Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 16 mei 2019
gepubliceerd op 04 juni 2019

Ordonnantie houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 15 februari 2019 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betreffende de classificatie van films, vertoond in Belgische bioscoopzalen

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2019012724
pub.
04/06/2019
prom.
16/05/2019
ELI
eli/ordonnantie/2019/05/16/2019012724/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


16 MEI 2019. - Ordonnantie houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 15 februari 2019 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betreffende de classificatie van films, vertoond in Belgische bioscoopzalen


De Verenigde Vergadering heeft aangenomen en Wij, Verenigd College, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.

Art. 2.Instemming wordt verleend met het samenwerkingsakkoord van 15 februari 2019 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betreffende de classificatie van films, vertoond in Belgische bioscoopzalen.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 16 mei 2019.

Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, D. GOSUIN Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, P. SMET Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, C. FREMAULT _______ Nota Documenten van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : Gewone zitting 2018-2019 B-161/1 Ontwerp van ordonnantie.

B-161/2 Verslag.

Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van dinsdag 30 april 2019.

Bijlage Samenwerkingsakkoord van 15 februari 2019 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betreffende de classificatie van films, vertoond in Belgische bioscoopzalen Gelet op de artikelen 127, 128 en 130 van de Grondwet ;

Gelet op de wet van 1 september 1920Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/09/1920 pub. 08/10/2012 numac 2012205398 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet waarbij aan minderjarigen beneden 16 jaar toegang tot de bioscoopzalen wordt ontzegd. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie sluiten die aan minderjarigen beneden de 16 jaar toegang tot de bioscoopzalen ontzegt;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 5, § 1, V, ingevoegd bij de bijzondere wet met betrekking tot de zesde Staatshervorming van 6 januari 2014, en artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 63, gewijzigd bij de bijzondere wet van 5 mei 1993;

Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 4, gewijzigd bij de wet van 20 maart 2007 en artikel 55bis, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990 en vervangen bij de wet van 5 mei 1993;

Gelet op het samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betreffende de oprichting, samenstelling en werking van de intergemeenschapscommissie voor de filmkeuring van 27 december 1990;

Gelet op het samenwerkingsakkoord tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 27 december 1990 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betreffende de oprichting, samenstelling en werking van de intergemeenschapscommissie voor de filmkeuring van 3 oktober 2001;

Overwegende dat om tot een transparante en efficiënte regeling te komen voor de bescherming van minderjarigen tegen ongepaste content in de bioscoop, het wenselijk is om de classificatie van de vertoonde audiovisuele producties op een harmonische manier te regelen;

De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President Geert Bourgeois, en in de persoon van de minister Sven Gatz, Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel;

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Regering van de Franse Gemeenschap, in de persoon van de Minister-President Rudy Demotte, en in de persoon van de minister Alda Greoli, De Vicepresident en Minister van Cultuur en Kleine Kinderen, De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, in de persoon van de Minister-President Oliver Paasch, en in de persoon van de minister Isabelle Weykmans, ViceMinister-President en Minister van Cultuur, Werk en Toerisme, De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door de Voorzitter van het Verenigd College, bevoegd voor de coördinatie van het beleid en van het Verenigd College, Rudi Vervoort, en voor de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, Céline Fremault en Pascal Smet, De partijen zijn overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit akkoord wordt verstaan onder : 1° Aanbieder : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een film aanbiedt aan een Belgische bioscoop voor vertoning.Vaak betreft dit de distributeur, uitzonderlijk betreft dit de producent; 2° Belgische bioscoop : elke inrichting in België waar gratis of tegen betaling openbare voorstellingen van films worden georganiseerd;3° Bevoegde autoriteiten : de ministers bevoegd voor de filmkeuring;4° Bevoegde administraties : de administraties van de bevoegde autoriteiten;5° Bioscoopexploitant : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een bioscoop exploiteert;6° Classificatie : resultaat van het classificeren van een film, bestaande uit een leeftijdsclassificatie en één of meerdere inhoudsclassificaties, waarmee op een aanbevelende manier wordt aangegeven of de geclassificeerde film geschikt of ongeschikt is voor de lichamelijke, geestelijke en morele ontwikkeling van minderjarigen;7° Classificatiesysteem : het systeem en de methodologie die gebruikt wordt om tot een classificatie te komen;8° Distributeur : dit is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die beschikt over rechten van een audiovisuele productie voor het Belgisch grondgebied of voor een deel ervan, met het oog op commercialisering via bioscoopzalen;9° Film : reeks filmopnamen die bewegend beeld vormen, bedoeld als hoofdprogramma voor vertoning in de bioscoop, waaronder onder andere een fictiefilm, animatiefilm of een documentairefilm;10° Inhoudsclassificatie : Inhoudelijke categorie die als resultaat van een classificatie van een film, een indicatie geeft over de aard van de inhoud die ongeschikt kan zijn voor de ontwikkeling van minderjarigen.Dit kan bijvoorbeeld zijn : geweld, angst, seks en seksualiteit, drugs en alcoholmisbruik, grof taalgebruik, discriminatie. Deze classificatie vormt een aanbeveling; 11° Leeftijdsclassificatie : leeftijdscategorie die als resultaat van een classificatie van een film, aangeeft vanaf welke leeftijd het geschikt is om de geclassificeerde film te zien.Deze classificatie vormt een aanbeveling; 12° Producent : de natuurlijke of de rechtspersoon die de financiële middelen, het personeel en alle nodige elementen verzamelt met het oog op de realisatie van een film;13° Trailer : een vooraankondiging (teaser) van een film;14° Werkdagen : alle dagen die geen zaterdag, zondag of wettelijke feestdag zijn. HOOFDSTUK II. - De classificatie van films volgens een uniform classificatiesysteem

Art. 2.§ 1. De partijen komen overeen het classificatiesysteem « Kijkwijzer » te hanteren voor elke film die voor het eerst vertoond wordt in een Belgische bioscoop. Dit classificatiesysteem leidt tot een leeftijdsclassificatie en inhoudsclassificaties. Het classificatiesysteem telt minstens vier leeftijdsclassificaties en minstens vier inhoudsclassificaties. § 2. Indien het classificatiesysteem « Kijkwijzer » ophoudt te bestaan, komen de partijen overeen eenzelfde classificatiesysteem, dat leidt tot minstens vier leeftijdsclassificaties en vier inhoudsclassificaties, te hanteren. De partijen kunnen een elektronisch classificatiesysteem laten ontwikkelen door, en/of aankopen bij een natuurlijke of rechtspersoon. § 3. Alle films die voor het eerst vertoond worden in een Belgische bioscoop, worden geclassificeerd volgens het classificatiesysteem bedoeld in dit artikel. § 4. Films die in België enkel vertoond worden op een filmfestival moeten uitzonderlijk niet geclassificeerd worden. De partijen moedigen de filmfestivals aan om films die in België enkel vertoond worden op een filmfestival, te classificeren, gebruik makende van dezelfde leeftijdsclassificaties en inhoudsclassificaties die worden gehanteerd in het classificatiesysteem zoals bedoeld in dit artikel.

Art. 3.§ 1. Een tijdelijke commissie van experten zal bekijken of, en indien van toepassing, welke aanpassingen aan het classificatiesysteem « Kijkwijzer » wenselijk zijn, met het oog op Belgische, culturele en wetenschappelijke specificiteiten. § 2. De commissie van experten zal een niet-bindend advies uitbrengen aan de stuurgroep bedoeld in artikel 12, en dit ten laatste 12 maanden nadat een proefperiode waarin het classificatiesysteem « Kijkwijzer » wordt toegepast, is gestart. De stuurgroep brengt over dit advies verslag uit aan de bevoegde autoriteiten. § 3. Elke bevoegde autoriteit stelt in overleg met de andere bevoegde autoriteiten maximum drie experten aan. Het kan volgende expertise betreffen : kinderpsychologie, pedagogie, kinderrechten, mediarecht, cultuurfilosofie, moraalfilosofie of andere specialisten met betrekking tot kinderen en jeugd.

Art. 4.§ 1. De aanbieder van de film die voor het eerst vertoond wordt in de Belgische bioscoop, classificeert de film volgens het classificatiesysteem bedoeld onder artikel 2, met behoud van de toepassing van artikel 15. § 2. In afwijking van § 1 kan het secretariaat voor de classificatie van films bedoeld onder artikel 7, in uitzonderlijke gevallen de classificatie van een film, op vraag van de aanbieder, op zich nemen. HOOFDSTUK III. - Trailers

Art. 5.§ 1. Een trailer van een film krijgt automatisch dezelfde classificatie als de film waarop de trailer betrekking heeft. Indien de film waarop de trailer betrekking heeft, nog niet is geclassificeerd, wordt de trailer voorlopig apart geclassificeerd volgens het classificatiesysteem bedoeld onder artikel 2. Wanneer na classificatie van de film blijkt dat de film een hogere leeftijdsclassificatie heeft dan de trailer, worden de leeftijdsclassificatie en inhoudsclassificatie van de trailer aangepast aan de classificatie van de film. § 2. De bioscoopexploitant vertoont geen trailers waarvan de leeftijdsclassificatie hoger ligt dan de leeftijdsclassificatie van de daarna vertoonde film. HOOFDSTUK IV. - Communicatie van de classificatie

Art. 6.§ 1. De classificatie is publiek te consulteren via een website. § 2. De aanbieder en de bioscoopexploitant communiceren de classificatie, conform het reglement bedoeld in artikel 11. § 3. Alle vermeldingen van de classificatie door de aanbieder en de bioscoopexploitant, gebeuren steeds op de wijze zoals door het secretariaat voor de classificatie van films gecommuniceerd, conform het reglement bedoeld in artikel 11. HOOFDSTUK V. - Secretariaat voor de classificatie van films

Art. 7.§ 1. Het secretariaat voor de classificatie van films wordt materieel ondergebracht bij de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschap stelt hiervoor het nodige personeel aan. § 2. Het secretariaat voor de classificatie van films staat in voor : 1° de opvolging van de classificatie van films ;2° de opvolging van de klachtenbehandeling ;3° het secretariaat van de klachtencommissie ;4° de coördinatie van de technische uitvoering van het samenwerkingsakkoord ;5° het samenroepen van de stuurgroep conform artikel 12 ;6° de contacten met de eigenaar van « Kijkwijzer » ;7° contacten en communicatie met de betrokken sectoren en burgers ;8° het financiële beheer van de haar ter beschikking gestelde middelen voor de uitvoering van dit samenwerkingsakkoord. HOOFDSTUK VI. - Klachtenbehandeling

Art. 8.§ 1. Het secretariaat voor de classificatie van films bedoeld in artikel 7, is bevoegd om via bemiddeling een klacht zelf af te handelen binnen een termijn van vier werkdagen nadat de klacht is ingediend. § 2. In afwijking van § 1, kan het secretariaat voor de classificatie van films klachten met betrekking tot de hierna volgende aspecten nooit zelf afhandelen : - een klacht met betrekking tot een classificatie uitgevoerd door het secretariaat voor de classificatie van films ; - een klacht met betrekking tot een overtreding die gelijkaardig is aan een overtreding waarvoor die persoon binnen een periode van drie jaar voorafgaandelijk aan de klacht reeds een bemiddelingstraject heeft afgelegd of gesanctioneerd werd door de klachtencommissie ; - een klacht met betrekking tot het doelbewust niet classificeren van een productie.

Deze klachten worden behandeld door de klachtencommissie bedoeld in artikel 9. § 3. Indien de klacht niet binnen de termijn van vier werkdagen via bemiddeling wordt afgehandeld, maakt het secretariaat de klacht onmiddellijk over aan de klachtencommissie. Vervolgens behandelt de klachtencommissie de klacht.

Art. 9.§ 1. De partijen richten samen een klachtencommissie op, die tot taak heeft ingediende klachten te behandelen. § 2. De klachtencommissie bestaat uit achttien leden en is samengesteld uit experten in de jeugdbescherming, experten in de kinder- en jeugdpsychologie, juristen, magistraten of vertegenwoordigers van de civiele maatschappij. § 3. De Regeringen van de Franse Gemeenschap en van de Vlaamse Gemeenschap duiden elk zeven leden aan. De Regering van de Duitstalige Gemeenschap en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie duiden elk twee leden aan. De leden worden benoemd voor een drie keer hernieuwbare termijn van drie jaar.

Art. 10.§ 1. Elke klacht die voorgelegd wordt aan de klachtencommissie, wordt behandeld door minstens drie commissieleden, in de mate van het mogelijke de linguïstische diversiteit en genderdiversiteit respecterend. § 2. De klacht wordt binnen maximum vijf werkdagen nadat de klacht werd overgemaakt aan de klachtencommissie, behandeld. § 3. De persoon waartegen de klacht wordt ingediend kan binnen een duidelijk vastgelegde termijn in het reglement bedoeld in artikel 11, een schriftelijk verweerschrift indienen bij het secretariaat voor de classificatie van films. § 4. Het secretariaat voor de classificatie van films kan indien noodzakelijk, of op een gemotiveerde vraag van de klachtencommissie of van de persoon waartegen de klacht wordt ingediend, de termijnen voor de klachtenbehandeling en het verweerschrift verlengen. § 5. De verdere uitwerking van de modaliteiten en procedures aangaande de klachtenbehandeling maken onderdeel uit van het reglement bedoeld in artikel 11 en zijn publiek consulteerbaar. § 6. Bij een overtreding van het reglement bedoeld in artikel 11 en een verkeerde classificatie kan de klachtencommissie sancties opleggen, zoals bepaald in het reglement. HOOFDSTUK VII. - Reglement

Art. 11.Het bindende reglement, opgenomen in bijlage, bepaalt de verdere regels aangaande de classificatie van films vertoond in Belgische bioscopen. De klachtenbehandeling maakt integraal deel uit van dit reglement. HOOFDSTUK VIII. - Stuurgroep

Art. 12.§ 1. De partijen richten samen een stuurgroep op, bestaande uit één vertegenwoordiger van elke bevoegde administratie. § 2. De stuurgroep: 1° ziet toe op de implementatie van dit samenwerkingsakkoord;2° stelt de nodige aanpassingen aan het samenwerkingsakkoord en aan het reglement voor;3° geeft aan wanneer wijzigingen aan het classificatiesysteem wenselijk zijn;4° staat in voor de algemene evaluatie bedoeld onder artikel 13;5° bepaalt de pictogrammen en technische voorschriften voor de classificatie van films;6° houdt toezicht op de werking van het secretariaat. § 3. De stuurgroep wordt minstens één keer per jaar samengeroepen op initiatief van het secretariaat voor de classificatie van films. Ook de leden van de stuurgroep kunnen de stuurgroep samenroepen. HOOFDSTUK IX. - Evaluatie

Art. 13.Twee volledige jaren nadat een nieuw classificatiesysteem in werking is getreden, zal een algemene evaluatie van het aanbevelende classificatiesysteem, van de toepassing ervan en van dit samenwerkingsakkoord volgen. HOOFDSTUK X. - Financiering

Art. 14.§ 1. De bepaling van de bijdrage van elke partij in de financiering van de classificatie van films gebeurt op basis van twee criteria. Vijftig procent van de totale kostprijs van de classificatie van films gebeurt op basis van het aantal inwoners, en vijftig procent van de totale kostprijs van de classificatie van films gebeurt op basis van het aantal cinemazalen. Voor de opstart worden de bijdragen bepaald op basis van de officiële cijfers, gekend op het moment van ondertekening van dit akkoord. De toekomstige bijdragen worden bepaald op basis van de officiële cijfers gekend op 1 januari van het jaar in kwestie. § 2. Het secretariaat stelt een begroting op voor het desbetreffende jaar voor de financiering van de classificatie van films en berekent de bijdrage van elke partij. De Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betalen jaarlijks een voorschot aan de Vlaamse Gemeenschap vóór 31 maart, die daartoe een verzoekschrift tot betaling opstelt. Het resterende bedrag wordt betaald op basis van een verzoekschrift tot betaling met een berekening van de definitieve kostprijs. Indien de definitieve kostprijs lager is dan de oorspronkelijke inschatting van de jaarlijkse kostprijs, wordt het te veel betaalde voorschot proportioneel terugbetaald aan de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad. HOOFDSTUK XI. - Uitzonderingspositie Duitstalige Gemeenschap

Art. 15.§ 1. De in Duitsland gehanteerde classificatie op basis van het Duitse classificatiesysteem, voor zover toegekend, zal toegepast worden op films waarin hoofdzakelijk Duits wordt gesproken en op in het Duits gedubde films die vertoond worden in een bioscoop die op het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap gesitueerd is, met uitzondering van Belgische (co-)producties waarin hoofdzakelijk Duits wordt gesproken of die in het Duits zijn gedubd. § 2. Het classificatiesysteem, zoals bedoeld onder artikel 2, zal toegepast worden voor alle andere films die vertoond worden in een bioscoop die op het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap gesitueerd is, of in het geval dat de klachtencommissie, zoals bedoeld in artikel 8 van het reglement, de aanbieder verplicht de desbetreffende film te classificeren volgens dit classificatiesysteem. HOOFDSTUK XII. - Mogelijkheid tot uitbreiding naar andere media

Art. 16.§ 1. Wanneer een partij het classificatiesysteem wenst uit te breiden naar de lineaire en niet-lineaire omroepen of naar eventuele andere media, kan deze hier gebruik van maken. § 2. Indien de andere partijen dit wenselijk achten, worden de financieringsafspraken in dat geval herbekeken. HOOFDSTUK XIII. - Geschillenregeling

Art. 17.De geschillen die gerezen zijn tussen de contracterende partijen met betrekking tot de uitlegging of de uitvoering van dit akkoord, worden beslecht door een rechtscollege als vermeld in artikel 92bis, § 5 en § 6, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen. HOOFDSTUK XIV. - Slotbepalingen

Art. 18.§ 1. De wet van 1 september 1920Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/09/1920 pub. 08/10/2012 numac 2012205398 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet waarbij aan minderjarigen beneden 16 jaar toegang tot de bioscoopzalen wordt ontzegd. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie sluiten waarbij aan minderjarigen beneden de 16 jaar toegang tot de bioscoopzalen wordt ontzegd, wordt opgeheven. § 2. Het samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad betreffende de oprichting, samenstelling en werking van de intergemeenschapscommissie voor de filmkeuring, van 27 december 1990, wordt opgeheven vanaf de inwerkingtreding van dit samenwerkingsakkoord.

Art. 19.§ 1. Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op de dag van publicatie van de laatste instemmingsakte in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 18, § 1, dat in werking treedt 6 maanden na de publicatie van de laatste instemmingsakte in het Belgisch Staatsblad. § 2. Dit samenwerkingsakkoord is van toepassing op alle films die voor het eerst worden vertoond in een Belgische bioscoop 6 maanden na de publicatie van de laatste instemmingsakte in het Belgisch Staatsblad. § 3. De partijen komen overeen om na de inwerkingtreding van dit akkoord, onmiddellijk te starten met de voorbereidingen om het classificatiesysteem operationeel te maken.

Art. 20.Dit samenwerkingsakkoord wordt afgesloten voor een periode van twee en een half jaar, te rekenen vanaf de publicatie van de laatste instemmingsakte in het Belgisch Staatsblad. Het is hernieuwbaar voor een periode van twee jaar via een stilzwijgende verlenging, behoudens opzegging door een partij via een schriftelijke kennisgeving aan alle bevoegde autoriteiten, zes maanden voorafgaand aan het verstrijken van de periode van twee jaar. In dit geval blijft het akkoord bindend voor de andere partijen.

Opgemaakt te Brussel, op 15 februari 2019 in vijf originele exemplaren, in het Nederlands, het Frans en in het Duits, waarvan iedere partij een exemplaar ontvangt.

Voor de Vlaamse Gemeenschap : De Minister-President van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel, S. GATZ Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, R. DEMOTTE De Vicepresident en Minister van Cultuur en Kleine Kinderen, A. GREOLI Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, O. PAASCH De ViceMinister-President en Minister van Cultuur, Werk en Toerisme, I. WEYKMANS Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad : De Voorzitter van het Verenigd College, bevoegd voor de coördinatie van het beleid van het Verenigd College, R. VERVOORT De Leden van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, P. SMET C. FREMAULT

Bijlage bij het samenwerkingsakkoord Reglement voor de classificatie van films die voor het eerst vertoond worden in een belgische bioscoop HOOFDSTUK I. - De classificatie

Artikel 1.§ 1. De distributeur classificeert elke film die voor het eerst vertoond wordt in een Belgische bioscoop en waarvan hij de rechten heeft verworven, volgens het door de bevoegde overheden bepaalde classificatiesysteem. Indien het classificatiesysteem dit vereist, volgt de distributeur hiervoor vormingen, en participeert hij aan evaluaties. § 2. Wanneer er geen distributeur betrokken is, kan de producent die over de rechten van de film beschikt, de classificatie op zich nemen.

Indien het classificatiesysteem dit vereist, volgt de producent hiervoor vormingen, en participeert hij aan evaluaties. § 3. In afwijking van §§ 1 en 2 kan de classificatie verricht worden door de producent, ook als een distributeur betrokken is, op voorwaarde dat de vereiste vormingen en evaluaties worden gevolgd en de aansprakelijkheid duidelijk wordt bepaald. § 4. In afwijking van §§ 1, 2 en 3 kan het secretariaat voor de classificatie van films, in uitzonderlijke gevallen de classificatie van een film, op vraag van de aanbieder die over de rechten beschikt, op zich nemen. § 5. De classificatie, dient in een zo vroeg mogelijk stadium te gebeuren, opdat de leeftijdsclassificatie en inhoudsclassificatie publiek consulteerbaar zijn in de bioscoop en op de website, wanneer de film in première gaat. HOOFDSTUK II. - Communicatie

Art. 2.§ 1. Indien de doorstroming van de classificatie naar de website niet automatisch verloopt, zal de distributeur, de classificatie binnen de zeven dagen voor de eerste vertoning in een Belgische bioscoopzaal bezorgen aan het secretariaat voor de classificatie van films. § 2. De distributeur informeert de bioscoopexploitant over de classificatie. § 3. De distributeur zorgt ervoor dat de classificatie vermeld wordt op alle dragers ter promotie en informatie betreffende de film, met name op affiches, aankondigingen op het internet, websites, trailers, kranten en publiciteit, en respecteert hiervoor de voorschriften van het secretariaat voor de classificatie van films opdat de classificatie duidelijk zichtbaar en herkenbaar is. De redacties zijn verantwoordelijk voor de correcte vermelding van de classificaties zoals door de distributeur doorgegeven. § 4. Indien er geen distributeur betrokken is, is de producent die conform artikel 2, § 2, in staat voor de classificatie, verantwoordelijk voor de paragrafen 1 tot 3 van dit artikel.

Art. 3.§ 1. De bioscoopexploitant communiceert de classificatie aan het publiek, opdat het publiek bij de aankoop van een ticket op de hoogte is van de classificatie. De bioscoopexploitant communiceert de classificatie van de film minstens bij de bekendmaking van de programmatie aan het onthaal, bij het fysieke verkooppunt van tickets, op de website en op de elektronische verkoopomgeving. De bioscoopexploitant respecteert hiervoor de voorschriften van het secretariaat voor de classificatie van films, opdat de classificatie duidelijk zichtbaar en herkenbaar is § 2. De bioscoopexploitant projecteert de classificatie voorafgaand aan de vertoning van de desbetreffende film, en houdt zich hierbij aan de voorschriften van het secretariaat voor de classificatie van films, opdat de classificaties duidelijk zichtbaar en herkenbaar is. § .3 De bioscoopexploitant zorgt ervoor dat het verkopend personeel en het publiekspersoneel op de hoogte is van de classificaties en van de betekenis van het classificatiesysteem.

Art. 4.§ 1. Voor de communicatie van de classificatie gebruiken de distributeur (of de producent indien van toepassing) en de bioscoopexploitant de pictogrammen en geven deze weer volgens de vastgelegde technische voorschriften zoals deze hen door het secretariaat voor de classificatie van films worden bezorgd. § 2. De leeftijdsclassificatie wordt steeds gecommuniceerd, samen met maximum drie inhoudsclassificaties. De inhoudsclassificaties die het zwaarst doorwegen worden weergegeven. HOOFDSTUK III. - Trailer

Art. 5.§ 1. De distributeur (of producent indien van toepassing) communiceert de classificatie van de trailer aan de bioscoopexploitant die de trailer zal tonen. § 2. De bioscoopexploitant vertoont geen trailers waarvan de leeftijdsclassificatie hoger ligt dan de leeftijdsclassificatie van de daarna vertoonde film. HOOFDSTUK IV. - Klachten

Art. 6.§ 1. Ieder persoon die een belang kan aantonen, kan klacht indienen tegen een onjuist geachte classificatie, het ontbreken van een classificatie, of een incorrecte communicatie van de classificatie. § 2. Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen. § 3. De klacht wordt schriftelijk en gemotiveerd ingediend bij het secretariaat voor de classificatie van films binnen de twee weken vanaf het moment waarop de klager nadeel ondervond van een mogelijke overtreding.

Art. 7.§ 1 De klachtencommissie controleert of de classificatie heeft plaatsgevonden, oordeelt of de classificatie correct is verlopen op basis van het classificatiesysteem, en of de classificatie door elke partij correct is gecommuniceerd. § 2. De persoon die instond voor de classificatie, zal er op eigen kosten voor instaan dat de klachtencommissie kennis kan nemen van de film. Indien de film niet Nederlandstalig, Duitstalig of Franstalig is, moet deze ondertiteld of gedubd zijn in minstens één van de drie officiële landstalen. § 3. De persoon waartegen de klacht wordt ingediend kan binnen de twee werkdagen nadat hij op de hoogte is gesteld van de klacht, een schriftelijk verweerschrift indienen bij het secretariaat. § 4. Wanneer het secretariaat de termijnen voor de klachtenbehandeling en het verweerschrift verlengt, wordt de klager hiervan op de hoogte gesteld worden. § 5. De beslissing na behandeling van een klacht wordt openbaar gemaakt.

Art. 8.§ 1. Bij een verkeerde classificatie kan de klachtencommissie volgende sancties opleggen aan de aanbieder : - een herclassificatie ; - een publicatie van de beslissing ; - een waarschuwing ; - een boete die niet lager mag zijn dan 250 euro en niet hoger dan 3.000 euro. § 2. Bij een incorrecte communicatie kan de klachtencommissie volgende sancties opleggen aan de aanbieder of bioscoopexploitant : - de verplichting tot correcte communicatie ; - een waarschuwing ; - een publicatie van de beslissing ; - een boete die niet lager mag zijn dan 250 euro en niet hoger dan 3.000 euro. § 3. Indien de in Duitsland gehanteerde classificatie op basis van het Duitse classificatiesysteem, conform artikel 15 van het samenwerkingsakkoord, wordt toegepast, kan de klachtencommissie de aanbieder verplichten de desbetreffende film te classificeren volgens het classificatiesysteem, zoals bedoeld in artikel 2 van het samenwerkingsakkoord. § 4. Aan de boete moet binnen de eerste maand volgend op de communicatie van de sanctie worden voldaan. § 5. De geïncasseerde bedragen komen ten goede aan het secretariaat voor de classificatie van films vertoond in Belgische bioscopen.

Voor de Vlaamse Gemeenschap : De Minister-President van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel, S. GATZ Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, R. DEMOTTE De Vicepresident en Minister van Cultuur en Kleine Kinderen, A. GREOLI Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, O. PAASCH De ViceMinister-President en Minister van Cultuur, Werk en Toerisme, I. WEYKMANS Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad : De Voorzitter van het Verenigd College, bevoegd voor de coördinatie van het beleid van het Verenigd College, R. VERVOORT De Leden van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, P. SMET C. FREMAULT

^