gepubliceerd op 08 april 2011
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de individuele beroepsopleiding van taxichauffeurs in de onderneming met als doel het bekomen van een bekwaamheidscertificaat voor taxichauffeur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
24 MAART 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de individuele beroepsopleiding van taxichauffeurs in de onderneming met als doel het bekomen van een bekwaamheidscertificaat voor taxichauffeur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, op artikel 28, 1e en 2e alinea;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 september 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 11/09/2008 pub. 29/09/2008 numac 2008031491 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de individuele beroepsopleiding van taxichauffeurs in de onderneming met als doel het bekomen van een bekwaamheidsattest voor taxichauffeur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten betreffende de erkenning van de individuele beroepsopleiding in de onderneming met als doel het bekomen van een bekwaamheidscertificaat voor taxichauffeur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 15 december 2010;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 1 februari 2011;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 49.228/4 van 28 februari 2011, door de Raad van State uitgebracht in toepassing van artikel 84, § 1, 1e alinea, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het advies van het Regionaal Comité van Advies voor de taxi's en de verhuurde voertuigen met chauffeur van 8 december 2010;
Overwegende de partnerovereenkomst gesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Sociaal Fonds voor de taxiondernemingen en de diensten voor de verhuur van voertuigen met chauffeur en de VDAB en « Bruxelles Formation » betreffende het organiseren van een individuele beroepsopleiding in de onderneming met het oog op het bekomen van een bekwaamheidscertificaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Op de voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Vervoer;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « de ordonnantie » : de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;2° « het besluit van 29 maart 2007 » : het besluit van 29 maart 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;3° « het Gewest » : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4° « de Administratie » : de Directie Taxi's van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° « de exploitant » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een taxidienst in de zin van artikel 2 van de ordonnantie;6° « het sociaal fonds » : Het sociaal fonds voor de taxiondernemingen en de diensten voor de verhuur van voertuigen met chauffeur; 7° « F.P.I. » : de individuele beroepsopleiding; 8° « I.B.O. » : een individuele beroepsopleiding georganiseerd door de Vlaamse organisatie voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding afgekort « V.D.A.B » genoemd.
Art. 2.Tijdens een periode van drie jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit kan elke als werkzoekende ingeschreven persoon, die ten minste 21 jaar oud is en een bekwaamheidscertificaat voor taxichauffeur in het Gewest wenst, vrijgesteld worden van de theoretische en praktische examens vastgesteld in artikel 17 van het besluit van 29 maart 2007. De voorwaarde hiertoe is dat hij in orde is voor de medische selectie, een rijbewijs B heeft, geslaagd is voor de gedragstesten bedoeld in artikel 13 van het besluit van 29 maart 2007 en met succes een individuele beroepsopleiding van taxichauffeur in de onderneming heeft gevolgd (« F.P.I. » of « I.B.O. »).
Art. 3.Een exploitant kan pas een stagiair voor de beroepsopleiding, in de zin van dit besluit, aannemen indien hij aan onderstaande voorwaarden voldoet : 1° aantonen dat hij in zijn bedrijf over een taxivoertuig beschikt dat met een radiocentrale is verbonden en met een informaticasysteem is uitgerust waarmee de door de stagiair uitgevoerde ritten kunnen worden geregistreerd;2° aantonen dat hij zijn vergunning om een taxidienst uit te baten jaarlijks gevalideerd heeft en elke zeven jaar volledig vernieuwd heeft, daarnaast aantonen dat hij geen schulden heeft.De afwezigheid van schulden wordt aanzien als aangetoond bij vertoon van een attest afkomstig van, afhankelijk van de situatie, ofwel de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ofwel het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen ofwel van beide organismen, waaruit blijkt dat de exploitant in orde is met zijn sociale bijdragen. 3° aantonen dat hij in zijn bedrijf een taxichauffeur tewerkstelt die vooraf door de Administratie als begeleider werd erkend om een stagiair op te leiden. Om als begeleider erkend te worden moet een taxichauffeur : - minstens drie jaar ervaring hebben waarvan minstens het laatste jaar bij deze exploitant; - beschikken over een bekwaamheidscertificaat dat sinds minstens drie opeenvolgende jaren zonder onderbreking opnieuw werd gevalideerd; - in de laatste drie jaar geen sancties hebben opgelopen in de zin van artikel 73 van het besluit van 29 maart 2007; - de lessen ecologisch rijden gevolgd hebben, georganiseerd door de Administratie; - beschikken over de getuigschriften waaruit blijkt dat hij de specifieke opleidingen, erkend en/of aangeboden door een erkende instantie voor beroepsopleidingen en de Administratie, waarvan de modaliteiten werden beschreven in de partnerovereenkomsten gesloten tussen het Gewest, het Sociaal Fonds en de opleidingsinstantie, met succes heeft gevolgd.
Art. 4.De erkenning van de begeleider kan opgeschort of ingetrokken worden wanneer de bepalingen van dit besluit niet nageleefd worden en, in voorkomend geval, onder de voorwaarden zoals bepaald in artikelen 73 tot 76 van het besluit van 29 maart 2007.
Rekenend vanaf de laatste dag van zijn opleidingen beschikt de begeleider over : - een termijn van twee maand om zijn erkenning bij de Administratie op te halen; - een termijn van zes maanden om een stagiair op te leiden.
Daarna moet de begeleider een nieuwe stagiair opleiden binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf het einde van de opleiding van de vorige stagiair.
Wanneer één van de verplichtingen uit alinea's 2 en 3 niet nageleefd worden, vervalt de erkenning van begeleider van rechtswege wegens het verstrijken van de voorziene termijn.
Art. 5.Tijdens de opleiding kan er met betrekking tot de begeleider en de stagiair afgeweken worden van artikel 31, 1° en 4° van het besluit van 29 maart 2007.
Art. 6.In het kader van deze acht weken durende opleiding geeft de Administratie een voorlopig bekwaamheidscertificaat aan de stagiair af.
Tijdens de opleiding moet de stagiair een, door de Administratie georganiseerd, theoretisch examen betreffende de reglementering van de taxidiensten, de sociale wetgeving en het kaartlezen afleggen.
Het voorlopig bekwaamheidscertificaat worden verlengd voor een periode van maximaal vier maanden.
Art. 7.Bij onderbreking van de opleiding, ongeacht de reden ervan, moet het voorlopig bekwaamheidscertificaat onmiddellijk aan de Administratie worden teruggegeven.
Bij ontstentenis van vrijwillige teruggave kan dit bekwaamheidscertificaat ambtshalve door de Administratie worden teruggevorderd, namelijk door de ambtenaren en beambten bedoeld in artikel 37 van de ordonnantie.
De artikelen 73 tot 76 van het besluit van 29 maart 2007, zijn op het voorlopig bekwaamheidscertificaat toepasselijk.
Art. 8.De Administratie levert aan de belanghebbende een definitief bekwaamheidscertificaat af onder de voorwaarden bedoeld in artikel 19 van het besluit van 29 maart 2007, waarbij het vertoon van het attest van slagen voor de examens bedoeld in dit artikel wordt vervangen door de teruggave, door de stagiair, van zijn voorlopig bekwaamheidscertificaat en het vertoon van de loonbriefjes waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk gedurende vier maanden als taxichauffeur gewerkt heeft in het kader van een voltijdse arbeidsovereenkomst bij de exploitant bij wie hij zijn opleiding heeft gelopen, evenals van de rittenbladen waaruit het aantal ritten blijkt dat hij gedurende deze periode heeft uitgevoerd.
De Administratie kan de aflevering van het definitieve bekwaamheidscertificaat weigeren indien de kandidaat niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in dit besluit of bepaald door het besluit van 29 maart 2007, of indien hij niet aantoont dat hij gedurende de in alinea 1 bedoelde periode minimum 600 ritten heeft uitgevoerd.
Indien de belanghebbende tijdens deze periode het voorwerp is geweest van een klacht of een bekeuring heeft gekregen van een controleur van de Administratie of van de politie, kan het voorlopig bekwaamheidscertificaat worden verlengd tot na het onderzoek van de klacht of de bekeuring. Na afloop van het onderzoek wordt het definitief bekwaamheidscertificaat toegekend of geweigerd.
Art. 9.Behoudens de uitdrukkelijke afwijkingen voorzien in dit besluit, blijven de bepalingen van het besluit van 29 maart 2007 onverminderd van toepassing op de personen bedoeld in dit besluit.
Art. 10.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 september 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 11/09/2008 pub. 29/09/2008 numac 2008031491 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de individuele beroepsopleiding van taxichauffeurs in de onderneming met als doel het bekomen van een bekwaamheidsattest voor taxichauffeur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten betreffende de erkenning van de individuele beroepsopleiding in de onderneming met als doel het bekomen van een bekwaamheidscertificaat voor taxichauffeur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgeheven.
Art. 11.Alle bepalingen van dit besluit, met uitzondering van artikel 4, alinea 3, zijn van toepassing op de begeleiders en stagiairs die de individuele beroepsopleiding in de onderneming zijn begonnen volgens het voornoemd besluit van 11 september 2008.
Art. 12.Dit besluit wordt van kracht op 1 september 2010.
Art. 13.De Minister bevoegd voor de Taxidiensten is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 maart 2011.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS