Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 april 2021
gepubliceerd op 03 juni 2021

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 16 mei 2019 in verband met het Schoolcontract

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2021041976
pub.
03/06/2021
prom.
29/04/2021
ELI
eli/besluit/2021/04/29/2021041976/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 APRIL 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 16 mei 2019 in verband met het Schoolcontract


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, artikel 8;

Gelet op de ordonnantie van 16 mei 2019 in verband met het Schoolcontract, de artikelen 4, 5, 8, 10, 15, § 2, 18, 21, 23 et 26;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 augustus 2020;

Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 21 september 2020 ;

Gelet op de verrichte test ter uitvoering van artikel 2, § 1, eerste lid, 1° van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest;

Gelet op het advies nr.68.149/4 van de Raad van State, gegeven op 10 november 2020, in overeenstemming met artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad (Brupartners) gedateerd op 19 november 2020;

Op voordracht van de minister-president, belast met Ruimtelijke Ontwikkeling;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° ordonnantie: de ordonnantie van 16 mei 2019 in verband met het Schoolcontract;2° oproep tot kandidaatstelling: de oproep tot kandidaatstelling zoals bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie;3° programma: het Schoolcontractprogramma dat door de Regering wordt aangenomen in overeenstemming met de artikelen 5 tot 8 van de ordonnantie en de bepalingen van dit besluit;4° eindverslag: een verslag dat, gestaafd door bewijsstukken, hetzij voor elke operatie of actie die gesubsidieerd wordt in toepassing van dit besluit, hetzij voor een geheel van op die basis gesubsidieerde operaties of acties, een beschrijving geeft van de evolutie, de uitvoering en het aandeel van de behaalde doelstellingen en resultaten, alsook van de vooruitzichten op duurzaamheid. TITEL II. - Goedkeuringsprocedure van het Schoolcontract HOOFDSTUK I. - De oproep tot kandidaatstelling

Art. 2.De oproep tot kandidaatstelling als bedoeld in artikel 4, lid 1, van de ordonnantie vermeldt: 1° de uiterste datum waarop het kandidatuurdossier moet worden ingediend bij het BPB;2° de herinnering dat in overeenstemming met artikel 4, §§ 2 en 3 van de ordonnantie, alleen kandidatuurdossiers die worden ingediend voor een onderwijsinstelling en haar omgeving gelegen in de zone voor stedelijke herwaardering en met een kwetsbare schoolbevolking in aanmerking komen;3° de eventuele aanvullende selectiecriteria bij de criteria bedoeld in artikel 4, § 2, eerste lid van de ordonnantie en hun weging;4° de elementen die het kandidatuurdossier moet bevatten;5° de contactgegevens van de dienst waar aanvullende informatie kan worden verkregen.

Art. 3.Bij de vaststelling van aanvullende selectiecriteria in de oproep tot kandidaatstelling kan de Regering deze specificeren in de vorm van ontvankelijkheids- en toekenningscriteria en houdt ze rekening met de noodzaak om een keuze te kunnen maken tussen de kandidaturen onderling, minstens op basis van: 1° hun afstemming op de doelstellingen die de ordonnantie nastreeft;2° de situatie van de schoolbevolking die wordt onthaald door de schoolinstelling waarop elke kandidatuur betrekking heeft, aan de hand van indicatoren die eigen zijn aan de leerlingen of aan de schoolinstelling zelf;3° de context van de wijk;4° het feit dat de kandidaturen al dan niet een overlapping vormen, gelet op de lopende uitvoering van een of meer andere programma's binnen dezelfde perimeter of een deel van dezelfde perimeter. De Regering houdt ook rekening met de volgende doelstellingen om zo nodig de in het eerste lid bedoelde selectiecriteria aan te vullen: 1° de geselecteerde inrichtende machten moeten, in hun geheel beschouwd en in voorkomend geval rekening houdend met de reeds uitgevoerde programma's, de diversiteit van de onderwijsniveaus en -netten zoveel mogelijk weerspiegelen;2° de in de dossiers vermelde onderwijsinstellingen moeten, in hun geheel beschouwd, passen binnen een evenwichtige verdeling binnen de zone voor stedelijke herwaardering.

