gepubliceerd op 09 juli 1997
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de regeling van de toekenning van kredieten bestemd voor de renovatie van de sociale huisvesting aan de openbare vastgoedmaatschappijen
20 MAART 1997. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de regeling van de toekenning van kredieten bestemd voor de renovatie van de sociale huisvesting aan de openbare vastgoedmaatschappijen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Op voorstel van de Minister bevoegd voor huisvesting en van de hem toegevoegde Staatssecretaris;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;
Gelet op artikel 6, 1 en 2, van de ordonnantie van 9 september 1993 tot wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sociale huisvestingssector;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 juli 1995 tot vaststelling van de bevoegdheden van de Ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 juli 1995;
Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 84, eerste lid, 2°, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Overwegende dat elk jaar kredieten worden ingeschreven op de uitgavenbegroting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de financiering van de renovatie van de sociale huisvesting in de afdeling 15.02.04/B.A. 85.36;
Overwegende dat sommige woningen in het Brussels Gewest niet meer voldoen aan de minimumvereisten inzake comfort en dat kredieten aan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij onverwijld dienen toegekend te worden en de openbare vastgoedmaatschappijen voor de renovatie van hun sociale woningen ter beschikking gesteld moeten worden, Besluit
Artikel 1.Binnen de perken van de kredieten ingeschreven op de uitgavenbegroting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan de Regering de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij renovatiekredieten toekennen die bestemd zijn voor de uitvoering van lichte renovatiewerken in de sociale woningen beheerd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.
Art. 2.Op de voordracht van de Minister of van de Staatssecretaris bevoegd voor huisvesting maken de in artikel 1 bedoelde renovatieprojecten het voorwerp uit van een jaarlijks programma, vastgesteld door de Regering overeenkomstig de criteria en de voorwaarden bepaald bij artikel 3 van dit besluit.
Art. 3.De in artikel 1 bedoelde renovatiekredieten worden de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of de openbare vastgoedmaatschappijen ter beschikking gesteld onder de volgende voorwaarden: 1° Vóór elk jaarlijks renovatieprogramma gaat de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij over tot een enquête over de toestand van de sociale woningen bij de openbare vastgoedmaatschappijen die met het beheer ervan belast zijn, rekening houdend vooral met de conformiteit van de gas-, verwarmings- en elektrische installaties, de sanitaire uitrusting en de thermische en geluidsisolatie van de woningen;2° De openbare vastgoedmaatschappijen werken de renovatieprojecten uit die ze aan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij mededelen;3° De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij selecteert de haar voorgelegde projecten, ervoor zorgend dat de gekozen projecten deze zijn die vooral de volgende doelstelling hebben: de renovatie van de elektrische, gas- en verwarmingsinstallaties en de conformiteit ervan; de installatie in de sociale woningen van een afzonderlijke badkamer of douchecel; de verbetering van de warmte- en geluidsisolatie van de woningen dank zij onder meer de vervanging van het raamwerk en de plaatsing van dubbele beglazing; 4° De door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij geselecteerde projecten worden aan de goedkeuring van de Regering onderworpen.
Art. 4.Het toegekende krediet behelst de honoraria van de architecten en ingenieurs, de kosten voor de lichte renovatiewerken, voor het toezicht en het beheer van de kosten alsmede alle mogelijke desbetreffende kosten.
Art. 5.Een eerste schijf van 15 % van het programma voor het betrokken jaar wordt aan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij ten laatste op 1 maart van elk jaar uitbetaald.
De uitbetaling van het saldo gebeurt in functie van elk project dat volgens de hiernavermelde modaliteiten in aanmerking werd genomen : 1° een tweede schijf van 70% van het bedrag van de in aanmerking genomen aanbesteding, BTW niet begrepen, verhoogd met een percentage van 33% wordt gestort bij de aanvang van de werken;2° het saldo wordt betaald na afloop van de werken na voorlegging van de eindafrekening, ingediend door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij. Om de betaling van het saldo te bekomen, moet de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij een gedateerde schuldvordering indienen die wordt gestaafd met bewijsstukken.
Art. 6.De aan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij toegekende bedragen zullen gegeven worden onder de vorm van terugbetaalbare voorschotten.
Art. 7.De bedragen, toegekend ten laste van de uitgavenbegroting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappijen terugbetaald: in 33 vaste annuïteiten zonder interest voor de renovatiewerken waarvan het bedrag van de in aanmerking genomen aanbesteding, BTW niet begrepen, hoger dan of gelijk aan 500.000 BEF is per woning; in 20 vaste annuïteiten, zonder interest, voor de werken waarvan het bedrag van de in aanmerking genomen aanbesteding, BTW niet begrepen, lager is dan 500.000 BEF per woning.
Deze terugbetaling gaat in op 1 januari van het tweede jaar dat volgt op het jaar van de betaling van de eerste schijf van elk voorschot.
Art. 8.Het aanpassen van het in artikel 7 bedoelde bedrag van 500000 BEF gebeurt jaarlijks op 1 januari en is gebonden aan de ABEX-index van de bouwkostprijzen.
Art. 9.De Minister of de Staatssecretaris bevoegd voor huisvesting wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 20 maart 1997.
Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister-Voorzitter, E. TOMAS