Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 oktober 1998
gepubliceerd op 23 december 1998

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de financiering van de sociale huisvesting in het Brussels Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1998031514
pub.
23/12/1998
prom.
29/10/1998
ELI
eli/besluit/1998/10/29/1998031514/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 OKTOBER 1998. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de financiering van de sociale huisvesting in het Brussels Gewest


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering Gelet op de ordonnantie van 9 september 1993 houdende de wijziging van de Huisvestingscode en betreffende de sector van de sociale huisvesting, inzonderheid op artikelen 6, 18, 19, 20, 21 en 22;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Op voorstel van de Minister-Voorzitter en van de hem toegevoegde Staatssecretaris die voor de huisvesting bevoegd is;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de nieuwe procedures vóór einde 1998 ten uitvoer moeten gebracht worden met het oog op de uitbetaling van de financiële middelen die de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij ter beschikking worden gesteld Overwegende dat het advies binnen een maand, dat aan de Raad van State op 22 juli 1998 werd gevraagd, ons nog niet bereikt heeft;

Overwegende dat geen enkel gegeven ons toelaat het verkrijgen van dit advies vóór het einde van dit jaar te verwachten;

Overwegende dat als de te dien einde op de begroting 1998 voorziene kredieten niet vastgelegd kunnen worden, een deel ervan bijgevolg vernietigd zou worden;

Overwegende dat een dergelijke toestand voor het sociaal huisvestingsbeleid heel nadelig zou zijn;

Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : - de ordonnantie : de ordonnantie van 9 september 1993 houdende de wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de sociale huisvesting; - driejareninvesteringsprogramma : het programma voor investeringen in onroerende goederen van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij bedoeld in de artikelen 6, § 1, en 18, § 2, van de ordonnantie; - de Minister : de Minister of de Staatssecretaris bevoegd voor huisvesting; - de openbare vastgoedmaatschappijen : de in de ordonnantie bedoelde vastgoedmaatschappijen; - het beheercontract : het beheercontract afgesloten tussen de Regering en de Brusselse Gewestlijke Huisvestingsmaatschappij in het kader van artikel 6, § 3, van de ordonnantie; - organiek fonds : het Fonds voor de investering en de terugbetaling van de schuldenlast in de sector van de sociale huisvesting zoals bedoeld in artikel 2, 6°, van de ordonnantie van 12 december 1991 tot oprichting van de begrotingsfondsen; - zware investeringen : de in artikel 6 van de ordonnantie bedoelde investeringen; - renovatie-investeringen : de in artikel 6 van de ordonnantie bedoelde renovatie-investeringen; - verwervingskosten voor ongezonde gebouwen : de in artikel 18, § 3, van de ordonnantie bedoelde en door de openbare vastgoedmaatschappijen voor de financiering van de kosten van verwerving, onteigening en sloping van woningen aangegane kosten; - de infrastructuurwerken : de werken die in het kader van de artikelen 19, 20 en 21 van de ordonnantie ten laste van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of van de openbare vastgoedmaatschappijen vallen; - verbeterbare ongezonde woningen : gezonde woningen die functioneel onaangepast zijn en als dusdanige door het bestuur van de huisvesting erkend zijn; - perimeter voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting : de als dusdanige in het gewestelijk ontwikkelingsplan, ingesteld bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 maart 1995, beschreven ruimten; - verwervingskosten : de kosten berekend op basis van de prijs en die de raming van de ontvanger van de registratie niet kunnen overschrijden; - onteigeningskosten : de kosten berekend op basis van de onteigeningskosten, vermeerderd met de kosten van een eventuele gerechtelijke procedure; - slopingskosten : de kosten die werkelijk aangegaan werden voor zowel de afbraak van de wonigen als voor de uitvoering van de werken die door de omstandigheden deel uitmaken van de sloping of die er niet van afgezonderd kunnen zijn, onder meer de verwijdering van de leidingen of de uitvoering van beschermingswerken.

TITEL II Dotatie aan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij HOOFDSTUK 1. - Principe

Art. 2.Elk jaar binnen de perken van de op de basisallocaties 24.61.40, 24.61.41, 23.63.51 en 24.63.52 van de afdeling 15 van de gewestelijke begroting ingeschreven beschikbare kredieten kent de Regering aan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en onder de voorwaarden en volgens de bij dit artikel bepaalde modaliteiten de vier volgende dotaties toe : - de eerste dotatie wordt bestemd voor de zware investeringen van de openbare vastgoedmaatschappijen of van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij; - de tweede dotatie is bestemd voor de renovatie-investeringen van de openbare vastgoedmaatschappijen of van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij; - de derde dotatie is bestemd voor de door de openbare vastgoedmaatschappijen of de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij aangegane kosten voor de verwerving van ongezonde gebouwen; - de vierde dotatie is bestemd voor de door de openbare vastgoedmaatschappijen of de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij uitgevoerde infrastructuurwerken. HOOFDSTUK 2. - Uitbetaling van de dotaties Afdeling 1. - Vastlegging van de dotaties

Art. 3.De vier dotaties worden elk jaar ten belope van 100 % van het bedrag ervan vastgelegd. Afdeling 2. - Ordonnancering van de dotaties

Art. 4.De dotaties inzake zware investeringen en renovatie worden elk jaar geordonnanceerd ten belope van 85% van de vastgelegde bedragen.

Art. 5.De ordonnancering van de in het voorafgaande artikel bedoelde dotaties gebeurt op dezelfde datum in vier schijven van elk 25 % : - een eerste schijf wordt uitbetaald ten laatste op 1 maart van het in de dotatie bedoelde jaar; - een tweede schijf wordt uitbetaald ten laatste op 1 juni van het in de dotatie bedoelde jaar; - een derde schijf wordt uitbetaald ten laatste op 1 september van het in de dotatie bedoelde jaar; - een laatste schijf wordt uitbetaald ten laatste op 1 december van het in de dotatie bedoelde jaar.

Art. 6.De overblijvende 15 % worden telkens geordonnanceerd ten belope van het eindsaldo van elk project dat de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij aan de Minister als schuldvordering voorlegt.

Art. 7.De dotaties inzake verwerving van ongezonde gebouwen en infrastructuurwerken worden elk jaar geordonnanceerd ten belope van 100% van de vastgelegde bedragen.

Art. 8.De ordonnancering van de in het voorafgaande artikel bedoelde dotaties geschiedt in vier schijven van 25 % elk : - een eerste schijf wordt uitbetaald ten laatste op 1 maart van het in de dotatie bedoelde jaar; - een tweede schijf wordt uitbetaald ten laatste op 1 juni van het in de dotatie bedoelde jaar; - een derde schijf wordt uitbetaald ten laatste op 1 september van het in de dotatie bedoelde jaar; - een laatste schijf wordt uitbetaald ten laatste op 1 december van het in de dotatie bedoelde jaar.

TITEL III. - Financiering van de zware investeringen HOOFDSTUK 1er. - Berekening van de dotatie

Art. 9.Het bedrag van de dotatie wordt in het kader van een driejareninvesteringsprogramma vastgesteld. HOOFDSTUK II. - Begrotingsprogrammering

Art. 10.Op basis van de krachtens de bepalingen van het beheercontract door de openbare vastgoedmaatschappijen aan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij voorgelegde investeringsprojecten en van haar eigen projecten stelt de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij de Regering een driejareninvesteringsprogramma met het oog op de bestemming van de dotatie voor HOOFDSTUK III. - Controle

Art. 11.Om de drie maanden informeert de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij de Regering over de stand van zaken van de uitbetalingen en de uitgevoerde projecten.

Art. 12.Een jaarverslag over de stand van zaken van de uitbetalingen en de uitgevoerde projecten wordt de Regering ter goedkeuring voorgelegd.

Art. 13.De Regering kan het uitstel van de uitbetaling van de volgende dotaties opleggen indien een verduidelijking noodzakelijk is. HOOFDSTUK IV. - Bestemming van de in het kader van het driejarenprogramma toegekende middelen

Art. 14.De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij financiert via haar kredieten de in het kader van het programma voorziene projecten.

Art. 15.De inzake zware investeringen toegekende kredieten zijn bestemd voor de financiering van de aankoop van gronden, de bouw, de renovatie, de rehabilitatie of de afwerking van woningen, gebouwen of gedeelten van gebouwen van ambachtelijke, commerciële of gemeenschappelijke aard of met een dienstverlenende functie met inbegrip van de erelonen van de architecten, en ingenieurs, de kosten voor het toezicht, het beheer van de kosten en van alle mogelijke desbetreffende kosten.

Art. 16.De aan de openbare vastgoedmaatschappijen in het kader van de uitvoering van het programma door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij toegekende kredieten nemen de vorm van terugbetaalbare voorschotten aan.

Art. 17.Het beheercontract stelt de modaliteiten voor de financiering en de terugbetaling van deze terugbetaalbare voorchotten vast.

TITEL IV. - Financiering van de renovatie-investeringen HOOFDSTUK 1. - Berekening van het bedrag van de dotatie

Art. 18.Het bedrag van de dotatie wordt in het kader van een jaarlijks investeringsprogramma vastgesteld. HOOFDSTUK II. - Begrotingsprogrammering

Art. 19.Op basis van de krachtens de bepalingen van het beheercontract door de openbare vastgoedmaatschappijen aan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij voorgelegde investeringsprojecten en van haar eigen projecten stelt de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij de Regering een jaarlijks programma met het oog op de bestemming van de dotatie voor. HOOFDSTUK III. -Controle

Art. 20.Een jaarverslag over de stand van zaken van de uitbetalingen en de uitgevoerde projecten wordt de Regering ter goedkeuring voorgelegd. HOOFDSTUK IV. -Bestemming van de in het kader van het jaarlijks programma toegekende middelen

Art. 21.De renovatie-investeringen worden prioritair bestemd voor : - de renovatie en de conformiteit van de elektrische, gas- en verwarmingsinstallaties; - de aanleg van een afzonderlijke badkamer in de woning; - de verbetering van de warmte- en geluidsisolatie van de woningen.

Art. 22.De financiering van elk project door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij neemt plaats vanaf de definitieve goedkeuring van het project door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en naarmate de hieraan verbonden bewijsstukken ingediend worden.

Art. 23.De aan de openbare vastgoedmaatschappijen in het kader van de uitvoering van het programma door de de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij toegekende kredieten nemen de vorm van tergbetaalbare voorschotten aan.

Art. 24.Het beheercontract stelt de modaliteiten voor de financiering en de terugbetaling van deze terugbetaalbare voorschotten vast.

TITEL V. - Programma van de bijkomende investeringen HOOFDSTUK 1. - Begrotingsprogrammering

Art. 25.Elk jaar onderwerpt de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij het bijkomend investeringsprogramma aan de goedkeuring van de Regering.

Art. 26.Het bijkomend investeringsprogramma wordt gefinancierd door : § 1. 1° de bedragen die door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij ontvangen werden als terugbetaling van de krachtens dit besluit uitbetaalde terugbetaalbare voorschotten; 2° de door het Gewest betaalde sommen die van het organiek fonds afkomstig zijn;3° in voorkomend geval de ongebruikte bedragen afkomstig van de investeringsprogramma's zoals bedoeld in Titels III, IV en V van dit besluit; 4°de buitengewone opbrengsten van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij die ze voor de sociale huisvesting moet bestemmen. § 2. De in paragraaf 1, 2° van dit artikel bedoelde bedragen worden aan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij gestort in de vorm van een dotatie Deze wordt elk jaar vastgelegd ten belope van 100 % van het bedrag ervan en ten laatste op 1 maart van het in de dotatie bedoelde jaar geordonnanceerd en uitbetaald. HOOFDSTUK III. -Controle

Art. 27.Een jaarverslag over de stand van zaken van de uitbetalingen en de uitgevoerde projecten wordt de Regering ter goedkeuring voorgelegd. HOOFDSTUK IV. - Bestemming van de in het kader van de programma's toegekende middelen

Art. 28.De in het kader van het bijkomend investeringsprogramma voorziene investeringen worden bestemd voor de in Titels III en IV van dit besluit bedoelde doelstellingen.

Art. 29.De aan de openbare vastgoedmaatschappijen in het kader van de uitvoering van het programma door de Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij toegekende kredieten nemen de vorm van terugbetaalbare voorschotten aan.

Art. 30.Het beheercontract stelt de modaliteiten voor de financiering en de terugbetaling van deze terugbetaalbare voorschotten vast.

TITEL V. - Financiering van de kosten voor de verwerving van ongezonde gebouwen HOOFDSTUK I. - Berekening van het bedrag van de dotatie

Art. 31.Het bedrag van de dotatie wordt in het kader van een jaarlijks investeringsprogramma vastgesteld. HOOFDSTUK II. - Begrotingsprogrammering

Art. 32.De Brusselse Hoofdstedelijke Huisvestingsmaatschappij legt de Regering een jaarlijks investeringsprogramma voor met het oog op de bestemming van de dotatie ter financiering van de kosten, aangegaan door de openbare vastgoedmaatschappijen en/of de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, voor de verwerving van ongezonde gebouwen. HOOFDSTUK III. - Controle

Art. 33.Een jaarverslag over de stand van zaken van de uitbetalingen en de uitgevoerde projecten wordt de Regering ter goedkeuring voorgelegd. HOOFDSTUK IV. - Bestemming van de in het kader van de programma's toegekende bedragen

Art. 34.De dotatie is bestemd voor de financiering van de projecten afkomstig van de openbare vastgoedmaatschappijen en/of van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij.

Art. 35.De in dit kader aan de openbare vastgoedmaatschappijen toegekende kredieten nemen de vorm van subsidies aan.

Art. 36.Het beheercontract stelt de modaliteiten voor de financiering van elk project door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij vast.

Art. 37.De in het kader van dit besluit toegekende kredieten zijn bestemd voor de financiering van kosten, aangegaan door de openbare vastgoedmaatschappijen en/of de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, voor de verwerving, de onteigening en de sloping van woningen : - voor de verwerving of de onteigening alsmede de gehele of gedeeltelijke sloping van een alleenstaande niet verbeterbare ongezonde woning of van een groep niet verbeterbare ongezonde woningen; - voor de verwerving of de onteigening alsmede de gehele of gedeeltelijke sloping van één of meerdere woningen of niet-residentiële gebouwen die deel uitmaken van een groep ongezonde woningen voor zover ze onverenigbaar zijn met een rationele ruimtelijke ordening; - voor de verwerving of de onteigening van verbeterbare ongezonde woningen of gezonde woningen die functioneel niet aangepast zijn.

Art. 38.Om van de in deze titel bedoelde subsidies te kunnen genieten moeten de openbare vastgoedmaatschappijen een schriftelijke aanvraag bij de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij indienen middels een ter post aangetekende brief.

Art. 39.De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij die een betoelagingsaanvraag ontvangt moet er een gevolg binnen drie manden na ontvangst aan geven. De termijn loopt vanaf de dag die volgt op de ontvangstdatum van de aanvraag.

Indien de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij na deze termijn zich niet heeft uitgesproken wordt de betoelagingsaanvraag geweigerd.

Worden bij de door de openbare vastgoedmaatschappijen ingediende aanvraag gevoegd : - een plan van de bestaande toestand; - een beschrijving van de doeleinden en van het programma van de operatie; - een financiële raming van de globale kost van de operatie en indien nodig van de kost per fase; - een programma voor de voorlopige of definitieve herhuisvesting van de inwoners indien nodig.

Art. 40.De subsidie wordt berekend volgens de reële verwervings-, onteigenings- en slopingskost en alle kosten die over het algemeen aanvaard worden.

Art. 41.Het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld op 75 % van de reële kosten voor de verwerving, de onteigening de gehele of gedeeltelijke sloping zoals bepaald bij artikel 1 van dit besluit alsmede alle kosten die over het algemeen aanvaard worden.

Art. 42.Het betoelagingspercentage beloopt 100 % wanneer deze kosten goederen betreffen die in een perimeter voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting liggen.

Art. 43.De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij is belast met de opvolging van de dossiers en de controle van de operaties. Ze kan elk noodzakelijk bewijsstuk opeisen dat voor de uitoefening van haar toezicht nodig is.

De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij kan bovendien op elk ogenblijk en zonder aanmaning een controlebezoek ter plaatse maken.

Art. 44.De begunstigde van een subsidie houdt voor elke operatie een afzonderlijke boekhouding die de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij moet toelaten de in het voorafgaande artikel voorziene controlemacht uit te oefenen.

TITEL VI. - Financiering van de infrastructuurwerken HOOFDSTUK 1. - Berekening van het bedrag van de dotatie Afdeling 1. - Principe

Art. 45.Het bedrag van de dotatie wordt vastgesteld naar gelang de in Titels III, IV en V van dit besluit bedoelde investeringsprogramma's. Afdeling 2. - Aanpassing

Art. 46.De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij kan op elk ogenblik een project voor de aanpassing van de dotatie inzake infrastructuurwerken aan de Regering voorleggen. HOOFDSTUK II. - Controle

Art. 47.Een jaarverslag over de stand van zaken van de uitbetalingen en de uitgevoerde projecten wordt de Regering ter goedkeuring voorgelegd. HOOFDSTUK III. - Bestemming van de in het kader van de programma's toegekende bedragen Afdeling 1. - Algemeen

Art. 48.De dotatie wordt bestemd in de vorm van subsidies voor de financiering van de projecten van de openbare vastgoedmaatschappijen die door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij worden goedgekeurd.

Art. 49.De subsidies, die door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij inzake infrastructuurwerken toegekend worden, zijn bestemd voor de financiering van infrastructuurwerken. Deze werken worden de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij rechtstreeks door de Brusselse Hoofdstdelijke Regering ten laste gegeven of door de openbare vastgoedmaatschappijen ondernomen. Afdeling 2. - Wegenuitrusting

Art. 50.§ 1. Wat de in artikel 19 van de ordonnantie bedoelde wegenuitrusting betreft, kan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappijn te haren laste nemen : a) de volledige kostprijs van de uitvoering of de aanleg : - van de wegen die nodig zijn voor het verkeer van de voertuigen binnen een woningengroep, evenals van de onmiddellijk aanliggende voetpaden; - van de inritten naar de gegroepeerde individuele garages en van de manoeuvreerruimten voor deze garages; - van de inritten (de kunstwerken uitgezonderd) van de ondergrondse parkeergarages en van de verkeersruimten erbinnen, voor zover die garages gebruikt worden ten behoeve van de woningen; - van de gelijkvloerse of ondergrondse parkeerplaatsen die worden gebruikt ten behoeve van appartementsgebouwen of andere gemeenschapsgebouwen. b) ten belope van 80 %, de uitvoering of de aanleg van wegen, gelegen buiten de woningengroep, waneer deze er aan één zijde aan grenst, met uitzondering van de parkeerruimten en de voetpaden langs de woningengroep, die ten belope van 100 % ten laste worden genomen.c) ten belope van 60 %, de kostprijs van de wegenuitrusting, noodzakelijk voor de woningengroep voor zover deze uitrusting de uitvoering of de aanleg van wegen behelst die buiten de woningengroep gelegen zijn, wanneer deze er langs geen enkele zijde aan grenst. § 2. De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij neemt niet te haren laste : - de kosten voor de versteviging of aanpassing van gebouwen als gevolg van de opneming van wegen in de bouw of van de door deze wegen veroorzaakte overbelasting; - de kosten voor de bouw van kunstwerken, zoals bruggen en voetgangersbruggen, waarvan de noodzaak zou voortvloeien uit de bijzondere inplanting, als gevolg van de aanleg van de wegen. Afdeling 3. - Riolering.

Art. 51.§ 1. De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij kan de in artikel 19 van de ordonnantie bedoelde rioleringskosten volledig te haren laste nemen, voor zover deze uitrusting de uitvoering of de aanleg behelst : - van de binnen de woningengroep noodzakelijke riolen voor het opvangen van het van boven afstromende water en voor het afvoeren van het oppervlaktewater van de gemeenschappelijke gedeelten, met inbegrip van de verkeersruimten van de voordien bedoelde ondergrondse garages en van het dakwater, evenals van het huishoudwater, met inbegrip van de spruitleidingen voor de huisaansluitingen, tot de grens van de wegverharding; - van riolen, gelegen buiten de woningengroep, voor zover ze op grond van hun kenmerken enkel voor deze woningengroep of de uitbreiding ervan kunnen worden gebruikt, welke dienen voor de waterafvoer, tot aan de dichtsbij gelegen lozingplaats, toegestaan of aangelegd langs de wegen aan de rand van de woningengroep, met inbegrip van de spruitleidingen, tot de grens van de wegverharding, voor de huisaansluitingen; - voor zover ze enkel bestemd zijn voor de woningengroep en de eventuele uitbreidingen ervan, van de pompstations, stortbekkens, zuiveringsstations en andere noodzakelijke voorzieningen voor de normale waterafvoer en ter voorkoming van verontreiniging door afvalwater, ongeacht of deze installaties binnen of buiten de woningengroep gelegen zijn. § 2. Behandelen de in het eerste en tweede lid van de voorafgaande paragraaf bedoelde installaties water van andere oorsprong dan van de woningengroep, dan komen de kosten van de uitrsuting voor rekening van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij in de mate waarin de installaties waterdebieten behandelen die afkomstig zijn van deze groep.

Art. 52.De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij neemt niet te haren laste : - de huisaansluitingen voorbij de grens van de wegverharding; - de verlegging, de herpropilering of de overwelving van waterlopen, behalve wanneer daarin voorzien is door een algemeen rioleringsplan. Afdeling 4. - Watervoorzieningsinstallatie

Art. 53.§ 1. Behoudens de kosten ten laste van de betrokken instellingen kan de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij alle kosten ten laste nemen voor de in artikel 19 van de ordonnantie bedoelde uitvoering of aanleg : - binnen de woningengroep, van de nodige leidingen voor de drinkwatervoorziening van de woningen, met uitzondering van de huisaanluitingen aan de buitenleidingen; - buiten de woningengroep, van de wateraanvoerleidingen die omwille van hun kenmerken voor niets anders worden gebruikt dan voor de watervoorziening van de woningengroep en van de eventuele uitbreiding ervan; - de hydranten en de aansluitingen ervan die voor de brandbestrijding in de woningengroep nodig zijn. § 2. Moeten de in de voorafgaande paragraaf bedoelde leidingen eveneens dienen om gebouwen en installaties, die niet tot de woningengroep behoren, van water te voorzien, dan neemt de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij de kosten van de uitrusting te haren laste in evenredigheid tot het waterdebiet van de leidingen ten behoeve van de woningengroep. § 3. De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij neemt de binnenleidingen en de hydrofoorgroepen van de appartementsgebouwen niet te haren laste. § 4. De waterleidingsnetten worden ontworpen en uitgevoerd door of door tussenkomst van de betrokken openbare instellingen, die zorg dragen voor de exploitatie ervan. Ze mogen met de toestemming van de instellingen in de wegenbouw- en rioleringswerken worden opgenomen, in welk geval het ontwerp aan hun goedkeuring wordt onderworpen. Afdeling 5. - Aanleg van de omgeving

Art. 54.§ 1. De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij kan alle kosten ten laste nemen met betrekking tot de in artikel 19 van de ordonnantie bedoelde aanleg van de gemeenschappelijke omgeving van de woningen, voor zover hierin vervat is : - het egaliseren en geschiktmaken van de grond, evenals de beplantingen en grasbezaaiingen van de voor de gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimten met inbegrip van de voetpaden die toegang geven tot deze ruimten en het stadsmeubilair, zoals banken, vuilnisbakken, hoekpalen, paaltjes, afsluitingen.

In de in het eerste lid bedoelde ruimten zijn ook de niet-privatieve achteruitbouwstroken langs de wegen alsmede de in deze stroken gelegen gedeelten van de toegangen tot de woningen en de garages begrepen; - de steunmuren en trappen die onontbeerlijk zijn. § 2. De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij neemt niet te haren laste : - de constructies zoals bruggen en voetgangersbruggen, die het gevolg zijn van de localisatie, de conceptie en de inplanting van de gebouwen of die vereist zijn als gevolg van de geschiktmaking van het terrein voor de bouw ervan; - de sierelementen die deel uitmaken van de architectonische conceptie van de woningengroep, zoals fonteinen, beeldhouwwerken, prestigematerialen en -uitrustingen. Afdeling 6. - Uitrusting in verband met openbare verlichting

Art. 55.De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij kan de kosten van de in artikel 19 van de ordonnantie bedoelde uitrusting in verband met openbare verlichting te haren laste nemen in dezelfde mate als de kosten voor de aanleg van wegen, zoals bedoeld in § 1 van het artikel betreffende de aanleg van de omgeving en/ of van het artikel betreffende de aanleg van de omgeving.

Art. 56.De studie en de uitvoering van de uitrusting in verband met openbare verlichting gebeuren door of door tussenkomst van de betrokken openbare instellingen die instaan voor de uitbating ervan; zij mogen met de goedkeuring van deze instellingen worden opgenomen in de wegen- en rioleringswerken, in welk geval het ontwerp hen ter goedkeuring wordt voorgelegd.

Art. 57.De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij kan de in artikel 19, laatste lid, van de ordonnantie bedoelde kosten van de installaties en uitrustingen te haren laste nemen in verhouding tot het aantal sociale huurders, waarbij het ten laste genomen bedrag 60% van de hogervermelde kosten niet mag overschrijden. Afdeling 7. - Het optreden van een openbare vastgoedmaatschappijen of

een vereniging van openbare vastgoedmaatschappijen als bouwheer

Art. 58.Treden de in artikel 19 van de ordonnantie bedoelde instellingen bij toepassing van artikel 20 van de ordonnantie als bouwheer op van de infrastructuurwerken, dan verstrekt de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij een tegemoetkoming in de kosten op basis van de verhouding, vastgesteld bij toepassing van de voorafgaande artikelen, voor zover het project aan de vereiste goedkeuringen werd onderworpen en de uitvoering van deze uitrustingen mogelijk maakt. Afdeling 8. - De gevallen van niet-tegemoetkoming

Art. 59.Geven aanleiding tot geen enkele tegemoetkoming vanwege de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij : 1° de toevoegingen en wijzigingen aan de uitrustingen welke voortvloeien uit een wijziging die aan een project werd aangebracht na de goedkeuring ervan, zelfs als deze wijzigingen noodzakelijk zijn ingevolge nieuwe elementen of omstandigheden;2° de onteigeningskosten van de gronden waarop de werken waarvoor de tegemoetkoming van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij wordt gevraagdn moeten worden uitgevoerd;3° de kosten van de werken die het gevolg zijn van de erfdienstbaarheden waarmede de in 2° bedoelde gronden zijn bezwaard;4° de kosten voor de sloping van bestaande gebouwen, met uitzondering van de bestaande infrastructuuren die moeten gerenoveerd of heropgebouwd worden bij toepassing van artikel 19, 2 van de ordonnantie. Afdeling 9. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 60.§ 1. Op grond van artikel 19 van de ordonnantie staat de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij in voor de voorbereidende studies en voor de aanbestedeing van de werken waarvan de kosten volledig of ten dele door haar worden gedragen evenals voor de leiding van, het toezicht over en de oplevering van deze werken.

Indien de voorbereidende studies aan ontwerpers worden toevertrouwd die niet tot haar bestuur behoren, staat zij in voor het toezicht hierop en keurt zij de voorontwerpen, ontwerpen en aanbestedingsdocumenten goed, waartoe deze studies achtereenvolgens aanleiding geven.

De ontwerper van de wegen en riolen is een gespecialiseerde raadgevend ingenieur of een studiebureau van gepecialiseerde ingenieurs en wordt voorgesteld door de gemeente op wier grondgebied de werken zullen uitgevoerd worden.

In dit geval bepaalt de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij het barema alsmede de wijze van verdeling en vereffening van de erelonen, toegekend aan de ontwerpers die belast zijn met de studie, de leiding en het toezicht over de werken, waarvan zij de kosten volledig of ten dele draagt. § 2. De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij bepaalt de procedure die aan de betrokken administraties en instellingen worden opgelegd ten einde in alle stadia ervan een perfecte coördinatie te verzekeren tussen de studie en de werken betreffende de woningengroep en de studie en de werken betreffende de daarmee overeenstemmende infrastructuur.

Art. 61.§ 1. Wanneer bij toepassing van artikel 20 van de ordonnantie de in artikel 19 van de ordonnantie bedoelde openbare instellingen als opdrachtgever van de infrastructuurwerken optreden, moet de aanwijzing van de personen belast met het opmaken van het ontwerp van de werken met betrekking tot de wegen, de riolering, de watervoorziening en de aanleg van de omgeving, worden goedgekeurd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, op straffe van verval van het recht op de tegemoetkoming ervan in de kosten van deze werken.

De ontwreper van de wegen en van de riolering is een gespecialiseerde raadgevend ingenieur.

De ontwerpers dienen de leiding van het het toezicht over deze projecten uit te oefenen. § 2. In het in § 1 bedoelde geval komt de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij slechts in de kosten van de werken tegemoet voor zover ze achtereenvolgens een voorontwerp van de werken, een ontwerp van de werken en een volledig dossier, ogpemaakt met het oog op de aanbesteding van de werken, goedgekeurd heeft.

Na de ontvangst van het voorontwerp formuleert de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij haar opmerkingen met het oog op het opmaken van het definitief ontwerp en legt de modaliteiten vast voor de verdeling van de kosten van de werken.

Het definitief ontwerp van de werken dient vergezeld te zijn van het bestek met omstandige kostenraming met het oog op de aanbesteding ervan.

In elke van de stadia van de bovenvermelde procedure komt het uitblijven van een beslissing, medegedeed binnen een termijn van 60 dagen, neer op de goedkeuring ervan. Afdeling 10. - Uitbetalingsmodaliteiten

Art. 62.Voor elke categoie van werken is de toelage van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij forfaitair en wordt zij berekend door de in dit besluit vastgestelde percentages of de meest voordelige weerhouden inschrijving, BTW en contractuele prijsherzieningen inbegrepen.

Art. 63.De toelage voor de voorbereidende studies wordt vastgesteld op 5 % van de totale kostprijs van de werken welke in aanmerking werden genomen voor de toekenning van de toelage. Afdeling 11. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 64.§ 1. Opdat artikel 21 van de ordonnantie zou kunnen toegepast worden, zullen de huurders van een sociale woning voldoen aan de inkomensvoorwaarden, vastgesteld bij artikel 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen. § 2. Opdat artikel 21 van de ordonnantie zou kunnen toegepast worden moeten de kopers van een met een sociale woning gelijkgestelde woning of van een middelgrote woning voldoen aan de voorwaarden bepaald bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 juli 1981 betreffende het verlenen van de Staatswaarborg voor goede afloop op de terugbetaling van hypothecaire leningen, toegestaan voor het bouwen of kopen van volkswoningen of daarmee gelijkgestelde woningen in het Brussels Gewest. Afdeling 12. - Overdracht van de infrastructuuruitrustingen

Art. 65.De overdracht aan de gemeente van de infrastructuuruitrustingen, bepaald bij artikel 21 van de ordonnantie, wordt vastegesteld bij akte, opgemaakt door de burgemeester.

Art. 66.Wanneer het gaat om een gewestelijke weg, gebeurt de overdracht aan het Gewest bij een akte, opgemaakt door de Minister van Openbare Werken en Verkeer.

Art. 67.Bij de akte wordt een gedetailleerd plan van het wegennet gevoegd. Afdeling 13. - De werken in het kader van herwaarderingsoperaties van

de wijken

Art. 68.Wanneer de in dit besluit bedoelde werken begrepen zijn in een herwaarderingsoperatie van wijken krachtens artikelen 4 en 8 van de ordonnantie van 7 oktober 1993 houdende organisatie van herwaardering van de wijken, beloopt de toelage in al de gevallen 100 %.

Art. 69.De beperkingen, vermeld in afdelingen 2, 3, 5 en 8 van dit hoofdstuk, zijn niet van toepassing op deze werken.

TITEL VIII. - Overgangsbepaling

Art. 70.De saldi van de begrotingsartikelen BA. 24.85.35, BA.24.85.36 en BA. 24.63.53 worden respectievelijk overgedragen naar de begrotingsartikelen BA. 24.63.54, BA.24.63.56 en BA. 24.63.52 ten belope van de bedragen die overeenkomen met de projecten waarvoor de krediets- of subsidieaanvraag niet ingediend werd vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Het saldo van begrotingsartikel BA. 24.85.95 wordt overgedragen naar begrotingartikel BA. 24.63.54 ten belope van de bedragen die overeenkomen met de projecten waarvoor de krediets- of subsidieaanvraag niet ingediend werd vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

De overgedragen bedragen worden vastgelegd ten belope van 100 % en ten laatste op 1 december 1998 geordonnanceerd en uitbetaald ze moeten overeenkomstig de bepalingen van dit besluit gebruikt worden.

Het bedrag van de in artikel 2, eerste streepje bedoelde dotatie wordt vermeerderd met het bedrag dat overeenstemt met de projecten van de projecten van het bijkomend investeringsprogramma waarvoor de subsidieaanvraag niet vóór de inwerkingtredingsdatum van dit besluit ingediend werd.

TITEL VIII. - Slotbepalingen

Art. 71.§ 1. Worden opgeheven : 1° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 december 1993 houdende de regeling van de toekenning van kredieten bestemd voor de renovatie van de sociale huisvesting aan de openbare vastgoedmaatschappijen;2° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 januari 1994, genomen ter uitvoering van artikelen 19, 20 en 21 van de ordonnantie van 9 september 1993 tot wijziging van de Huisvestingscode en betreffende de sociale huisvestingssector;3° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 februari 1994 betreffende de modaliteiten van betoelaging van bepaalde verwervings-, onteigenings- en slopingskosten van de openbare vastgoedmaatschappijen;4° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 maart 1997 houdende de organisatie van de toekenning van kredieten bestemd voor de renovatie van de sociale huisvesting van de openbare vastgoedmaatschappijen; § 2. De in paragraaf 1 bedoelde besluiten blijven evenwel van toepassing wat betreft de projecten waarvoor de krediets- of betoelagingsaanvragen vóór de inwerkingtredingsdatum van dit besluit ingediend werden.

Art. 72.De Minister-Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of de Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 73.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 29 oktober 1998.

Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister-Voorzitter, E. TOMAS

^