Etaamb.openjustice.be
Arrest van 22 oktober 2009
gepubliceerd op 09 december 2009

Besluit houdende uitvoering van de ordonnantie van 18 december 2008 betreffende de toegang van assistentiehonden tot voor het publiek toegankelijke plaatsen

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2009031566
pub.
09/12/2009
prom.
22/10/2009
ELI
eli/besluit/2009/10/22/2009031566/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


22 OKTOBER 2009. - Besluit houdende uitvoering van de ordonnantie van 18 december 2008 betreffende de toegang van assistentiehonden tot voor het publiek toegankelijke plaatsen


Het Verenigd College, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, artikel 69, tweede lid;

Gelet op de ordonnantie van 18 december 2008 betreffende de toegang van assistentiehonden tot voor het publiek toegankelijke plaatsen, artikelen 4, tweede lid, 5, eerste lid, 6, § 1, tweede lid, en 8;

Gelet op het advies van de afdeling voor Personen met een Handicap, gegeven op 9 maart 2009, en op 9 maart 2009 bekrachtigd door het Bureau van de Commissie voor Welzijnszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg;

Gelet op het advies nr. 46.670/1 van de Raad van State, gegeven op 18 juni 2009, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "ordonnantie" : de ordonnantie van 18 december 2008 betreffende de toegang van assistentiehonden tot voor het publiek toegankelijke plaatsen;2° "kandidaat-gebruiker" : de persoon met een handicap die een assistentiehond wenst aan te schaffen; 3 : "ministers" : de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen; 4° "afdeling" : de afdeling instellingen en diensten voor personen met een handicap van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;5° "ambtenaren" : de personeelsleden van de diensten van de administratie aangesteld bij de inspectiedienst;6° "administratie" : de diensten van het Verenigd College;7° "vereniging" : de vereniging zonder winstoogmerk waar de africhter werkt of tot africhter opgeleid wordt. HOOFDSTUK II. - Procedure betreffende de erkenning van de africhters

Art. 2.De africhter die erkend wil worden richt aan de Ministers een erkenningsaanvraag samen met een administratief dossier dat volgende stukken bevat : 1° een document met vermelding van de naam van de vertegenwoordigers van de organiserende instantie, van de directeur van de vereniging, ondertekend door voormelde betrokkenen;2° een actueel afschrift van de in het Nederlands en in het Frans opgestelde statuten van de vereniging alsook de samenstelling van de bestuursorganen, zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad ;3° een bewijs van goed zedelijk gedrag van de directeur van de vereniging en van de africhter die erkend moet worden, dat niet ouder mag zijn dan drie maanden op het tijdstip van de indiening van de aanvraag;4° een document met onder meer de omschrijving van : a) de door de vereniging nagestreefde doelstellingen;b) de aangewende middelen om die te bereiken;c) de taken van de personeelsleden.

Art. 3.Wanneer alle documenten die het administratieve dossier bedoeld in artikel 2 samenstellen ontvangen zijn, betekent de administratie aan de africhter dat de erkenningsaanvraag volledig is.

De ambtenaren behandelen het dossier en vergewissen zich ervan dat de africhter aan de erkenningsnormen voldoet.

Art. 4.§ 1. De Ministers bezorgen het administratief dossier, de erkenningsaanvraag, de verslagen van de ambtenaren en de desbetreffende opmerkingen van de africhter aan de afdeling die de aanvraag onderzoekt. § 2. De afdeling brengt binnen twee maand volgend op de aanhangigmaking een advies uit over de erkenningsaanvraag. Dit advies wordt aan de Ministers en aan de africhter betekend.

De africhter beschikt over een termijn van vijftien dagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving, om zijn opmerkingen aan de ministers te bezorgen. § 3. Na ontvangst van het advies van de afdeling, formuleren de Ministers binnen zes maand na het indienen van de aanvraag ofwel een erkenningbeslissing, die vervolgens aan de africhter betekend wordt, ofwel een voorstel tot weigering van erkenning.

Indien de Ministers een voorstel tot weigering van erkenning formuleren, wordt de in artikel 9 bepaalde procedure toegepast. § 4. De erkenning wordt verleend voor een hernieuwbare termijn van ten hoogste vijf jaar.

Art. 5.§ 1. Met het oog op de hernieuwing van de erkenning stuurt de africhter uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de erkenning een nieuwe aanvraag.

Deze aanvraag moet vergezeld zijn van volgende documenten : 1° die welke bedoeld zijn in artikel 3, 1° en 3°;2° die welke bedoeld zijn in artikel 3, 2° en 4°, indien er wijzigingen werden aangebracht. § 2. Wanneer aan deze voorwaarden voldaan is, wordt de erkenning voorlopig hernieuwd tot de Ministers een beslissing genomen hebben.

Art. 6.De in artikelen 3 en 4 omschreven procedure is van toepassing op de procedure tot hernieuwing van de erkenning.

Art. 7.Indien uit het in artikel 3 bedoelde onderzoek blijkt dat de erkenningsnormen bedoeld in hoofdstuk III geheel of gedeeltelijk niet nageleefd worden, betekenen de Ministers een voorstel tot weigering van erkenning aan de africhter en sturen er een afschrift van naar de afdeling. De africhter licht de vereniging in over dit voorstel tot weigering.

Art. 8.Wanneer een africhter niet meer voldoet aan de erkenningsnormen, betekenen de Ministers hem een voorstel tot intrekking van erkenning en sturen er een afschrift van naar de afdeling. De africhter licht de vereniging in over dit voorstel tot intrekking.

Art. 9.In de gevallen bedoeld in de artikelen 7 en 8 deelt de afdeling binnen vijftien dagen volgend op de kennisgeving van de voorstellen tot weigering of tot intrekking van erkenning aan de africhter de datum mee waarop de zaak onderzocht zal worden en nodigt hem uit om zijn opmerkingen te kennen te geven en voor de afdeling te verschijnen, eventueel bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat of door een derde die houder is van een bijzondere volmacht.

De afdeling onderzoekt het voorstel tot weigering of tot intrekking van erkenning, ongeacht het gevolg dat aan de uitnodiging tot verschijnen gegeven wordt, en deelt haar advies mee aan de Ministers binnen drie maand na de mededeling van het voorstel.

De beslissing van de Ministers houdende weigering of intrekking van erkenning wordt per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst ter kennis gebracht van de africhter en de vereniging.

Art. 10.De beslissing van de Ministers houdende weigering of intrekking van erkenning houdt voor de africhter het verbod in om assistentiehonden af te richten.

Art. 11.De aanvraag tot erkenning, de kennisgevingen, alsmede de procedurehandelingen geschieden per aangetekend schrijven of via neerlegging van de documenten door de africhter bij de administratie tegen ontvangstbewijs. HOOFDSTUK III. - Erkenningsnormen betreffende de africhters van assistentiehonden

Art. 12.Om erkend te worden voor de africhting van assistentiehonden moet de africhter voor een vereniging werken.

Die vereniging moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° bijstand aan personen met een handicap en de bevordering van hun autonomie via onder meer de africhting van assistentiehonden als maatschappelijk doel hebben;2° zich houden aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de toegang van gehandicapte personen met een assistentiehond tot voor het publiek toegankelijke plaatsen;3° een actieve ervaring hebben in de opleiding van assistentiehonden; deze ervaring wordt bevestigd door het aantal opleidingen dat in de voorbije drie jaren uitgevoerd werd; 4° vóór de opleiding, een pluridisciplinaire beoordeling uitvoeren (medisch, sociaal en technisch verslag) van de kandidaat-gebruiker om zijn integratie en zijn deelname in het opleidingsproces van een assistentiehond te beoordelen;5° de toekomstige assistentiehond minimaal zes maanden opleiden;6° zich ertoe verbinden om het welzijn van het dier van bij zijn aankomst tot zijn aflevering te verzekeren en een veterinaire opvolging uitvoeren. Wanneer een vereniging erkend is door een andere bevoegde entiteit, dan wordt ze beschouwd als een vereniging die aan de criteria van dit artikel voldoet. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen betreffende de assistentiehonden

Art. 13.§ 1. De begeleider van een assistentiehond krijgt op het einde van de africhting van de erkende africhter die de hond afgericht heeft een boekje waarvan het model bepaald wordt door de Ministers, ten bewijze van of waarmee het bewijs kan geleverd worden van : - de hoedanigheid van assistentiehond van het dier, van zijn opleiding en van de uitgevoerde jaarlijkse opvolging; - de identiteit van de begeleider.

De begeleider van een assistentiehond mag zich niet van het boekje ontdoen zolang de assistentiehond in leven is. § 2. Een assistentiehond wordt niet meer als dusdanig beschouwd : - als hij duidelijk en definitief niet meer in staat is een gehandicapte persoon te vergezellen in diens verplaatsingen en handelingen van het dagelijkse leven; - als hij niet meer bestemd is voor de gehandicapte persoon die hij bijstond.

Het boekje bedoeld in § 1 moet dan teruggegeven worden aan de erkende africhter die de assistentiehond afgericht heeft. § 3. Eén keer per jaar moeten de begeleider en zijn assistentiehond zich aanbieden voor de evaluatie van de opleiding die door de erkende africhter georganiseerd wordt. HOOFDSTUK V. - Weigering van de toegang van assistentiehonden

Art. 14.In het geval van de weigering van de toegang van assistentiehonden tot voor het publiek toegankelijke plaatsen moeten de beheerders van die plaatsten de affiche die als bijlage bij dit besluit gevoegd is zichtbaar bij de ingang aanbrengen. HOOFDSTUK VI - Klachten

Art. 15.§ 1. Elke gehandicapte persoon die zich te kort gedaan voelt wegens niet-naleving te zijnen aanzien van de bepalingen van de ordonnantie of van dit besluit, kan zich tot de administratie wenden.

Elke klacht bedoeld in lid 1 maakt het voorwerp uit van een ontvangstbericht binnen de vijftien dagen. § 2. De diensten van het Verenigd College brengen de beheerder van de in de klacht bedoelde plaats onmiddellijk op de hoogte van de klacht en richten een afschrift ervan aan de Ministers en aan de burgemeester van de gemeente van de betrokken plaats. § 3. Als bemiddeling mogelijk lijkt, kan de administratie aanzetten tot een minnelijke schikking en nuttige aanbevelingen formuleren. § 4. De administratie licht de klager en de burgemeester van de gemeente van de betrokken plaats in over het gevolg dat aan de klacht gegeven werd. HOOFDSTUK VII. - Jaarverslag

Art. 16.Uiterlijk op 30 juni van elk jaar stelt de administratie een verslag op over de uitvoering van de ordonnantie en bezorgt het aan het Verenigd College.

Het Verenigd College bezorgt het verslag vervolgens aan de Verenigde Vergadering. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 17.De ordonnantie van 18 december 2008 betreffende de toegang van assistentiehonden tot voor het publiek toegankelijke plaatsen treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 18.De Ministers zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 oktober 2009.

Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, Mevr. B. GROUWELS

BIJLAGE Het gekozen model van aanplakking om het publiek mee te delen dat de toegang van assistentiehonden tot de voor het publiek toegankelijke plaatsen geweigerd wordt, is het volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De toegang tot deze voor het publiek toegankelijke plaats wordt geweigerd voor assistentiehonden zoals bedoeld in de ordonnantie van 18 december 2008 betreffende de toegang van assistentiehonden tot voor het publiek toegankelijke plaatsen om de volgende reden (schrappen wat niet past) : - op grond van een specifiek plaatselijk reglement dat gemotiveerd is door vereisten inzake hygiëne, volksgezondheid, veiligheid of omdat een behoorlijke inrichting niet mogelijk is; - krachtens een andersluidende wettelijke of reglementaire bepaling.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van het Verenigd College van 22 oktober 2009 houdende uitvoering van de ordonnantie van 18 december 2008 betreffende de toegang van assistentiehonden tot voor het publiek toegankelijke plaatsen.

Brussel, 22 oktober 2009.

De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, Mevr. B. GROUWELS

^