gepubliceerd op 11 juni 2019
Ordonnantie in verband met het Schoolcontract
16 MEI 2019. - Ordonnantie in verband met het Schoolcontract
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt : HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder : 1° Schoolcontract : gewestelijk programma voor stadsvernieuwing gericht op een betere stedelijke integratie van de onderwijsinstellingen en het openstellen van scholen voor de buurt;2° Brussels Planningsbureau (BPB) : overheidsorgaan gecreëerd bij de ordonnantie van 29 juli 2015 tot oprichting van het Brussels Planningsbureau;3° Dienst Scholen : dienst van het BPB die schooldossiers opvolgt wat betreft de aspecten die onder de bevoegdheden van het Brussels Gewest vallen, met name de ruimtelijke planning, de stadsvernieuwing en de preventie;4° Begunstigden : rechtspersonen of natuurlijke personen die meewerken aan de realisatie van een Schoolcontract en als zodanig subsidies ontvangen;5° Onderwijsinstelling : schooleenheid onder de verantwoordelijkheid van een instellingshoofd en die aan de leerplicht voldoet;de eenheid kan op meerdere plaatsen zijn gevestigd; 6° Inrichtende macht van een onderwijsinstelling : overheidsinstantie, openbare of particuliere natuurlijke perso(o)n(en) of rechtsperso(o)n(en) die ervoor verantwoordelijk is/zijn;7° Beheerder : natuurlijk persoon of rechtspersoon, publiek- of privaatrechtelijk, die door een overeenkomst is verbonden met een begunstigde met het oog op het verzorgen van het beheer en de uitbating van een of meer vastgoedoperaties of openbare ruimten;8° Openbare ruimte : niet-bebouwd geheel of deel van een geheel, gevormd door straten en pleinen, waaronder wegen, parkeerplaatsen, voetpaden en andere elementen van de stedelijke omgeving, alsook de ruimten die toegankelijk zijn voor het publiek en die al dan niet gelegen zijn in een binnenhuizenblok;9° Collectieve voorziening : gebouw dat ter beschikking wordt gesteld van het publiek om de ontwikkeling van de sociale cohesie in het gemeenschapsleven van de wijk te bevorderen;10° Saneren : het slopen van een of meer bovengrondse en, indien nodig, ondergrondse bouwwerken, het behandelen, egaliseren, behandelen van verontreinigde gronden en grondwater, de asbestverwijdering of de vergroening van een of meer gronden, teneinde gedurende een overgangsperiode een ruimte om te vormen tot een ruimte die geschikt is om bebouwd of verder ingericht te worden;11° Herstellen : het aanpassen van een of meer bebouwde onroerende goederen of openbare ruimten, desgevallend door hun bestemming te wijzigen, en de eventuele aanleg van hun aanhorigheden, met uitzondering van alle niet bijbehorende sloopwerken;12° Herwaardering van de openbare ruimten : het creëren van openbare ruimten of het verbeteren van bestaande openbare ruimten met het oog op meer comfort, meer veiligheid, meer esthetische of ecologische kwaliteit en meer gebruiksvriendelijkheid, door middel van handelingen die worden vastgesteld door de Regering, met inbegrip van mobiliteit;13° Socio-economische acties : acties die de sociale cohesie en de socio-professionele inschakeling beogen door, onder andere, de deelname van de leerlingen en van de inwoners aan de activiteiten binnen de perimeter van het Scholencontract aan te moedigen;14° Begeleidingscomité : werkgroep met minstens, de minister, of zijn gemachtigde, en een vertegenwoordiger van het BPB, vervolgens de begunstigden, de gemeente die een Schoolcontract heeft op haar grondgebied en de inrichtende macht als deze niet de begunstigde is;15° Stuurcomité : werkgroep die de Dienst Scholen van het BPB samenbrengt met de publieke (waaronder de gemeente die een Schoolcontract heeft op haar grondgebied) en particuliere belanghebbende actoren;16° Minister : de minister belast met Ruimtelijke Ordening en Statistiek;17° Perimeter : de aanbevolen actieperimeter voor het Schoolcontract omvat de schoolsite en de aanpalende perimeter;18° Stedelijk Herwaarderingsgebied (SHG) : de SHG zoals gedefinieerd in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 november 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/11/2016 pub. 21/11/2016 numac 2016031749 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie houdende organisatie van de stedelijke herwaardering en tot goedkeuring van de "zone voor stedelijke herwaardering", genaamd "ZSH 2016" sluiten tot uitvoering van de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering en tot goedkeuring van de « zone voor stedelijke herwaardering », genaamd ZSH 2016. HOOFDSTUK II. - Het Schoolcontract Afdeling 1. - Doelstellingen en algemene principes
Art. 3.Het Schoolcontract heeft als doel : - de stedelijke integratie van de onderwijsinstellingen te verbeteren; - het aanbod van collectieve voorzieningen voor de inwoners van de wijk te verhogen via het openstellen van de onderwijsinstellingen buiten de schooluren : toegang tot de sportinfrastructuur, tot de refter, openstelling van het schoolplein, enz.; - de school open te stellen voor de buurt door middel van socio-economische acties en operaties van herdefiniëring van de openbare ruimte.
Het Schoolcontract is een opdracht van openbare dienstverlening. Afdeling 2. - Goedkeuringsprocedure
Art. 4.§ 1. Om de twee jaar lanceert de Regering een oproep tot kandidaatstelling « Schoolcontract » gericht op de inrichtende machten van de onderwijsinstellingen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het stedelijk herwaarderingsgebied (ZSH), ten belope van de in de gewestbegroting ingeschreven vastleggingskredieten. § 2. De oproep tot kandidaatstelling moet de twee volgende selectiecriteria omvatten : het project betreft een onderwijsinstelling en haar nabije omgeving, gelegen in de zone voor stedelijke herwaardering, en met een kwetsbare schoolbevolking. Dit laatste criterium zal door het Gewest gedefinieerd worden.
De Regering kan aanvullende criteria in de oproep tot kandidaatstelling vastleggen. § 3. De projecten die naar aanleiding van de projectoproep worden ingediend, zijn slechts ontvankelijk wanneer ze beantwoorden aan de selectiecriteria vastgelegd in paragraaf 2, lid 1. § 4. De kandidaturen worden geselecteerd door de Regering, in de eerste plaats afhankelijk van : - de beschikbare begrotingsmiddelen; - het geheel van de criteria die zijn vastgesteld door de Regering in de oproep tot kandidaatstelling. § 5. De Regering bepaalt de inhoud van het kandidaatstellingsdossier. Afdeling 3. - Uitwerking van het programma
Art. 5.Het BPB moet een programmaontwerp uitwerken voor elke onderwijsinstelling die door de Regering is geselecteerd.
Dit programmaontwerp omvat : 1° een voorlopig perimeterplan dat de geplande investeringsoperaties en acties zoals bedoeld in artikel 11 van deze ordonnantie lokaliseert;2° een diagnose en de prioriteiten;3° een beschrijvende fiche van de geplande investeringsoperaties en acties in het kader van het Schoolcontract, meer bepaald inclusief het voorlopige tijdsschema en de planning;4° het voorlopige geraamde financiële plan van het ontwerp van het Schoolcontract voor de volledige looptijd van het contract, zoals vastgelegd in artikel 14;5° alle bijkomende documenten of informatie die de Regering nuttig acht.
Art. 6.Voordat ze door de Regering worden goedgekeurd, worden de programmaontwerpen van het Schoolcontract onderworpen aan het advies van het begeleidingscomité.
Art. 7.Elk Schoolcontractprogramma wordt goedgekeurd door de Regering.
Art. 8.De Regering is bevoegd om de modaliteiten en de procedure van de uitwerking, de goedkeuring en de wijziging van het Schoolcontractprogramma vast te leggen, zonder dat een programma zo uitgewerkt, goedgekeurd of gewijzigd onverenigbaar mag zijn met de onderwijsorganisatie. Afdeling 4. - Verwezenlijking van het programma
Art. 9.De volgende begunstigden kunnen genieten van subsidies : 1° de inrichtende machten van de onderwijsinstellingen;2° de gemeenten;3° de verenigingen zonder winstoogmerk, de verenigingen met sociaal oogmerk en de stichtingen van openbaar nut;4° de publiekrechtelijke instellingen.
Art. 10.§ 1. De begunstigden van een Schoolcontract kunnen door middel van een overeenkomst het beheer en de uitbating van een collectieve voorziening, die gerealiseerd is in het kader van een Schoolcontract, toevertrouwen aan een beheerder. § 2. Het beheer en de uitbating van de collectieve voorzieningen, die in toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluit worden gesubsidieerd, moeten voldoen aan de voorwaarden die door de Regering zijn vastgelegd. Deze voorwaarden kunnen variëren naargelang de aard van de betrokken voorzieningen, zonder dat ze onverenigbaar zijn met de onderwijsorganisatie.
Het beheer en de uitbating van de collectieve voorzieningen, die in toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluit worden gesubsidieerd, zijn hoofdzakelijk bedoeld om burgers een zo ruim mogelijke toegang te verlenen tot deze voorzieningen en de diensten die er worden aangeboden, en dit onder betaalbare financiële voorwaarden.
Art. 11.Het Schoolcontractprogramma wordt uitgevoerd door middel van een of meerdere : 1° investeringsoperaties met het doel de onderwijsinstelling en haar onmiddellijke omgeving te bouwen, herbouwen, onderhouden, renoveren, uitbreiden, saneren of verbeteren om ze ter beschikking te kunnen stellen van de inwoners van de wijk en van de schoolbevolking;2° acties voor de herwaardering van de openbare ruimte : - aanleg met het oog op de verfraaiing van de omgeving; - functionele verbeteringen wat de toegang tot de onderwijsinstellingen betreft; 3° socio-economische acties gericht op het bevorderen van de sociale cohesie en de socioprofessionnele inschakeling, meer bepaald door de terbeschikkingstelling van collectieve voorzieningen en door het aanmoedigen van de inwoners om deel te nemen aan de activiteiten;4° coördinatieacties met betrekking tot de in 1° tot 3° bedoelde operaties.
Art. 12.De minister roept, telkens hij dat nodig acht, het begeleidingscomité samen voor de opvolging van de verwezenlijking van het desbetreffende Schoolcontract.
Art. 13.Het BPB roept, telkens het dat nodig acht, een stuurcomité samen voor de opvolging van de uitvoering en de verwezenlijking van een operatie of een actie van het desbetreffende Schoolcontractprogramma. Afdeling 5. - Termijn
Art. 14.§ 1. De looptijd van het Schoolcontract is achtenveertig maanden aanvangend op de eerste dag van de maand volgend op de beslissing van de goedkeuring van het Schoolcontract door de Regering.
De oorspronkelijke uitvoeringstermijn, bedoeld in het eerste lid, kan worden verlengd met een bijkomende uitvoeringstermijn van maximaal één jaar, mits de omstandigheden niet te wijten zijn aan de begunstigde en onder voorbehoud van uitdrukkelijke toestemming van de Regering of haar gemachtigde, voor de operaties bedoeld in artikel 11, 1° en 2°.
Wat betreft de acties bedoeld in artikel 11, 3°, mag de verwezenlijking ervan niet langer duren dan de oorspronkelijk vastgestelde uitvoeringstermijn van het programma.
Bij wijze van uitzondering mogen de coördinatieopdrachten bedoeld in artikel 11, 4°, zestig maanden duren. § 2. De begunstigden beschikken over een verantwoordingstermijn van zes maanden te rekenen van de einddatum van de oorspronkelijke uitvoeringstermijn, of desgevallend van de bijkomende uitvoeringstermijn, om de verantwoordingsstukken van de in het kader van het Schoolcontract uitgevoerde operaties over te maken aan de Regering of haar gemachtigde. § 3. Enkel de handelingen van de operaties en acties van het Schoolcontract die binnen de in §§ 1 en 2 vastgestelde termijnen werden uitgevoerd, kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring.
Art. 15.§ 1. De Regering mag op voorstel van het BPB de acties en operaties van het Schoolcontract wijzigen of aanvullen tussen de zesde en zesendertigste maand na de eerste dag van de maand volgend op de beslissing tot goedkeuring van het Schoolcontract door de Regering. § 2. De procedure voor het goedkeuren van de wijzigingen en aanvullingen van het Schoolcontract is dezelfde als de uitwerkingsprocedure, onder voorbehoud van de aanpassingen bepaald door de Regering, waarbij rekening gehouden moet worden met de in dit artikel vervatte bepalingen.
Het dossier dat aan de Regering of haar gemachtigde moet worden overhandigd, omvat enkel de bedoelde wijzigingen of aanvullingen.
De Regering neemt een beslissing over deze vraag binnen vijfenveertig kalenderdagen na de ontvangst van het dossier. HOOFDSTUK III. - Financiering
Art. 16.De Regering kan subsidies toekennen aan de in deze ordonnantie bedoelde begunstigden voor het uitvoeren van investeringsoperaties en acties die binnen het kader van een Schoolcontractprogramma vallen.
Art. 17.De Regering bepaalt het subsidiepercentage dat geldt voor de duur van een Schoolcontract en dat standaard 100 % bedraagt. In het geval van cofinanciering van een investeringsoperatie of een actie, bepaalt de Regering voor deze operatie een subsidiepercentage dat neerwaarts is bijgesteld.
Art. 18.De Regering preciseert de aard en het voorwerp van de acties en operaties die gesubsidieerd kunnen worden. De in artikel 11 bedoelde operaties kunnen enkel worden gesubsidieerd als ze opgenomen worden in een - eventueel gewijzigd - Schoolcontractprogramma. De operaties die niet zijn opgenomen in het Schoolcontractprogramma en die onvoorzienbaar waren bij de uitwerking van het programma, kunnen echter wel in aanmerking komen voor subsidies. De Regering kan een wijziging of een aanvulling van het programma toestaan volgens de modaliteiten die ze vastlegt, zolang de gevraagde wijziging of aanvulling gebaseerd is op gegronde redenen.
In de zin van het eerste lid, bedoelt men met gegronde redenen, de situaties waar de niet-uitvoering of de niet-verwezenlijking, of de gedeeltelijke uitvoering of verwezenlijking van de operatie of de actie voorzien in het programma, onafhankelijk zijn van de wil van de begunstigde.
Art. 19.De Regering legt voor elk Schoolcontract het bedrag van de gewestelijke subsidie vast.
Art. 20.Binnen de perken van de begrotingskredieten bepaalt de Regering jaarlijks de algemene subsidie die kan worden toegekend aan de begunstigden voor de uitvoering van operaties en acties in het kader van de door de Regering goedgekeurde Schoolcontractprogramma's.
Art. 21.De Regering bepaalt de regels voor de vereffening van de subsidies. De ermee verbonden betalingen worden ten laatste één jaar na de vervaldatum van het Schoolcontract uitgevoerd.
Art. 22.Een onroerend goed kan ook in aanmerking komen voor subsidiëring in het kader van een Schoolcontract als het bijkomende ruimten omvat die niet in aanmerking komen voor een subsidiëring. HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen van de begunstigde
Art. 23.De Regering belast het BPB met de controle van de naleving van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluit. De Regering kan de bijkomende voorwaarden van deze controle vaststellen.
Teneinde de controle op de toegekende subsidies door de Regering mogelijk te maken, moet de begunstigde een analytische en afzonderlijke boekhouding bijhouden van de operaties waarvoor subsidies werden toegekend.
Het BPB kan alle inlichtingen en documenten opvragen om de toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluit te controleren.
De ambtenaren kunnen te allen tijde de inrichtingen, lokalen, terreinen en andere plaatsen betreden, tenzij het een woning betreft in de zin van artikel 15 van de Grondwet.
