gepubliceerd op 07 augustus 2002
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie betreffende de aanmoediging en de financiering van het wetenschappelijk onderzoek en de technologische innovatie
18 JULI 2002. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie betreffende de aanmoediging en de financiering van het wetenschappelijk onderzoek en de technologische innovatie
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 21 februari 2002 betreffende de aanmoediging en de financiering van het wetenschappelijk onderzoek en de technologische innovatie, inzonderheid op haar artikel 12;
Gelet op de artikelen 55 tot 58 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit;
Gelet op het advies van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 28 mei 2002;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 juni 2002;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 juni 2002;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 26 juni 2002;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat ten gevolge van een brief van 12 maart 2002, gericht door het lid van de Europese Commissie Mario MONTI aan de federale Minister van Buitenlandse Zaken, blijkt dat na 31 mei 2002, de staatssteun in de zin van artikel 87, paragraaf 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de bijgevoegde akten, ondergetekend te Rome en goedgekeurd door de wet van 2 december 1957, niet langer rechtstreeks zal worden toegekend op basis van artikel 25 van de wet van 30 december 1970 in het Brussels Gewest;
Dat derhalve een eigen reglementering dient te worden toegepast, zoals het het geval was voor de ordonnantie van 21 februari 2002 van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, om te vermijden dat de hulpaanvragende ondernemingen waarvan de dossiers thans in administratieve behandeling zijn, benadeeld zouden worden;
Gelet op het advies 33.751/1 van de Raad van State, gegeven op 2 juli 2002, bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Minister die het Wetenschappelijk Onderzoek onder zijn bevoegdheid heeft, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Toepassingsgebied van het besluit
Artikel 1.Onderhavig besluit heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van de ordonnantie van 21 februari 2002 betreffende de aanmoediging en de financiering van het wetenschappelijk onderzoek en de technologische innovatie en betreft de steun aan het industrieel onderzoek en aan de preconcurrentiële ontwikkeling zoals bepaald in artikel 2 van de ordonnantie, waarvan de promotor een onderneming of een groepering van bedrijven is, de specifieke maatregelen die ten gunste van de K.M.O.'s worden getroffen, zoals bepaald in artikel 8, § 3, van de ordonnantie (toelage voor technische haalbaarheidsstudies, toelage voor de indiening en instandhouding van octrooien) alsmede de steun aan individuele uitvinders, zoals bepaald in artikel 9 van de ordonnantie.
Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de ordonnantie : de ordonnantie van 21 februari 2002 betreffende de aanmoediging en de financiering van het wetenschappelijk onderzoek en de technologische innovatie;2° de Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;3° het Gewest : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4° de dienst O & O : de voor het wetenschappelijk onderzoek binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegde administratie;5° de begunstigde : de promotor of de individuele uitvinder in de zin van de ordonnantie van 21 februari 2002 en zoals bepaald in artikel 1 van dit besluit, aan wie de regering een steun heeft toegekend in toepassing van dezelfde ordonnantie voor een O & O-project; 6° ZKO : de K.M.O. zoals bepaald in de ordonnantie, met dien verstande dat zij ten hoogste 10 werknemers mag tewerkstellen; HOOFDSTUK II. - Toekenningsvoorwaarden Toekenningscriteria
Art. 3.De Regering beslist over de toekenning van de tegemoetkomingen in uitvoering van de ordonnantie, binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire kredieten en in functie van volgende criteria : 1° het vernieuwende karakter van het project t.o.v de bestaande kennis en/of technieken; 2° de wetenschappelijke en/of technologische risico's die moeten overwonnen worden om de vastgelegde doelstellingen te bereiken;3° de gegrondheid van het voorgestelde werkprogramma en het realisme van de planning ervan;4° de bevoegdheid van het O & O-team en zijn vermogen om het voorgestelde werkprogramma tot een goede einde brengen;5° het belang van het project ten overstaan van de industriële en/of commerciële strategie van zijn promotor;6° de vooruitzichten inzake industriële en commerciële valorisatie van de verhoopte resultaten;7° de potentiële impact van deze valorisatie op de economie, de werkgelegenheid en het leefmilieu in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;8° het vermogen van de promotor om zijn deel van de kosten met betrekking tot de uitvoering van het voorgestelde werkprogramma te financieren. Specifieke grenzen en voorwaarden van de tegemoetkoming voor de K.M.O. 's
Art. 4.§ 1. De tegemoetkoming in de kosten van technische haalbaarheidsstudies voorafgaand aan het lanceren van een O & O-project ten gunste van K.M.O.'s, zoals bepaald in artikel 8, § 3, a), van de ordonnantie, mag een bedrag van honderdvijfentwintigduizend euro per O & O-project niet overschrijden. § 2. De tegemoetkoming in de kosten voor de indiening en instandhouding van een octrooi dat tot stand is gekomen uit de resultaten bekomen in het raam van een O & O-project, zoals bepaald in artikel 8, § 3, b), van de ordonnantie, is onderworpen aan de volgende voorwaarden en beperkingen : 1° het naleven van de door de begunstigde in het raam van de overeenkomst met betrekking tot de financiering van het O & O-project aangegane verbintenissen;2° dekking van maximaal drie jaar vanaf de datum van de registratie van de octrooi-aanvraag bij de bevoegde instanties. Bijzondere voorwaarden van de tegemoetkoming voor individuele uitvinders
Art. 5.§ 1. De toekenning van een tegemoetkoming door de Regering in de kosten van technische haalbaarheidsstudies van een uitvinding ten gunste van een natuurlijke persoon is onderworpen aan de verbintenis van deze uitvinder om zijn deel van de aangetoonde studiekosten te dragen. § 2. De tegemoetkoming van het Gewest wordt rechtstreeks betaald aan de gespecialiseerde instelling die met de uitvoering van de technische haalbaarheidsstudies gelast is. De individuele uitvinder blijft evenwel eigenaar van de rechten verbonden aan zijn uitvinding en wordt eigenaar van de resultaten van de technische haalbaarheidsstudies uitgevoerd door de gespecialiseerde instelling die de financiële steun gekregen heeft. § 3. De gespecialiseerde instelling en de uitvinder ondertekenen beiden de overeenkomst bedoeld in artikel 13 van de ordonnantie. HOOFDSTUK III. - Procedure tot indiening, toekenning en opvolging Indiening van de aanvragen tot tegemoetkoming
Art. 6.Onverminderd hetgeen bepaald wordt in lid 2 van onderhavig artikel worden de aanvragen voor een tegemoetkoming van het Gewest, in toepassing van dit besluit, ingediend bij de dienst O & O. De aanvragen betreffende projecten van industrieel onderzoek en van preconcurrentiële ontwikkeling afkomstig van andere ondernemingen dan ZKO's, alsmede deze afkomstig van ZKO's waarvan het budget driehonderd duizend euro overschrijdt, worden ingediend in het raam van de projectoproepen, zoals ze georganiseerd worden in lid 3 van onderhavig artikel.
De dienst O & O organiseert tweemaal per jaar, vanaf het begrotingsjaar 2003, een projectoproep, waardoor hij de ondernemingen die op het grondgebied van het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest activiteiten uitoefenen, uitnodigt hun aanvragen voor tegemoetkoming voor hun O & O-projecten in te dienen.
De aanvragen dienen het geheel van de inlichtingen te bevatten, gepreciseerd in een aanvraagformulier voor een tussenkomst voor O & O-projecten, waarvan de vorm en de inhoud voorzien worden door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Dit formulier wordt bezorgd op gewoon verzoek van de geïnteresseerde ondernemingen.
Ontvangst van de aanvragen
Art. 7.De dienst O & O bericht ontvangst van de aanvraag voor tegemoetkoming binnen een termijn van 5 werkdagen, onverminderd de latere evaluatie van deze aanvraag.
Enkel de na de verzending van dit ontvangstbericht aangetoonde uitgaven kunnen als aanvaardbare uitgaven in de zin van artikel 2, 9°, van de ordonnantie beschouwd worden.
De dienst O & O onderzoekt zonder uitstel de ontvankelijkheid van de aanvraag. Desgevallend nodigt hij de aanvrager uit om zijn dossier te vervolledigen overeenkomstig de vormen die hij preciseert. Wanneer de dienst O & O vaststelt dat de aanvraag ontvankelijk is geeft hij de aanvrager hiervan onmiddellijk kennis.
Evaluatie van de projecten en toekenning van de tegemoetkoming
Art. 8.De dienst O & O evalueert het O & O-project op basis van de criteria vastgelegd in artikel 3 van onderhavig besluit. Hij kan in dit verband beroep doen op de medewerking van externe onafhankelijke deskundigen. In dat geval brengt hij de aanvrager hiervan op de hoogte.
De dienst O & O brengt verslag uit aan de Regering over de resultaten van zijn evaluatie binnen een termijn van 50 werkdagen vanaf de kennisgeving vermeld in artikel 7, 3e lid, voor zeer kleine ondernemingen (ZKO's), en van 80 werkdagen vanaf deze kennisgeving voor de andere aanvragers.
De Regering neemt haar beslissing binnen een termijn van 10 werkdagen vanaf dit verslag en deelt de aanvrager haar beslissing zonder uitstel mee.
De toekenning van de tegemoetkoming wordt afhankelijk gesteld van het afsluiten van de overeenkomst bedoeld in artikel 13 van de ordonnantie.
Uitbetaling van de tegemoetkoming
Art. 9.Iedere tegemoetkoming toegekend bij toepassing van de ordonnantie wordt uitbetaald in opeenvolgende tranches in de zin van artikel 58 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscompatibiliteit, waarvan het gebruik door de begunstigde dient gerechtvaardigd te worden aan de hand van technische en financiële verslagen die aan de dienst O & O moeten overgemaakt worden en waarvan de vorm en de vervaldagen vastgelegd worden in de overeenkomst bedoeld in artikel 13 van de ordonnantie.
Opvolgingsprocedure
Art. 10.De dienst O & O verzekert de opvolging van het goede verloop van het project, van het goede gebruik door de begunstigde van de middelen die ter zijner beschikking gesteld worden en van de naleving van de overeenkomst bedoeld in artikel 13 van de ordonnantie.
Hij analyseert de technische en financiële verslagen die door de begunstigde overgemaakt worden overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst en zorgt voor het vastleggen evenals voor het ordonnanceren van de financiële tegemoetkoming.
Tijdens het verloop van het project evenals na de beëindiging ervan, mag de dienst O & O de naleving door de begunstigde van zijn verplichtingen, eventueel door een bezoek ter plaatse, nagaan.
Indien de tegemoetkoming bestaat uit een terugbetaalbaar voorschot ziet de dienst O & O erop toe dat de terugbetalingen geschieden overeenkomstig de in de overeenkomst vastgelegde modaliteiten.
Overdracht van eigendomsrechten
Art. 11.De begunstigde brengt de Regering onmiddellijk en per aangetekende brief op de hoogte van iedere overdracht aan één derde van de eigendomsrechten van de resultaten en van de know-how die voortvloeien uit de uitvoering van een O & O-project dat geniet of genoten heeft van een tegemoetkoming in toepassing van de ordonnantie.
De doorbetaling van de steun kan slechts goedgekeurd worden door de Regering indien de begunstigde aantoont dat de verkrijgende derde de door de begunstigde op het ogenblik van de toekenning van de steun aangegane verbintenissen naleeft. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen Indexering
Art. 12.De Regering kan jaarlijks de in dit besluit bepaalde bedragen op basis van de gezondheidsindex indexeren.
Uitvoering
Art. 13.De Minister bevoegd voor het Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 juli 2002.
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA