt van om het even welke terbeschikkingstelling van fondsen door de K.I. : a) de aankoop, de bouw of de verbouwing van een onroerend goed bestemd voor professionele doeleinden, desgevallend met toepassing van de voorwaarden gesteld door artikel 13, § 3, lid 2;b) de installatiewerken van een professionele activiteit in een onroerend goed;c) de aankoop van materieel;d) de financiële leasing van roerende of onroerende goederen;e) de financiering van immateriële investeringen, zoals gedefinieerd door artikel 13, § 2, lid 2, b);f) de overname van een volledige of een gedeelte van een professionele activiteit;g) het borgstellingskrediet indien het verband houdt met de beroepsactiviteit en het een modaliteit van een kredietopening uitmaakt;h) een krediet om het bedrijfskapitaal van de aanvrager te verzekeren. 2° Het bedrag van de klassieke Snelwaarborg is begrepen tussen een minimaal bedrag van 20.000 EUR en een maximaal bedrag van 50.000 EUR per aanvrager, met inbegrip van de bestaande tussenkomsten bij de K.I. 3° De klassieke Snelgarantie heeft een looptijd van maximaal 5 jaar.4° De solidaire en ondeelbare waarborg van een of van de vennoten, aandeelhouders, beheerders of bestuurders wordt bestemd, op zijn minst, in het kader van een algemene waarborg, voor de dekking van het globaal risico van het krediet ten belope van minstens 50 % van het bedrag van de klassieke Snelwaarborg.5° De aanvrager van de klassieke Snelwaarborg en in het geval van een onderneming de zaakvoerder(s), de bestuurder(s) of borgstelling mogen niet het voorwerp uitmaken van : - dagvaardingen van de RSZ; - vertraging in de storting van de aan de administratie van de btw en/of de administratie van Financiën verschuldigde bedragen; - eerdere faillissementen; - betalingsverzuim, vastgesteld bij de centrale voor kredieten aan particulieren; 6° De aanvrager van de klassieke Snelwaarborg of de actieve vennoot moet toegang hebben tot de beroepsactiviteit.7° De aanvrager van de klassieke Snelwaarborg mag geen vereniging zonder winstoogmerk zijn. Een dossier voor een Waarborg op aanvraag, dat door het Fonds geweigerd is, mag worden ingediend als Snelwaarborg na een minimale termijn van een jaar, te rekenen vanaf de beslissing tot weigering van het Fonds met betrekking tot deze Waarborg op aanvraag. § 2. Voor aflosbare kredieten waarborgt het Fonds maximaal 80 % van het bedrag, in hoofdsom, van het krediet.

Voor de niet-starter bedraagt dit percentage maximaal 65 %.

De Raad van Bestuur kan, in uitzonderlijke gevallen die passend worden gemotiveerd, een hoger percentage vastleggen voor deze niet-starters zonder dat dit percentage hoger ligt dan 80 %.

Voor niet-aflosbare kredieten, met inbegrip van borgstellingskredieten, bedraagt het percentage van de tussenkomst van het Fonds maximaal 50 %.

In de gevallen, beoogd in de voorgaande leden, kan de K.I. bij de vervaldag van de tussenkomst een nieuwe aanvraag indienen bij het Fonds, die de principes, beoogd in de voorgaande leden, naleeft.

Elk vervallen bedrag aan kapitaal, dat door de begunstigde terugbetaald wordt, vermindert automatisch, tegelijkertijd en verhoudingsgewijs de verbintenis van het Fonds. § 3. Voor aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 65 % van het definitief verlies aan kapitaal dat door de K.I. wordt opgetekend, of een hoger percentage, waartoe wordt beslist door de Raad van Bestuur in toepassing van lid 2. Dit percentage wordt op 80 % gebracht indien de aanvrager een starter is.

Voor niet-aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 50 % van het definitief verlies aan kapitaal, geboekt door de K.I. In elk geval mag het bedrag van de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger zijn dan het bedrag van de tussenkomst, zoals vermeld in de waarborgakte, beoogd in artikel 17, § 5, lid 2.

In het geval van een tussenkomst in een kredietverhoging moet in de waarborgakte, beoogd in artikel 17, § 5, lid 2 - het aandeel van de genoemde verhoging in het globale krediet worden bepaald. De tussenkomst van het Fonds bestrijkt dan uitsluitend het aandeel van het genoemde krediet, dat aldus is verhoogd. Bij verbreking zal het voornoemde aandeel van toepassing zijn op het totale verschuldigde saldo aan kapitaal. De berekening van de tussenkomst van het Fonds gebeurt op het daaruit voortvloeiende resultaat, in overeenstemming met de leden 1, 2 en 3. § 4. De klassieke Snelwaarborg wordt door de K.I. aan het Fonds voorgelegd met behulp van het door het Fonds opgemaakte formulier.

De klassieke Snelwaarborg is vergezeld van het interne analyseverslag van de K.I. en de informatie, beoogd in artikel 14, lid 2. § 5. Het Fonds gaat over tot het onderzoek van een voorstel van een klassieke Snelwaarborg wanneer het begeleidende dossier volledig is, behoudens voorafgaande afwijking vanwege het Fonds. Het Fonds neemt een beslissing, te rekenen vanaf de ontvangst van het volledige dossier, binnen acht werkdagen (zaterdagen niet inbegrepen).

De toekenning van de klassieke Snelwaarborg wordt bekrachtigd door de ondertekening van een Waarborgakte, opgemaakt door het Fonds.

Artikel 15, § 2, is eveneens van toepassing op de weigering van de toekenning door het Fonds van de klassieke Snelwaarborg.

Subsectie 2. - De groene Snelwaarborg

Art. 18.§ 1. Het Fonds kent de groene Snelwaarborg toe als deze een lening betreft gekoppeld aan een groene investering of als deze een aanvrager betreft die een groene activiteit uitoefent, en dit mits : - de naleving van de voorwaarden, beoogd in artikel 17, § 1, 1°, 4° tot 7° ; - het te garanderen krediet niet het voorwerp is geweest van om het even welke terbeschikkingstelling van fondsen door de K.I.; - de groene Snelwaarborg niet hoger kan zijn dan 250.000 EUR per aanvrager, met inbegrip van alle bestaande tussenkomsten bij de K.I.; - voor de aflosbare kredieten het percentage van de tussenkomst maximaal 80 % bedraagt en de looptijd van de tussenkomst maximaal 15 jaar is.

Voor niet-aflosbare kredieten bedraagt het percentage van de tussenkomst van het Fonds maximaal 50 % en is de looptijd van de tussenkomst maximaal 5 jaar.

Desgevallend kan de K.I. op de vervaldag van de tussenkomst een nieuwe aanvraag indienen, die de principes, beoogd in lid 1, naleeft. § 2. De artikels 15, § 2 en 17, § 2, lid 4, § 3, lid 3, § 4 tot 5 zijn eveneens van toepassing op de groene Snelwaarborg.

Voor aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 80 % van het definitief verlies aan kapitaal dat door de K.I. wordt opgetekend. Voor niet-aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 50 % van het definitief verlies aan kapitaal, geboekt door de K.I. In de beide genoemde gevallen mag het bedrag van de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger zijn dan het bedrag van de tussenkomst, zoals vermeld in de Waarborgakte, beoogd in artikel 17, § 5, lid 2. § 3. Op voorstel van de Raad van Bestuur bepalen de Ministers van Economie en Milieu elk jaar voor de groene Snelwaarborg het maximale jaarlijkse bedrag van de door het Fonds toe te kennen tussenkomst;

De Raad van Bestuur brengt de Minister schriftelijk op de hoogte zodra het genoemde plafond 75 % van de jaarlijks vastgelegde drempel overschrijdt. Die 75 % wordt berekend op basis van het bedrag van de tussenkomst van de van kracht geworden groene Snelwaarborg in de zin van de artikels 20 tot 24.

Subsectie 3. - De Snelwaarborg voor microfinanciering

Art. 19.§ 1. Het Fonds kent de Snelwaarborg voor microfinanciering toe mits naleving van de volgende voorwaarden : - de voorwaarden, beoogd in de artikels 17, § 1, 1°, 3° tot 7°, § 2 tot 5; - het bedrag van de Snelwaarborg voor microfinanciering is minimaal 1.000 EUR en moet lager zijn dan 20.000 EUR per aanvrager, met inbegrip van alle bestaande tussenkomsten. - het bedrag van het krediet, dat wordt gegarandeerd door de Snelwaarborg voor microfinanciering, moet lager zijn dan 25.000 EUR. - de aanvrager van de Snelwaarborg voor microfinanciering heeft minder dan tien loontrekkenden in dienst en zijn jaaromzet of zijn totale jaarbalans bedraagt minder dan twee miljoen EUR. Het Fonds maakt de toekenning van deze Snelwaarborg voor microfinanciering afhankelijk van de ondertekening van een contract tussen de aanvrager van de Snelwaarborg voor microfinanciering en een boekhouder of een expert-boekhouder of elke andere instelling voor adviesverlening aan K.M.O.'s opdat die laatste voor de begeleiding van de genoemde aanvrager zou instaan. § 2. Op voorstel van de Raad van Bestuur bepaalt de Minister elk jaar voor de Snelwaarborg voor microfinanciering het maximale jaarlijkse bedrag van de door het Fonds toe te kennen tussenkomst.

De Raad van Bestuur brengt de Minister schriftelijk op de hoogte zodra 75 % van de jaarlijks vastgelegde drempel wordt overschreden. Die 75 % wordt berekend op basis van het bedrag van de tussenkomst van de van kracht geworden Snelwaarborg voor microfinanciering in de zin van de artikels 20 tot 24. HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding van de tussenkomsten

Art. 20.De Waarborgakte, beoogd in artikel 15, § 1, laatste lid, en in artikel 17, § 5, tweede lid, is vier maanden geldig.

Binnen de vier maanden, beoogd in het vorige lid, deelt de K.I. aan het Fonds de overeenkomst voor kredietopening mee en legt ze desgevallend het bewijs voor dat de bijzondere voorwaarden, opgelegd door de Raad van Bestuur, werden nageleefd.

Indien de documenten, beoogd in lid 2, niet volledig zijn, beschikt de K.I. over een maand, te rekenen vanaf de door het Fonds verzonden brief, om de bijkomende stukken en/of inlichtingen mee te delen.

Vanaf de ontvangst van de documenten, beoogd in lid 2, en desgevallend de documenten, beoogd in lid 3, stuurt het Fonds een brief met het bedrag van de te betalen eenmalige forfaitaire bijdrage waarvan de modaliteiten worden beschreven in de artikels 25 tot 28.

Voornoemde bijdrage moet worden betaald binnen de maand, te rekenen vanaf de genoemde brief.

De datum van de betaling van de eenmalige forfaitaire bijdrage stemt overeen met de datum waarop de waarborg van het Fonds van kracht wordt.

Het Fonds kan de Waarborgakte en/of de akte van Voorakkoord, beoogd in de artikels 15, § 1, laatste lid, 17, § 5, lid 2 en 16, § 4, laatste lid, vernieuwen voor een termijn van maximaal vier maanden, in het geval van een gemotiveerd verzoek vanwege de K.I. vóór de vervaldag van de geldigheidstermijn van voornoemde akte.

In het geval van een opzegging van het krediet of de kredieten die genieten van de waarborg van het Fonds, vóór de datum van effectieve inwerkingtreding van de genoemde waarborg, beslist de Raad van Bestuur of de beslissing van toekenning van de waarborg van het Fonds moet worden gehandhaafd. Daartoe baseert het Fonds zich op de eventuele documenten, beoogd in lid 2 en/of 3, die zouden zijn overgemaakt aan het Fonds maar die door het Fonds nog niet zouden zijn verwerkt of die bijkomende inlichtingen vanwege de K.I. zouden vergen.

In overeenstemming met artikel 32 zal het opgezegde dossier in elk geval door het Fonds worden gecontroleerd bij de K.I. om op gedetailleerde wijze te weten te komen waarom het/de genoemde krediet/kredieten snel werd/werden opgezegd na het akkoord van de Raad van Bestuur van het Fonds.

Art. 21.Voor aflosbare kredieten moet de terugbetaling van de door het Fonds gewaarborgde bedragen plaatsvinden in maandelijkse of driemaandelijkse schijven, vanaf de terbeschikkingstelling van het krediet aan de begunstigde. Door de K.I. kan aan de begunstigde, voor een duur van maximaal twee jaar, een vrijstelling van terugbetaling van kapitaal worden verleend.

De terugbetaling van het krediet kan niet doorlopen na de 70e verjaardag van de begunstigde, een natuurlijk persoon, behoudens voorafgaande toestemming van het Fonds, gemotiveerd door het bewijs dat de begunstigde de gepaste schikkingen heeft getroffen met het oog op zijn opvolging, zodat het Fonds geen enkel bijkomend risico loopt.

Art. 22.Behoudens schriftelijke voorafgaande toestemming van het Fonds, verbieden de tussen de K.I. en de begunstigde gesloten financieringsovereenkomsten aan laatstgenoemde om, zolang het Fonds niet volledig van zijn waarborg bevrijd zal zijn, : 1° de bestemming te wijzigen, zoals bepaald in de aanvraag tot tussenkomst, van de gebouwen, de werktuigen en het handelsfonds die werden verkregen of verbouwd dankzij een tussenkomst van het Fonds;2° zijn globale financiële situatie op beduidende wijze te laten verslechteren, namelijk door de vervreemding of het vormen van garanties, behalve indien het gaat om normale professionele verrichtingen. De K.I. licht het Fonds in bij een onjuiste of onvolledige verklaring van de begunstigde die de tussenkomst heeft voortgebracht, alsook bij de bestemming van de bedragen van het krediet voor andere doeleinden dan deze die contractueel waren voorzien. Het Fonds beslist, op voorstel van de K.I., over het gevolg dat aan het dossier dient te worden gegeven.

Het Fonds of de personen die door het Fonds werden aangesteld, kan/kunnen op elk moment overgaan tot de controle van de boekhouding, het beheer en de situatie van de begunstigden.

De begunstigden zijn verplicht om het bezoek toe te staan aan de goederen, die zijn bestemd voor de verrichtingen die aanleiding hebben gegeven tot de uitgifte van een waarborg, en aan elk goed dat in pand is gegeven door de begunstigden en hun borgen.

Art. 23.De K.I. deelt aan het Fonds de aflossingstabel mee van de aflosbare kredieten in het jaar dat volgt op het van kracht worden van de waarborg van het Fonds.

Bij gebrek aan de mededeling van de aflossingstabel binnen de in vorig lid bedoelde termijn, baseert het Fonds zich op zijn eigen informatie om bij opzegging het bedrag van zijn betaling te bepalen.

Art. 24.Elke wijziging van het terugbetalingsprogramma of van het gewaarborgd krediet, van die aard om het risico van het Fonds te verhogen, wordt door de K.I. onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van het Fonds.

Elke wijziging, die niet van die aard is om het risico voor het Fonds te verhogen, wordt aan het Fonds betekend door de K.I. HOOFDSTUK VI. - Bijdragen

Art. 25.De K.I. zijn aan het Fonds de betaling van een eenmalige forfaitaire bijdrage verschuldigd.

Art. 26.Voor een waarborg die een aflosbaar krediet garandeert, is de bijdrage gelijk aan 0,75 % van het oorspronkelijke bedrag van de waarborg, vermenigvuldigd met het aantal jaren gedurende de welke de waarborg van het Fonds werd toegekend. Delen van jaren worden gelijkgesteld met een volledig jaar.

De K.I. staat persoonlijk in voor 0,25 %. De begunstigde staat in voor 0,50 %.

Wanneer de begunstigde een starter is of wanneer het gaat om een groene Snelwaarborg, betaalt hij 0,25 % van de bijdrage. De K.I. blijft verplicht tot haar aandeel in de bijdrage, zijnde 0,25 %.

Voor een waarborg die een niet-aflosbaar krediet garandeert, met inbegrip van het borgstellingskrediet, is de bijdrage gelijk aan 0,90 % van het oorspronkelijke bedrag van de waarborg, vermenigvuldigd met het aantal jaren gedurende de welke de waarborg van het Fonds werd toegekend. Delen van jaren worden gelijkgesteld met een volledig jaar.

De K.I. staat persoonlijk in voor 0,45 %. De begunstigde staat in voor 0,45 %.

Wanneer de begunstigde een starter is of wanneer het gaat om een groene Snelwaarborg, betaalt hij 0,25 % van de bijdrage. De K.I. blijft verplicht tot haar aandeel in de bijdrage, zijnde 0,45 %.

Art. 27.De K.I. zijn als enige verantwoordelijk ten aanzien van het Fonds voor de betaling van de eenmalige forfaitaire bijdrage.

Art. 28.De vervroegde terugbetaling door de begunstigde van het geheel of een gedeelte van een schuld, die wordt gewaarborgd door het Fonds, geeft recht op geen enkele terugbetaling van de door het Fonds geïnde bijdrage. HOOFDSTUK VII. - Het Pre-contentieu

Art. 29.Het Fonds wordt door de K.I. geïnformeerd over de niet-naleving van een vervaldag van kapitaal, en dit binnen zeven maanden daaropvolgend.

De K.I. brengt het Fonds op de hoogte van elk vergrijp ten aanzien van de voorschriften van de wet, de reglementen en de uitvoeringsbesluiten of kredietovereenkomsten, waarvan ze kennis heeft genomen na de toekenning van het krediet.

Art. 30.Wanneer de begunstigde een beroep kan doen op de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, is de K.I. verplicht om het Fonds daarvan op de hoogte te brengen binnen 5 werkdagen (zaterdagen uitgesloten), volgend op de datum waarop die laatste er kennis van heeft genomen.

De K.I. heeft de volgende verplichtingen : - in het geval van een gerechtelijke reorganisatie bij minnelijke schikking moet de K.I. het Fonds informeren over de inhoud van het voorstel van dit akkoord en over de beslissing van de K.I. ten aanzien van het genoemde plan, minstens 8 werkdagen (zaterdagen uitgesloten) voordat de rechtbank een uitspraak doet over dit akkoord en de procedure afsluit. - in het geval van een gerechtelijke reorganisatie bij collectief akkoord moet de K.I. het Fonds inlichten, minstens 8 werkdagen (zaterdagen uitgesloten) vóór de zitting waarin zal worden overgegaan tot de stemming over het plan. - in het geval van een overdracht onder de bevoegdheid van justitie moet de K.I. het Fonds inlichten over deze overdracht, binnen 8 werkdagen (zaterdagen uitgesloten) volgend op de kennisname van de genoemde overdracht door de K.I..

Als de K.I. het Fonds niet op de hoogte brengt in de drie voornoemde gevallen, kan het Fonds beslissen om zijn tussenkomst met 50 % terug te schroeven. HOOFDSTUK VIII. - Tussenkomst van het Fonds in verliezen

Art. 31.§ 1. De K.I., die een door het Fonds gewaarborgd krediet opzegt, deelt dit schriftelijk en onverwijld mee aan het Fonds, en licht het in over de motieven van haar beslissing. De opzegging moet plaatsvinden gedurende de looptijd van de tussenkomst van het Fonds, zoals bepaald in de Waarborgakte, beoogd in de artikels 15, § 1, laatste lid en 17, § 5, lid 2. De tussenkomst vangt aan op de datum, voorzien in artikel 20, lid 6.

De K.I. maakt aan het Fonds het degelijk ingevuld en door de Raad van Bestuur opgesteld opzeggingsformulier over.

Bij ontstentenis van de overdracht van het formulier door de K.I. binnen de maand na de opzegging van het krediet, is de K.I. per week vertraging een forfaitaire boete van 0,375 % verschuldigd op het oorspronkelijke bedrag van de waarborg. § 2. De waarborg van het Fonds is aanvullend. De K.I. streeft de terugbetaling van de opgezegde kredieten na en realiseert eerst alle reële en persoonlijke garanties van de begunstigde.

Het Fonds gaat slechts over tot enige betaling aan de K.I. indien het krediet nog een debetsaldo - in kapitaal - vertoont na de realisatie van het vermogen van de begunstigde en van de in vorig lid bedoelde garanties.

In afwijking van de normale regels inzake de boeking van de betalingen, wordt de bruto-opbrengst van de realisatie van de garanties en van de andere invorderingen verdeeld onder het Fonds en de K.I., verhoudingsgewijs tot het aandeel van het door het Fonds gewaarborgd krediet en tot het aandeel van het op het ogenblik van de opzegging niet-gewaarborgd krediet. Indien de investering betrekking heeft op een gemengd gebouw, zoals bedoeld in artikel 13, § 3, lid 2, dan wordt de bruto-opbrengst van de realisatie van de garanties en andere invorderingen verhoudingsgewijs geboekt tot het aandeel van de professionele investering en het aandeel van de private investering.

In afwijking van de normale regels voor de boeking van de betalingen, is de terugbetaling van elk krediet dat niet is gewaarborgd door het Fonds en waarvan het bestaan hem niet werd medegedeeld op het ogenblik van de aanvraag tot tussenkomst, terwijl het gekend was door de K.I. of door de begunstigde, ondergeschikt aan de prioritaire terugbetaling van het door het Fonds gewaarborgd krediet.

Het Fonds komt tussen in de kosten en honoraria naar rato van het aandeel van het door het Fonds gewaarborgd krediet en het aandeel van het op het ogenblik van de opzegging niet-gewaarborgd krediet. De kosten en honoraria mogen evenwel niet meer bedragen dan 2.000 euro per dossier. § 3. Behalve bij een schriftelijke en voorafgaandelijke afwijking verleend door het Fonds op gemotiveerd verzoek van de K.I., beschikt deze laatste over een termijn van maximaal 36 maanden, die ingaat bij de opzegging van het krediet, om bij het Fonds het formulier in te dienen voor de aanvraag tot betaling, waarvan het model is bekrachtigd door de Raad van Bestuur.

De aanvraag tot betaling gaat vergezeld van een omstandig verslag over het verloop van het dossier sedert de opzegging van het krediet.

Het Fonds berekent het verlies en bepaalt het bedrag ten belope waarvan zijn waarborg kan worden ingeroepen.

Het Fonds vereffent zijn schuld ten aanzien van de K.I. binnen de dertig dagen na de erkenning door het Fonds van het volledig karakter en de juistheid van het formulier tot aanvraag van de betaling. § 4. De betaling door het Fonds ontslaat de K.I. niet van haar verplichting om de vervolging van de in gebreke blijvende begunstigde na te streven en om de garanties te realiseren, zodat het Fonds desgevallend alle of een gedeelte van de bedragen, die het heeft betaald, kan terugkrijgen. Op verzoek van het Fonds is de K.I. verplicht om een verslag over te maken over de benadering die ze heeft gevolgd ten aanzien van de genoemde begunstigde of om de genoemde garanties te realiseren op straffe van het betalen van een schadevergoeding. HOOFDSTUK IX. - Controle van het Fonds en intrekking van de tussenkomst

Art. 32.De Minister, het Fonds of de door laatstgenoemden aangeduide personen kunnen bij alle K.I. kennis nemen van alle dossiers en documenten met betrekking tot de door het Fonds gewaarborgde of te waarborgen kredieten en er desgevallend een kopie van nemen.

Art. 33.Het Fonds heeft het recht om over te gaan tot de intrekking van de Waarborg, nadat een verzonden ingebrekestelling gedurende een termijn van 1 maand zonder gevolg is gebleven, bij aangetoond misbruik of manifeste inbreuken op de wet en de bancaire gebruiken, en met name, zonder dat deze opsomming uitputtend is : - indien de K.I. bewust onjuiste of onvolledige verklaringen heeft afgelegd, evenals bij ernstige nalatigheid; - indien blijkt dat de K.I. het gewaarborgd dossier niet als een goede huisvader beheert; - indien de voorziene voorwaarden voor het verkrijgen van de waarborg niet werden vervuld of niet meer vervuld zijn, desgevallend omwille van een wijziging van de initiële voorwaarden van het krediet; - indien de K.I. de door onderhavig Reglement of door de ordonnantie voorgeschreven maatregelen betreffende de bestemming van het krediet tot de voorziene doeleinden, niet heeft getroffen; - indien de K.I. of de begunstigde in gebreke blijft wat betreft de betaling van zijn bijdragen aan het Fonds; - indien de K.I. nalaat om de in artikel 37 bedoelde informatie binnen een termijn van meer dan zes maanden na hun aanvraag over te maken; - indien artikel 22, lid 2, artikel 24 of artikel 29 niet werd nageleefd; - indien de K.I. heeft nagelaten binnen een termijn van 2 maanden na de opzegging van het krediet het formulier tot opzegging van het krediet over te maken aan het Fonds; - indien de K.I. heeft nagelaten het formulier tot aanvraag van tussenkomst in de verliezen over te maken aan het Fonds binnen de in artikel 31, § 3, voorziene termijn. HOOFDSTUK X. - Door de Raad van Bestuur van het Fonds na te komen verplichtingen

Art. 34.De Raad van Bestuur gaat over tot een regelmatige controle van de risicograad van de dossiers.

De Raad van Bestuur maakt jaarlijks aan de Minister een verslag over met de uiteenzetting van zijn conclusies, alsook van alle controlemaatregelen van de financiële risico's die hij opportuun acht.

De Raad van Bestuur maakt tevens aan de Minister een advies over omtrent alle opportune wijzigingen van het Algemeen Reglement van het Fonds.

Art. 35.De Raad van Bestuur brengt de Minister onmiddellijk schriftelijk op de hoogte van zodra de uitstaande vastleggingen van het Fonds 75 % van het door artikel 19 van de Ordonnantie vastgestelde maximum overschrijden. HOOFDSTUK XI. - Diverse bepalingen

Art. 36.Het Fonds kan zich herverzekeren bij een bank- of verzekeringsinstelling teneinde de risico's te dekken die verband houden met de opzegging van de waarborgen.

Het Fonds bestemt, bij voorkeur, het bedrag van de geïnde bijdragen van de K.I. en van de begunstigden voor de betaling van de verzekeringspremies.

Art. 37.De K.I. geeft binnen een termijn van maximaal 6 weken gevolg aan de vragen om inlichtingen van het Fonds.

Het Fonds kan, per week vertraging, aan de K.I. een forfaitaire schadevergoeding opleggen van 0,375 % van het oorspronkelijke bedrag van de waarborg.

Art. 38.De behandeling van de aanvragen tot tussenkomst door het Fonds is gratis.

Art. 39.Het Fonds behoudt zich het recht voor om zijn waarborg ondergeschikt te maken aan de naleving door de K.I. van de normale marktvoorwaarden, zowel wat betreft de interestvoet als inzake de kosten die ten laste worden gelegd van de aanvrager.

Art. 40.De Minister kan de betalingswijze wijzigen, evenals het percentage van de in de artikels 31, § 1, lid 3 en 37 bedoelde boetes en van de in de artikels 25 tot 28 bedoelde bijdragen.

Art. 41.Het Fonds kan personeel aanwerven om zijn operationeel beheer te verzorgen.

Het personeel wordt onder het gezag en de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur geplaatst, behoudens een door laatstgenoemde verleende delegatie. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 42.Het besluit van 19 juni 2008 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het nieuw algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds en tot opheffing van het besluit van 5 april 2004 houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds wordt opgeheven onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 44 en 45, lid 1 en 2.

Art. 43.De toegekende waarborgen vanaf de inwerkingtreding van onderhavig besluit zijn onderworpen aan de regels van onderhavig Reglement.

Art. 44.De Minister is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Art. 45.Onderhavig besluit treedt in werking op 1 juli 2013.

Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Economie, Werkgelegenheid en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT

Bijlage 1 De aanvragers, die behoren tot de in onderstaande tabel hernomen sectoren, kunnen geen aanspraak maken op een tussenkomst van het Waarborgfonds : NACE Code Beschrijving L Openbaar Bestuur 74.112 Notariskantoren 74.113 Deurwaarderskantoren

^