gepubliceerd op 29 september 2008
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de individuele beroepsopleiding van taxichauffeurs in de onderneming met als doel het bekomen van een bekwaamheidsattest voor taxichauffeur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
11 SEPTEMBER 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de individuele beroepsopleiding van taxichauffeurs in de onderneming met als doel het bekomen van een bekwaamheidsattest voor taxichauffeur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, inzonderheid op artikel 28, eerste en tweede lid;
Gelet op de partnerovereenkomst gesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijke Gewest, het Sociaal Fonds voor de taxiondernemingen en de diensten voor de verhuur van voertuigen met chauffeur en Bruxelles Formation betreffende het organiseren van een individuele beroepsopleiding in de onderneming met het oog op het bekomen van een bekwaamheidsattest in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 februari 2007;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 4 april 2007;
Gelet op de adviezen 42.741/4 van 30 mei 2007 en 44.901/2/V van 20 augustus, door de Raad van State uitgebracht in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12. januari 1973;
Overwegende de partnerovereenkomst gesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijke Gewest, het Sociaal Fonds voor de taxiondernemingen en de diensten voor de verhuur van voertuigen met chauffeur en de VDAB en Bruxelles Formation betreffende het organiseren van een individuele beroepsopleiding in de onderneming met het oog op het bekomen van een bekwaamheidsattest in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Op de voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « de ordonnantie » : de ordonnantie van 27 april 1995.betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur; 2° « het besluit van 29 maart 2007 » : het besluit van 29.maart 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur; 3° « het Gewest » : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4° « de Regering » : de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° « de Minister » : de Minister bevoegd voor de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;6° « de Administratie » : de Directie Taxi's en Bijzondere Vormen van Geregeld Vervoer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;7° « exploitant » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een taxidienst of een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur exploiteert, in de zin van artikel 2 van de ordonnantie;8° « het sociaal fonds » : Het sociaal fonds voor de taxionderneminggen en de diensten voor de verhuur van voertuigen met chauffeur; 9° « F.P.I » : de individuele beroepsopleiding; 10° « I.B.O » : een individuele beroepsopleiding georganiseerd door de Vlaamse organisatie voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, afgekort : V.D.A.B genoemd.
Art. 2.Tijdens een periode van twee jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit kan elke als werkzoekende ingeschreven persoon, die minstens ten volle 21 jaar oud is en een bekwaamheidsattest voor taxichauffeur in het Gewest wenst, vrijgesteld worden van de theoretische en praktische examens vastgesteld in artikel 17 van het besluit van 29 maart 2007. De voorwaarde hiertoe is dat hij in orde is voor de medische selectie, een rijbewijs B heeft, geslaagd is voor de gedragstesten bedoeld in artikel 13 van het besluit van 29. maart 2007 en met succes een individuele beroepsopleiding van taxichauffeur in de onderneming heeft gevolgd (« F.P.I. » of « I.B.O. »).
Art. 3.Een exploitant kan pas een stagiair voor de beroepsopleiding, in de zin van dit besluit, aannemen indien hij aan onderstaande voorwaarden voldoet : 1° aantonen dat hij in zijn bedrijf over een taxivoertuig beschikt dat met een radiocentrale is verbonden en met een informaticasysteem is uitgerust waarmee de door de cursist uitgevoerde ritten kunnen worden geregistreerd;2° aantonen dat hij in zijn bedrijf een taxichauffeur tewerkstelt die vooraf door de Administratie als begeleider werd erkend om stagiairs op te leiden. Om als begeleider erkend te worden moet een taxichauffeur : - minstens drie jaar ervaring hebben als taxichauffeur waarvan minstens het laatste jaar bij deze exploitant; - beschikken over een bekwaamheidsattest dat sinds minstens drie opeenvolgende jaren zonder onderbreking werd verlengd; - in de laatste drie jaar geen sancties hebben opgelopen in de zin van artikel 73 van het besluit van 29 maart 2007. - beschikken over een getuigschrift waaruit blijkt dat hij de specifieke opleiding, erkend en/of aangeboden door een instantie die opleidingen geeft en de Administratie waarvan de modaliteiten werden beschreven in de partnerovereenkomsten gesloten tussen het Gewest en de instantie die opleidingen geeft, met succes heeft gevolgd.
De erkenning van begeleider kan onder dezelfde voorwaarden worden opgeschort of ingetrokken en, in voorkomend geval, gelijktijdig met de opschorting of intrekking van een bekwaamheidsattest overeenkomstig artikelen 73 tot 76 van het besluit van 29 maart 2007.
Art. 4.Tijdens de opleiding kan er met betrekking tot de begeleider en de stagiair afgeweken worden van artikel 31, 1° en 4° van het besluit van 29 maart 2007.
Art. 5.In het kader van deze opleiding geeft de Administratie een voorlopig bekwaamheidsattest aan de stagiair af.
Het voorlopig bekwaamheidsattest kan worden verlengd voor een periode van maximaal vier maanden.
Art. 6.Bij onderbreking van de opleiding, ongeacht de reden ervan, moet het voorlopige bekwaamheidsattest onmiddellijk aan de Administratie worden teruggegeven.
Bij ontstentenis van vrijwillige teruggave kan dit bekwaamheidsattest ambtshalve door de Administratie worden teruggevorderd, namelijk door de ambtenaren en beambten bedoeld in artikel 37 van de ordonnantie.
De artikelen 73 tot 76 van het besluit van 29 maart 2007, zijn op het voorlopige bekwaamheidsattest toepasselijk.
Art. 7.De Administratie levert aan de belanghebbende een definitief bekwaamheidsattest af onder de voorwaarden bedoeld in artikel 19 van het besluit van 29. maart 2007, waarbij het vertoon van het attest van slagen voor de examens bedoeld in dit artikel wordt vervangen door de teruggave, door de stagiair, van zijn voorlopig bekwaamheidsattest en het vertoon van de loonbriefjes waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk gedurende vier maanden als taxichauffeur gewerkt heeft in het kader van een voltijdse arbeidsovereenkomst bij de exploitant bij wie hij zijn opleiding heeft gelopen, evenals van de rittenbladen waaruit het aantal ritten blijkt dat hij gedurende deze periode heeft uitgevoerd.
De Administratie kan de aflevering van het definitieve bekwaamheidsattest weigeren indien de stagiair niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in dit besluit of bepaald door het besluit van 29 maart 2007, of indien hij niet aantoont dat hij gedurende de in lid 1 bedoelde periode minstens 600 ritten heeft uitgevoerd.
Indien de belanghebbende tijdens deze periode het voorwerp is geweest van een klacht vanwege een klant of een bekeuring heeft gekregen van een controleur van de Administratie of van de politie, kan het voorlopige bekwaamheidsattest worden verlengd tot na het onderzoek van de klacht of de bekeuring. Afhankelijk van het gevolg dat aan de klacht of de bekeuring wordt gegeven, wordt het definitieve bekwaamheidsattest toegekend of geweigerd.
Art. 8.Behoudens de uitdrukkelijke afwijkingen voorzien in dit besluit, blijven de bepalingen van het besluit van 29. maart 2007 onverminderd van toepassing op de personen bedoeld in dit besluit.
Art. 9.De minister bevoegd voor de taxidiensten is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2008.
Brussel, 11 september 2008.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET