Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 05 mei 2020

Uittreksel uit arrest nr. 172/2019 van 7 november 2019 Rolnummer 7177 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 39, § 1, van de wet van 3 juli 1978 « betreffende de arbeidsovereenkomsten » en artikel 105, § 3, van de herstelwet v Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters T. M(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020201616
pub.
05/05/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 172/2019 van 7 november 2019 Rolnummer 7177 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 39, § 1, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten « betreffende de arbeidsovereenkomsten » en artikel 105, § 3, van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « houdende sociale bepalingen », gesteld door het Arbeidshof te Brussel.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters T. Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 30 april 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 mei 2019, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 39, § 1, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en artikel 105, § 3, van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre, in geval van ontslag zonder opzegging en zonder een dringende reden, de werknemer die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd om voor zijn kind te zorgen tot de leeftijd van acht jaar, in het kader van artikel 4, § 1, 1°, a°, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, enkel recht heeft op een opzeggingsvergoeding waarvan het bedrag is berekend op basis van het loon dat overeenstemt met de verminderde arbeidsprestaties, terwijl : - zijn situatie vergelijkbaar is met die van de werknemer die ouderschapsverlof geniet in het kader van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/1997 pub. 07/11/1997 numac 1997012521 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 van 29 april 1997, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een recht op ouderschapsverlof type koninklijk besluit prom. 29/10/1997 pub. 07/11/1997 numac 1997012760 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan sluiten tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, in zoverre de loopbaanvermindering en het ouderschapsverlof een identiek doel nastreven, en de werknemer die ouderschapsverlof in de vorm van verminderde arbeidsprestaties geniet, recht heeft op een opzeggingsvergoeding waarvan het bedrag is berekend op basis van het loon waarop hij recht zou hebben gehad op grond van zijn arbeidsovereenkomst indien hij zijn prestaties niet had verminderd ?; - zijn situatie, wegens de reden van de loopbaanvermindering, verschilt van die van de werknemer die een loopbaanvermindering zonder reden geniet in het kader van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103, in de versie die te dezen van toepassing is, en die eveneens enkel recht heeft op een compenserende opzeggingsvergoeding waarvan het bedrag is berekend op grond van het loon dat overeenstemt met de verminderde arbeidsprestaties ? ».

Op 6 juni 2019 hebben de rechters-verslaggevers T. Giet en R. Leysen, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op voorafgaande rechtspleging. (...) III. In rechte (...) B.1. De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 39, § 1, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten « betreffende de arbeidsovereenkomsten » en artikel 105, § 3, van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « houdende sociale bepalingen » bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre, in geval van ontslag zonder opzegging en zonder dringende reden, de werknemer die, in het kader van artikel 4, § 1, 1°, a°, van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 « tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen » (hierna : de cao nr. 103 van 27 juni 2012), zijn arbeidsprestaties heeft verminderd om voor zijn kind te zorgen tot de leeftijd van acht jaar, enerzijds, anders wordt behandeld dan de werknemer die ouderschapsverlof geniet en, anderzijds, op dezelfde wijze wordt behandeld als de werknemer die een loopbaanvermindering « zonder motief » geniet in het kader van artikel 3 van de cao nr. 103 van 27 juni 2012 « in de versie die te dezen van toepassing is ».

Uit de feiten van de zaak ten gronde blijkt dat in de prejudiciële vraag de cao nr. 103 van 27 juni 2012 wordt beoogd zoals die van toepassing was vóór de wijziging ervan bij de cao nr. 103ter van 20 december 2016, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, « tot aanpassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen ».

B.2. Artikel 39, § 1, eerste en tweede lid, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten « betreffende de arbeidsovereenkomsten » bepaalt : « § 1. Is de overeenkomst voor onbepaalde tijd gesloten, dan is de partij die de overeenkomst beëindigt zonder dringende reden of zonder inachtneming van de opzeggingstermijn vastgesteld in de artikelen 37/2, 37/5, 37/6 en 37/11, gehouden de andere partij een vergoeding te betalen die gelijk is aan het lopend loon dat overeenstemt hetzij met de duur van de opzeggingstermijn, hetzij met het resterende gedeelte van die termijn. De vergoeding is nochtans steeds gelijk aan het lopend loon dat overeenstemt met de duur van de opzeggingstermijn, wanneer de opzegging uitgaat van de werkgever en met miskenning van het bepaalde in artikel 40 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten.

De opzeggingsvergoeding behelst niet alleen het lopende loon, maar ook de voordelen verworven krachtens de overeenkomst ».

Artikel 105, § 3, van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalt : « Wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd gedurende een periode van vermindering van arbeidsprestaties in het kader van een ouderschapsverlof genomen in toepassing van deze afdeling, wordt onder ' lopend loon ' in de zin van artikel 39 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten begrepen het loon dat de werknemer krachtens zijn arbeidsovereenkomst zou hebben verdiend indien hij zijn arbeidsprestaties niet had verminderd ».

Artikel 3 van de cao nr. 103 van 27 juni 2012 bepaalde, in de versie die van toepassing is op het aan de verwijzende rechter voorgelegde geschil : « Recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering zonder motief § 1. De in artikel 2 genoemde werknemers hebben recht op een voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering gelijk aan een equivalent van maximum 12 maanden volledige schorsing van de arbeidsprestaties over de gehele loopbaan : 1° hetzij door hun arbeidsprestaties 12 maanden volledig te schorsen (voltijds tijdskrediet) ongeacht de arbeidsregeling waarin zij in de onderneming tewerkgesteld zijn op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12;2° hetzij door hun arbeidsprestaties 24 maanden te verminderen tot een halftijdse betrekking (halftijdse loopbaanvermindering) voor zover zij ten minste ten belope van 3/4de van een voltijdse betrekking in de onderneming tewerkgesteld zijn gedurende de 12 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12;3° hetzij door hun arbeidsprestaties 60 maanden te verminderen ten belope van een dag of twee halve dagen per week (1/5de loopbaanvermindering) voor zover zij gewoonlijk tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 dagen of meer en gedurende de 12 maanden, die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12, voltijds tewerkgesteld zijn;4° hetzij door een combinatie van de hierboven vermelde stelsels tot het bereiken van een voltijds equivalent van 12 maanden, waarbij 1 maand voltijdse onderbreking gelijk is aan 2 maanden halftijdse loopbaanvermindering of 5 maanden 1/5de loopbaanvermindering. § 2. Deze perioden van schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties moeten worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden als het een voltijds tijdskrediet of een halftijdse loopbaanvermindering betreft en per minimumperiode van 6 maanden als het een 1/5de loopbaanvermindering betreft.

In afwijking hiervan kan het eventueel overblijvend saldo voor een kortere periode worden opgenomen ».

Artikel 4, § 1, 1°, a°, van dezelfde cao bepaalde, in de versie die van toepassing is op het voor de verwijzende rechter hangende geschil : « Recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering met motief § 1. 1° Het recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering, als bedoeld in artikel 3, wordt uitgebreid met een bijkomend recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering tot maximaal 36 maanden voor : a° de in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5de verminderen om voor hun kind te zorgen tot de leeftijd van acht jaar;in geval van adoptie kan de schorsing van de arbeidsprestaties aanvangen vanaf de inschrijving in het bevolkings- of het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn woonplaats heeft.

Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden als het een voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering betreft en per minimumperiode van 6 maanden als het een 1/5de loopbaanvermindering betreft.

De periode waarvoor de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties werd gevraagd of de periode waarvoor de verlenging werd gevraagd, moet aanvangen vóór het tijdstip waarop het kind acht jaar wordt.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, het document of de documenten tot staving van de gebeurtenis die het recht doet ontstaan, zoals bepaald in artikel 4, § 1, 1°, a° ».

B.3.1. Wat het eerste deel van de prejudiciële vraag betreft, heeft het Hof, bij zijn arresten nrs. 165/2011, 167/2011, 191/2011 en 90/2012, reeds geoordeeld dat het verschil in behandeling tussen de werknemer die ouderschapsverlof geniet en de werknemer die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd in het kader van een andere vorm van loopbaanvermindering of van tijdskrediet, ten aanzien van de berekening van het lopende loon om de opzeggingsvergoeding te bepalen die door de werkgever verschuldigd is in geval van ontslag, redelijk verantwoord is.

B.3.2. Bij zijn arrest nr. 90/2012 van 12 juli 2012 heeft het Hof met name geoordeeld : « B.10. Krachtens artikel 39, § 1, van de Arbeidsovereenkomstenwet heeft een werknemer die wordt ontslagen zonder opzeggingstermijn recht op een opzeggingsvergoeding die gelijk is aan het lopende loon dat overeenstemt hetzij met de duur van de opzeggingstermijn, hetzij met het resterende gedeelte van die termijn. In de door de rechter aangenomen interpretatie stemt het ' lopende loon ' in geval van verminderde arbeidsprestaties overeen met het loon dat reëel wordt verworven en niet met het voordien verworven voltijdse loon.

Om de loopbaanonderbreking voldoende attractief te maken, de werkzekerheid van de betrokken werknemers te waarborgen en om mogelijk onevenredige gevolgen van een ontslag tijdens of vanwege de loopbaanonderbreking te matigen, heeft de wetgever voorzien in een forfaitaire beschermingsvergoeding gelijk aan zes maanden loon in geval van een ontslag zonder dringende of voldoende reden (artikel 101, zesde lid, van de wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten) en heeft hij bovendien in artikel 103 van de wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaald dat, voor de berekening van de opzeggingstermijn of het aantal maanden dat in aanmerking moet worden genomen voor het vaststellen van het bedrag van de opzeggingsvergoeding bedoeld in artikel 39, § 1, van de Arbeidsovereenkomstenwet, moet worden uitgegaan van het basisjaarloon alsof de werknemer zijn arbeidsprestaties niet had verminderd.

Te dezen kan de wetgever evenwel niet in redelijkheid worden verweten dat hij niet zover is gegaan om ook voor het bedrag van de opzeggingsvergoeding te bepalen dat moet worden uitgegaan van het basisjaarloon alsof de werknemer zijn arbeidsprestaties niet had verminderd.

Het behoort immers tot de beoordelingsvrijheid van de wetgever om te bepalen in welke mate de maatregelen tot bescherming tegen ontslag van de werknemer die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd, daadwerkelijk ervoor kunnen zorgen dat de werkgever ervan wordt weerhouden tot ontslag over te gaan.

Het Hof zou die keuze enkel kunnen afkeuren in geval van een kennelijk onredelijke beoordeling, wat niet het geval is, ermee rekening houdende dat voor de werknemers die hun arbeidsprestaties hebben verminderd op grond van het tijdskrediet met toepassing van de cao nr. 77bis, en meer bepaald op grond van artikel 20, § 4, van die cao, in navolging van artikel 101 van de wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, is bepaald dat de werkgever die de arbeidsovereenkomst beëindigt zonder dringende reden of om een reden waarvan de aard en de oorsprong niet vreemd zijn aan de vermindering van de arbeidsprestaties, naast de opzeggingsvergoeding een forfaitaire beschermingsvergoeding dient te betalen die gelijk is aan het loon van zes maanden ».

In de thans voorliggende zaak bepaalt artikel 21, § 4, van de cao nr. 103 van 27 juni 2012, in de versie ervan die van toepassing is op het geschil dat voor de verwijzende rechter hangende is, in navolging van artikel 101 van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, voor de werknemers die hun arbeidsprestaties hebben verminderd op grond van de 1/5de loopbaanvermindering met toepassing van die cao, zoals dat het geval is in het geschil dat voor de verwijzende rechter hangende is, dat de werkgever die de arbeidsovereenkomst beëindigt zonder dringende reden of om een reden waarvan de aard en de oorsprong niet vreemd zijn aan de vermindering van de arbeidsprestaties, naast de opzeggingsvergoeding een forfaitaire beschermingsvergoeding dient te betalen die gelijk is aan het loon van zes maanden.

B.3.3. Bij zijn voormelde arrest nr. 90/2012 heeft het Hof ook geoordeeld : « B.11.1. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft bij zijn arrest van 22 oktober 2009Relevante gevonden documenten type arrest prom. 22/10/2009 pub. 09/12/2009 numac 2009031566 bron gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad Besluit houdende uitvoering van de ordonnantie van 18 december 2008 betreffende de toegang van assistentiehonden tot voor het publiek toegankelijke plaatsen type arrest prom. 22/10/2009 pub. 14/01/2010 numac 2009031629 bron gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad Besluit van het Verenigd College tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van 25 oktober 2007 betreffende de erkenning en de subsidiëringswijze van de centra en diensten voor personen met een handicap sluiten (HvJ, 22 oktober 2009, C-116/08, Meerts) over een prejudiciële vraag gesteld bij arrest van het Hof van Cassatie (Cass., 25 februari 2008, Arr. Cass., 2008, nr. 126) geoordeeld : ' Clausule 2, punten 6 en 7, van de raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof, gesloten op 14 december 1995, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 96/34/EG van de Raad van 3 juni 1996 betreffende de door de UNICE [Unie van Industrie- en Werkgeversfederaties der Europese Gemeenschap], het CEEP [Europees Centrum van gemeenschapsbedrijven] en het EVV [Europees Verbond van Vakverenigingen] gesloten raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/75/EG van de Raad van 15 december 1997, moet aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staat dat, wanneer een werkgever de arbeidsovereenkomst van een voor onbepaalde tijd voltijds in dienst genomen werknemer tijdens diens deeltijds ouderschapsverlof zonder dringende reden of zonder inachtneming van de wettelijk bepaalde opzeggingstermijn eenzijdig beëindigt, de aan de werknemer te betalen vergoeding wordt bepaald op basis van het verminderde loon dat hij ontvangt op het tijdstip van het ontslag '.

Die uitspraak moet worden geplaatst binnen de Europeesrechtelijke context van de voormelde richtlijn en raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof.

B.11.2. Sindsdien heeft de wetgever, rekening houdend met het voormelde arrest van het Hof van Justitie, bij artikel 90, 2°, van de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/12/2009 pub. 15/01/2010 numac 2010009013 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (1) sluiten houdende diverse bepalingen, artikel 105, § 3, van de wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten aangenomen, dat bepaalt : ' Wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd gedurende een periode van vermindering van arbeidsprestaties in het kader van een ouderschapsverlof genomen in toepassing van deze afdeling, wordt onder " lopend loon " in de zin van artikel 39 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten begrepen het loon dat de werknemer krachtens zijn arbeidsovereenkomst zou hebben verdiend indien hij zijn arbeidsprestaties niet had verminderd '.

Uit de parlementaire voorbereiding van die bepaling blijkt dat die regeling enkel betrekking heeft op het ouderschapsverlof en niet op andere vormen van deeltijdse arbeid (Parl. St., Kamer, 2009-2010, DOC 52-2299/016, p. 31). Een amendement om de regeling uit te breiden tot alle vormen van vermindering van arbeidsprestaties met toepassing van de afdelingen 3 en 3bis van de wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten (ibid., DOC 52-2299/003, p. 11) is niet aangenomen (ibid., DOC 52-2299/016, p. 38).

B.11.3. Uit het gegeven dat, op grond van de voormelde rechtspraak van het Hof van Justitie tot uitlegging van de raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof en van artikel 105, § 3, van de wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, voor het bepalen van een eventuele opzeggingsvergoeding in geval van ontslag, door de werkgever, van een werknemer tijdens diens ouderschapsverlof moet worden uitgegaan van het loon alsof de werknemer geen ouderschapsverlof heeft genomen, volgt nog niet dat het kennelijk onevenredig zou zijn om voor het bepalen van de eventuele opzeggingsvergoeding in geval van ontslag, door de werkgever, van een werknemer die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd, uit te gaan van het lopende loon voor zijn verminderde prestaties, rekening houdend zowel met artikel 103 van de wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten als met het gegeven dat naar Belgisch recht naast de opzeggingsvergoeding voor die werknemer wordt voorzien in een beschermingsvergoeding van zes maanden loon ten laste van de werkgever, indien deze de arbeidsovereenkomst beëindigt zonder dringende reden of om een reden waarvan de aard en de oorsprong niet vreemd zijn aan de vermindering van de arbeidsprestaties.

B.12. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord ».

B.4. Het Hof heeft zich in dezelfde zin uitgesproken bij zijn arresten nrs. 165/2011 (B.3 tot B.5), 167/2011 (B.8 tot B.10) en 191/2011 (B.7 tot B.9).

B.5. Om dezelfde redenen als die welke zijn uiteengezet in de voormelde arresten nrs. 165/2011, 167/2011, 191/2011 en 90/2012, is artikel 39, § 1, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten « betreffende de arbeidsovereenkomsten », in samenhang gelezen met artikel 105, § 3, van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « houdende sociale bepalingen », niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat, in geval van ontslag van een werknemer die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd, bij de vaststelling van het bedrag van de opzeggingsvergoeding moet worden uitgegaan van het lopende loon dat overeenstemt met de verminderde activiteiten.

B.6. Wat het tweede deel van de prejudiciële vraag betreft, bestaat er tussen de werknemers die hun arbeidsprestaties verminderen in het kader van een « loopbaanvermindering om voor hun kind te zorgen tot de leeftijd van acht jaar » en de werknemers die hun arbeidsprestaties verminderen in het kader van een « loopbaanvermindering zonder motief » niet een zodanig verschil dat hieruit voor de wetgever de verplichting zou voortvloeien om voor de eerstgenoemde categorie in een specifieke afwijkende regeling te voorzien.

Bovendien dient ermee rekening te worden gehouden dat, zowel voor de werknemers die hun arbeidsprestaties hebben verminderd op grond van een « loopbaanvermindering om voor hun kind te zorgen tot de leeftijd van acht jaar » met toepassing van artikel 4, § 1, 1°, a°, van de cao nr. 103 van 27 juni 2012, in de versie ervan die van toepassing is op het geschil dat voor de verwijzende rechter hangende is, als voor de werknemers die hun arbeidsprestaties verminderen op grond van een « loopbaanvermindering zonder motief » met toepassing van artikel 3 van dezelfde cao, is bepaald dat de werkgever die de arbeidsovereenkomst beëindigt zonder dringende reden of om een reden waarvan de aard en de oorsprong niet vreemd zijn aan de vermindering van de arbeidsprestaties, naast de opzeggingsvergoeding een forfaitaire beschermingsvergoeding dient te betalen die gelijk is aan het loon van zes maanden.

B.7. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 39, § 1, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten « betreffende de arbeidsovereenkomsten », in samenhang gelezen met artikel 105, § 3, van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « houdende sociale bepalingen », schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in de interpretatie dat, in geval van ontslag van een werknemer die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd, bij de vaststelling van het bedrag van de opzeggingsvergoeding moet worden uitgegaan van het lopende loon dat overeenstemt met de verminderde activiteiten.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 7 november 2019.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, F. Daoût

^