Art. 24.Het is de begunstigde niet toegestaan om : 1° de bestemming van het door de toelage bedoelde goed te wijzigen of andere zakelijke rechten dan een erfdienstbaarheid op dit goed af te staan, behalve om gegronde redenen en mits de voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming van de Regering of haar gemachtigde, voor het verstrijken van een termijn van vijftien jaar vanaf de beslissing inzake de voorlopige oplevering van de werkzaamheden;2° een inbreuk te plegen op de exploitatievoorwaarden van de collectieve voorzieningen, zoals vastgesteld door de Regering. Er zijn gegronde redenen in de zin van het eerste lid, 1°, wanneer de afstand van zakelijke rechten of de bestemmingswijziging worden verantwoord door het verdwijnen of het wijzigen van de behoefte die aan de oorsprong ligt van het verwerven van het zakelijke recht of van de oorspronkelijke bestemming van het gesubsidieerde vastgoed.
Er is sprake van een bestemmingswijziging in de zin van het eerste lid, 1°, wanneer de begunstigde de aard of de bestemming van het goed waarvoor de subsidie werd toegekend, wijzigt.
Art. 25.§ 1. In geval van overtreding door de begunstigde van de in artikel 24, eerste lid, 1°, voorgeschreven verbodsbepaling, is de begunstigde verplicht tot de onmiddellijke terugbetaling van het deel van de subsidie dat toegekend werd aan de operatie of actie waarbij deze overtreding werd begaan, op basis van de volgende formule : D = S x (180 - AM)/180 Waarbij : D = terug te betalen deel van de subsidie;
S = bedrag van de subsidie toegekend voor de betrokken actie of operatie in het kader van het programma van het Schoolcontract;
AM = aantal maanden die zijn verstreken, op de datum van de bestreden inbreuk, sinds de eerste dag van de maand na de voorlopige oplevering van de werkzaamheden. § 2. In geval van overtreding door de begunstigde van de in artikel 24, eerste lid, 2°, voorgeschreven verbodsbepaling, is de begunstigde verplicht tot de onmiddellijke terugbetaling van het deel van de subsidie dat toegekend werd aan de operatie of actie waarbij deze overtreding werd begaan, op basis van de volgende formule : D = S x bo x Du BO x 180 Waarbij : D = terug te betalen deel van de subsidie;
S = bedrag van de subsidie toegekend voor de betrokken operatie in het kader van het programma van het Schoolcontract; bo = bruto-oppervlakte, uitgedrukt in vierkante meter, van de gemeenschapsvoorziening die wordt geëxploiteerd door de begunstigde of zijn rechthebbenden in het betrokken onroerende goed, die een inbreuk vormt op de verplichtingen van het programma van het Schoolcontract;
BO = totale bruto-oppervlakte van het betrokken onroerende goed in het kader van het programma van het Schoolcontract;
Du = duur, uitgedrukt in aantal maanden waarin de begunstigde de verplichtingen voortvloeiend uit het programma van het Schoolcontract niet heeft nageleefd.
Art. 26.Als de begunstigde het beheer en de uitbating van een collectieve voorziening of van een openbare ruimte toevertrouwt aan een beheerder, moet deze laatste de verplichtingen die op de begunstigde rusten krachtens deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluit, naleven. Het beheer en de uitbating zijn hoofdzakelijk bedoeld om burgers een zo ruim mogelijke toegang te verlenen tot de voorzieningen en de diensten die er worden aangeboden, en dit onder betaalbare financiële voorwaarden. HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 27.Wanneer de Regering een beslissing moet treffen binnen een bepaalde termijn, moet de beslissing binnen die termijn worden verstuurd. Wanneer de termijn afloopt op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, wordt de termijn verschoven naar de eerstvolgende werkdag.
Art. 28.De Schoolcontractprogramma's goedgekeurd door de Regering, voor de inwerkingtreding van deze ordonnantie, zijn geregeld door de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluit.
Zodra die programma-ontwerpen bezorgd zijn aan de Regering, zullen hun verdere uitwerking evenals de uitvoering en verwezenlijking ervan geregeld worden door de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluit.
Art. 29.Deze ordonnantie treedt in werking de dag van haar publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 16 mei 2019.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2018-2019 A-840/1 Ontwerp van ordonnantie.
A-840/2 Verslag.
Integraal verslag : Bespreking : vergadering van maandag 29 april 2019.
Aanneming : vergadering van dinsdag 30 april 2019.