Art. 4.De oproep tot kandidaatstelling wordt door de minister of zijn afgevaardigde aan de inrichtende machten van de onderwijsinstellingen in de zone voor stedelijke herwaardering meegedeeld.

Art. 5.In de zin van artikel 4, § 2 van de ordonnantie onthaalt een onderwijsinstelling een kwetsbare schoolbevolking als de inrichtende macht aantoont dat zij profiteert of kan profiteren van maatregelen voor positieve discriminatie op grond van wetgeving die op het gebied van onderwijs is aangenomen en die van toepassing is op de onderwijsinstelling, de vestiging of de leerlingen die in die instelling of vestiging zijn ingeschreven.

De Regering specificeert dit selectiecriterium zo nodig in de oproep tot kandidaatstelling, bij de vaststelling van de aanvullende selectiecriteria in overeenstemming met artikel 3. HOOFDSTUK II. - Inhoud van het kandidatuurdossier

Art. 6.Het kandidatuurdossier bevat het kandidatuurformulier, waarvan het model door de minister of zijn afgevaardigde wordt vastgesteld.

De minister of zijn afgevaardigde bepaalt tevens de lijst van bijlagen die bij het in het eerste lid bedoelde kandidatuurdossier moeten worden gevoegd. HOOFDSTUK III. - Selectie van de kandidaturen

Art. 7.Vóór het einde van het laatste kwartaal van het jaar waarin de oproep tot kandidaatstelling wordt gedaan, selecteert de Regering, op grond van de beschikbare begrotingsmiddelen en alle selectiecriteria die in de ordonnantie, dit besluit en de oproep tot kandidaatstelling zijn opgenomen, de kandidaturen op met redenen omkleed advies van het BPB, dat bij zijn voorstel alle adviezen kan voegen dat het nuttig acht.

Art. 8.Het besluit van de Regering over de selectie van de kandidaturen wordt zo snel mogelijk ter kennis gebracht van de kandidaat-inrichtende machten en bevat de relevante informatie over de oprichting van het begeleidingscomité. De Regering informeert ook de gemeente op het grondgebied waarvan de onderwijsinstelling of de vestiging waarop de geselecteerde kandidatuur betrekking heeft, zich bevindt. HOOFDSTUK IV. - Opstelling van het programma

Art. 9.Om de diagnose te stellen en de prioriteiten te bepalen in overeenstemming met artikel 5, tweede lid, 2°, van de ordonnantie, laat het BPB een stedenbouwkundige, milieu- en socio-economische studie van de perimeter uitvoeren en organiseert het een participatief proces om de betrokken actoren de kans te geven deel te nemen aan de opstelling van het programma van het Schoolcontract of aan de denkoefening daarover.

Art. 10.Het BPB stelt het ontwerpprogramma voor elke geselecteerde kandidatuur op en dient dit, samen met het advies van het in artikel 6 van de ordonnantie bedoelde begeleidingscomité, uiterlijk voor het einde van het tweede jaar na de oproep tot kandidaatstelling bij de Regering in.

Indien de Regering dit nuttig acht, bepaalt zij welke aanvullende documenten of inlichtingen moeten worden opgenomen in het ontwerpprogramma zoals bedoeld in artikel 5 van de ordonnantie. HOOFDSTUK V. - Goedkeuring van het programma

Art. 11.De Regering keurt het programma binnen vijfenveertig kalenderdagen na de voorlegging ervan door het BPB goed.

In haar besluit beschrijft de Regering de aard en het voorwerp van de operaties en acties die op basis van dit programma zullen worden gesubsidieerd en de volgorde van prioriteit voor de uitvoering ervan.

Ze legt er het bedrag van de gewestelijke subsidie en het subsidiepercentage in vast.

Haar besluit wordt zo snel mogelijk meegedeeld aan de begunstigden, aan de gemeente op het grondgebied waarvan het programma moet worden uitgevoerd en aan de inrichtende macht indien deze niet de begunstigde is.

TITEL III. - Wijziging van het programma of aanvullingen op het programma

Art. 12.Op voorstel van het BPB, of op eigen initiatief, of op verzoek van de begunstigde, kan de Regering tussen de zesde en de zesendertigste maand na het in artikel 11 bedoelde goedkeuringsbesluit aanpassingen aan en aanvullingen op een Schoolcontract goedkeuren.

Voor elk voorstel tot aanpassing van of aanvulling op het programma moet het advies van het begeleidingscomité worden ingewonnen.

Art. 13.Indien de voorgestelde aanpassing of aanvulling een aanpassing van de aan de begunstigden toegekende of toe te kennen bedragen vereist in het kader van de uitvoering van een Schoolcontractprogramma, neemt de Regering een besluit binnen vijfenveertig dagen na de ontvangst van het dossier dat bij het voorstel van het BPB is gevoegd.

Indien de voorgestelde aanpassing of aanvulling geen gevolgen heeft voor de aan de begunstigden van een Schoolcontractprogramma toegekende of toe te kennen bedragen, neemt de minister een besluit over het verzoek in plaats van de Regering, binnen dertig dagen na de ontvangst van het dossier dat bij het voorstel van het BPB is gevoegd, en dit in afwijking van artikel 12.

TITEL IV. - Aard en voorwerp van de acties en operaties die kunnen worden gesubsidieerd HOOFDSTUK I. - Investeringsoperaties

Art. 14.Om gesubsidieerd te worden, moeten de in artikel 11, 1°, en 18, lid 1, van de ordonnantie bedoelde investeringsoperaties in het programma zijn opgenomen en tot doel hebben de onderwijsinstelling en haar onmiddellijke omgeving te bouwen, herbouwen, onderhouden, renoveren, uitbreiden, saneren of verbeteren om ze ter beschikking te stellen van de inwoners van de wijk en van de schoolbevolking, waarbij ernaar gestreefd wordt de veiligheid, de milieukwaliteit en de leefbaarheid te verhogen.

De subsidies voor investeringsoperaties kunnen ook betrekking hebben op de studies en de technische proeven.

Art. 15.In dit verband kunnen ook alle operaties worden gesubsidieerd die niet in het programma zijn opgenomen, maar die niet te voorzien zijn bij de uitwerking van het programma, zoals de bewarende of dringende handelingen en werken. HOOFDSTUK II. - Operaties voor de herwaardering van de openbare ruimte

Art. 16.Om gesubsidieerd te worden, moeten de in artikel 11, 2°, en 18, lid 1 van de ordonnantie bedoelde operaties voor de herwaardering van de openbare ruimte in het programma zijn opgenomen en tot doel hebben openbare ruimten te creëren of bestaande openbare ruimten te verbeteren om er het comfort, de veiligheid, de esthetische of milieukwaliteiten en de gezelligheid van te verhogen. Ze kunnen ook betrekking hebben op de mobiliteit.

De subsidies voor operaties om de openbare ruimte te herkwalificeren kunnen ook betrekking hebben op de studies en de technische proeven.

Art. 17.In dit verband kunnen ook alle operaties worden gesubsidieerd die niet in het programma zijn opgenomen, maar die niet te voorzien zijn bij de uitwerking van het programma, zoals de bewarende of dringende handelingen en werken. HOOFDSTUK III. - Socio-economische acties

Art. 18.Om gesubsidieerd te worden, moeten de in artikel 11, 3°, en 18, lid 1, van de ordonnantie bedoelde socio-economische acties in het programma zijn opgenomen en gericht zijn op het bevorderen van de sociale cohesie en de socioprofessionele inschakeling, meer bepaald door de terbeschikkingstelling van collectieve voorzieningen en door het aanmoedigen van de leerlingen en de inwoners om deel te nemen aan activiteiten binnen de perimeter van het Schoolcontract.

Art. 19.In dit verband kunnen ook alle operaties worden gesubsidieerd die niet in het programma zijn opgenomen, maar die niet te voorzien zijn bij de uitwerking van het programma. HOOFDSTUK IV. - Coördinatieacties

Art. 20.De coördinatieacties met betrekking tot de operaties en acties bedoeld in artikel 11, 1° tot 3°, van de ordonnantie kunnen worden gesubsidieerd.

Het kan onder meer gaan om: 1° de tenlasteneming van een forfaitair bedrag ter dekking van de bezoldiging van een coördinator School-Wijk, die is aangesteld krachtens het programma en volgens de in het programma vastgestelde modaliteiten;2° het ten laste nemen van een forfaitair bedrag ter dekking van de uitgaven voor een overheidsopdracht voor bijstand aan het projecteigenaarschap, die wordt gegund krachtens het programma en volgens de in het programma vastgestelde modaliteiten;3° het ten laste nemen van een forfaitair bedrag ter dekking van de bezoldiging door een van de begunstigden van een technisch coördinator, die wordt aangesteld krachtens het programma en volgens de in het programma vastgestelde modaliteiten;4° het ten laste nemen van bepaalde werkings- en communicatiekosten, kosten voor activiteiten en benodigdheden van de in 1° bedoelde school-wijkcoördinator en van de in 3° bedoelde technisch coördinator. TITEL V. - Algemene en bijzondere voorwaarden voor de vereffening en het gebruik van de subsidies

Art. 21.Indien een subsidie die is toegekend ter uitvoering van een programma van een Schoolcontract, om gegronde redenen niet wordt gebruikt, in haar geheel of gedeeltelijk, voor de uitvoering van de operatie of de actie waarvoor zij bestemd was, kan de Regering, op voorstel van het BPB, het programma aanpassen of aanvullen om de ongebruikte bedragen over te hevelen naar andere operaties en acties van het goedgekeurde, aangepaste of aangevulde programma.

Art. 22.In overeenstemming met artikel 92, tweede lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, bepaalt de Regering de aard, de omvang, de modaliteiten van het gebruik en van de door de begunstigde voor elke in het voorgaande artikel bedoelde subsidie te verstrekken bewijsstukken. De Regering bepaalt zo nodig de bijzondere vereffeningsmodaliteiten van elke voornoemde subsidie.

De bijzondere vereffeningsmodaliteiten van de subsidie, die in voorkomend geval op grond van het eerste lid worden vastgesteld, worden echter vastgesteld onverminderd de algemene modaliteiten waarin in deze titel is voorzien.

Art. 23.Voor de investeringsoperaties en de operaties bestemd voor de herwaardering van de openbare ruimte, wordt de subsidie in schijven betaald.

Een eerste schijf van twintig procent van het bedrag van de gewestelijke tegemoetkoming wordt op basis van een schuldvordering op de rekening van de begunstigde gestort na de goedkeuring van het besluit tot toekenning van de subsidie.

Een tweede schijf van zestig procent van het bedrag van de gewestelijke tegemoetkoming wordt voor elke in het programma geplande operatie betaald na ontvangst van de opdracht om met de werkzaamheden te beginnen of van de bestelling voor leveringen en van een schuldvordering.

Het saldo van twintig procent van het bedrag van de gewestelijke tegemoetkoming wordt voor elke gesubsidieerde operatie vereffend na ontvangst van het volledige dossier betreffende de ontvangst van elk van de in artikel 27, tweede lid, 3°, bedoelde opdrachten voor de uitvoering van die operatie, en onverminderd artikel 25.

Bij opdrachten voor werken is de in lid 4 bedoelde aanvaarding een voorlopige aanvaarding indien daarin is voorzien, en bij gebreke daarvan een definitieve aanvaarding.

Art. 24.Voor socio-economische en coördinatieacties die in een programma zijn opgenomen om over een periode van meer dan 36 maanden te worden uitgevoerd, wordt de subsidie in schijven vereffend.

Een eerste schijf van vijfentwintig procent van het bedrag van de gewestelijke tegemoetkoming wordt op basis van een schuldvordering betaald aan de begunstigde na de goedkeuring van het besluit tot toekenning van de subsidie.

Jaarlijks wordt een schijf van vijfentwintig procent van het bedrag van de gewestelijke tegemoetkoming vereffend, tijdens het tweede en derde jaar van de uitvoering.

Een schijf van vijftien procent van het bedrag van de gewestelijke tegemoetkoming wordt vereffend tijdens het vierde jaar van de uitvoering.

Het saldo van tien procent van de gewestelijke tegemoetkoming wordt vereffend aan het einde van de uitvoeringsperiode van elke gesubsidieerde actie, onverminderd artikel 25.

Art. 25.De betaling van het in de voorgaande artikelen of in het besluit tot toekenning van de subsidie voorziene saldo is afhankelijk van de goedkeuring, door de minister of zijn afgevaardigde, van het in artikel 30 bedoelde eindverslag.

Art. 26.De termijn voor de verificatie van de in het kader van deze titel ontvangen documenten bedraagt zestig dagen.

TITEL VI. - Aanvullende modaliteiten voor de controle van de naleving van de ordonnantie en dit besluit HOOFDSTUK I. - Akten voorgelegd ter informatie of ter goedkeuring

Art. 27.Alle besluiten die door de begunstigde moeten worden genomen voor de uitvoering van een operatie van het programma waarvoor een overheidsopdracht of concessie moet worden geplaatst, alsmede de volledige dossiers waarop deze besluiten zijn gebaseerd, worden ter informatie aan de minister of zijn afgevaardigde voorgelegd.

Ook de volgende elementen worden ter informatie doorgegeven aan de minister of aan zijn afgevaardigde: 1. kopieën van de kennisgevingen van de in het eerste lid bedoelde besluiten;2° kopie van de orders om de werkzaamheden aan te vangen;3° het volledige dossier met betrekking tot de oplevering van elk van de geplaatste opdrachten;4° de ontwerpen van bezettings- of huurovereenkomsten voor de operaties met betrekking tot de openbare voorzieningen;5° de in artikel 31 bedoelde ontwerpen van beheers- en exploitatieovereenkomsten. De minister bepaalt wat een volledig dossier is in de zin van het eerste lid en het tweede lid, 3°.

Art. 28.Onverminderd artikel 27 zijn de volgende zaken onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de minister of zijn afgevaardigde, binnen 60 dagen na ontvangst ervan : 1° de beslissing tot gunning van een overheidsopdracht voor diensten en werken, samen met het volledige dossier waarop die beslissing is gebaseerd;2° het volledige dossier met betrekking tot elk voorontwerp van werken voor elke investeringsoperatie of operatie voor de herwaardering van de openbare ruimte. De minister bepaalt wat een volledig dossier is in de zin van het eerste lid, 1° en 2°.

De voorafgaande goedkeuring is afhankelijk van de verificatie en de vaststelling dat het besluit of het dossier in overeenstemming is met het programma, de ordonnantie en dit besluit.

De betaling van de subsidie wordt opgeschort gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn van 60 dagen.

Art. 29.Het BPB bezorgt de Regering een evaluatie van de uitvoering van de Schoolcontractprogramma's binnen 18 maanden na het verstrijken van hun uitvoeringstermijn.

Het BPB verricht waar nodig een gezamenlijke evaluatie van meerdere programma's die voor dezelfde periode zijn goedgekeurd en uitgevoerd. HOOFDSTUK II. - Jaarverslagen en eindverslag

Art. 30.In het geval van investeringsoperaties of operaties voor de herwaardering van de openbare ruimte legt de begunstigde het volgende voor aan het BPB: 1° een jaarverslag met een gedetailleerde beschrijving van de voortgang van de in het programma opgenomen operaties en de operaties die nodig of nuttig zijn voor de uitvoering ervan;2° een eindverslag. Voor de socio-economische en coördinatie-acties legt de begunstigde het volgende voor aan het BPB: 1° een jaarverslag met een gedetailleerde beschrijving van de voortgang van de in het programma opgenomen acties en de acties die nodig of nuttig zijn voor de uitvoering ervan;2° een jaarlijkse uitgavenstaat en de bijbehorende bewijsstukken;3° een eindverslag. Het eindverslag bedoeld in het eerste lid, 2°, en in het tweede lid, 3°, moet uiterlijk na afloop van een termijn van zes maanden na afloop van de oorspronkelijke uitvoeringstermijn of, in voorkomend geval, van de bijkomende uitvoeringstermijn, in overeenstemming met artikel 14, § 2 van de ordonnantie, worden ingediend. HOOFDSTUK III. - Beheer en uitbating toevertrouwd aan een beheerder

Art. 31.Een begunstigde die het beheer en de uitbating van een collectieve voorziening of een openbare ruimte toevertrouwt aan een beheerder, sluit met deze laatste een overeenkomst waarvan het model door de minister of zijn afgevaardigde wordt vastgesteld.

TITEL VII. - Slotbepalingen

Art. 32.De minister bevoegd voor Ruimtelijke Ontwikkeling is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 april 2021.

Voor de Regering : De Minister-President, bevoegd voor Ruimtelijke Ontwikkeling, R. VERVOORT

^